Het ontstaan en voortbestaan der
Alkmaarsche Vrijwillige Brandweer.
1879
Tevreden
Het begin.
Onderscheidingen.
Achter de schermen.
F. H, KIWGEnS, commandant der branoweer.
De jubilee rende brandweer. Door welwillende medewerking van commandant Ringers-op ons verzoek'door onzen fotograaf opgenomen.
Burgemeester Van Kinschot.
Mede in verband met de foto van de
Alkmaarsche Vrijwilllige brandweer, opge
nomen in dit blad, heb ik gaarne gevolg
willen geven aan het tot mij gerichte ver
zoek, om als Opper-Commandant van de
brandweer tegelijkertijd eenige regels te
schrijven.
In de eerste plaats gaan mijn gedachte
naar het verleden, nu 55 jaar terug. Uit
noodzakelijkheid is tot oprichting van het
brandweercorps overgegaan, want algemeen
werd gevoeld, dat voor een stad als Alk
maar een goede brandweer een vereischte
was. Niet langer eenige honderden ingezeten,
verplicht om bij 't brandwezen dienst te doen
bij wie misschien niet de goede wil, maar
zeker de noodige ervaring ontbraken! Neen,
het roer omgegooid, een nieuw korps, be
staande uit een beperkt aantal vrijwilligers,
mannen, op wier schouders een verantwoor
delijke taak werd gelegd.
Zoo is de vrijwillige brandweer in 1879
opgericht. Zij heeft in den loop der jaren
getoond, dat haar oprichting gewettigd en
ten volle beantwoord was aan de verwach
tingen, welke indertijd zijn gekoesterd.
De korpsen Kracht en Vlugheid, Burger
plicht, Kwiek en het Ladderkorps, onder lei
ding van een kundigen brandweercomman
dant, staan ieder oogenblik gereed om op te
treden, als het noodig is. Zonder veel wor
den, rustig en ervaren doen zij'htm-plicht
en zorgen voor de veiligheid van de stad!
Voor het hedepkunnenwij', tevreden zijn
en ook voor de toekomst zijn wij allen, ten
volle overtuigd, dat onze stad, dank zij on
ze, wakkere'vrijwillige brandweer,-bij brand
gevaar in vertrouwde handen is gelegd.
Moge daarom onze bevolking steeds blijk
geven van haar dankbare waardeering voor
dit zoo speciale Alkmaarsche Korps!
VAN KINSCHOT,
Burgemeester.
kwartjesspuiten, waarbij de bedienende man
schappen, bij brand een kwartje per uur ver
dienden, werden afgeschaft er. de eventueele
blussching geheel opgedragen aan de vrij
willige korpsen. Na de reorganisatie stond
de brandweer onder leiding van den heef
Fraijman
In 1931 is de heer Fraijman afgetreden, en
werd opgevolgd door den tegenwoordigen
commandant, den heer F. H. Ringers.
Waren er nu drie korpsen, die elk een mo
torspuit bedienden, en alzoo gelijk berech-
tigd, de naijver was niet verdwenen. Integen
deel, deze laaide geweldig op. Het korps
Kracht en Vlugheid" schafte uit eigen midde
len een 2e hands auto aan, die dus de men:
schen in staat stelde eerder bij een brand te
zijn.
Uit deze mededeeling blijkt, dat men er bij
de korpsen alles voor de brandweer over
had In 1930 kwam de eerste automobiel
brandspuit en daarmede tevens de vraag:
welk,korps moest deze spuit bedienen! De
commandant wilde geen voorkeur geven aan
Vanmiddag zijn de feestelijkheden van de
brandweer, die een eenvoudig karakter dra
gen, begonnen.
Tegen half drie was het voor de leden van
't corps zelf „aantreden voor de kazerne" en
daarna trok men naar het gymnastieklokaal
aan de Nieuwesloot, waar zich de vele ge
noodigden verzameld hadden, w.o. diverse
autoriteiten, zöoals burgemeester van Kin
schot, wethouders, raadsleden, hoofden van
takken van dienst, burgemeesters van omlig
gende gemeenten, deputaties van zusterver-
eenigingen, enz.
