DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
QjOQetii&sch Oveczicht
^Buitenland
Het economisch beleid in de Kamer besproken
Uit Duitschland komen sombere geruchten.
No. 276 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 22 November 1934 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
136e Jaargang
Uit het Parlement
De begrooting der posterijen goedgekeurd.
Is er eert uitbarsting aanstaande?
Een nieuwe Röhm-revolte?
Wat vandaag de
aandacht trekt
SCHUSCHNIGG OVER ZIJN
BESPREKINGEN TE ROME.
FLANDIN OVER ZIJN POLITIEK.
En over economische plannen.
HET LAATSTE SCHANDAAL.
In Frankrijk.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIES
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Den Haag, 21 November.
Vijftien sprekers hedenmiddag bij de alge-
meene beschouwingen over de begrooting
van economische zaken. Een troost is, dat ve
len hun spreektijd lang niet vol praten. Het
licht wordt ontstoken en de klok wijst drie
uur. Is het drie uur op den dag of in den
nacht? Wij weten het nauwelijks, nu dag en
nacht de Kamer vergadert. Het debat vloeit
voort als een kabbelend beekje.
Maar dat beekje heeft grillige en verras
sende watervalletjes.
De heer Smeenk (a.r.) overweegt de indie
ning van een amendement tot schrapping van
voorgestelde toelagen voor hooggeplaatste
ambtenaren, één van 2100 voor den direc
teur-generaal van handel en nijverheid, één
van 1500 voor den directeur der handels-
accoorden en één van 3900 voor den te be
noemen directeur-generaal van landbouw.
In zijn memorie van antwoord heeft minister
Steenberghe geschreven, dat de beide eerst-
genoemden eenige jaren geleden hun betrek
king hebben aanvaard op een salaris, waar
op sedert belangrijk is gekort, terwijl hun
werkkring veel gewichtiger en omvangrijker
is geworden, dan de regeering en zij zei ven
hebben kunnen voorzien. De bewindsman
beroept zich op hun zeldzame bekwaamhe
den. Zij leiden de onderhandelingen met vrij
wel alle landen. Zij moeten veel in het bui
tenland zijn en moeten in den tijd, dat zij
hier vertoeven, den zich steeds uitbreidenden
arbeid aan het departement leiden en organi-
seeren. In het particuliere bedrijfsleven zou
den zij, naar Z.Exc. schrijft, veel hooger
worden gesalarieerd. En de regeering moet
vooral in dezen tijd de beschikking over be
kwame krachten hebben.
Wat den nieuwen directeur-generaal van
landbouw belangt, de minister heeft in de
stukken verklaard, dat diens positie gelijk
waardig is aan die van zijn collega van han
del en nijverheid. Daarom moeten beiden
12.000 inkomen hebben.
Te vreezen is echter, dat de Kamer er niet
aan wil en dat, als de regeering voet bij stuk
houdt, wij een soortgelijk geval zullen krij
gen, als toen de Kamer van de begrooting
van binnenlandsche zaken 12.000 schrapte,
bestemd als tegemoetkoming aan de commis
sarissen der koningin in de kosten van licht,
water en warmte.
De heer Smeenk volgt deze regeering gaar
ne, maar heeft thans reeds bij voorbaat een
amendement aangekondigd. Dit kunnen de
staatkundig-gereformeerden nu ten minste
moeilijk meer indienen
Ir. Van Dis (s.g.), wiens fractie tegen de
tractementen der hooggeplaatste ambtenaren
pleegt te toornen, heeft zich na den heer
Smeenk aanstonds ook tegen deze toelagen
verklaard.
Zoo ook mr. van Rappard (lib.) en dr. Lo-
vink (c.h.), die zelf vroeger directeur-generaal
van landbouw is geweest.
