£antU eti J.uinèouux
'feuilleton
Stad en Omgeving.
Jngezonden Stukken
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor IOcL
tyuazletufciek
^Boeken
De heks van Winslea
ZUTOSCHARWOUDE.
HEEMSKERK.
LANGENDIJK.
Het geheim van den Zwarten Poel.
WOLVEGA EN ZIJN LUCHT
DRUKMOTOR.
Bij de gehouden openbare verkooping
welke bij den heer P. Kramer ten overstaan
van notaris H. W. Smit gehouden werd,
bracht de bakkerij, eigendom van den heer
J G. van der Gugten, 4650 op. Kooper
werd de heer Joh. Kossen te Scnoorl.
Uiver-avond van Volksonderwijs.
Over het onderwerp „Wij vlogen naar
Indië en Verder" hield Dinsdagavond in
„Flora" de heer J. v. d. Molen, broeder van
een der marconisten, die eerlang met „De
Snip" de kerstvlucht naar West-Indië zal
maken, eene hoogst interessante causerie.
Vooraf werd door den spreker, die bij het
openbaar onderwijs te Beverwijk werkzaam
is, er aan herinnerd, dat het bestuur der
Heemskerksche Volksonderwijsafd. den aan
wezigen tegen het einde van dit jaar in 't
zicht gesteld had om evenals verleden jaar
de kinderen der leden op deze plaats weder
om een gezellig kerstfeest te bereiden.
Op onderhoudende en vlotte wijze wist
spr. zijn gehoor te boeien door hun enkele
lotgevallen der vliegers naar onze overzee-
sche gewesten te vertellen, welke zij op som
mige landingsterreinen in de woestijn nood
gedwongen hadden opgedaan.
Ten slotte Werd nog een filmje afgedraaid
hoofdzakelijk het vliegwezen beoogende.
*Het bestuur van het district Noord
holland van den Nederl. Tuindersbond
heeft zich in een uitvoerig schrijven ge
wend tot zijn leden en niet-leden in ver
band met den benarden toestand in de
tuindersbedrijven, die individueel mis
schien beter genoemd worden' dan 'n
1933, doch gemiddeld weer treurige uit
komsten biedt. Het acht daarom een
actie of die hoofdpunten noodzakelijk,
waarmee de bedrijven in werkelijkheid
staan of vallen. Het bestuur acht meer
dere ontvangsten noodzakelijk. Een
steunregeling, waarbij slechts 50 procent
van het verschil tusschen opbreng6tprijs
en eeh zeer matig berekende productie
prijs wordt vergoed, dient gewijzigd te
worden zoodanig, dat voor het goede
product de vastgestelde prijs dadelijk
wordt betaald, bovendien is een aanvul
lende steünregeling bij misoogst door
droogte of sterk optreden door ziekten
in de gewassen noodzakelijk. Ten einde
lagere uitgaven te verkrijgen wordt de
noodzakelijkheid betoogd de gemiddelde
waardeteling van landerijen, vaste pan
den en goederen ook haar toepassing
zal worden in hypotheek en andere
schulden. Daarbij zal dan nog een
Staatsbank voor hypotheken enz. dienen
te worden ingesteld om de niet meer ge
dekte schulden van gedupeerde hypo-
theekgeyers over te nemen. De arbeiders
in de bedrijven hebben ook recht op een
draagl ijk bestaan
Daarbij bepleit het bestuur een recht
vaardige gelijkstelling van de agrarische
groepen ten opzichte van andere bevol
kingsgroepen en van de beschutte be
drijven. Vakorganisatie wordt daartoe
een eerste vereischte genoemd.
DE RUSSISCHE VEEHOUDERIJ
De Russische veehouderij is er, zooals
men weet, slecht aan toe
Om haar ontwikkeling te bevorderen en om de
haar ontwikkeling te bevorderen en om de
hulpverleening van den staat aan de kol
chozboeren die geen eigen koe hebben, uit te
breiden, hebben de raad van volkscommis
sarissen en het centrale comité van de com
munistische partij besloten, in den loop van
1934—1935 aas de zuivel- en vetweiderij-
bedrijven van de kolchozij 430.000 stuks
groot hoornvee, 600.000 schapen en 250.000
varkens uit den veestapel van de staatsland-
bouwbedrijven te verkoopen. Bovendien moe
ten langs den weg van contractatie vóór 1
April 1935 van de kolchozboeren 600.000
stuks jong vee voor de zuivel- en vetweiderij-
bedrijven gekocht worden.
