Dwaasheden bij iandbouwsteun?
LEED 3 JAAR AAN
RHEUMATIEK
KLOOSTERBALSEM
Conferentie met deskundigen.
Economische aanpassing vordert.
rujgeSdeTnSf™8 w°rtt
Financieel Overzicht.
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934
Land- en Tuinbouw.
Een vaste koers
KON ZICH NIET BEWEGEN
Dank zi| KLOOSTERBALSEM kan
hij weer wandelen en fietsen
AKKERS ORIGINEEL TER INZAGE
Is het geen schande, dat de huisvrouw
voor een kilo beste boter 1.90 moet be
talen, terwijl dezelfde boter voor 40 cent per
K G. naar Engeland gaat?
Is het niet verschrikkelijk, dat dan nog
zoovele Nederlanders margarine moeten
eten?
Is het niet dwaas, dat rijke boeren, die
heelemaal geen steun noodig hebben, door
de algemeene steunmaatregelen voor den
landbouw nog extra-winst maken?
Is die heele steunverleening aan den
landbouw, die tientallen milüoenen vergt
nie uit den booze, want het blijkt, dat de
pachtprijzen stijgen door die steunverlee
ning?
Is het niet erg, dat een tarwe-contro-
leur balen gerst gaat onderzoeken, omdat hij
het verschil tusschen tarwe en gerst niet
weet?
De Regeering zou moeten beginnen
de Regeering zou de Regeering, de Re
geering die er geen verstand van
heeft
Fantasie.
Zoo spreekt men in vergaderingen, in den
trein, in de huiskamer, op straat enz. en men
oppert allerlei betere ideeën, waarmee men
den boer op gaat, men schrijft ingezonden
stukken, men stuurt adressen aan den mi
nister, men schrijft, men schrijft, men
spreekt, men spreekt en zoo nu en dan klinkt
de kreet: schande, schande!
In vele gevallen wordt de pracische uit
voer baarheid van die ideeën niet overwogen,
dikwijls denkt men niet aan de gevolgen
voor andere takken van bedrijf, men werkt
bij gebrek aan gegeven de ideeën niet altijd
uö, overigens draagt men geen verantwoor
delijkheid voor hetgeen men beweert en be
pleit en verwijt de Regeering gebrek aan
fantasie.
In een conferentie met de Nederlandsche
pers, die de chef van den Regeeringspers-
aienst had belegd in hotel Wittebrug te
's-Gravenhage, een vervolg op een derge
lijke voorjaarsconferentie, heeft het college
van Regeeringscommissarissen, dat de land
bouwpolitiek van de Regeering leidt, ge
legenheid gekregen zijn meening te uiten
over allerlei ideeën en klachten. Eenerzijds
zou men deze conferentie dus kunnen be
schouwen als bliksemleider voor allerlei fan
tasieën en anderzijds was het ook een nuttige
gedachtenwisseling voor beide partijen om
tot een beter begrip van de zaken te komen,
ten einde rekening te kunnen houden met
diverse omstandigheden. Nuttig in elk geval.
Zeldzame oogsten.
Is het niet dwaas, dat sommige boeren
door den toeslag op landbouwproducten rijk
worden, terwijl zij heelemaal geen steun
noodig hebben?
Inderdaad! gaf de voorzitter, mr. Van
Rijn, volmondig toe. Steun verleenen aan
boeren, die werkelijk steun noodig hebben,
zou beter zijn, maar daarvoor zou een ge
weldig controle-apparaat noodig zijn, want
een boer, die niet voor steun in aanmerking
komt. zou eenvoudig een deel van zijn oogst
overdoen aan een ander, die wèl voor steun
in aanmerking komt. Dat is voorgekomen
Overigens wordt de industrie toch ook als
bedrijf in haar gehéél gesteund door contin-
genteeringen? Daarvan orofiteeren toch ook
fabrieken, die geen steun noodig hebben?
Het gaat er om het landbouwbedrijf als zoo
danig in stand te houden, hetgeen een natio
naai belang is, even goed als de werkge
legenheid in de industrie, en dan vinden de
boeren een algemeene steunverleening ook
prettiger, omdat zij daardoor niet het gevoel
hebben steuntrekers te zijn. In dat opzicht is
de boer gevoeliger dan men in de stad
schijnt,
Wat dwaas lijkt.
