ftecfUsia/teit
^Buitenland
HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI.
Rookers,ool<
De heer Vorrink antwoorc
Arrondissements Rech
te Alkmaar.
SPECULANTEN OP DE
LIEFDADIGHEID.
AUTOBUSDTENSTEN ZONDER
VERGUNNING.
Verhooging van straf geëischt.
JAPAN DREIGT MET BEZETTING
VAN NOORD-CHINA
Groote opwinding in Chineesche
regeeringskringen.
Uw tanden frisch
en blank met
om een paar liederen over verbroedering
hadden gezongen, die een mildere stemming
brachten, sloot de voorzitter de vergadering,
met dank aan den spreker en de debaters en
de mededeeling, dat twee nieuwe leden wa-
ren toegetreden, de vergadering.
I ZJe NederlandscheTandpasta
-WAT MIJNHARDT MAAKT IS GOED"
gen, tegenover het streven de mensje-
wiekie om den oorlog te verlengen
Wij hebben geprotesteerd, aldus spr.,
tegen de imperialistische oorlogs
politiek en durven daarvan de conse-
kwentie te aanvaarden.
Spr. wees op de persoonlijke offers die
de communisten internationaal brengen
en hij protesteerde tegen de houding
van de soc.-dem. leiding in ons land, die
de nationale ontwapening ten achter
hadden gesteld, voor de internationale
ontwapening. Voorts herinnerde hij aan
de houding van de soc.-dem. bij het uit
breken van den wereldoorlog, die zich
internationaal achter de regeeringen
plaatsten en capituleerden. Nu capitu
leert de S. D. A. P. reeds voor den oorlog
i6 uitgebroken.
Spr. onderwierp voorts de soc.-dem. pers
aan critiek, waarbij hij uitspraken van Al-
barda aanhaalde en betoogde, dat deze liever
scheuring wil, dan met de communisten
eensgezind te strijden tegenover het uit
breken van den oorlog en stelde daartegen
over uitspraken van Wibaut, om daarna de
artikelen van Kleerenkooper in „Het Volk",
waarin deze er op wees, dat alleen in Frank
rijk communisten en soc.-dem. samenwerken,
aan critiek te onderwerpen en in et licht te
stellen, dat ook in Spanje en zelfs thans in
Duitschland de comm en soc.-dem samen
werken. De naaste toekomst, aldus spr.,
eischt ook in Holland, dat het eenheidsfront
wordt tot stand gebracht. Er zijn hier reeds
symptonen, die er op wijzen, dat de arbeiders
klasse, zich in haar geheel een eenheidsfront
tegen fascisme en imperialisme wil. (Applaus)
Het woord was hierop aan den heer
Broersma uit Bergen, die betoogde, dat
de benoeming van Vorrink tot partij-voor
zitter een belofte inhoudt voor grootere acti
viteit.
Spr. had de 40-jarigen strijd mede gemaakt.
Zijn vader was één der eerste slachtoffers en
spr. had daarom voor de pioniers bewonde
ring. Tegenover hen behoorde z.i. de partij
eenige piëteit te betrachten. De maatregelen,
die het partijbestuur tegenover een pionier in
dit gewest had genomen, getuigden daarvan
niet en spr. wist, dat meerdere partijgenooten
zijn meening deelden, waarom hij den heer
Vorrink in overweging gaf, in het partij
bestuur de genomen maatregelen te wijzigen.
Jaren lang is de getroffene een pionier in
de beweging geweest en spr. was van oor
deel, dat hij maar niet zoo op zijde mag
worden gezet.
Spr. haalde het oordeel van wijlen mr.
Troelstra aan over dr. Kuiper, in verband
met de lintjeszaak, waarbij deze toch conclu
deerde, dar dr. Kuiper in groote hoogte bleef
staan, ondanks de gemaakte fout. Spr. drong
er op aan om niet in de modder te trappen
een man uit eigen partij, die een fout had
gemaakt, doch die jaren lang een voorbeeld
in het gewest was geweest.
De heer Vorrink had de redevoering
van den heer Boersma niet begrepen en was
het met den voorzitter eens, dat de heer
Boersma buiten de orde was gegaan. Het
behoort op deze vergadering niet thuis, doch
hij wilde er wel dit van zeggen, dat het
P. B. de maatregel niet lichtvaardig had ge
nomen, maar in het belang van de zuiver
heid der politieke zeden in ons vaderland.