De heer Ebels (v.d.) schijnt geneigd, geen
bezwaar te maken tegen de toelagen voor de
beide eerstgenoemde functionnarissen, maar
verklaarde zich niet overtuigd van de nood
zakelijkheid eener toelage voor den directeur-
generaal van landbouw. Men kan zich af
vragen, of de benoeming van den laatste wel
zal doorgaan, als de Kamer zijn toelage
schrapt. Zou de aangezochte die toelage met
als voorwaarde voor aanvaarding van het
ambt hebben gesteld? En hoe lang heeft de
regeering moeten zoeken, alvorens iemand te
vinden, geschikt voor dit ambt! Hoe dikwijls
heeft minister Verschuur niet moeten verkla
ren, den waren Joseph nog altijd niet te
hebben gevonden! Het is een moeilijk geval,
an anderzijds, als deze functionnaris het
zelfde inkomen moet hebben als de directeur-
generaal van handel en nijverheid, omdat
beider posities gelijkwaardig zijn, hoe moet
het dan met de andere directeuren-generaal,
b.v. met dien van onderwijs? Verdienen zij
minder, omdat hun posities minderwaardig
zijn? O, foei!
Minister Steenberghe heeft dit punt nog
niet besproken. Hij heeft zijn rede onderbro
ken en is begonnen met de afwerking van
klein goed. Tegen een verwijt van den heer
Bakker (c.h.), dat hij niet toegankelijk zou
zijn voor vertegenwoordigers van organisa
ties, verdedigde Z.Exc. zich met de opmer
king, dat hij eiken avond thuis stukken af
doet, omdat hij op het departement overdag
zooveel tijd besteedt aan ontvangst van be
zoekers. Ongerekend de officieele audiënties,
had hij in vijf maanden tijds tweehonderd-
vier-en-vijftig personen ontvangen. Het aan
tal schijnt ons, het tijdvak in aanmerking ge
nomen, niet eens heel groot, waarmede wij
niet willen zeggen, 's heeren Bakker's grief
te deelen.
Vermelden wij voorts eenige mededeelin-
gen des bewindsmans. Er wordt een interde
partementaal overleg gevoerd over den nood
toestand in de sigaretten-industrie. Er wordt
met spoed gewerkt aan een hulRverleening
voor de klompen-nijverheid. Binnen eenige
dagen wordt een wetsontwerp ingediend tot
goedkeuring van het handelsverdrag met
Italië. (Dr. Lovink had geklaagd, dat de
„harde perziken van den heer Mussolini':
onze markt oversroomdenDe minister zal
overwegen de indiening van een wet tot be
perking van de vrijheid van vestiging van
zelfstandige vreemdelingen in ons land, met
uitzondering van landen, waarmede wij een
vestigingsverdrag hebben gesloten. (De heer
van den Heuvel (a.r.) had'daarop aangedron
gen, omdat zoovele neringdoenden onder on
ze landgenooten het al zoo moeilijk hebben,
dat hun bestaan z.i. niet door concurrentie
van buitenlanders hier mag worden ver
zwaard.) Deelneming van ons land aan de
tentoonstelling te Brussel het volgende jaar,
waaromtrent onze regeering eerst zelve ge
weifeld heeft mr. Westerman (n.h.) bleek
er nog tegen achtte Z.Exc. om internatio
nale redenen gewenscht.
Wij zulln niet alle punten noemen, door
de vijftien sprekers van heden ter berde ge
bracht. Als de minister erop geantwoord
heeft, zouden wij er toch op moeten terugko
men. V
Voor heden zij vermeld, dat nog al de aan
dacht trok het feit, dat de te benoemen direc
teur-generaal van landbouw zich niet met de
crisis-aangelegenheden zal bezig houden.
Dr. Lovink vond dit geen overwegend be
zwaar en gaf te kennen, dat, als er maar een
vertrouwelijke verhouding tusschen deze
functionnaris en den landbouw ontstaat, zij
onofficieel de crisiszaken toch wel in hun
overleg zullen betrekken.
Mr., van Rappard achtte zulk een scheiding
tusschen crisis- en niet-crisis-zaken praktisch
onmogelijk en de heer Wijnkoop (c.p.) keurde
„het kortwieken" van den directeur-gene
raal af.