Maar is de steun niet te hoog? Dat be
wijzen toch de stijgende pachtprijzen?
Men maakt de fout, merkte de heer
Louwes, Regeeringscommissaris voor den
akkerbouw, op, zijn oordeel steeds te basee
ren pp de overvloedige oogsten van de laat
ste jaren. Het is een uniek verschijnsel, dat
er drie goede oogstjaren achter elkaar vol
gen. Dat doet de toestand voor het akker-
bouwbedrijf beter schijnen dan in werkelijk
heid het geval is. Bovendien is het stijgen
van de pachtprijzen geen algemeen ver
schijnsel, ofschoon het inderdaad in een
paar provincies voorkomt. Maar dat komt,
omdat er nog steeds gebrek is aan goeden
cultuurgrond, waardoor tal van boeren, bi]
het vrijkomen van een boerderij, tegen elkaar
op bieden. Dat is altijd zoo geweest, omdat
jonge boeren altijd voor zichzelf willen be
gingen en omdat nu de oogsten zoo goed
zijn geweest en de steunbijslag dus meeval',
bieden de jonge boeren veel hooger dan bij
een tegenvallen van den oogst verantwoord
zal blijken te zijn
Overvloedige oogsten blijken dus een
nadeel voor de Regeering, die toeslagen
geeft per 100 K.G en dus meer moet bijpas
sen Zou het dan niet beter zijn den steun te
bepalen per H.A.? En een toeslag geven
voor de productie boven een bepaalde hoe
veelheid?
Een steun per 100 K.G. moedigt den
verbouwers aan de noodig zorg aan hun
land te besteden; een steun per H.A. doet
dat niet en degeen die zijn land verwaar
loost zou evenveel krijgen als de boer, die er
al zijn zorg aan wijdt,. Men zou op ieder
stukje grond, geschikt of niet maar wat
gaan bouwen om zijn steun per H.A. te krij
gen. Een toeslag boven een bepaalde hoeveel
heid zou weer aanleiding geven tot het over
doen van een deel van den oogst aan iemand,
die daarop toeslag kan krijgen. Hoe wil men
dat controleeren?
De steun aan den landbouw is zoo wei
nig soepel. Zou niet tevoren een systeem
bekend kunnen worden gemaakt volgens het-
Mer/ïa'i^ 5!
toeslag zou moeten stijgen. Wat de overvloe
digheid van den oogst betreft, laat de Re-
g enng het risico liever over aan den boer
Boter van 40 cent per kilo.
i. ?e Zlt het met dien uitvoer van
goedkoope boter naar Engeland en het ver
bruik van margarine hier?
•77- distributie in ons land van de 20
millioen K.G. boter, die naar Engeland
gaat, zou deze niet voor 40 cent per K.G
verpakt in den kleinhandel kunnen worden
gebracht. Veertig cent is de groothandels-
2„Er ls. &een oplossing gevonden kunnen
worden niettegenstaande veel studie omdat
het zoo n sympathiek idee is deze boter ver
krijgbaar te stellen voor werkloozen. Het zou
ook onvoordeelig zijn voor de boeren. Thans
brengt de totale hoeveelheid Nederlandsche
boter 106 millioen op. Wanneer men het ver-
bruik in het binnenland zou willen opvoeren
door verlaging van den boterprijs van 1.43
tot 1.20 per K.G., dan zou de totale op
brengst worden 102 millioen. Daarbij is dan
nog gerekend, dat de margarine-industrie
voor de boter, die in de margarine-industrie
voor de boter, die in de margarine wordt ge
mengd het gebuik van margarine zou
dalen van 54 millioen K.G. tot 30 millioen
toch 1.43 voor de boter zou hebben te
betalen en dezelfde heffing zou blijven op
brengen, niettegenstaande de exploitatiekos