Spr. oordeelde het niet in het belang van
den betrokken persoon om er verder op in te
gaan en hij zou daarover in een openbare
vergadering, dan ook niet verder op ingaan.
Dankbaar was spr. voorts voor het debat
van den heer Terstal, doch tevens teleurge
steld, aangézien deze geen lesje had gegeven
in de diktatuur van het proletariaat.
Het principieele verschil in de strijd-
methode van de soc.-dem. en de communisten
is, dat de soc.-dem. zich beweegt op den weg
van de democratie en het communisme zich
op de basis stelt van de diktatuur van het
proletariaat.
Spr. kan zich voorstellen wat men daar in
Rusland onder verstaat, doch hij is nog
altijd op zoek hoe dit er in Nederland zal
uitzien.
Van een Tolstoïaan zou spr. het verwijt
van den debater inzake de landsverdediging
hebben aanvaart, niet van een communist,
wiens alfa en omega Rusland is, dat pronkt
met allerlei oorlogstuig en zelfs de vrouwen
daarmede oefent.
Uitvoerig besprak spr. hierop Rusland's toe
treding tot den Volkenbond, waarop de com
munisten steeds hebben gescholden. Het een
heidsfront tusschen de Fransche communis
ten en de Fransche socialisten is geboren ge
worden door de politiek van Rusland, dat
dekking behoeft in het oosten en spr. vreest
dat de Fransche socialisten een zeer duur
leergeld zullen moeten betalen.
Een eenheidsfront in Holland met een
dwergpartij, die reeds 25 jaar haar politieke
onbekwaamheid heeft getoond, heeft geen
2in.
De C. P. H. was z.i. niet meer dan een
Politieke duiventil en met aanhaling van ver
schillende citaten, o.a. van Lenin, betoogde
spr. in heftige bewoordingen, waarbij de
vergadering af en toe zeer opgewonden
werd, dat het door de communisten gewilde
eenheidsfront niets anders was dan een truc
van de communisten om als cellenbouwers
de moderne arbeidersbeweging te vernieti
gen. De listige streken en sluwheidsmidde
len die de communisten willen aanwenden
°m hun doel te bereiken, zijn beneden de
socialistische eer en behooren niet tot de
standing van West-Europa.
Spr. was overtuigd, dat de ontnuchtering
op het communistisch gesoebat naar het een
heidsfront spoedig zal komen, omdat niets
anders beoogt wordt dan verwarring te
stichten in de rijen van hen, die niet alleen
praten, maar ook dingen tot stand kunnen
brengen in het belang van het heden en de
toekomst van de Ned-.rlandsche arbeiders
beweging. (Langdurig applaus).
Nadat de zang ,'ereeniging hierna weder
k
Zitting van Dinsdag.
EEN ZAAK, WAAR NOG AL WAT AAN
VAST ZAT.
Op 13 November j.1. stond terecht de 20-
jarige mej. Reina v. P., echtgenoote van den
kellner A. P. BI., destijds te Bergen aan Zee
in pension bij de familie Out aldaar en welk
vrouwtje zich wederrechtelijk 'n badcostuum
en 'n portemonnaie van dat gezin zou hebben
toegeëigend. Dit feit werd toen door haar
ontkend, hoewel zij aan den chef-veldwachter
Vermeulen erkend had, het feit te hebben
gepleegd. Zij beweerde echter, dat te hebben
gedaan onder zekere pressie, aangezien de
veldwachter had gezegd: Als je niet bekent,
ga je mee naar Alkmaar, of iets dergelijks.
De verdediger, mr. Judell, stond er per sé
op, dat deze alstoen niet verschenen getuige
zou worden gehoord. Voorts was ook te laat
gearriveerd mej. Baas, 'n andere getuige,
wier verhoor in verband met ontkentenis
zeer gewenscht was. Derhalve werd de be
handeling geschorst en voortzetting gelast
op heden 11 December.
