£antU eti J.uinèouux 'feuilleton Stad en Omgeving. Jngezonden Stukken HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor IOcL tyuazletufciek ^Boeken De heks van Winslea ZUTOSCHARWOUDE. HEEMSKERK. LANGENDIJK. Het geheim van den Zwarten Poel. WOLVEGA EN ZIJN LUCHT DRUKMOTOR. Bij de gehouden openbare verkooping welke bij den heer P. Kramer ten overstaan van notaris H. W. Smit gehouden werd, bracht de bakkerij, eigendom van den heer J G. van der Gugten, 4650 op. Kooper werd de heer Joh. Kossen te Scnoorl. Uiver-avond van Volksonderwijs. Over het onderwerp „Wij vlogen naar Indië en Verder" hield Dinsdagavond in „Flora" de heer J. v. d. Molen, broeder van een der marconisten, die eerlang met „De Snip" de kerstvlucht naar West-Indië zal maken, eene hoogst interessante causerie. Vooraf werd door den spreker, die bij het openbaar onderwijs te Beverwijk werkzaam is, er aan herinnerd, dat het bestuur der Heemskerksche Volksonderwijsafd. den aan wezigen tegen het einde van dit jaar in 't zicht gesteld had om evenals verleden jaar de kinderen der leden op deze plaats weder om een gezellig kerstfeest te bereiden. Op onderhoudende en vlotte wijze wist spr. zijn gehoor te boeien door hun enkele lotgevallen der vliegers naar onze overzee- sche gewesten te vertellen, welke zij op som mige landingsterreinen in de woestijn nood gedwongen hadden opgedaan. Ten slotte Werd nog een filmje afgedraaid hoofdzakelijk het vliegwezen beoogende. *Het bestuur van het district Noord holland van den Nederl. Tuindersbond heeft zich in een uitvoerig schrijven ge wend tot zijn leden en niet-leden in ver band met den benarden toestand in de tuindersbedrijven, die individueel mis schien beter genoemd worden' dan 'n 1933, doch gemiddeld weer treurige uit komsten biedt. Het acht daarom een actie of die hoofdpunten noodzakelijk, waarmee de bedrijven in werkelijkheid staan of vallen. Het bestuur acht meer dere ontvangsten noodzakelijk. Een steunregeling, waarbij slechts 50 procent van het verschil tusschen opbreng6tprijs en eeh zeer matig berekende productie prijs wordt vergoed, dient gewijzigd te worden zoodanig, dat voor het goede product de vastgestelde prijs dadelijk wordt betaald, bovendien is een aanvul lende steünregeling bij misoogst door droogte of sterk optreden door ziekten in de gewassen noodzakelijk. Ten einde lagere uitgaven te verkrijgen wordt de noodzakelijkheid betoogd de gemiddelde waardeteling van landerijen, vaste pan den en goederen ook haar toepassing zal worden in hypotheek en andere schulden. Daarbij zal dan nog een Staatsbank voor hypotheken enz. dienen te worden ingesteld om de niet meer ge dekte schulden van gedupeerde hypo- theekgeyers over te nemen. De arbeiders in de bedrijven hebben ook recht op een draagl ijk bestaan Daarbij bepleit het bestuur een recht vaardige gelijkstelling van de agrarische groepen ten opzichte van andere bevol kingsgroepen en van de beschutte be drijven. Vakorganisatie wordt daartoe een eerste vereischte genoemd. DE RUSSISCHE VEEHOUDERIJ De Russische veehouderij is er, zooals men weet, slecht aan toe Om haar ontwikkeling te bevorderen en om de haar ontwikkeling te bevorderen en om de hulpverleening van den staat aan de kol chozboeren die geen eigen koe hebben, uit te breiden, hebben de raad van volkscommis sarissen en het centrale comité van de com munistische partij besloten, in den loop van 1934—1935 aas de zuivel- en vetweiderij- bedrijven van de kolchozij 430.000 stuks groot hoornvee, 600.000 schapen en 250.000 varkens uit den veestapel van de staatsland- bouwbedrijven te verkoopen. Bovendien