Mr. Vervoorn (platteland) wenschte, dat de
ccntingenteering, behalve ten bate van de in
dustrie, ook ten voordeele van den landbouw
zal worden toegepast. Maar de heer Van den
Heuvel is door contingenteering niet eens be
vredigend en verlangt naar hooge invoer
rechten, weshalve hij overigens bestrijding
te verduren had van de heeren van Kempen
(lib.) en Wijnkoop. Want zulke hooge rech
ten maken het leven duurder en de regeering
zelve heeft verklaard, dat de belastingen
reeds zoo hoog zijn, dat verdere verhooging
uitgesloten is.
De heer Dreesen (r.k.) bepleitte regeerings-
hulp voor vestiging van een bedrijf, waar
men aardappelvakken (veevoeder) zal ma
ken en zijn partijgenoot de heer Hermans
klaagde:, dat de regeering geen steun heeft
geboden aan plannen om hier fabrieken op
te richten voor soda en voor gas- en water
buizen-artikelen, waarvoor wijnu afhanke
lijk zijn van buitenlandsche crncerns.
Bij de afhandeling van de begrooting van
het staatsbedrijf der posterijen, welke de Ka
mer zonder hoofdelijke stemming heeft goed
gekeurd (in een avondvergadering, die tot
des nachts twee uur duurde), hebben mevr.
Bakker—Nort (v.d.) en de heeren Bakker
(c.h.), Kampschoër (r.k.), van Braambeek en
Faber (s.d.), van Houten (c.d.), Sneevliet
(r.s.) en de Visser (c.p.) de belangen van ver
schillende categorieën personeel bepleit.
Minister de Wilde merkte op, dat duizen
den gaarne bij de posterijen zouden willen
worden geplaatst. Hij achtte o.a de promo
tiekansen bevredigend, de positie der kan
toorhouders redelijk en die der telefonisten
niet onvoldoende.
De heer Amelink (a.r.) wenschte meer ta
riefsverlaging voor briefporti e.d-, maar de
heer IJsselmuiden (r.k.) betwijfelde, of dit
gunstige resultaten voor het bedrijf zou ge
ven. Volgens den bewindsman wordt inzake
verlaging van briefport gedaan, wat moge
lijk is.
De heeren Amelink, Zandt (s.g.) en Bakker
wenschten minder Zondagsdienst bij de post;
Z.Exc. verklaarde, dat op dit gebied al veel
is verkregen, maar dat niet het geheele be
drijf kan worden stilgelegd.
De heeren Bakker, IJsselmuiden en Kamp
schoër kwamen op voor voldoende postbestel
lingen op het platteland, dat echter volgens
den bewindsman niet is achteruitgegaan.
De heeren Drees (s.d.), Schouten (aren
de Visser verzetten zich tegen de voorgeno
men naasting van de telefoonnetten der drie
groote steden, den minister eraan herinne
rende, dat deze er als Kamerlid tegen was.
Z.Exc. antwoordde, dat toen de omstandig
heden anders waren en dat nu de naasting
noodig is, omdat de geheele telefoon in ons
land één net moet worden, waarop men c'an
automatisch te Valkenburg Zoutkamp zal
kunnen opbellen, zonder hulp van een tele
fonist.
Veel is er over het radiovraagstuk gespro
ken,
De heeren Schouten en Krijger (ch.) juich
ten de stichting van een gemengd bedrijf toe,
maar meenden, dat dit zich alleen met zen-
derbouw zal moeten bemoeien en niet met
uitzendingen, wat de heer Drop (s.d.) niet
met hen eens was.
Minister de Wilde deelde mede, dat de des
betreffende commissie eenstemmig de stich
ting van een gemengd bedrijf voor zender-
bouw heeft aanbevolen.
Mr. Boon (libhad opgemerkt, dat men
den A.V.R.O. al lang toestemming tot zen-
lerbouw had kunnen geven) en dat het wets-
ntwerp daartoe spoedig zijn departement
zal verlaten.