De verkoop van het vee heeft plaats tegen
vastgestelde prijzen.
De kolchozij betalen 30—60 pet. van de
koopsom ineens en krijgen voor de rest van
twee tot vier jaar uitstel.
Voor 1 April 1935 moeten de staatsland-
bouwbedrijven aan de kolchozboeren, even
eens tegen vastgestelde prijzen, verkoopen
300.000 stuks jong hoornvee, 1.200.000
varkens en 200.000 lammeren.
Voor de kolchozboeren, die niet in staat
zijn den vollen koopprijs te betalen, stelt de
48)
vau May Wynnt.
HOOFDSTUK XXVIII.
Achter een groep elzen stond een kleine
jongen in een versleten buisje en zonder pet
op het hoofd, zoodat de wind vrij spel had
door zijn peenkleurig haar.
Weinig aandacht schenkend aan de wan
orde, die de wind over het geheel mocht
aanbrengen in zijn toilet, aanvaardde
„Wandelende Tam" den tocht heuvelop
waarts in de richting van Winslea Grange.
Nu en dan stond hij stil, keek rechts en links
om zich heen en verschool zich soms achter
een boom of een steenblok, of hij bang was,
dat hij gezien zou worden. Hij wist zeer
goed, dat de man aan den ar.deren van de
rivier wel degelijk op hem lette.
En die man was James Birley.
Maar toch zette hij moedig den tocht
voort, want Zwarte Meg had hem warm
avondeten beloofd als hij goed zijn bood
schap deed.
Het was koud hier op de vennen en niet
lang zou het meer duren of de avondnevel
kwam opzetten. Maar Tam liep door en be
staat een crediet van zeven millioen roebel
ter beschikking.
Verder zal de staat, om de hulp aan de
kolchozboeren, die geen eigen koe hebben, te
versterken, vóór 1 April 1935 bij de kolchoz-
niki en individueele boeren en bij de veeteelt
bedrijven van de kolchozij nog eens twee
millioen stuks jong hoornvee aankoopen en
in het belang van de veefokkerij 500.000
jonge stieren. Voor dit alles is een crediet
van 25 millioen ter beschikking gesteld.
In een hoofdartikel, dat de izwestija aan
de jongste maatregelen van partij en regee
ring ter bevordering van de veeteelt wijdt,
deelt het blad mee, dat in den loop van dit
jaar de rundveestapel met 10.4 pet. gestegen
is en de varkensstapel met 44 pet. De
staatsveeteeltbedrijven zijn er dit jaar aan
zienlijk op vooruit gegaan en er zijn meer
dan dertigduizend nieuwe veeteeltbedrijven
in de kolchozy gesticht. De kolchozniki heb
ben bovendien voor hun particuliere gebruik
900.000 stuks jong hoornvee en meer dan
anderhalf millioen varkens ontvangen.
Op 1 Januari a.s. zal in de heele Sowjet-
Unie, met uitzondering van het Verre Noor
den, een telling worden gehouden van het
aantal paarden, runderen, schapen, geiten,
varkens, kameelen, ezels en muilezels.
DE STREEK.
De bloemkoolcampagne heeft tot dusver
niet zoo'n gunstig verloop als het vorig jaar.
Toen een veel grootere aanvoer, hoofdzake
lijk bestaande uit prima kwaliteit met een
behoorlijke export op Duitschland en behoor
lijke prijzen; thans kleine aanvoer met een
onevenredig groot getal tweede- en derde
soort en bij gebrek aan export een veel lager
prijs. Er wordt wel wat verladen voor Bel
gië, Zwitserland en Duitschland, maar te
weinig om den prijs op peil te houden. De
schade van een vroeg invallenden winter zou
dus zeer aanzienlijk minder zijn dan het vo
rige jaar werd aangericht, maar zou niette
min toch hard aankomen.
DE MENSCH
ALS EEUWIGHEIDSWEZEN.
Men schrijft ons:
Dezer dagen sprak de heer J. Kruisheer,
hoofd van de Ned. Afd. der Theos. Ver.
(Blavatsky Loge) voor een zeer goed
bezette zaal in de dancing van de Har
monie over bovengenoemd onderwerp.