ten per eenheid stijgen. En bovendien is nog
verondersteld, dat het export-overschot van
hoter, hetwelk alleen in den zomer wordt ge
produceerd, zóó over de consumptie van een
geheel jaar kan worden verdeeld, dat dit
geenerlei kosten van bewaring met zich mee
zou brengen. Want dat is de moeilijkheid,
waardoor ook de distributie van boter onder
minder gesitueerden zou bezwaarlijk is: de
overproductie van boter komt alleen voor in
de zomermaanden. Zou men de Engelsche
export achterwege willen laten en het uit-
voer-overschot op de binnenlandsche markt
willen plaatsen in de periode, waarin dit
overschot wordt geproduceerd, dan blijft als
theoretisch oplossing over de mogelijkheid,
dat de margarinefabrieken gedurende zes
zomermaanden moeten worden gesloten. En
hoe men het ook uitrekent: de totale op
brengst wordt altijd minder. De uitvoer naar
Engeland geeft in elk geval werk in fabrie
ken en het exportbedrijf en men behoudt een
buitenlandsche markt, het geen van belang
kan zijn als Engeland eens gaat contingen
teeren. Itusschen is de margarine-industrie
reeds aazienlijk beperkt tot ongeveer 60
van haar vroegere productie, het geen reecis
terugslag heeft gehad op de industrie der
grondstoffen, de scheepvaart, enz. en op ver
zoek van de Regeering heeft de Margarine-
Unie op groote schaal proeven genomen, die
tot het resultaat hebben geleid, dat sinds
eenigen tijd de Margarine-Unie, trots een
hoogeren productieprijs, de margarine uit
sluitend uit Nederlandsch-Indische coces-
olie en palmolie bereidt. Er worden dus niet
meer grootendeels buitenlandsche grondstof
fen verwerkt. Bij opheffing van het meng-
gebod voor margarine zou de melktoeslag
niet gehandhaafd kunnen worden. Elke ver
laging van den binnenlandschen boterprijs
met 10 cents kost bij het huidige stelsel de
veehouderij zes millioen.
Alleen melkbrood.
Is het niet mogelijk algemeen het water
brood te vervangen door melkbrood? Dat
zou aanmerkelijk schelen voor de afname
van melk.
Het is onderzocht. Alles wat verband
houdt met het bakkersbedrijf maakt techni
sche en andere bezwaren. Een waterbroodje
van 800 gram zou 1 M a 2 cent duurder wor
den. Bovendien verandert de smaak. Het
broodverbruik zou door deze hoogere prijzen
kunnen verminderen, wat nadeelig is voor
den arwte-afzet. Het bakkersbedrijf, dat
slechte tijden doormaakt zou het risico van
verminderd gebruik niet kunnen loopen. De
loonderving in het bakkersbedrijf zou niet
opwegen tegen het voordeel.
Ongeschikte controleurs,
Is het juist, dat er ondeskundige contro
leurs zijn?
Het aantal gevallen, dat men werkelijk
met positieve klachten kwam, is gering, ant
woordde de heer A. H. Sirks, die de organi
satie van de controle in handen heeft. Maar
fouten liggen voor de hand. Op een Zater-
middag moesten direct 300 controleurs wor
den gevonden voor een maatregel, die 's
Maandags moest ingaan. Vergissingen wor
den echter hersteld, maar zoo voorzichtig
mogelijk. Thans is een onderzoek gaande
naar de antecedenten van 3000 personen. Dat
vergt tijd. De organisatie wordt op die ma
nier echter steeds beter en men vergete niet,
dat het wel voorkomt, dat men een contro
leur alleen wil wegwerken om zijn broer er
in te krijgen.
Blikvleesch-merkwaardigheden.