De heer Schouten en de bewindsman had
den woorden van lof voor de radiocontrole,
waarover de heer Drop echter slecht te spre
ken was, gezien haar optreden tegen de
V-A.R.A. Volgens den heer van Houten (c.d.)
had zij te veel bezwaren in den weg gelegd
voor een uiteenzetting betreffende de dienst-
weigeringswet.
Moest de heer Sneevliet (r.s.) van de ge
heele radiocensuur niets hebben, volgens
mr. Westerman (n.h.) was zij „akelig neu
traal'?.
De heeren Schouten, IJsselmuiden, Krijger,
Bcon en Drop hadden bezwaar tegen het
voornemen, dat het staatsbedrijf schijnt te
hebben om zelf de radiodistributie ter hand
te nemen, de laatste, omdat het bedrijf dan
voor de uitzendingen evenmin wat betaalt
aan de omroepvereenigingen als de particu
liere distributiebedrijven. Z.Ey voelde voor
zoodanige uitzending wel, maar zou de ge
uite bezwaren overwegen.
Aan de verhouding tusschen pers en radio
is veel aandacht gewijd. De radio verspreidt
zoo snel berichten. Worden de couranten niet
overbodig
De heer Krijger merkte op, dat de pers
toch niet te missen is, maar volgens mr. Teu-
lings (r.k.) moet de radio toch niet te veel
aan berichtgeving doen.
De minister voelde als gegrond het be
zwaar, dat de radio berichten uitzendt, voor
dat de couranten, die ervoor betalen, ze kun
nen publiceeren, maar voegde erbij, dat het
wat anders is in gevallen als b.v. betreffen
de de „Uiver".
De heer Schaepman (r. k.) brak een lans
voor de pers. Hij verklaarde, dat zij de radio
groot gemaakt heeft, gewaagde van het be
zwaar der couranten tegen de opneming van
advertenties in de radio-weekbladen en
zeide, dat de minister, als het noodig is,
moet ingrijpen, opdat de pers niet het slacht
offer worde van de winst der omroepvereeni
gingen, die bezwaar maken tegen de ver
melding van de programma's in de dagbla
den. Mr. Boon was tegen zoodanig ingrij
pen. De heer Schaepman wenschte voorts
eenig toezicht op de geldelijke verhoudingen
der omroepvereenigingen. Minister De Wilde
wilde wel eens overleg plegen over de ad
vertentiekwestie, maar zeide, niet in een
strijd tusschen pers en radio te kunnen in
grijpen, omdat het een zaak van particulier
initiatief betreft.
In aansluiting op hetgeen wij
gisteren vermeldden over den huidi-
gen toestand in Duitschland, kun
nen we thans onze lezers berichten,
dat de politieke situatie in het Derde
Rijk uiterst onrustig en buitenge-
gewoon zenuwachtig is.
Er loopen geruchten als nooit te voren, die
..ch concentreeren om een aanstaande
uitbarsting. Het controleeren van deze
geruchten is op grond van de omstandigheden
inderdaad onmogelijk, men merkt de onrust
en men ziet een en ander, maar men kan er
niet stevig de hand op leggen. In velerlei op
zicht doet het denken aan de stemming vóór
den 30sten Juni toen Röhm en zijn kamera
den doodgeschoten werden.
Als leider van de onrust noemt men het
bruine leger; de ontevredenheid onder de sol
daten daarvan moet o.a. haar grond vinden
in de vermindering die thans verwezenlijkt
is en waardoor dé sterkte tot ongeveer een
half millioen gereduceerd is. Maar hierbij
komt volgens den correspondent van het
Deensche blad „Berlinske Tidente" nog het
communisme, dat, gesteund door Rusland,
harder werkt dan ooit te voren en dat begun
stigd wordt door den moeilijken eeonomi-
schen toestand.
Een sterk verspreid gerucht, dat
o.a. op de beurs loopt maar dat cok
niet kan worden gecontroleerd wil,
dat aan dr. Göbbels onlangs op een
vergadering in Friedrichshain lan
gen tijd het spreken belet werd door
vertoornde uitroepen uit de vergade
ring welke bestonden uit bittere en
booze S.A.-menschen.