Spreker begon met eene oude Indische
legende te vertellen, daar in oude
mythen en legenden in allegoriën de
groote waarheden verborgen liggen om
trent Mensch en Heelal.
De Goden hielden raad in den hemel.
Zij overlegden waar zij het onsterfelijk
heidsbeginsel, dat zij den mensch had
den afgenomen, zouden verbergen «om
het buiten zijn bereik te houden, want
kwam hij in het bezit van dit beginsel,
dan zou hij Goden de baas worden. Tal
rijke verbergplaatsen werden voorge
steld, maar het menschelijk vernuft zou
spoedig deze plaatsen ontdekt hebben.
Tot de God Indra tenslotte voorstelde
het in den mensch zelf te verbergen,
want nimmer zou in hem de gedachte
opkomen het daar te zoeken. Aldus ge
schiedde.
Laten wij dus beginnen in onszelf
naar dit onsterfelijkheidsbeginsel te
zoeken.
De vraag: „Wat is de mensch?" is
door alle eeuwen heen gesteld en het
antwoord is in de oudheid tal van ma
len gegeven. In de Mysteriën werd lee
ring gegeven, die de mensch de sleutel
tot eigen wezen in handen gaf.
„Ken U Zelve" luidde het opschrift
van het Orakel van Delphi en dit werd
gevolgd door de spreuk: „U zelve ken
nende, zult gij God kennen".
Wie, wat zijn wij? Op zoek naar dit
eeuwigheidsbeginsel willen wij eerst
ons stoffelijk lichaam beschouwen.
Maar dit lichaam is vergankelijk; het
kan nooit blijven voortbestaan; het
moet ontbonden worden. Het opstaan
uit den dooden is gansch iets anders en
kan nooit in dit stoffelijk lichaam ge
schieden. Is er dan in dat stoflichaam
iets hoogers, iets meer blijvends? Is er
iets wat in en door dat lichaam leeft en
werkt? Ja. Dat gevoelen wij. Is dat ge
voel dan iets blijvends? Neen, ook de
gevoelsaard is vergankelijk. Het gevoel
is eene zielewerking, doch niet de ziel
zelf. Ligt er dan iets aan het gevoel ten
grondslag? De drijfveer van het gevoel
is de gedachte. Gedachte is machtiger
dan gevoel, want het beheerscht het ge
voel. Maar ook de gedachte is verganke
lij* Ook zij is eene uitdrukking, eene
werking van het zieleleven. In dit zelf
onderzoek zijn we nu tot iets veel sub-
tielers gekomen, n.1. het denkleven in
den mensch. Westersche filosofen, bijv.
Descartes, vonden dit vermogen het
hoogste. Zijn uitspraak luidde: „Ik denk,
dus ik ben". Ook Kant en Hegel dachten
het denken oppermachtig te zijn. „Alle
leven is verstandelijk" is een van hun
uitspraken. Voor hen was verstand le
ven. Voor den theosoof echter is denken
een uiting van het leven en latere filo
sofen hebben dat ook bevonden.
Nietsche ziet het leven als een cos-
misch iets, dat het a 1 doorvloeit en tal
van punten kristalliseert tot levende
wezens.
Schopenhauer zag het cosmische leven
als de wil. Nietsche zag dit als het
eeuwige. De Fransche filosoof Henri
Bergson komt tot de conclusie onmach
tig te zijn het leven zelf te begrijpen.
Om denkvermogen is niet in staat om
het leven ten volle te omvatten. Maar
hij vindt een ander vermogen de intuï
tie. Dit nu is een fijner instrument dan
het denkvermogen en in staat tot fijner
aanvoelen en begrijpen.
Ook Bolland stelt iets boven het denk
vermogen n.1. de Rede.
Toch zijn de intuïtie van Bergson en
de rede van Bolland niet het inwezen,
want beiden zijn onderhevig aan den
Wil en hier benadert Schopenhauer
weer iets meer. Die wil veroorzaakt de
uitdrukking van het leven. Die wil is de
veroorzaking in levende vorm.
Dit principe noemt de theosofie „De
Goddelijke Vonk in ieder menschen-
kind". Die Goddelijke vonk daalt neer
in de stof en schept zich vormen. De
Goddelijke Vonk omhult zich met vor
men van stof.
Er is gestaltedrang en dit is de im
puls, die de geest drijft gestalte aan te
nemen. Zoo boven, zoo beneden. Deze
drang openbaart zich dus zoowel in het
Heelal, de macrocosmos, als in den
mensch, de microcosmos.