Aangevangen werd met het verhoor van
mej. Margaretha Baars, die de vorige maal
haar gewichtigheid als getuige ganschelijk
was vergeten en nu verklaarde, dat zij op haar
rijwiel een tasch had bevestigd en in die tasch
bevond zich een portmonnaie, waarin onge
veer 4 aan klein geld en 'n kwitantie van
een aan den rijwielhandelaar Ruiter betaald
rijwiel.
Greet Baars had de fiets met taschje ge
plaatst in de woning van Out en bemerkte
later, dat de portemonnaie met inhoud uit
de tasch was verdwenen. De portemonnaie
werd later gevonden in het bezit van de
verdachte dame.
De familie Out wilde echter haar pen
siongasten n'et graag missen en had ver
dachte over dit wel opgemerkte feit niet on
derhouden.
Op de vraag van mr. Judell verklaarde
Grela Baars, dat zij de portemonnaie in
Schagen had gekocht. Waren nog meer der
gelijke portemonnaies ten verkoop in voor
raad? vroeg de verdediger.
Neen, antwoordde mej. Baars.
Wilt u missclren ook nog vragen, meneer
de verdediger, of er ook nog dergelijke kwi
tanties van Ruiter aanwezig waren? vroeg
de president, mr. Ledeboer, fijntjes tot hila
riteit van het college, aan verdediger, die den
verstandigen weg koos en óók meelachte.
Het verzoek van verdediger tot sluiting
der deuren werd afgewezen.
Chef-veldwachter Vermeulen gaf hierop
verslag van het verhoor op het gemeente
huis te Bergen na de gedane aangifte. Ver
dachte had uit eigen beweging ten slotte ver
klaard het feit gepleegd te hebben en zij
verzocht, of ze nu naar haar kinderen mocht
gaan. Over medenemen naar Alkmaar had
de veldwachter niet gesproken.
Verdachte beweerde, dat déze getuige de
zaak beslist verkeerd voorstelde. Hij had wel
degelijk gesproken haar naar Alkmaar te
zullen brengen, indien ze niet bekende.
De verdediger wenschte van den verbali
sant te weten wie bevoegdheid had gegeven
verdachte naar het gemeentehuis medé te ne
men, welke vraag niet werd toegestaan. We
hebben althans van getuige geen antwoord
gehoord.
Daarop werd op verzoek van mr. Judell
voorlezing gedaan uit het proces-verbaal der
zitting, dat moeder Out had verklaard, dat
Vermeulen verdachte naar Alkmaar zou heb
ben gebracht, indien zij niet had bekend.
Mej. Out Senior, dienaangaande gehoord,
verklaarde zich niet te herinneren, dat over
Alkmaar gesproken was.
De officier, het woord1 verkrijgende, be
sprak nog eens de omstandigheden of aan
wijzingen betreffende zoowel de badpakken
als de portemonnaies en vermeende niet an
ders te kunnen concludeeren dan dat ver
dachte de schuldige was. Omtrent afpersing
van eenige bekentenis was niets gebleken.
Resumeerende achtte de officier haar dus
schuldig en gelet op de weinig meegaande
houding van verdachte vorderde de officier
3 maanden onvoorwaardelijke gevangenis
straf.
Mr. Judell vermeende daarentegen dat er
geen schijn of schaduw van bewijs was.
Meer uitvoerig trachtte pleiter hierna aan
te toonen dat er geen motief voor verdachte
was om te stelen en zij bovendien niet de
minste geheimzinnigheid in acht had ge
nomen, met betrekking tot de bewuste porte
monnaie.
Ook achtte pleiter niet bewezen de weder
rechtelijke toeëigening der badpakken. Voorts
verbaasde pleiter er zich over, dat niet was
tenlaste gelegd de toeëigening van het rij
wielplaatje. Na nog verschillende finesses te
hebben besproken, ook i.. verband met het ju
ridische deel der kwestie voornamelijk art.
54 wetboek van strafrecht, zulks onder ver
wijzing naar een desbetreffend arrest van
den Hoogen Raad waarmee hij wilde aantoo-
nen, dat de veldwachter casu quo zijn be
voegdheid had overschreden, eindigde plei
ter zijn uitvoerig en krachtig gedocumenteerd
betoog met vrijspraak te concludeeren.
Het gebruikelijk debat tusschen openbaar
ministerie en verdédiging bleef hierop niet
achterwege. Beide sprekers bleven echter
hun standpunt behouden.