Men vormde spreekkoren en een oude S.A.-
reus met de medaille voor dapperheid op de
borst stond vooraan bij den aanval op Göb
bels. Het misnoegen zou veroorzaakt zijn
door communistischen invloed die in de la
gere klassen, waaruit de S.A. gerecruteerd
wordt, wordt begunstigd door den toestand
ten aanzien der levensmiddelen.
De regeering heeft het belang hiervan er
kend en wil de prijsstijging krachtig bestrij
den. Zij heeft nu (zooals bekend) een prijs-
ccmmissaris benoemd maar door de dictato
riale geboden van dezen komt ook de tus-
schenhandel in de verdrukking die tot dusver
de warmste aanhanger van het nazisme was.
De industrie voelt ook het dicteeren der
prijzen en heeft toch al' met groote moeilijk
heden te kampen en zelfs de landbouwers
zijn ontevreden omdat zij geen voordeel kun
nen trekken uit een prijsstijging en dat alles
vormt den achtergrond van de onrust.
De socialistische ontwikkeling van de re
geering gaat het bruine leger niet vlug ge
noeg en de vele beloften inzake 'n verbetering
van den economischen toestand konden we
gens de slechte tijden niet nagekomen wor
den. De scherpe strijd tusschen kapitalisme
en socialisme is derhalve feller dan ooit en
dit vindt zijn eerste uiting in de onrust in
het bruine leger en heeft ook naar men te
genover den correspondent beweerde, kleine
gedeelten het zwarte keurleger (de S.S.) aan
getast. 1
Vraagt men of de toestand gevaarlijk is
voor het nazisme dan moet men deze vraag
voorloopig ontkennend beantwoorden. Bij de
revolte van Röhm gebruikte de regeering
niet haar laatste middel, de rijksweer, en ook
thans denkt zij, alles wijst er op, niet deze
hulp te behoeven. De rijksweer is er princi
pieel tegen oproeren te dempen daar men van
het standpunt uitgaat dat haar bestemming
is aangewend te worden tegen de buitenland
sche vijanden van den staat. Maar mocht het
noodig worden dan zal zij ongetwijfeld
Hitier en zijn mannen steunen en een nieuwe
Röhm-revolte in bloed smoren.
Göbbels.
Alles wijst er voorts op dat de regeering
zich van den ernst van den toestand volko
men bewust is. Verscheidene ministeries,
waar vroeger burgerportiers waren, worden
thans door zwarte S.S.-mannen bewaakt,
die men ook in toenemende mate op straat
ziet in tegenstelling met de bruine wier aan
tal zeer verminderd is. Ook de menschen zijn
onder elkaar ongerust en over het veiligheids
ventiel van de pers dat andere landen bezit
ten beschikt men, zooals bekend, in Duitsch
land niet.
Men verwacht daarom kleinere S.A.-revol-
tes, misschien een grootere, maar als het nog
niet tot een uitbarsting gekomen is, is dit on
getwijfeld te wijten aan de aanstaande stem
ming in het Saargebied.
Deze beheerscht op het cogenblik alle
geesten en wat dit betreft zijn zelfs de com
munisten Duitschers. De invloed hiervan is
zoo groot dat een revolte mogelijkerwijs zal
worden uitgesteld tot men het resultaat heeft
gezien en zich daarnaar kan richten. Is het
ongunstig voor Duitschland dan kan de in
wendige onrust licht een explosie teweeg
brengen waarvan de gevolgen niet te over
zien zijn.
De correspondent noemt het tenslotte ook
een teeken van de spannig dat men. onder
elkaar opnieuw ever de mogelijkheid spreekt
van een monarchie. Niet met de Holenzol-
lerns, wier rol geheel uitgespeeld is, maar
thans met de Wittelsbachers, wier populari
teit in Zuid-Duitschland buitengewoon groot
Uit Duitechland komen sombere
geruchten. (Dag. Overzicht).
Flandin over zijn politiek. (Bui
tenland).