George Zimmel zegt: „Leven brengt
vormen voort". Leven is dus grooter dan
vormen en alles wat gevormd wordt
kleiner dan leven. Leven is transcen
dent, het verstolt zich in levende vor
men.
De moderne Duitsche filosoof Carus
brengt de drieheid Ziel, geest en lichaam
naar voren en beschrijft dat neerdalen
van de Ziel in den stof, dit beschouwen
de als hoogste beginsel.
Theosofie leert ook deze drieheid van
Paulus, maar neem Geest als hoogste
beginsel. Ziel en lichaam zijn de dragers
van den Geest. Dit is de Goddelijke
Vonk, die de mensch tot een kind van
den Vader maakt. Deze vonk schept zich
"bij neerdaling in de stof een ziele-
lichaam met Wil, intuïtie, gedachte en
gfevoel, en een stoflichgam in deze we
reld van meest grove stof. De mensch
is geschapen naar Gods beeld, want in
die Goddelijke Vonk is de gestaltedrang
aanwezig. Dit is wat wij zoeken, cjat on
sterfelijkheidsbeginsel, dat de Goden
zelf in ons verborgen hebben. Dit is wat
gekend moet worden. Vandaar de spreuk
van het Delphische Orakel „Ken U
zelve".
De Geest ketent zich in boeien van
stof, laat Hij de stof los, dan vergaat
deze. Zoo vinden wij in de boeken van
de oude Egyptische en Grieksche Myste
riën geschreven: „Leven is dood en
dood is leven", want hoe dichter de stof,
hoe meer de Geest belemmerd is zich
uit te drukken. De dood is de poort naar
het leven, de belemmering van de stof
wordt dan achtergelaten. Dit is de op
standing uit het graf, die we in alle
hedige boeken beschreven vinden.
Ook hebben alle heilige boeken schep
pingsverhalen, waarin het voortdurende
scheppen in cyclische perioden gesym
boliseerd is.
Evenals de Godheid voortdurend voort
gaat met scheppen aan Zijn Wereld, zoo
scheppen wij voortdurend aan onze
kleine wezenheid. Niets is stotisch, al
les is dynamisch. Alles evolueert, moet
zich loswikkelen uit de banden van
stof. Men heeft ontdekt dat dë vormen
evolueeren, maar zij evolueeren tenge
volge van de evolutie van het zieleleven.
Steeds dringt het leven naar verdere
ontwikkeling en zoo bouwt de Groote
Bouwer voortdurend aan de kleinste en
grootste vormen in zijn Schepping.
Wanneer1 de Geest ondervinding heeft
opgedaan in een vorm en deze vorm
verstart, dan trekt hij zich terug en na
verloop van tijd zal hij zich een soepe
ler vorm kiezen om ervaring in op te
doen. En zoo in oneindigheid voort. Dit
is wat in theosofie en in de oude Gods
diensten reïncarnatie genoemd wordt.
Het is steeds opnieuw een belevendigen
va.i vormen door den Geest en 9n zich
daaruit weer terugtrekken met de opge
dane ervaringen in die vorm, waarvan
de vruchten in een volgende vormbele-
vendiging geplukt zullen worden. Elke
nieuwe vorm zal een verbetering zijn op
de voorafgaande, zoodat de mensch
steeds een schrede verder zal zetten op
het pad van volmaking tót de Goddelij
ke Vonk eens niet meer Zijn wereld zal
behoeven uit te gaan en de tocht naar
het Vaderhuis volbracht is. „Voorwaar,
Ik zeg U, dat gij allen Goden zijt".
De wetenschap, dat wij dus ons stof
lichaam niet zijn, maar het Goddelijk
Zelf, geeft ons den drang om ons leven
zoo goed mogelijk te leven. Allen ken
nen wij het verschil tusschen goed en
kwaad.
Het diepste Wezen in ons is het Op
perste Wezen. Daar is geen kwaad, geen
smart; daar is alleen Geluk, Opperste
Zaligheid, Ananda.
In de scheppingsvorm, als afgeschei
denheid in de veelheid, ondervinden wij
smart, maar in ons is de drang naar ge
luk en dat is'de band met den Vader,
waarheen we terugverlangen.