moe ten langs den weg van contractatie vóór 1 April 1935 van de kolchozboeren 600.000 stuks jong vee voor de zuivel- en vetweiderij- bedrijven gekocht worden. De verkoop van het vee heeft plaats tegen vastgestelde prijzen. De kolchozij betalen 30—60 pet. van de koopsom ineens en krijgen voor de rest van twee tot vier jaar uitstel. Voor 1 April 1935 moeten de staatsland- bouwbedrijven aan de kolchozboeren, even eens tegen vastgestelde prijzen, verkoopen 300.000 stuks jong hoornvee, 1.200.000 varkens en 200.000 lammeren. Voor de kolchozboeren, die niet in staat zijn den vollen koopprijs te betalen, stelt de 48) vau May Wynnt. HOOFDSTUK XXVIII. Achter een groep elzen stond een kleine jongen in een versleten buisje en zonder pet op het hoofd, zoodat de wind vrij spel had door zijn peenkleurig haar. Weinig aandacht schenkend aan de wan orde, die de wind over het geheel mocht aanbrengen in zijn toilet, aanvaardde „Wandelende Tam" den tocht heuvelop waarts in de richting van Winslea Grange. Nu en dan stond hij stil, keek rechts en links om zich heen en verschool zich soms achter een boom of een steenblok, of hij bang was, dat hij gezien zou worden. Hij wist zeer goed, dat de man aan den ar.deren van de rivier wel degelijk op hem lette. En die man was James Birley. Maar toch zette hij moedig den tocht voort, want Zwarte Meg had hem warm avondeten beloofd als hij goed zijn bood schap deed. Het was koud hier op de vennen en niet lang zou het meer duren of de avondnevel kwam opzetten. Maar Tam liep door en be staat een crediet van zeven millioen roebel ter beschikking. Verder zal de staat, om de hulp aan de kolchozboeren, die geen eigen koe hebben, te versterken, vóór 1 April 1935 bij de kolchoz- niki en individueele boeren en bij de veeteelt bedrijven van de kolchozij nog eens twee millioen stuks jong hoornvee aankoopen en in het belang van de veefokkerij 500.000 jonge stieren. Voor dit alles is een crediet van 25 millioen ter beschikking gesteld. In een hoofdartikel, dat de izwestija aan de jongste maatregelen van partij en regee ring ter bevordering van de veeteelt wijdt, deelt het blad mee, dat in den loop van dit jaar de rundveestapel met 10.4 pet. gestegen is en de varkensstapel met 44 pet. De staatsveeteeltbedrijven zijn er dit jaar aan zienlijk op vooruit gegaan en er zijn meer dan dertigduizend nieuwe veeteeltbedrijven in de kolchozy gesticht. De kolchozniki heb ben bovendien voor hun particuliere gebruik 900.000 stuks jong hoornvee en meer dan anderhalf millioen varkens ontvangen. Op 1 Januari a.s. zal in de heele Sowjet- Unie, met uitzondering van het Verre Noor den, een telling worden gehouden van het aantal paarden, runderen, schapen, geiten, varkens, kameelen, ezels en muilezels. DE STREEK. De bloemkoolcampagne heeft tot dusver niet zoo'n gunstig verloop als het vorig jaar. Toen een veel grootere aanvoer, hoofdzake lijk bestaande uit prima kwaliteit met een behoorlijke export op Duitschland en behoor lijke prijzen; thans kleine aanvoer met een onevenredig groot getal tweede- en derde soort en bij gebrek aan export een veel lager prijs. Er wordt wel wat verladen voor Bel gië, Zwitserland en Duitschland, maar te weinig om den prijs op peil te houden. De schade van een vroeg invallenden winter zou dus zeer aanzienlijk minder zijn dan het vo rige jaar werd aangericht, maar zou niette min toch hard aankomen. DE MENSCH ALS EEUWIGHEIDSWEZEN. Men schrijft ons: Dezer dagen sprak de heer J. Kruisheer, hoofd van de Ned. Afd. der Theos. Ver. (Blavatsky Loge) voor een zeer goed bezette zaal in de dancing van de