En nu het vleesch in blik. Volgens de
slagers is na de verhooging van de accijns
ten behoeve van het inblikken het overig
vleeschverbruik met 30 pCt. achteruit ge
gaan, zoodat in weerwil van de afslachting
van vee de veestapel nu nog grooter is dan
vóór de afslachting. Volgens de regeering
is de achteruitgang maar 8 pCt
De slagers hebben waarschijnlijk gerekend
van het hoogste verbruik in 1932, waarop
een daling is gevolgd, vóór de verhoogde ac
cijns inging, door het goedkooper worden
van 't varkensvleesch. De regeering heeft ge
rekend van het oogenblik af, dat de verhoog
de accijns voor het inblikken inging. Overi-
SnfXmmelt vleeschverbruik altijd
rnoals men uit grafieken kan zien, en op het
ootrenblik is het slachtgewicht nog boven het
zefal van 1931. Het oorzakelijk verband tus
schen verminderd verbruik van rundvleesch
en de hoogere accijns is niet bewezen. Ver
minderde koopkracht kan ook een rol spelen.
Tenslotte is aan den wensch van de slagers
tegemoet gekomen en de accijns is met 10
pCt. verlaagd. De thans nog bestaande voor
raad van ongeveer 10 millioen blikken zal
niet kunnen worden opgeruimd vóór met
aanmaken van de nieuwe wordt begonnen.
Er komen 15 millioen blikken bij. De afname
bedroeg het eerste jaar 12 millioen. Na een
inzinking van dezen zomer is de consumptie
weer stijgende, zoodat het totaal aantal van
25 millioen blikken na ongeveer twee jaren
kan zijn verdwenen. De inhoud van de nieu
we blikken wordt door de fabrikanten 1XA
jaar gegarandeerd. Verkoop naar het buiten
land is niet uitgesloten. De kosten van de
nieuwe afslachting zullen ongeveer 14 mil
lioen bedragen. Met gegronde reden wordt
verwacht, dat na twee jaren de onkosten, die
zullen ontstaan door de vee-afname, met de
thans vastgestelde heffing gedurende twee
jaar zullen zijn gedekt.
Persoonlijke kennismaking.
Op velerlei gebied werden vragen gesteld
en telkens volgde er een welwillend ant
woord op. Wanneer dit geen voldoening
schonk, dan kwam het toch ook wel, omdat
men de eigenaardige verschijnselen van de
zen tijd niet onder een hoedje kan vangen.
De persoonlijke kennismaking met de ont
werpers en uitvoerder van de crisis-land-
bouwmaatregelen gaf in elk geval den in
druk, dat deze menschen deskundig zijn, dat
ze de eigenaardigheden van alle streken van
het land kennen, dat ze liever geen luchthar
tige sprongen in het duister willen maken,
dat ze de fouten van hun eigen systeem even
goed inzien en misschien beter dan eenig an
der en erkentelijk zijn voor ideeën en wen
ken, mits deze practisch uitvoerbaar blijken
te zijn. De typen van deze commissarissen
zijn waarborg voor een degelijk beleid en
men krijgt den indruk, dat ze geen enkel mid
del bij voorbaat afwijzen, omdat later ge
wijzigde omstandigheden tot invoering van
minder gewenschte maatregelen kunnen no
pen. De onderwerpen zijn ingewikkeld en het
is moeilijk, zoo niet onmogelijk, de gevolgen
van allerlei maatregelen te voorzien, zoodat
men zichzelf ook wel gaarne verbeterd als
dit noodig blijkt.
Landbouwsteun is noodig. Opheffing er
van zou ons land door een dal van ellende
voeren, waarvan men een begrip heeft uit de
vorige eeuw, nog geen honderd jaar geleden,
toen buitenlanders hier moesten komen wer
ken, omdat de Nederlanders door ondervoe
ding geen voldoende kracht meer hadden.
Een vaste koers.
De algemeene lijn van het Regeerings-cri-
sisbeleid, schetste de secretaris-generaal van
het Departement van Economische Zaken,
mr. Van Rijn, in zijn openingsrede, waarme
de dit overzicht van de conferentie moge be
sluiten als totaal-indruk er van.
Sinds de vorige persconferentie, aldus spr.,
een half jaar geleden, zijn de moeilijkheden
nog grooter geworden door de stagnatie in
het handelsverkeer met Duitschiand en het
streven van Engeland zich van onze land
bouwproducten meer onafhankelijk te maken.
Onder deze omstandigheden is een sneller
aanpassing gewenscht, waarbij voorzichtig
heid is geboden. Wanneer men sneller de uit
voer gaat afsnijden gaat men de buitenland
sche mart verliezen en het is niet gemakke
lijk, wanneer men eenmaal is verdwenen, de
klandizie terug te winnen.