Uitspraak 18 Dec. a.s.
DE MISKENDE STRANDJUTTERS
STROOPERS IN HOOGER BEROEP.
De heeren Alb. Sch. en Krijn B. uit Eg-
mond aan Zee werden op het zeestrand te
Bergen aan Zee aangehouden door rijksveld
wachter v. d. Leeghte en door dezen werden
in beslag genomen 'n 2-tal carbidlantaarns.
Het was, zoo zij verklaarden, hun bedoeling
strandgoederen te bemachtigen voor de
strandvonderij, niet om te stroopen.
Desniettegenstaande werden zij door den
kantonrechter veroordeeld en nu waren zij
in hooger beroep gekomen.
De officier geloofde geen steek van de jut-
terij, vooral omdat zij zulks voor het kan
tongerecht niet hadden aangevoerd, maar
wel, dat het zeestrand niet tot het jachtveld
zou behooren. De Hooge Raad had echter
uitspraak gedaan en het zeestrand wel de
gelijk als jachtveld aangewezen. De officier
achtte echter de straf onvoldoende en requi-
reerde alsnu voor ieder 8 dagen principale
hechtenis.
Mr. Prins, verdediger van appellanten,
noemde de verklaring van verdachten, dat zij
bezig waren met strandjutten wel aanneme
lijk, zooals hij nader aantoonde en verzocht
vrijspraak subs. een lichtere straf dan
thans door den officier was gevorderd.
DE OUDE HEER HAD ZIJN
WELBESPRAAKTHEID NOG NIET
VERLOREN.
De 63-jarige Cornelis B. te Texel, beheer
der van de z.g. Sybrand Keyserstichting, ver
scheen na een lange rustpoos weer eens in
hooger beroep voor de meervoudige kamer
inzake 'n door hem ingesteld appèl als gevolg
van een ondergane veroordeeling mét betrek
king tot een verzuimde tijdige aangifte van
zieke schapen door den Helderschen kanton
rechter. Volgens appellant was hij aan het
hem tenlaste gelegde feit niet schuldig. De
arbeider Heerwaarde had den appellant 18
Februari medegedeeld, dat er vermoedelijk
rotkreupel onder de schapen heerschte. De
heer B. zou toen niet direct aangifte hebben
gedaan. De dierenarts Elisa Noordijk had
rotkreupel geconstateerd op 20 Februari.
Enkele schapen leden aan chronische rot
kreupel, dus een reeds verouderde aandoe
ning. De officier had genoeg van het tegen
sputteren van appellant en was overtuigd, dat
het vonnis juist was gewezen en requireerde
bevestiging ervan, waarbij Corn. B
was veroordeeld tot 60 boete of 30 dagen.
Mr. Ledeboer haastte zich het onderzoek zoo
spoedig mogelijk te sluiten.
VENTEN MET CONSUMPTIE-IJS.
De officier requireerde vernietiging van
het vonnis van den kantonrechter, waarbij
Gerrit Z. te Castricum was veroordeeld tot
3 boete of 3 dagen ter zake het venten zon
der vergunning op grond dat hier gold
slechts het bezorgen van een bestelling en
eischte dus vrijspraak.
MODERN STROOPERSVERMAAK!
Ter zake dit feit was door den kanton-
echter te Helder veroordeeld de electriciën
J. H. van Str., wonende te Zijpe. De over
treding was gepleegd in de Wieringermeer.
De heeren bezigden een onverlichte auto en
appellant had een schijnwerper in de hand.
Trotsch de pertinente ontkenning van appel
lant vorderde de officier bevestiging van het
kantonrechterlijk vonnis, ook wat betrof de
verbeurdverklaring der automobiel
De heer C. J. Str. uit 't Zandt, die ook aan
het nachtelijk stroopersavontuur met de
auto zou hebben deelgenomen, was in hooger
beroep gekomen, tegen een vonnis, waarbij
hij was veroordeeld tot 25 boete of 25
dagen. Hij was gesnapt met een geweer in
het jachtveld. Bevestiging van het vonnis
werd gerequireerd.
BERIJMDE PROTESTEN.