Openingswoord.
De commandant der Alkmaarsche Vrijwil
lige Brandweer, de heer F. Ringers, sprak al
die genoodigden een kort, maar hartelijk
welkomstwoord tce, dat wij hier laten vol
gen.
Dames, mijnheer de burgemeester, wethou
ders, leden van den raad, vertegenwoordi
gers van de Kon. Ned. Brandweervereeni-
ging, van de Prov. Brandweerbond, brand
weer-autoriteiten en verdere genoodigden en
daaronder wil ik nog bij name noemen de
eereleden van de brandweer, in, 't bijzonder
den 89-jarigen heer J. van de Poll; mede
oprichter voor 55 jaar van den Alkmaar-
schen brandweer en vervolgens nOg.de heeren
J. van Dijk, J. Ringers en W. F. Slinger.
Ik heet u allen hartelijk welkom en dank
u dat gij gehoor hebt willen geven aan onze
uitnoodiging, om deze sobere herdenking
van het 55-jarig bestaan van de brandweer
bij te wonen.
De inzet van dit 11e lustrum was „Goud
plus vijf". Daarmede wilden wij doen uitko
men, dat het 50-jarig bestaan niet herdacht
is geworden. Een van de voornaamste rede
nen was toen, dat een half jaar
daarvoor het vijf-en-twintig-jarig brand
weerjubileum van den vorigen commandant
zeer luisterrijk gevierd was. Niet dat de
brandweer er tegen op ziet tweemaal in één
jaar feest te vieren, o neen, maar wij moe
ten oppassen, dat er van het goede niet te
veel komt.
Ook was de eenheid in de brandweer toen
nog niet zoo als die behoort te zijn. Nadien
zijn door genomen maatregelen verschillen
tusschen de corpsen weggevallen en kunnen
we nu spreken van één brandweer, onderver
deeld in secties, die de namen van de vroe
gere corpsen hebben behouden.
Zoo aanstonds zal de burgemeester de on
derscheidingen uitreiken aan hen, die door
25-, 30- of 35-jarige trouwen brandweer
dienst daar aanspraak op maken.
De secretaris zal iets van het verleden ver
tellen. De tentoonstelling zal geopend wor
den.
Gaarne maak ik van deze gelegenheid ge
bruik om een ieder die medegewerkt heeft om
deze feestviering, tentoonstelling en zoo al
meer tot stand te brengen, daarvoor hartelijk
dank te zeggen. Wij zijn er trots op, dat wij
deze feestviering met weinig kosten in elkaar
gezet hebben, we zouden anders in dezen,
voor velen zoo moeilijken tijd, niet den moed
hebben gehad dit te beginnen.
Een woord van dank wil ik ook richten
tot de directie van de Fordfabrieken, die ons
verzocht het bedrijf aan de Hembrug te ko
men zien en haar gast te zijn.
Maar voor ik het woord geef aan den se
cretaris wil ik een persoonlijk woord spre
ken tot al de brandmeesters, adj.-brandmees
ters en brandweerlieden. Ik ben nu drie jaar
uw commandant en wil u in 't openbaar be
danken voor uw trouw en ijver.
Wij zijn den laatsten tijd nog al eens ge
roemd, maar begrijpt goed, dat hetgeen gij
en ik gedaan hebben, niets meer was dan
onze plicht, een taak die wij vrijwillig op ons
hebben genomen. Wij hebben wel wat be
reikt. we zijn ge'ukkig geweest, maar zeker
is dat ook te danken aan het goede materiaal
dat de gemeente ons verstrekte.
Hiermede- eindig ik en geef nu gaarne het
woord aan onzen zeer gewaardeerden
Brandmeester-secretaris, den heer Lutje-
harrns.