De aanpassing vordert.
In de landbouwcrisispolitiek der regeering
stond aanvankelijk voorop de financieele
steun, opdat de bedrijven in leven konden
blijven. Thans staat voorop de teeltbeper
king. In beide gevallen valt het streven naar
aanpassing duidelijk op te merken. De tar-
weprijs werd verlaagd van 12 op 11de
suikerbietensteun werd van 11 op 10 ge
steld; de toeslag op de rogge werd vermin'
derd van 3.50 op 3; de toeslag op de
gerst van 3.50 op 2.50.
Ook in de teeltbeperking treedt het streven
naar meer aanpassing aan den dag. Er zijn
artielen waaraan wij een tekort hebben, zoo
dat wij ze moeten invoeren. Dit geldt bijvoor
beeld voor de granen. Uiteraard wordt de
productie van deze artikelen in ons land aan
gemoedigd. De beeelde oppervlakte met tar
we is gestegen van 120.071 H.A. in 1932 tot
145.148 in 1934; rogge van 165.727 H.A. tot
182.088; gerst van 19.971 H.A. tot 32.030
H.A Daarentegen zijn voor tal van land
bouwproducten, die wij uitvoeren, de afzet
mogelijkheden verminderd. Vandaar, dat op
deze producten een steeds strengere teeltbe
perking wordt toegepast.
De export van bacon is in de laatste jaren
zeer teruggeloopen. Daarom werd het aantal
biggen reeds in 1932'33 beperkt. In 1934
werden nog slechts 2.520.000 biggen toege
laten, welk geal voor 1935 nog tot 2.200.000
is teruggebracht.
Het aantal toegelaten kalveren ter beper
king van de zuivelprcductie bedroeg in 1934
350000in 1935 zal het zijn 300.000. De ca
paciteit der broedmachines voor eieren is e. :n
eens beperkt. Zonder beperking zouden
in 1934 35 tot 40 milhoen zijn uitgebroed en
de beperkte broedtijd heeft dit getal terugge
bracht tot ongeveer 28 millioen.
Al blijven er talrijke moeilijkheden, de aan
passingspolitiek vordert goed en de maatre
gelen hebben voor den landbouw een heil-
zamen invloed.
Kalmere stemming op de valuta
markt. Groote Belgische goud-
af gif ten. Terugkeer van het
vertrouwen in Frankrijk.
Nederland handhaaft zijn olaats
op de wereldmarkt. Succes
der Indische leening. Oprich
ting van N. derlandsche fabrieken
in het buitenland.
Na de onrust, die de valutamarkt in de
vorige weken aan den dag heeft gelegd, is
de toestand in den jongsten tijd weder veel
kalmer geworden. Vooral de koersontwikke
ling van de Belga geeft blijkt van een toe
nemend vertrouwen, nu het nieuwe, zij het
met eenige vertraging tot stand gekomen
kabinet, naar met stelligheid mag worden
aangenomen op het gebied der valutapolitiek
de voetsporen van zijn voorganger zal blij
ven volgen. Het disagio voor belga's op
latere levering is aanmerkelijk ingekrompen;
of het geheel zal verdwijnen, daardoor
een aanwijzing vormend van een gunstiger
beoordeeling der valutavooruitzichten ook op
langeren termijn, zal afhangen van de
wijze, waarop het nieuwe ministerie zijn taak
met betrekking tot de financieele saneering
aanvat en van de vraag, of de Kamer het in
staat stelt, de hiertoe benoodigde maatrege
len te nemen. Mocht de politieke toestand
zich in gunstigen zin blijven ontwikkelen,
dan zal ook een eind komen aan den kapi
taalexport uit België, die zich heeft weer
spiegeld in de flauwe stemming voor Bel
gische staatsfondsen.
Dit zou te meer gewenscht zijn, omdat de
kapitaalexport zware eischen heeft gesteld
aan de Belgische circulatiebank, welker
goudvoorraad een flinke aderlating heeft
ondergaan. Om te kunnen voldoen aan de
groote vraag naar buitenlandsche betaal
middelen is de Belgische Nationale Bank
n.1. gedwongen geweest, aanzienlijke bedra
gen goud aan het buitenland te verkoopen.