Op 10 Augustus hield de kantonrechter
receptie voor een uitgelezen schaar dames en
heeren. resideerenae te Uitgeest, die waren
uitgenoodigd voor zijn aanschijn te komen,
teneinde zich te verantwoorden ter zake het
vormen van een spreekkoor op den Middel
weg en Burgemeester van Meestraat op
6 Juli j.1. aldaar, in welken vorm zij uiting
hadden gegeven aan hu i ontevredenheid
over minister Colijn en de toelage, die de
staat uittrekt voor het vorstelijk huis.
Deze onvriendelijkheden werden zelfs in
dichtvorm gelanceerd en den volke werd ver
kondigd, dat Colijn en zijn bende de arbei
ders joegen in de ellende. Ter variatie moest
ook de koningin het ontgelden en het spreek
koor declameerde: 100.000 gulden aan
een doodgewone koningin en de arbeiders de
ellende in. Voorts gaven zij nog als hun
hartewensch te kennen, dat Törgler vrij
moest.
Op genoemden datum was de insinuatie
aan minister Colijn cum suis vermoedelijk
nog niet strafbaar, maar die voetangels en
klemmen konden worden ondervangen,
omdat de gemeente Uitgeest uit een oogpunt
van orde dergelijke demonstraties verbiedt en
dus kon het spreekkoor compleet voor den
strafrechter worden gebracht.
Door de verdachten werd beweerd, dat
met al de gereciteerde lieflijkheden niets per
soonlijks was bedoeld, doch de ambtenaar
dacht er anders over en vorderde tegen
ieder der comparanten 12 boete of 12 dagen
hechtenis.
De waarn. kantonrechter mr. C. A. de
Groot sprak daarop eenige verdachten vrij
en veroordeelde het restant tot f 8 boete of
8 dagen.
Van de 14 appellanten waren 2 dames en
2 heeren niet aanwezig
Mr. van 't Hoff Stolk, de bekende straf
pleiter in dergelijke zaakjes met politieken
ondergrond, uit Amsterdam, opponeerde als
raadsman en verdediger. In kwaliteit van ge
tuige was alleen rijksveldwachter Douwe
Tilstra opgekomen.
Door enkele appellanten werd ontkend, te
hebben mee-gereciteerd. In 't algemeen gaven
zij toe geprotesteerd te hebben tegen de steun
verlaging. Getuige Tilstra had op genoemden
datum 's avonds omstreeks 8 uur een aantal
personen de geïncrimineerde woorden hooren
uiten. Tilstra en zijn gemeente-collega Borne-
broek hadden alléén die namen genoteerd van
hen, van wie zij zeker waren, dat zij aan het
spreekkoor hadden meegedaan, wat door een
tweetal dames werd ontkend.
De officier onderschreef het standpunt en
het vonnis van mr. de Groot volkomen en
requireerde bevestiging.
Verdediger, mr. van 't Hoff Stolk, pleitte
vrijspraak voor hen, die het feit ontkend heb
ben en verzocht voorts op grond van het
geringe inkomen der delinquenten, van wie
het strafbare feit dan wel bewezen zou kun
nen worden, voor hen de meest mogelijke
clementie.
HET BERUCHTE ARTIKEL ONTBRAK
WEER NIET.
Een stuntelig mannetje van 55 jaar, Dirk B.,
landarbeider te Texel, thans logeerende in
het Huis van Bewaring te Alkmaar, stond
terecht ter zake het voortgezet misdrijf, straf
baar gesteld bij art. 247 Wetb. v. Strafr.
Mr. v. d- Loos was belast met de taak,
hem te moeten verdedigen.
Als getuige-deskundige werd gehoord de
psychiater dr, Kruitbosch van Castricum.
Uiteraard w^rd deze zaak met gesloten deuren
behandeld.
Eisch: 1 jaar en 6 maanden gevangenis
straf.
DE VEELBESPROKEN ZAAK UIT DE
BRILLESTEEG.
Verdachte ontoerekenbaar geacht
De zedezaak, die in Alkmaar zooveel sen
satie maakte en aanleiding gaf tot de meest
onzinnige fantasieën'en geruchten, werd tot
slot in de zitting met gesloten deuren be
handeld.