De meesten van ons vereenzelvigen
zich met hun stoflichaam. Maar dat is
filosofisch en religieus onjuist. Het is
het groote verschil tusschen Oostersph
en Westersch denken. De Indische Yogi
herhaalt steeds: Ik ben dit stoflichaam
niet; alleen mijn diepste inwezen is de
eeuwig bestaande Goddelijke Vonk. In
ieder mensch is die Goddelijke Rust en
Vrede aanwezig en in onze beste oogen-
blikken werkt die door ons heen. Alleen
in de rust en stilte kan dat Geluk tot
ons doordringen. Niets in deze stoffe
lijke wereld kan ons blijvend geluk
brengen, evenmin vinden we dat Geluk
in de gevoelsled gedachtewereld. Zoo
leeren we in ons intens verlangen naar
geluk in onze diepste kern schouwen.
Zoo gezien is de broederschap een feit
in de natuur, want wij zijn allen vonken
van datzelfde Goddelijk Licht. Dat Licht
brandt in ieders oogen en wij behoeven
slechts binnenwaarts te schouwen om
het in ons eigen hart te zien branden.
Het is een boodschap van Vrede en Ge
luk, dat elk menschenkind zal kunnen
bereiken.
ZONDAGSDIENST APOTHEKEN.
Op Zondag 25 November is de apotheek
van Mevr. de Wed. C. M. B.' Wanna,
Mient 11, geopend. V
Op Zon- en Feestdagen en gedurende den
nacht is slechts één der apotheken geopend.
De andere apotheken zijn gesloten vaij
's avonds 8 uur tot den volgenden morgen:
8 uur.
In de apotheek, welke Zondags geopend
is, wordt gedurende de daarop volgende
week de nachtdienst waargenomen.
Geachte Redactie.
Het onderwerp: „Motor, die op lucht
alleen kan loopen", moest eigenlijk niet
meer besproken worden, maar nu er
toch nog menschen zijn die aan een
uitvinding daarvan gelooven, heb ik den
moed gevonden een antwoord te geven
op het ingezonden stuk van den heer
Elfring.
Het geloof in Wardenier kan ik hem
niet ontnemen, maar na aandachtig
leen van mijn schrijven, zal deze heer
ook anders denken.
Het octrooi 7868 van 16 Aug. 1922 be
rust op gegronde natuurkrachten, al is
dit ook slecht financieel uitvoerbaar.
Elk denkend technicus ziet aan de
zee vertoevend, de werkkrachten van eb
en vloed. Eenvoudiger dan gesloten
ijzeren boeien voor het te zamen persen
van lucht zou deze kracht te benutten
reikte na eenigen tijd het huis van Winslea
Grange.
Hij wist zeer goed, dat hij van achter een
struik, dichtbij het gesloten venster, waar
hij stond, werd gade geslagen. Intusschen
nam hij voor#ichtig een paar kiezeltjes,
wierp die tegen een van de ruitjes en riep
zacht:
„Mistress Marjorie! Mistress Marjorie!"
James Birley leunde zoo ver mogelijk voor
over en spande zich in om vooral te hooren
wat nu volgen zou. Daar werd het venster
opengeschoven en een stem vroeg:
„Wie roept Marjorie Stapleton?"
„Ik, Wandelenden Tam. Ik, die u al eens
hierheen heb gebracht, mistress, van de hut
van Meg van Winslea"
Marjorie herkende hem nu en herhaalde:
„Wandelende Tam? En waarvoor ben je
nu gekomen?"
„Meg van Winslea heeft mij gezonden,
mistress. Er is een man bij haar in de hut
gekomen, die van u spreekt".
„Een man?de hemel zij ge
loofd! Zeker Hugh Ainslie?"
„Neen, mistress, zoo heet hij niet, Ko
lonel Richard Morrice moest ik u zeg
gen en dan zoudt u het wel weten".
„Inderdaad, dien man ken ik, Maar
hoe is die in de hut van Meg gekomen,
vanuit kasteel Pontefract?"
„Dat weet ik niet, mistress. Hij heeft
niet van zichzelven gesproken, enkel van u
En hoe hij zijn vriend beloofd had u uit
welk gevaar dan ook te redden".
„Om mij te redden?"
Zij verloor nu alle voorzichtigheid uit het
oog en boog zich half voorover uit het ven
ster naar het ventje, dat nu waarschuwend
den vinger op de lippen legde.