In totaal hebben haar sroudafgiften in de
laatste twee maanden \.a. één milliard Bel
gische francs, d. i. ongeveer 70 millioen gul
dens bedragen. Op zich zelf was deze goud-
arvloeiïng al evenmin verontrustend als de
goudafgiften der Nederlandsche Bank in de
periode, toen de gulden aan een zwaren druk
heeft blootgestaan. Evenals de Nederland
sche beschikt ook de Belgische Nationale
Bank over zulke ruime goudvoorraden, dat
aan een gedwongen loslating van den gou
den standaard als gevolg van de goudposi
tie der circulatiebank niet behoeft te worden
gedacht. Ondanks de jongste goudafgiften
bedraagt het dekkingspercentage der Belgi
sche bankbiljetten nog altijd omstreeks
68
Onder deze omstandigheden springt wel
duidelijk het onlogische in het oog van de
berichten uit Amerika, volgens welke de
Federal Reserve Bank te New York België
door het verleenen van een crediet van 25
millioen dollar in staat zou hebben gesteld,
den gouden standaard te handhaven. Wan
neer de toestand in België inderdaad zóó zou
zijn geweest, dat de gouden standaard er in
gevaar verkeerde, dat had deze door een
crediet van 25 millioen dollar, dat n.b.
slechts voor een termijn van tien dagen was
verstrekt, niet kunnen worden gered. In
werkelijkheid vond het sensationeele bericht
dan ook slechts zijn grond in een normale
transactie tusschen twee circulatiebanken op
grond van goudexport, waarbij de Belgische
Nationale Bank, teneinde eerder in het bezit
van de voor het reeds verzonden goud te
ontvangen dollars te komen, van de New
Yorksche Bank een voorschot hierop had op
genomen. De velerlei veronderstellingen en
combinaties, waartoe het bedoelde bericht
aanleiding heeft gegeven, vinden dan ook
geen bevestiging in den feitelijken stand van
zaken.
Het eenige, wat uit de bereidwilligheid
van de New Yorksche Federal Reservebank,
om het voorschot te verstrekken, kan worden
afgeleid is, dat deze instelling harerzijds
niet moedwillig de moeilijkheden van de cir
culatiebanken op het Europeesche Continent
wil vergrooten. Het zou echter te ver gaan
om uit haar houding te concludeeren, dat
zij aldus dn weg wil effenen voor een defi
nitieve stabilisatie van den dollar. De toe
stand in de Ver. Staten zoowel op finan
cieel en monetair als op economisch gebied
is nog te onzeker, om een spoedige oplossing
van het valutavraagstuk te mogen verwach
ten.
Wat een terugkeer van het vertrouwen in
de politieke ontwikkeling voor het koersver
loop van staatsfondsen beteekent, blijkt wel
ui de houding van de Parijsche beurs. De
kalme en doeltreffende wijze, waarop de
Fransche Kamer haar begrootingswerk-
zaamheden heeft aangevangen, en vooral
het besluit der Kamer, om geen initiatief te
nemen voor maatregelen, die nieuwe uitga
ven voor de schatkist met zich brengen, zon
der dat hiervoor dekking aanwezig is, heeft
tot gevolg gehad, dat de stemming voor
Fransche staatsfondsen geheel is omgesla
gen. Hoewel de hoogste koersen tengevolge
van winstnemingen niet geheel konden wor
den gehandhaafd, zijn de noteeringen aan
merkelijk verbeterd. Deze tendenz zal nog
sterker tot uiting komen, wanneer de Fran
sche kapitalen, die uit vrees voor een ongun
stige ontwikkeling „gehamsterd" waren, uit
hun schuilhoeken te voorschijn zullen komen
en plaatsing op de beleggingsmarkt zullen
gaan zoeken. In Frankrijk heeft de bezorgd
heid voor den franc zich niet alleen geuit
in het overbrengen van kapitaal naar het
buitenland, vooral naar Engeland,
maar ook in het oppotten van goud en, merk
waardigerwijze, eveneens in het hamsteren
van bankbiljetten. Blijkbaar heeft men er
zich geen rekenschap van geegven, dat inge
val van devaluatie de intrinsieke waarde van
de bankbiljetten dienovereenkomstig zou ver
minderen. Hoe dit ook zij, er zijn thans
reeds teekenen, die er op wijzen, dat de kleine
spaarders en renteniers weer voorzichtig aan
hun achtergehouden kapitaal te voorschijn
brengen, teneinde dit rentegevend te ga3n
maken, nu het hiermede gepaard gaande
risico geringer wordt geacht.