Daarna gaf de secretaris der brandweer,
de heer Lutjeharms een overzicht van her
ontstaan en het voortbestaan der Alkmaar
sche Vrijwillige Brandweer (men zie elders
op deze pagina), waarna burgemeester van
Kinschot aan dertien leden van het corps
eereteekenen uitreikte, onderscheidingen van
de Kon Ned. Brandweervereeniging aan
hen, die 25 jaar of langer lid van het corps
waren geweest.
Hedenmiddag heeft de heer Lutjeharms,
secretaris van de Alkmaarsche Vrijwillige
Brandweer een rede gehouden over het ont
staan en het voortbestaan der brandweer in
deze gemeente. Aan deze rede, die door den
raad, brandweerautoriteiten en tal van ge
noodigden, werd aangehoord, ontleenen wij
het volgende:
Het is bekend, dat brandblusschen vanaf
de vroegste tijden een werkzaamheid is ge
weest, die de aandacht had van iedereen.
Mede aan de nasporingen van het lid van
onzen raad, den heer van Drunen, is het te
danken, dat wij bekend zijn geworden met
de omstandigheid, dat reeds in 1690 een con
tract werd gemaakt met Jan van der Heij
den, den uitvinder van de slangbrandspui
ten. Voordien ging het brandblusschen zeer
primitief, n.1. met emmertjes, die van hand
tot hand werden gegeven, waarvan op de
tentoonstelling aardige plaatjes en ook de
voorwerpen te zien zijn.
Het jaar 1872, in welk jaar door B. en W.
gepoogd is de burgers te bewegen zich vrij
willig aan te melden om '-bij' éventueelén
brand dienst te doen, was belangwekkend.
Deze poging mislukte totaal. Wapen er toen
voor het bedienen van vijf brandspuiten be-
noodigd 375 manschappen, er meldden zich
maar 95 aan. Dit was aanleiding, dat de
raad besloot jaarlijks bij loting aan te wij
zen het benoodigde aantal manschappen,
waarvan men zich kon vrijkoopen door ge
durende vijf jaar jaarlijks 3 te betalen, in
dien men dat voor de loting overeenkwam,
terwijl men als men door loting w.as aange
wezen daarvan kon afkomen door jaarlijks
6 te betalen.
Het is interessant om de verordening die
in gemeenteblad no. 101 voorkomt, eens te
lezen, wie er o.a. van het dienst doen bij
brand werden vrijgesteld en welke maatre
gelen in acht moesten worden genomen in
geval van brand. Het reglement bestond uit
35 artikelen, onderverdeeld in verschillende
paragrafen. O.a. vermeldt art. 23 18 onder
deden, betreffende het behandelen van de
spuiten.
In 1879 werd een gedeelte van de brand
weer vrijwillig, nadat te voren pogingen
daartoe waren mislukt.
Hoe de vrijwillige brandweer is ontstaan
mag voor de meesten uwer als bekend wor
den verondersteld.
Uit de slechte organisatie van de verplich
te brandweer is toen de goede vrijwillige
brandweer ontstaan.
Aan wijlen den heer J. A. Basie, bij de
meeste oud-Alkmaarders nog wel bekend,
komt de eer toe van initiatiefnemer.
Hoe het ging bij'het uitbreken van brand
met de beide vrijwillige korpsen leert ons
verder de geschiedenis.
Er was een geweldige na-ijver, zelfs zoo,
dat men bij een brand elkaar letterlijk in de
wielen reed. Wie het eerst water gaf, kreeg
een premie en ik, aldus spr., herinner mij nog
dat wij als jongens wat grootsch waren a's
de spuit waarbij onze vaders waren het
eerst water had gegeven. Is het dan wonder,
dat waar vader bij de brandweer was, ook
de zonen, zoodra zij den leeftijd hadden, lid
werden van de verschillende corpsen? Zoo
zijn op de tentoonstelling aanstellingen te
vinden van mannen, die dezelfde hamen dra
gen als de tegenwoordige leden van de vrij
willige brandweer, waarbij ik u bijzonder
wijs op het feit, dat een notulenboek van
1857 reeds de naam Ringers vermeldt als te
zijn aangesteld als korporaal bij spuit no 1
Eenige branden.