Har monie over bovengenoemd onderwerp. Spreker begon met eene oude Indische legende te vertellen, daar in oude mythen en legenden in allegoriën de groote waarheden verborgen liggen om trent Mensch en Heelal. De Goden hielden raad in den hemel. Zij overlegden waar zij het onsterfelijk heidsbeginsel, dat zij den mensch had den afgenomen, zouden verbergen «om het buiten zijn bereik te houden, want kwam hij in het bezit van dit beginsel, dan zou hij Goden de baas worden. Tal rijke verbergplaatsen werden voorge steld, maar het menschelijk vernuft zou spoedig deze plaatsen ontdekt hebben. Tot de God Indra tenslotte voorstelde het in den mensch zelf te verbergen, want nimmer zou in hem de gedachte opkomen het daar te zoeken. Aldus ge schiedde. Laten wij dus beginnen in onszelf naar dit onsterfelijkheidsbeginsel te zoeken. De vraag: „Wat is de mensch?" is door alle eeuwen heen gesteld en het antwoord is in de oudheid tal van ma len gegeven. In de Mysteriën werd lee ring gegeven, die de mensch de sleutel tot eigen wezen in handen gaf. „Ken U Zelve" luidde het opschrift van het Orakel van Delphi en dit werd gevolgd door de spreuk: „U zelve ken nende, zult gij God kennen". Wie, wat zijn wij? Op zoek naar dit eeuwigheidsbeginsel willen wij eerst ons stoffelijk lichaam beschouwen. Maar dit lichaam is vergankelijk; het kan nooit blijven voortbestaan; het moet ontbonden worden. Het opstaan uit den dooden is gansch iets anders en kan nooit in dit stoffelijk lichaam ge schieden. Is er dan in dat stoflichaam iets hoogers, iets meer blijvends? Is er iets wat in en door dat lichaam leeft en werkt? Ja. Dat gevoelen wij. Is dat ge voel dan iets blijvends? Neen, ook de gevoelsaard is vergankelijk. Het gevoel is eene zielewerking, doch niet de ziel zelf. Ligt er dan iets aan het gevoel ten grondslag? De drijfveer van het gevoel is de gedachte. Gedachte is machtiger dan gevoel, want het beheerscht het ge voel. Maar ook de gedachte is verganke lij* Ook zij is eene uitdrukking, eene werking van het zieleleven. In dit zelf onderzoek zijn we nu tot iets veel sub- tielers gekomen, n.1. het denkleven in den mensch. Westersche filosofen, bijv. Descartes, vonden dit vermogen het hoogste. Zijn uitspraak luidde: „Ik denk, dus ik ben". Ook Kant en Hegel dachten het denken oppermachtig te zijn. „Alle leven is verstandelijk" is een van hun uitspraken. Voor hen was verstand le ven. Voor den theosoof echter is denken een uiting van het leven en latere filo sofen hebben dat ook bevonden. Nietsche ziet het leven als een cos- misch iets, dat het a 1 doorvloeit en tal van punten kristalliseert tot levende wezens. Schopenhauer zag het cosmische leven als de wil. Nietsche zag dit als het eeuwige. De Fransche filosoof Henri Bergson komt tot de conclusie onmach tig te zijn het leven zelf te begrijpen. Om denkvermogen is niet in staat om het leven ten volle te omvatten. Maar hij vindt een ander vermogen de intuï tie. Dit nu is een fijner instrument dan het denkvermogen en in staat tot fijner aanvoelen en begrijpen. Ook Bolland stelt iets boven het denk vermogen n.1. de Rede. Toch zijn de intuïtie van Bergson en de rede van Bolland niet het inwezen, want beiden zijn onderhevig aan den Wil en hier benadert Schopenhauer weer iets meer. Die wil veroorzaakt de uitdrukking van het leven. Die wil is de veroorzaking in levende vorm. Dit principe noemt de theosofie „De Goddelijke Vonk in ieder menschen- kind". Die Goddelijke vonk daalt neer in de stof en schept zich vormen. De Goddelijke Vonk omhult zich met vor men van stof. Er is gestaltedrang en dit is de im