Het betrof hier den 64-jarigen meubelmaker
en antiquaris Petrus A., wonende te Alkmaar
en thans gedetineerd, die zich had schuldig
gemaakt aan het misdrijf, strafbaar gesteld
'bij art. 248Bis en betreffende immoreele han
delingen met minderjarige personen van het
zelfde geslacht.
Dr. Hoeneveld werd gehoord als psychiater.
Eisch 1 dag gevangenisstraf met 1 dag
aftrek en ter beschikkingstelling der regee
ring, wat beteekent dat verdachte wordt be
schouwd een psychopaat te zijn.
Mr. Buiskool van Schagen nam de verdedi
ging waar.
Voor het Amsterdamsche gerechtshof dien
de gisteren in hooger beroep de strafzaak
tegen deg ebroeders J. H. en D. J. P., resp.
verdacht van oplichting en uitlokking van
oplichting.
Dit tweetal, vooral idë oudste, D. J. P.,
hield zich bezig de goegemeente geld afhan
dig te maken, z.g. „om thuiswerkende blin
den te steunen". De blinden konden echter
naar het geld fluiten, dat terecht kwam in
de zakken van de gebroeders. Tegen hun
praktijken is herhaaldelijk door dé politie ge
waarschuwd. Het tweetal ging rustig door
met het winstgevend bedrijf. Tenslotte achtte
de justitie termen aanwezig om daadwerke
lijk in te grijpen.
De jongste broer hoorde zich op 12 Juli
door de rechtbank veroordeelen tot drie
maanden, de oudste kwam er minder genadig
af, hij werd tot anderhalf jaar veroordeeld.
Het gerechtshof behandelde eerst de zaak
tegen den jongsten verdachte. Hij had zich
met een officieel legitimatiebewijs bij ver
schillende menschen aangemeld en gevraagd
naar steun voor de thuiswerkende blinden.
Het legitimatiebewijs was afgegeven door
zijn broer en deze had den jongen wijs ge
maakt, dat alles in orde was. Eigenlijk had
hij, na ontvangst van geld, bonnen moeten
afgeven waarop de liefdadige medeburgers
borstels e.d. konden krijgen. Dit had hij ech
ter niet gedaan bij de getuigen, die gister-
midag voor het Hof werden gehoord. Verd.
hield vol, dat hij meende, dat hij voor een
liefdadige instelling werkte.
In Den Haag was verdachte op zekeren
dag tegen een concurrent op dit terrein aan-
geloopen en cm zijn „jachtgebied" veilig te
stellen had hij zich uitgegeven voor recher
cheur van politie, de boekjes van zijn concur
rent in beslag genomen en hem met een
„waarschuwing" laten gaan
De procureur-generaal mr. Bauduin zeide
in zijn requisitoir, dat door de handelingen
van menschen a's verdachte de liefdadigheid
een gevoeligen knak krijgt. Al jaren lang is
deze familie met hun praktijken bezig en al
is verdachte dan ook minder schuldig dan
zijn broer, toch zal hij ernstig moeten wor
den gestraft. Spr. requireerde bevestiging van
het vonnis (drie maanden gevangenisstraf.)
De verdediger, mr. Nolen, voerde in zijn
pleidooi aan, dat deze jonge man in de mee
ning verkeerde, dat hu niets kwaads deed.
Mef klem drong pleiter op een voorwaarde
lijke veroordeeling aan. f
Vervolgens stond de oudere broer ^echt-
Hij is thans reiziger van beroep en de philan
tropie heeft hij er aan gegeven.
On de vragen van den president, mr. Jo
les, waarom hij in hoogCT beroep is gegaan,
antwoordde verdachte, dat hu volkomen
S°PresidentU gaf uw broer 25 pCt. van de
opbrengst, wat gaf u aan de blinden en wat
hield u zelf?
Verdachte: Ik gaf de blinden hun loon,
maar ik noem geen namen, dan komen ze
zelf in ongelegenheid: ze werden n.1. ook
door andere instellingen gesteund.
President: U bent er al lang mee bezig, in
1895 is zekere v. Z. er mee begonnen, en uw
vader heeft later het zaakje overgenomen.
Ik heb in de stukken gelezen, dat u 75 pCt.
van de opbrengst kreeg; een voordeelige af
faire!