Op te noemen welke branden in den loop
der jaren zijn gebluscht, zou te ver voeren,
maar vooral de oud-Alkmaarders zullen zich
herinneren hoe 19 Febr. 1890 op 's Konings
70sten jaardag het Stadhuis in brand stond
en persoonlijk herinner ik mij nog hoe de be
woners van Laat en Schoutenstraat ketels
kokend water aandroegen om de slangen te
ontdooien. De grootste brand, die Alkmaar
heeft gekend, is wel geweest die in de Alk
maarsche Stoommeelfabriek op 18 September
1898. De toenmalige secretaris yan „Burger
plicht", de heer F. H. Ringers, schrijft daar
over: „Is dé 18e September een dag van bij
zondere beteekenis in de geschiedenis van
Alkmaar, als de bangste dag tijdens het be-
OIICDIICDIIOIICDIICDIICDIIOIIOIICD»
0 De brandweer is eigenlijk 0
q voor ons een soort sport, g
en geen moeite is ons te
0 veel, om waar noodig, hulp 3
0 teverleenen. 0
Q LUTJEHARMS. Q
lïCDIICD IIOIIOIIOIIO IICD IICD IICO lief"
Hedenmiddag werden door burgemeester
van Kinschot de volgende onderscheidingen
uitgereikt aan de volgende leden van de
Vrijwillige Alkmaarsche Brandweer:
F. H. Ringers, commandant, kruis met
zilveren kroontje (30 jaar)
J. H. W. Lutjeharms, secretaris, kruis met
verguld zilveren kroontje (35
- 'jaar;
J. Lind Azn„ brandmeester, kruis met ver
guld zilveren kroontje (35
jaar);
H. F. Buijs, brandmeester, kruis met ver
guld zilveren kroontje (35
s j^r);
II. J. Landman, idj.-brandmeester, kruis
met zilveren kroontje (30
jaar)
K. Pander, adj.-brandmeester, kruis met
zilveren kroontje (30 jaar)
D. Haasbroek, adj.-brandmeester, kruis
met bronzen kroontje (25
jaar);
P. Waaijboer, adi. brandmeester, kruis
met bronzen kroontje (25
jaar);
N. Landman, P. Gbdam, K. Breek, M.
Duinmayer en A. J. Koppens, allen brand
weerlieden, een bronzen medaille (25 jaar
dienst).
Verder kregen allen naast hun onder
scheidingen, eên diploma.
leg in 1573, ook nu zou het een dag wezen,
welke niet gemakkelijk door de inwoners de
zer stad zal vergeten worden". Inderdaad is
dat zoo. Op de tentoonstelling zullen foto's
daarvan kunnen getuigen.
Het personeel van de toenmalige brand
spuiten bestond uit plm. 100 man voor elke
spuit, een aantal dat noodig was om zuig- en
perspomp te bedienen en voor geregelde af
lossing te zorgn. Als die korpsen voor oefe
ning uirukten, voorafgegaan doóf hoornbla
zers en trommelslagers, liep heel de stad uit.
De jaarlijksche inspectie voor burgemeester
en wethouders, waarvan ook een foto aanwe
zig is, en welke des morgens te 8 uur op het
Waagplein werd gehouden, lokte altijd veel
publiek. De brandweer in Alkmaar heeft zich
gelukkig altijd in de belangstel'ing van het
publiek mogen verheugen.
De tijden veranderden en met de uitbrei
ding der stad en met een veranderde 'echniek.
kwam allengs meer de behoefte aan een
motorspuit.
De eerste motorspuit.