puls, die de geest drijft gestalte aan te nemen. Zoo boven, zoo beneden. Deze drang openbaart zich dus zoowel in het Heelal, de macrocosmos, als in den mensch, de microcosmos. George Zimmel zegt: „Leven brengt vormen voort". Leven is dus grooter dan vormen en alles wat gevormd wordt kleiner dan leven. Leven is transcen dent, het verstolt zich in levende vor men. De moderne Duitsche filosoof Carus brengt de drieheid Ziel, geest en lichaam naar voren en beschrijft dat neerdalen van de Ziel in den stof, dit beschouwen de als hoogste beginsel. Theosofie leert ook deze drieheid van Paulus, maar neem Geest als hoogste beginsel. Ziel en lichaam zijn de dragers van den Geest. Dit is de Goddelijke Vonk, die de mensch tot een kind van den Vader maakt. Deze vonk schept zich "bij neerdaling in de stof een ziele- lichaam met Wil, intuïtie, gedachte en gfevoel, en een stoflichgam in deze we reld van meest grove stof. De mensch is geschapen naar Gods beeld, want in die Goddelijke Vonk is de gestaltedrang aanwezig. Dit is wat wij zoeken, cjat on sterfelijkheidsbeginsel, dat de Goden zelf in ons verborgen hebben. Dit is wat gekend moet worden. Vandaar de spreuk van het Delphische Orakel „Ken U zelve". De Geest ketent zich in boeien van stof, laat Hij de stof los, dan vergaat deze. Zoo vinden wij in de boeken van de oude Egyptische en Grieksche Myste riën geschreven: „Leven is dood en dood is leven", want hoe dichter de stof, hoe meer de Geest belemmerd is zich uit te drukken. De dood is de poort naar het leven, de belemmering van de stof wordt dan achtergelaten. Dit is de op standing uit het graf, die we in alle hedige boeken beschreven vinden. Ook hebben alle heilige boeken schep pingsverhalen, waarin het voortdurende scheppen in cyclische perioden gesym boliseerd is. Evenals de Godheid voortdurend voort gaat met scheppen aan Zijn Wereld, zoo scheppen wij voortdurend aan onze kleine wezenheid. Niets is stotisch, al les is dynamisch. Alles evolueert, moet zich loswikkelen uit de banden van stof. Men heeft ontdekt dat dë vormen evolueeren, maar zij evolueeren tenge volge van de evolutie van het zieleleven. Steeds dringt het leven naar verdere ontwikkeling en zoo bouwt de Groote Bouwer voortdurend aan de kleinste en grootste vormen in zijn Schepping. Wanneer1 de Geest ondervinding heeft opgedaan in een vorm en deze vorm verstart, dan trekt hij zich terug en na verloop van tijd zal hij zich een soepe ler vorm kiezen om ervaring in op te doen. En zoo in oneindigheid voort. Dit is wat in theosofie en in de oude Gods diensten reïncarnatie genoemd wordt. Het is steeds opnieuw een belevendigen va.i vormen door den Geest en 9n zich daaruit weer terugtrekken met de opge dane ervaringen in die vorm, waarvan de vruchten in een volgende vormbele- vendiging geplukt zullen worden. Elke nieuwe vorm zal een verbetering zijn op de voorafgaande, zoodat de mensch steeds een schrede verder zal zetten op het pad van volmaking tót de Goddelij ke Vonk eens niet meer Zijn wereld zal behoeven uit te gaan en de tocht naar het Vaderhuis volbracht is. „Voorwaar, Ik zeg U, dat gij allen Goden zijt". De wetenschap, dat wij dus ons stof lichaam niet zijn, maar het Goddelijk Zelf, geeft ons den drang om ons leven zoo goed mogelijk te leven. Allen ken nen wij het verschil tusschen goed en kwaad. Het diepste Wezen in ons is het Op perste Wezen. Daar is geen kwaad, geen smart; daar is alleen Geluk, Opperste Zaligheid, Ananda. In de scheppingsvorm, als afgeschei denheid in de veelheid, ondervinden wij smart, maar in ons is de drang naar ge luk en dat is'de band met