„U moet oppassen, lady!" waarop Mar
jorie zich dan ook in groote ontsteltenis te
rugtrok en hem enkel nog tot spoed aan
maande, om haar zoo gauw mogelijk de
boodschap mee te deelen.
„Kolonel Morrice zal hier morgenavond
zijn bij het opgaan van de maan en hij zal
de middelen meebrengen om u uit uw ge
vangenschap te verlossen, als u zich aan
z'n zorgen wilt toevertrouwen".
„Natuurlijk! En van ganscher harte
Maar eilacie! Morgenavond zal het te
laat zijn, want op den ochtend moet ik trou
wen met een, dien ik haat en vrees En dan
ook niet uit vrijen wil, maar gedwongen".
„Morgenochtend?Ja, dat is nu een
moeilijkheid, waarop d:e heer niet gerekend
heeft. Welk antwoord zal ik hem dan
brengen, mistress?"
„Luister eens. Tam: ga hem nu zoo gauw
mogelijk vertellen, dat het morgen te laat
zal zijn; dat bij vanavond komen moet
vanavond, vat je? Smeek hem, bij al wat
hem heilig is, dat hij ooit heeft liefgehad of
zal liefhebben, dat hij vanavond een hulpe-
looze vrouw bijstand komt vèrleenen Wil je
hem dat zeggen, Tam?"
De jongen aarzelde.
„Vana\ond? Maar de mist komt op,
lady, en ik heb hooren zeggen, dat deze heer
den nacht doorbrengt in de „Bar-Guets"
bij den Winslea Waterval en u weet, dat dié
plaats een slechten naam heeft, want dat
daar geesten rondwaren in den maneschijn"
„Maar als je je wat haast, Tam zal je
daar nog zijn, lang voor het opgaan van de
maan. 0, ga toch, jongen! Je mag vragen,
welke belooning je maar verlangt. Hier is
mijn beurs, daar zit niet veel in, dat geef
ik toe, maar er zijn anderen, dieje zeker
ruimci beloonen zullen. Neem die nu vast
mee, Tam, dan wat je loopen kunt, naar de
„Bar-üuests en vraag of kolonel Morrice,
zonder mankeeren, vanavond komt".
Hij nam de zijden beurs, die zij hem had
toegeworpen van de eene hand in de andére
en herhaalde half-luide:
„Naar de „Bar-Guests". Zwarte Meg zal
daar misschien zelf nog heengaan, als ik te-
ïug hen Maar ik denk wel, dat die blonde
heer met de blauwe oogen hier zal komen".
lam liep weg en hoorde zachtjes het ven
ster achter zich dichtgaan.
Maar dat was niet het geluid, waarop hij
yachtte. Hu durfde echter niet omkijken om
te zien of James Birley hem wel volgde.
Toch was hij hier een oogenblik later ze
ker van en opzettelijk liep hij toen te snel,
dat zijn vervolger hem in den nevel toch
vooral in het oog kun houden.
Met triomf in het hart ging James Birley
dat samentreffen tegemoet met kolonel Mor
rice, den man, op wien hij zich wreken wil
de en dien hij zich voorstelde als een v|uch
teling, zwak en uitgeput door ontberingen
Onze Derde Novemberopgave.
Een klein ingewikkeld vraagstuk.
Deze puzzle, die door diverse -inzeilt
ders als „zeer fijn" werd betiteld, gaf de
cijfer Aars alle gelegenheid om hun hart
op te hal
^443147866624 was 7624
7624° 25758136371117850624
89 X 25758136371117850624
89 X aw 2292474137029488706536
De goede oplossers hebben hun 3 pun
ten wel verdiend.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 4 der No-
vember-serie).
Welke beroepen?
Welke beroepen oefenen de volgende
6 personen ('t zij mannen of vrouwen)
uit als dit beroep uit dezelfde letters be*
staat als de naam:
1. F. IJ. Kinstol—Reeste.
2 B. C. Dorius—Poecterfo.
3. R. R. R. B Bobeuwie,
4. G. S. Sch'aanlefwez.
5. U. L. Raadhothaen.
6. F. B. E. Schijf red.
Gevraagd wordt de zes beroepen in
te zenden.
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtij
dig mogelijk doch uiterlijk tot Vrijdag
30 Nov. 12 uur aan den Puzzle Redac
teur van de Alkmaarsohe Courant.
zijn, door het water bij vloedgetij, in een
groote betonnen vergaarbak te laten
loopen en bij het afloopen van het water
kan deze kracht indirect benut worden
via waterturbines.