In 1914 kwam de eerste motorspuit. De
brandmeesters en manschappen er van'werden
gerequireerd uit de vrijwillige korpsen en
daardoor ontstond het motorkoros „Kwiek"
Deze motor moest door een paard worden
getrokken. Het gebeurde echter enkele
ma!en. dat de motorspuit eerder ter plaatse
was dan dat het paard gczaaeld was, mede
doordat de menschen blaakten van drift, om
maar het eerst bij den brand te komen. Ik
zal U het leedvermaak niet schetsen, van de
beide andere vrijwillige korpsen, toen bij
een brand in het „Witte Kruis" de motoi
spuit de zuigslang kwijt was en dus niet het
eerst waler kon geven
In 1921 werden de handspuilen afge
schaft met dien .verstande, dat de handspuit
van Burgerplicht verhuisde naar den Omval,
waai in 1911 een aoart korps De Eendracht"
genaamd, was opgericht.
De reorganisatie.
In dat zelfde jaar werd de reorganisatie
van de Alkmaarsche Vrijwillige Brandweer
ter hand genomen. De stadsspuiten, de z.g.
,£lJ vraagt me iets te schrijven over de
Aikmearsdie brandweer. Dat laat ik liever
aan anderen over, en daar is doorgaans
gelegenheid genoeg voor. Alles wat de
brandweer doet is aan den weg. Dus daar
behoef ik niets van te zeggen.
Toch is er een dienst, die niet aan den
weg timmert en waar toch zoo ontzaggelijk
veel van afhangt, of die goed werkt.
Waar ik hier op doel, dat is de verzorging
van het materiaal. U bent meermalen in de
brandweerkazerne geweest en bent zooals
velen met U, vol bewondering over het uiter
lijk van brandbluschmateriaal. Wat U niet
ziet is het innerlijk. Dat wil zeggen: of alles
goed functioneert. En dat is het waar juist
zooveel van afhangt. Bij nacht en dag moe
ten de 4 auto's en de 3 motoren start-klaar
staan. Soms wordt 't materiaal in geen drie
maanden gebruikt. Andertijds komt het voor,
dat we 5 branden in een week hebben, zelfs
eens tweemaal op een dag en kort geleden
nog twee keer te gelijk, n.1. te Alkmaar en
in de aangesloten gemeente Heiloo.
En toch is steeds alles werkwaardig. De
accu's gevuld, evenzoo de benzinetanks, olie-
en waterreservoirs, slangen, fakkels op, en
in den wagen en al hetgeen er in dien wagen
aanwezig moet zijn.
Komt men van een brand terug, natte
slangen moeten schoongemaakt en verwis
seld worden, reservoirs bijgevuld en alles
nagezien.
De kazerne wordt na een brand niet verla
ten of iedere wagen moet weer voorzien zijn
van het benoodigde aantal slangen, fakkels,
enz.
Wie verantwoordelijk is voor die taak,
waar het toch zoo zeer op aan komt? Dat is
de brandmeester-chef van het materiaal, de
heer Hamstra, die reeds 20 jaar in brand
weerdienst en sedert 1920 chef van het ma
teriaal is.
Hij is geen brandblusscher, maar toch
een onontbeerlijke schakel in ons bedrijf.
Laat iedere Alkmaarder deze week maar
eens in de kazerne gaan zien en hij zal
moeten toegeven, dat het materiaal, waarbij
motorspuiten van 1914, er keurig onder
houden uitzien. Een woord van hulde voor
dezen tak van het bedrijf is hier dus zeker
op zijn plaats.
We zouden nog meer kunnen zeggen over
dat van de brandweer, dat slechts weinigen
zien.
Toezicht op schouwburgen, bioscopen
controlen filmvertoo'ningen met tijdelijke ver
gunning, kermis, circussen, tentoonstel
lingen, nachtdiensten, enz., enz.,
Maar de brandweer doet dat ook met de
volle 100% animo, omdat het ook tot haar
taak behoort! F. H. RINGERS, Com