Het a-s. huwelijk in Engeland.
(Buitenland)
Doodelijk ongeluk te Halfweg.
(Binnenland).
Wethouder van Zandvoort zoek.
(Binnenland).
Amsterdam uiverde den geheelen
dag; Plesman geridderd. (Lucht
vaart).
De arrestatie van den voortvluchtigen
wissellooper. (Stad).
Gemeenteraad van Alkmaar. (Stad).
(Zie verder eventueel laatste
beriehten.)
is en wier exponent kroonprins Rupprecht is.
Deze is altijd zoo wijs geweest zich op den
achtergrond te houden en zijn roem ais veld
heer heeft een sterken invloed op dit volk van
oude soldaten. Dit zou weer beteekenen een
rijksweerdictatuur met den steun van Hitier,
want en daarmee moet men rekening hou
den zelfs in deze onrustige tijden zonder
Hitier is er voorloopig geen ontwikkeling in
Duitschland denkbaar. Zoo groot is zijn
prestige nog steeds.
Na zijn aankomst te Weenen heeft bonds
kanselier Schuschnigg tegenover een verte
genwoordiger van de „Politischer Korres
pond enz" mededeelingen gedaan over zijn
besprekingen te Rome.
Het spreekt van zelf aldus Schuschnigg
dat'dé gelijkheid van streven, die bestaat
tusschen. onze politiek en die van Italië en
Hongarije, geen verhindering is voor de
handhaving en de versterking van onze
vriendschappelijke betrekkingen ook met
andere staten.
Zoo konden wij te Rome in volledige over
eenstemming opnieuw constateeren, dat het
geheel van verdragen, die tusschen Oosten
rijk, Hongarije en Italië zijn gesloten in het
belang van wederzijdsche economische en
cultureele aanvulling, zich niet richt tegen een
anderen staat, dus ook niet een anderen staat
uitsluiten, maar dat toetreding voor jeder
openstaat, die behoefte heeft aan economische
en cultureele samenwerking.
Ons verblijf in Rome heeft ons gelegenheid
gegeven, verdere maatregelen voor te berei
den ter versterking, van onze economische
betrekkingen en daarenboven hebben wij de
mogelijkheid geschapen voor een engere cul
tureele samenwerking. En dat wel met het
positieve resultaat, dat beiderzijds te Rome en
Weenen cultüurinstituten worden opgericht.
De Duitsche en de Latijnsche cultuur heb
ben elkaar in alle tijden in zeer nauw contact
aangevuld en bevrucht in het belang der we
derzijdsche nationale culturen. Indien Oosten
rijk door den opbouw der cultureele betrek
kingen bijdraagt tot het scheppen van een
werkingssfeer voor een stuk Duitsche cultuur,
dan kunnen wij in dat feit terecht een waarde-
vollen stap zien op den weg der bijzondere
Oostenrijksche missie.
Flandin heeft het bestuur ontvangen van
den Franschen bond van oudstrijders en
bij deze gelegenheid zijn politieke- en econo-
nomische plannèn ontvouwd. Volgens een
verslag van het bondsorgaan der oudstrij
ders zette de minister-president uiteen, dat
hij den vrede onwrikbaar wilde hanhaven.
Evenals de frontstrijders wenschte ook hij
geen nieuwen oorlog. Zeker is de toestand
in Europa ernstig, maar men mag de hoop
niet laten varen. De minister-president zeide
voorts, dat hij 'n verjonging van den staat
met steun van de nieuwe generatie en van
de oudstrijders wilde uitvoeren.
De oudstrijders vormen een der grootste
moreele krachten des lands.
De Parijsche „Populaire" eischt in ver
band met het schandaal der financierings
maatschappij de onmiddellijke arrestatie
van vice-admiraal Demulin. Het gaat niet
aan, aldus het blad, dat zijn positie hem be
schermt tegen gerechtelijke vervolgingen.
Hij behoort daar, waar de beide directeuren
der maatschappij-Levy reeds zitten, n.1. in
de gevangenis.