Stellig moet Frankrijk nog een lange weg
afleggen, om zich den terugkeer van het ver
trouwen waardig te toonen De Staatsbe-
grooting voor 1935 was weliswaar reeas
door de vorige regeering, onder denzelf
den minister van financiën als in het tegen
woordige kabinet, op papier in evenwicht
gebracht, maar nieuw gevoteerde credieten,
sjoeciaal voor militaire uitgaven, hebben het
evenwicht weer verbroken. De ontvangsten
worden thans geraamd op fr. 46.985 mil
lioen, de uitgaven op fr. 47.572 millioen,
zoodat er nog een tekort bestaat van
fr. 587 millioen. Dit zal vermoedelijk nog
grooter worden, wanneer de ontvangsten der
schatkist zich even ongunstig blijven ont-
wikeklen als tot dusverre, In het op 30 Sep
tember j.1. geëindigde kwartaal zijn de in
komsten der Fransche schatkist fr. 1.150
millioen bij de raming ten achter gebleven;
voor de eerste drie kwartalen van dit jaar
waren zij fr. 2 700 miilioen minder dan de
raming.
Alleen indien de economische toestand
van Frankrijk zich gunstiger ontwikkelt dan
in den laatsten tijd het geval was, zal de
raming der staatsinkomsten voor het nieuwe
jaar kunnen worden gehaald. Hoewel de
,Het kwam in eens, maar 3 Jaar lang
was het of ik die pijn in mijn rug
nooit meer kwijt zou raken. Alles was
m\j teveel. Men zei mij dat ik rheu-
matiek had en daarvan wel nooit meer
af zou komen. Toen werd ik opmerk
zaam gemaakt op Kloosterbalsem, die
heerlijk verzachtende zalf en werkelijk,
na een behandeling van nog geen 6
weken zijn mijn pijnen verdwenen. Ik
heb van niets meer last en beveel daarom
iedereen den Kloosterbalsem aan."
S. SI. te B.
Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bfj brand- en snfj wonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bij
Rbeumatiek, spit en pijnlijke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en 50 gr. f 1.
Boven genoemde prijs wordt verhoogd
met bijslag Onizet-bela--ting.
werkloosheid in Frankrijk nog altijd niet den
omvang heeft van dien in vele andere lan
den, neemt ook hier de werkgelegenheid
voortdurend af, doordien verschillende
ondernemingen hun bedrijf wegens gebrek
aan afzet moeten inkrimpen.
Toch vertoont de Fransche uitvoer nog een
betrekkelijk gunstig beeld; in de eerste negen
maanden is de export, in vergelijking met het
vorige jaar, nog in hoeveelheid gestegen en
wel van 18.6 tot 20.8 millioen ton. Ook
Frankrijk kon zijn afzet op de wereldmarkt
echter slechts handhaven door zich zware
opofferingen te getroosten wat de prijzen
aangaat. De waarde van den Franschen uit
voer is dan ook van Fr. 23.386 millioen in
1931 tot Fr. 13.059 millioen in 1934 terugge
gaan.