Verdachte: Was 't maar waar, dan was ik
ny kapitalist geweest.
President: Dan hebt u aardig wat men
schen afgezet!
U durft zelfs in de aanbevelingen, die door
uw broer werden gebruikt schrijven: „dank
baar voor het vertrouwen vragen wij thans
uw steun om de blinden te helpen".
De procureur-generaal mr. Bauduin is van
meening, dat de feiten bewezen zijn. Voor
vermindering van straf is geen enkele aan
leiding. Spr. vraagt bevestiging van het von
nis (anderhalf jaar gevangenisstraf).
Arresten 22 December.
Voor de Amsterdamsche rechtbank
stond gister in hooger beroep terecht een
autobusondernemer uit Rotterdam, ver
dacht van overtreding van de wet op de
vervoermiddelen. Hem was ten laste ge
legd, dat hij zonder vergunning een
autobusdienst AmsterdamRotterdam
v.v. had georganiseerd. De kantonrech
ter had den verdachte veroordeeld tot
10 boete.
De officier van justitie, mr. Van Ar-
kel, meende, dat de straf in dit geval
aanmerkelijk moet worden verhoogd.
Spr. requireerde thans 150 boete,
subs. zestig dagen hechtenis.
Het O. M. wees er op, dat hij, bij her
haling, zich genoodzaakt zal zien hech
tenis te vragen. Verdachte doet de
spoorwegen concurrentie aan, terwijl hij
de wet negeert. Als dit euvel niet met
kracht wordt bestreden, kan de Wet op
de Openbare Middelen van Vervoer
evengoed worden afgeschaft.
De verdachte hield vol, dat hij geen
autobusdienst heeft onderhouden; de
reizigers kreeg hij van de Rotterdam-
sche Reiscentrale.
De rechtbank zal 18 Dec. vonnis wij
zen.
De Japansche ambassadeur in Washington,
Saito, heeft een vertegenwoordiger van het
blad, de „Evening Bulletin" in Philadelphia
een interview toegestaan, waarin hij ver
klaarde, dat Japan bereid was het bestuur
van Noord-China op zich te nemen, wanneer
het dit ter handhaving van den vrede in
Oost-Azië noodzakelijk achtte. Deze houding
zou zich ook bij een eventueel protest of een
actie van andere mogendheden niet wijzigen.
Deze Japansche verklaring trekt hier de
grootste aandacht. De ongerustheid met be
trekking tot de toekomstige Japansche plan
nen die den laatsten tijd reeds minder sterk
geworden was, is daardoor opnieuw opge
leefd.
Deze verklaring van Saito bemoeilijkt bo
vendien de laatste pogingen van de regee
ring van Nanking op de vijfde plenaire ver
gadering van de centrale executieve der Kwo-
mintang, die Maandag geopend is, om een
overeenstemming te krijgen van geheel Chi
na betreffende een tegenover Japan verzoe
ningsgezinder politiek.
In regeeringskringen verklaart men, dat
het feit, dat Saito juist op dit oogenblik zijn
verklaringen heeft afgelegd, een wel overwo
gen manoeuvre vormt teneinde ook een in
buitenlandsche politiek opzicht effectieve
overeenstemming van het geheele Chineesche
rijk te verhinderen.
De eerste consequentie zal zijn, dat Noord-
China zijn tegenstand tegen de plannen der
13. Toen onze vrienden een paar dagen in den trein
hadden gezeten, zei Piet opeens: „Zeg Drein, zouden
wij hier maar niet eens uitgaan. We zullen wel zoo
ongeveer in de goede richting zijn". Nauwelijks stond
de trein stil of ze stapten uit. „Hallo, meneer", zeiden
ze tegen den stationschef, „waar zijn we?" Maar daar
de chef hen eerst in het Grieksch en daarna in het
Arabisch antwoordde, werden ze niet veel wijzer.
14. Kalmpjes dooien ze naar buiten en overlegden
waar ze zouden kunnen slapen. Opeens werd hun
aandacht getrokken door een bord, waarop stond:
„Siuhet 'traan". „Dat is Grieksch", verklaarde Piet
Prikkel, „en dat beteekent: „Naar 't tehuis". Laten we
maar eens gaan kijken, misschien kunnen we daar
slapen",