De ingebeelde uitvinding van Warde
nier berust op een perpetuiim-mobile,
evenals de schokkende automobiel van.
den heer Elfring: een motor (in dit ge
val luchtmachine) kan draaien op teza
men geperste lucht. Het samenpersen
van de benoodigde lucht vraagt een
zekere kracht. Met andere woorden: de
motor (luchtmachine) kan nu dezelfde
kracht weer terug geven, als toegevoegd
is aan de luchtpersmachlne (compres
sor), echter moet de wrijving van machi-
nedeelen (en nog iets meer) worden af
getrokken.
Anders wordt dit geval, wanneer aan
die te zamen geperste lucht brandstof
wordt toegevoegd. Laten wij menschen
dus allen zoeken naar goedkoope, lichte,
weinig ruimte benemende brandstof, een
brandstof waar het gevarencijfer mede
daalt.
Het schokken van de automobiel ont
staat door bulten en kuilen van het weg
dek. Van den bult naar de kuil zal de
auto wel loopen, maar van de kuil naar
den bult (wanneer deze ietwat hoog is)
zal bezwaarlijk gaan. Het beste zou zop'n
automotor draaien van Bergen aan Zee
naar de Franschman.
Denk hierbij de aantrekkingskracht
van de aarde.
Met de autoriteiten te Wolvega kan fk
géén medelijden hebben.. Deze taoeUn
m i. op hooger peil van ontwikkeling
staan.
Mijn dank voor de plaatsing.
F. J. TEN PAS.
„Wij" in de Melbourne-race, door mr. P.
Mijksenaar, uitg. Andries Blitz, Amster»
dam.
Prachtig op tijd verscheen bij den heer
Blitz te Amsterdam een boek van mr. P. J.
Mijksenaar: „Wij in de Melbourne-raee". Dat
deze uitgever een goede neus heeft voor vlieg
en vliegersboeken, is al wel gebleken uit zh
serie van Viruly en z'n boek van Veenendaal.
Ook dit nieuwe boek zal zeker belangstelling
trekken, vooral daar ons land tegenwoordig
zwaar „lucht-ziek" is, in de goede beteekenis
van het woord dan.
De heer Mijksenaar geeft een levendig en
goed gedocumenteerd beeld van de race, ifl
het bijzonder van de „Uiver"-prestatie. Dc
schrijver geeft de dagen voor de start te
Mildenhall, de belangstelling in Nederland
voor en tijdens de race, de interviews, de ge
sprekken met minister Colijn, kortom alles
waarin we de laatste laatste dagen van Oc-
tober meegeleefd hebben, wat we allen wis
ten en nu misschien voor een groot deel al
weer vergeten zijn. Voor hen Se de „Mel
bourne-race" van A tot Z in hun boekenkast
willen bewaren is deze uitgave zeer prak
tisch. Veel teekeningen, routekaarten en een
zeer groot aantal goede foto's maken het
boek nog interessanter.
en dus des te makkelijker een prooi voor
zijn zwaard.
Morgen zou hij mistress Marjorie ver
klaren waarom haar redder zich niet aan
de afspraak gehouden had. En wat zou hij
zich ook verdienstelijk maken tegenover zijn
partij als hij de natie bevrijdde van dien
moordenaar van generaal Rainsborough
Tam had hij nu uit het oog verloren, dus
stond hij stil en luisterde
Juist, daar was de oever van de rivier en
daar hoorde hij het geruisch van den Wa
terval van Wir.slae.
Maar vernam hij daar nog niet een ander
geluid, dat tot hem kwam uit den nevel, die
over den oever hing?
Een stem, diep en rijk van toon, maar toch
met iets droevigs er in, dat niet hoorde bij
den inhoud van het lied, zong:
Hey for Cavaliers!
Ho for Cavaiiers!
Pray for Cavaliers.
Rub-be-dub! Rub-be-dubl
Have at old Beelzebub.
Oliver smokes for fear!
En, terwijl James Birley aan den eenen
oever stond, zag hij aan den andere Richard
Morrice, geheel ten strijde uitgerust, zooals
hij was, toen hij met zijn kameraden dol
u'tval van kasteel Pontefract ondernam.
Morrice zag hem ook en kwam een schre
de naderbij.
(Wordt vervolgd