den Vader, waarheen we terugverlangen. De meesten van ons vereenzelvigen zich met hun stoflichaam. Maar dat is filosofisch en religieus onjuist. Het is het groote verschil tusschen Oostersph en Westersch denken. De Indische Yogi herhaalt steeds: Ik ben dit stoflichaam niet; alleen mijn diepste inwezen is de eeuwig bestaande Goddelijke Vonk. In ieder mensch is die Goddelijke Rust en Vrede aanwezig en in onze beste oogen- blikken werkt die door ons heen. Alleen in de rust en stilte kan dat Geluk tot ons doordringen. Niets in deze stoffe lijke wereld kan ons blijvend geluk brengen, evenmin vinden we dat Geluk in de gevoelsled gedachtewereld. Zoo leeren we in ons intens verlangen naar geluk in onze diepste kern schouwen. Zoo gezien is de broederschap een feit in de natuur, want wij zijn allen vonken van datzelfde Goddelijk Licht. Dat Licht brandt in ieders oogen en wij behoeven slechts binnenwaarts te schouwen om het in ons eigen hart te zien branden. Het is een boodschap van Vrede en Ge luk, dat elk menschenkind zal kunnen bereiken. ZONDAGSDIENST APOTHEKEN. Op Zondag 25 November is de apotheek van Mevr. de Wed. C. M. B.' Wanna, Mient 11, geopend. V Op Zon- en Feestdagen en gedurende den nacht is slechts één der apotheken geopend. De andere apotheken zijn gesloten vaij 's avonds 8 uur tot den volgenden morgen: 8 uur. In de apotheek, welke Zondags geopend is, wordt gedurende de daarop volgende week de nachtdienst waargenomen. Geachte Redactie. Het onderwerp: „Motor, die op lucht alleen kan loopen", moest eigenlijk niet meer besproken worden, maar nu er toch nog menschen zijn die aan een uitvinding daarvan gelooven, heb ik den moed gevonden een antwoord te geven op het ingezonden stuk van den heer Elfring. Het geloof in Wardenier kan ik hem niet ontnemen, maar na aandachtig leen van mijn schrijven, zal deze heer ook anders denken. Het octrooi 7868 van 16 Aug. 1922 be rust op gegronde natuurkrachten, al is dit ook slecht financieel uitvoerbaar. Elk denkend technicus ziet aan de zee vertoevend, de werkkrachten van eb en vloed. Eenvoudiger dan gesloten ijzeren boeien voor het te zamen persen van lucht zou deze kracht te benutten reikte na eenigen tijd het huis van Winslea Grange. Hij wist zeer goed, dat hij van achter een struik, dichtbij het gesloten venster, waar hij stond, werd gade geslagen. Intusschen nam hij voor#ichtig een paar kiezeltjes, wierp die tegen een van de ruitjes en riep zacht: „Mistress Marjorie! Mistress Marjorie!" James Birley leunde zoo ver mogelijk voor over en spande zich in om vooral te hooren wat nu volgen zou. Daar werd het venster opengeschoven en een stem vroeg: „Wie roept Marjorie Stapleton?" „Ik, Wandelenden Tam. Ik, die u al eens hierheen heb gebracht, mistress, van de hut van Meg van Winslea" Marjorie herkende hem nu en herhaalde: „Wandelende Tam? En waarvoor ben je nu gekomen?" „Meg van Winslea heeft mij gezonden, mistress. Er is een man bij haar in de hut gekomen, die van u spreekt". „Een man?de hemel zij ge loofd! Zeker Hugh Ainslie?" „Neen, mistress, zoo heet hij niet, Ko lonel Richard Morrice moest ik u zeg gen en dan zoudt u het wel weten". „Inderdaad, dien man ken ik, Maar hoe is die in de hut van Meg gekomen, vanuit kasteel Pontefract?" „Dat weet ik niet, mistress. Hij heeft niet van zichzelven gesproken, enkel van u En hoe hij zijn vriend beloofd had u uit welk gevaar dan ook te redden". „Om mij te redden?" Zij verloor nu alle voorzichtigheid uit het oog en boog zich half voorover uit het ven ster naar het ventje, dat nu waarschuwend den vinger op de lippen legde. „U moet