Een dergelijke ontwikkeling van den ex
port kan men ook voor ons land constatee-
ren. Wat de hoeveelheid betreft, is de uit
voer uit Nederland gestegen van 9.67 mil
lioen ton in de eerste negen maanden van
1933 gestegen tot 10.1 millioen in dezelfde
periode van dit jaar; de waarde van dezen
export is echter van F 547 tot F 534 millioen
verminderd. Hoewel het tot bevrediging
stemt, dat ons land, ondanks alle belemme
ringen, die in zoovele landen door verhoo
ging van invoerrechten, contingenteeringen
en deviezenmoeilijkheden aan den invoer in
den weg worden gelegd, zijn plaats op de
wereldmarkt heeft kunnen behouden, mag
toch niet over het hoofd worden gezien, dat
deze export in vele gevallen plaats vindt tot
prijzen, die de kosten van productie, vervoer
enz. lang niet dekken. Hierbij komt nog, dat
wij een deel van dezen export, n.1. wat het
handelsverkeer met Duitschiand betreft, tot
dusverre niet betaald hebben gekregen. Men
mag hopen, dat bij de onderhandelingen
over een nieuw Clearingverdrag tusschen
ons land en Duitschiand die dezer dagen
zijn aangevangen, terdege rekening zal wor
den gehouden met de noodzakelijkheid, om
de in Duitschiand „bevroren" vorderingen
van onzen exporthandel zoo spoedig mogelijk
te „ontdooien".
Het succes van de nieuwe Indische leening
heeft wel aangetoond, dat er hier te lande
geen sprake is van ernstige ongerustheid met
betrekking tot de valuta, al had de onzeker
heid omtrent de politieke ontwikkeling in
België en de hiermede verband houdende be
zorgdheid voor den Belgischen franc ook in
ons land eenige weerklank gevonden. Het
voor vrije inschrijving beschikbare bedrag
van deze leening ad 50 millioen is twee tot
twee en een half maal onderteekend, zoodat
een belangrijke reductie op de inschrijvingen
moest worden toegepast. Men heeft er klaar
blijkelijk de voorkeur aan gegeven, de kleine
re inschrijvingen geheel toe te wijzen, de in
schrijvingen boven de 25000 echter slechts
gedeeltelijk. Aan de classeering van de lee
ning zal dit ongetwijfeld ten goede komen.
Overigens zijn de koersfluctuaties op de obli-
gatiemarkt, bij vaste grondstemming, beperkt
gebleven; in het algemeen werden staats
fondsen zoowel als binnenlandsche gemeen
te en provinciale leeningen verhandeld tot
iets hoogere koersen.
Ook de aandeelenmarkt heeft blijk gegeven
van een lichte verbetering, zoowel wat den
omvang van zaken als wat het koersverloop
betreft. In de industrieele afdeeling werkte de
aankondiging van het interim-dividend van
2 pCt. door de Unilever nog na. Men leidt
hieruit af, dat de gang van zaken bij dit con
cern, ondanks de moeilijkheden, die het in
vele Europeesche landen ondervindt, nog al
tijd bevredigend is. Ook wanneer het slotdi-
vidend niet hooger zal worden dan de inte-
rim-uitkeering, vormt dit aandeel toch een
gunstige uitzondering op die van de geheele
serie van ondernemingen, die niet alleen geen
dividend uitkeeren, maar zelfs voortdurend
met verlies werken. Toch blijkt uit verschil
lende in den jongsten tijd gepubliceerde jaar
verslagen, dat de pogingen, om het bedri'f bij
de veranderde internationale omstandighe
den aan te passen, niet zonder succes blijven.
Zoo heeft de Mij. van Berkei's Patent, die in
1932'33 nog een bedrijfsverlies van drie
kwart millioen gulden boekte, in het afge-
loopen boekjaar een bedrijfswinst gemaakt
van vier ton. Jammer genoeg werden nog
aanzienlijke koersverliezen geleden, die het
voor dit doel bij de kapitaalreorganisatie ge-
vorde reserve van ruim een half millioen nog
met 4% ton overtroffen. Deze extra koersver
liezen zijn, voor zoover mogelijk, uit de be
drijfswinst gedekt, waardoor het jaar nog
afsluit met een nadeelig saldo van 47.318.
Het is echter bevredigend, dat het bedrijf
thans weer op een loonende basis is geko
men, al is dit voor een niet gering deel te
danken aan de verplaatsing van een verder
deel der fabricage naar het buitenland, ten
einde de bemoeilijking van den invoer te ont-