oppassen, lady!" waarop Mar jorie zich dan ook in groote ontsteltenis te rugtrok en hem enkel nog tot spoed aan maande, om haar zoo gauw mogelijk de boodschap mee te deelen. „Kolonel Morrice zal hier morgenavond zijn bij het opgaan van de maan en hij zal de middelen meebrengen om u uit uw ge vangenschap te verlossen, als u zich aan z'n zorgen wilt toevertrouwen". „Natuurlijk! En van ganscher harte Maar eilacie! Morgenavond zal het te laat zijn, want op den ochtend moet ik trou wen met een, dien ik haat en vrees En dan ook niet uit vrijen wil, maar gedwongen". „Morgenochtend?Ja, dat is nu een moeilijkheid, waarop d:e heer niet gerekend heeft. Welk antwoord zal ik hem dan brengen, mistress?" „Luister eens. Tam: ga hem nu zoo gauw mogelijk vertellen, dat het morgen te laat zal zijn; dat bij vanavond komen moet vanavond, vat je? Smeek hem, bij al wat hem heilig is, dat hij ooit heeft liefgehad of zal liefhebben, dat hij vanavond een hulpe- looze vrouw bijstand komt vèrleenen Wil je hem dat zeggen, Tam?" De jongen aarzelde. „Vana\ond? Maar de mist komt op, lady, en ik heb hooren zeggen, dat deze heer den nacht doorbrengt in de „Bar-Guets" bij den Winslea Waterval en u weet, dat dié plaats een slechten naam heeft, want dat daar geesten rondwaren in den maneschijn" „Maar als je je wat haast, Tam zal je daar nog zijn, lang voor het opgaan van de maan. 0, ga toch, jongen! Je mag vragen, welke belooning je maar verlangt. Hier is mijn beurs, daar zit niet veel in, dat geef ik toe, maar er zijn anderen, dieje zeker ruimci beloonen zullen. Neem die nu vast mee, Tam, dan wat je loopen kunt, naar de „Bar-üuests en vraag of kolonel Morrice, zonder mankeeren, vanavond komt". Hij nam de zijden beurs, die zij hem had toegeworpen van de eene hand in de andére en herhaalde half-luide: „Naar de „Bar-Guests". Zwarte Meg zal daar misschien zelf nog heengaan, als ik te- ïug hen Maar ik denk wel, dat die blonde heer met de blauwe oogen hier zal komen". lam liep weg en hoorde zachtjes het ven ster achter zich dichtgaan. Maar dat was niet het geluid, waarop hij yachtte. Hu durfde echter niet omkijken om te zien of James Birley hem wel volgde. Toch was hij hier een oogenblik later ze ker van en opzettelijk liep hij toen te snel, dat zijn vervolger hem in den nevel toch vooral in het oog kun houden. Met triomf in het hart ging James Birley dat samentreffen tegemoet met kolonel Mor rice, den man, op wien hij zich wreken wil de en dien hij zich voorstelde als een v|uch teling, zwak en uitgeput door ontberingen Onze Derde Novemberopgave. Een klein ingewikkeld vraagstuk. Deze puzzle, die door diverse -inzeilt ders als „zeer fijn" werd betiteld, gaf de cijfer Aars alle gelegenheid om hun hart op te hal ^443147866624 was 7624 7624° 25758136371117850624 89 X 25758136371117850624 89 X aw 2292474137029488706536 De goede oplossers hebben hun 3 pun ten wel verdiend. Onze Nieuwe Opgave. (No. 4 der No- vember-serie). Welke beroepen? Welke beroepen oefenen de volgende 6 personen ('t zij mannen of vrouwen) uit als dit beroep uit dezelfde letters be* staat als de naam: 1. F. IJ. Kinstol—Reeste. 2 B. C. Dorius—Poecterfo. 3. R. R. R. B Bobeuwie, 4. G. S. Sch'aanlefwez. 5. U. L. Raadhothaen. 6. F. B. E. Schijf red. Gevraagd wordt de zes beroepen in te zenden. Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtij dig mogelijk doch uiterlijk tot Vrijdag 30 Nov. 12 uur aan den Puzzle Redac teur van de Alkmaarsohe Courant. zijn, door het water bij vloedgetij, in een groote betonnen vergaarbak te laten loopen en bij het afloopen van het water kan deze kracht indirect benut worden via waterturbines. De ingebeelde uitvinding van Warde nier berust op een perpetuiim-mobile, evenals de schokkende automobiel van. den heer Elfring: een motor (in dit ge val luchtmachine) kan draaien op teza men geperste lucht. Het samenpersen van de benoodigde lucht vraagt een zekere kracht. Met andere woorden: de motor (luchtmachine) kan nu dezelfde kracht weer terug geven, als toegevoegd is aan de luchtpersmachlne (compres sor), echter moet de wrijving van machi- nedeelen (en nog iets meer) worden af getrokken. Anders wordt dit geval, wanneer aan die te zamen geperste lucht brandstof wordt toegevoegd. Laten wij menschen dus allen zoeken naar goedkoope, lichte, weinig ruimte benemende brandstof, een brandstof waar het gevarencijfer mede daalt. Het schokken van de automobiel ont staat door bulten en kuilen van het weg dek. Van den bult naar de kuil zal de auto wel loopen, maar van de kuil naar den bult (wanneer deze ietwat hoog is) zal bezwaarlijk gaan. Het beste zou zop'n automotor draaien van Bergen aan Zee naar de Franschman. Denk hierbij de aantrekkingskracht van de aarde. Met de autoriteiten te Wolvega kan fk géén medelijden hebben.. Deze taoeUn m i. op hooger peil van ontwikkeling staan. Mijn dank voor de plaatsing. F. J. TEN PAS. „Wij" in de Melbourne-race, door mr. P. Mijksenaar, uitg. Andries Blitz, Amster» dam. Prachtig op tijd verscheen bij den heer Blitz te Amsterdam een boek van mr. P. J. Mijksenaar: „Wij in de Melbourne-raee". Dat deze uitgever een goede neus heeft voor vlieg en vliegersboeken, is al wel gebleken uit zh serie van Viruly en z'n boek van Veenendaal. Ook dit nieuwe boek zal zeker belangstelling trekken, vooral daar ons land tegenwoordig zwaar „lucht-ziek" is, in de goede beteekenis van het woord dan. De heer Mijksenaar geeft een levendig en goed gedocumenteerd beeld van de race, ifl het bijzonder van de „Uiver"-prestatie. Dc schrijver geeft de dagen voor de start te Mildenhall, de belangstelling in Nederland voor en tijdens de race, de interviews, de ge sprekken met minister Colijn, kortom alles waarin we de laatste laatste dagen van Oc- tober meegeleefd hebben, wat we allen wis ten en nu misschien voor een groot deel al weer vergeten zijn. Voor hen Se de „Mel bourne-race" van A tot Z in hun boekenkast willen bewaren is deze uitgave zeer prak tisch. Veel teekeningen, routekaarten en een zeer groot aantal goede foto's maken het boek nog interessanter. en dus des te makkelijker een prooi voor zijn zwaard. Morgen zou hij mistress Marjorie ver klaren waarom haar redder zich niet aan de afspraak gehouden had. En wat zou hij zich ook verdienstelijk maken tegenover zijn partij als hij de natie bevrijdde van dien moordenaar van generaal Rainsborough Tam had hij nu uit het oog verloren, dus stond hij stil en luisterde Juist, daar was de oever van de rivier en daar hoorde hij het geruisch van den Wa terval van Wir.slae. Maar vernam hij daar nog niet een ander geluid, dat tot hem kwam uit den nevel, die over den oever hing? Een stem, diep en rijk van toon, maar toch met iets droevigs er in, dat niet hoorde bij den inhoud van het lied, zong: Hey for Cavaliers! Ho for Cavaiiers! Pray for Cavaliers. Rub-be-dub! Rub-be-dubl Have at old Beelzebub. Oliver smokes for fear! En, terwijl James Birley aan den eenen oever stond, zag hij aan den andere Richard Morrice, geheel ten strijde uitgerust, zooals hij was, toen hij met zijn kameraden dol u'tval van kasteel Pontefract ondernam. Morrice zag hem ook en kwam een schre de naderbij. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 14