fBuUmiand
tBimtMÉand
ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 13 DECEMBER 1934
Wat er in een stille straat
beleefd werd.
SCHEEPSONGELUK
OP DE SCHELDE.
clemens krauss
mag te weenen niet meer
dirigeeren.
Op hoog bevel.
(Uit het Czechisch)
Ik woonde in een stille straat, één van die
'zijstraten, waarin geen café is, noch een
winkel, zelfs geen brandstoffenzaakje en
waar men om tien uur gaat slapen, uitgezon
derd die nachtbrakers, die tot elf uur zich bij
(le radio amuseeren.
De bewoners van onze straat zijn alle rus
tige belastingbetalers. Het zijn ambtenaren
van diverse rangen, het zijn philatelisten
spiritisten, een cither-speler en een handels
reiziger, die natuurlijk theosoof is. Verder
wonen er alléén nog maar bezitsters van
huizen, bij wiel men een nette, keurig gemeu
bileerde kamer met ontbijt kan huren, zooais
dit in advertenties htet.
Eens per week, steeds Donderdags, komt
de theosoof eerst tegen middernacht naar
huis, daar hij bij geestelijke experimenten
aanwezig was. Dinsdag kwaanen twee der
philatelisten zoo laat thuis, omdat zij verga
dering van hun club hadden en drie jaar ge
leden liep er zelfs een b> schonken man door
straat; men ge.ooft algemeen dat hij zich
jn den straat vergist had. Daarentegen kwam
eiken dag om kwart na elf de Rus naar huis
Hij heette Konvalenko cf Kopytenko; het was
een man van middelbare lengte; hij droeg
een dunnen, langen baard en woonde in bij
mevr. Janska op no. zeven. Waar die Rus van
leefde, is niet bekend. Tot vier uur 's mid
dags lag hij op zijn canapé in zijn kamer;
daarna ging hij met zijn portefeuille onder
den arm naar de naastbijzijnde tramhalte de
stad in. Precies om kwart na elf 's nachts
stapte hij °P dezelfde plek weer uit.
Een in Februari ik sliep al en droomde
dat ik een klein jongetje was en thuis in den
tuin met een zweep knalde en plezier had,
dat het zoo mooi knalde werd ik plotse
ling wakker en ik begreep, dat er in de straat
geshoten was. Ik rende naar het raam, rukte
het open en zag dat onder, precies bij no. ze
ven, met het gezicht omlaag een man lag,
met een portefeuille in de hand. En meteen
zag ik, hoe iemand de straat overliep op den
man toe, dien hij probeerde op te richten.
Dan liet hij hem weer los en floot. Op het
zelfde oogenblik verscheen van den anderen
hoek een tweede man in uniform.
Ik schoof ijlings mijn schoenen aan, stak
mij in mijn winterjas en haastte mij naar
het woonhuis no. 7. Van de andere huizen
kwamen de vegetariërs, de cither-speler, twee
huisbazen en een philatelist. De andere be
woners van onze straat gluurden door de
ramen.
„Maar dat is de Rus, die bij mevrouw
Janska woont", zei ik tot den politie-agent.
„Is hij dood?"
„Ik weet het niet", antwoordde deze, „er
moet een dokter gehaald worden".
„Maar zoolang kan men den Rus toch niet
hier laten Eggen", riep de cither-speler be
zorgd uit „U moet hem naar het ziekenhuis
vervoeren".
Wij stonden, twaalf menschen ongeveer,
rondom den man, die op den grond lag uit
gestrekt, bibberend van de kou en van de na
righeid, terwijl de politie zich met den ge
troffene bezig hield en om de een of andere
reden zijn kraag losknoopten. Op dit moment
bleef bij den hoek van de hoofdstraat een
taxi staan, de chauffeur stapte naar ons toe
waarschijnlijk hoopte hij op een ritje naar
huis van een of anderen dronken snuiter.
„Hier is iemand doodgeschoten", zei de
vegetariër tandeklapperend.
„Help hem iii den wagen en rijd hem naar
een post van eerste hulp bij ongelukken. Mis
schien is hij nog in leven".
„Dergelijke klantjes heb ik niet graag",
bromde de chauffeur,, terwijl hij langzaam
naar zijn wagen terugliep en daarna naar
ons kwam toegereden.
De beide politie-agenten heschen met de
grootste inspanning den Rus in de taxi. Eén
reed met het slachtoffer mee, de andere haal
de zijn notitieboekje te voorschijn en schreef
onze namen in op de getuigen-lijst.
Toen ik weer mijn kamer binnenkwam,
was het vijf en twintig minuten over elf. Het
heele voorval had dus maar vijf minuten ge
duurd. c
U zegt mischien, maar was die zaak nu
zoo belangrijk? Oh! maar voor onze straat
beteekende het voorgevallene een groote ge
beurtenis. Zelfs de nabijgelegen straten de
den zich te goed aan onzen roem; ze konden
zeggendirect hier om den hoek is een moord
gebeurd. De straten, die een beetje verder lig
gen, deden al wat onverschilliger, dat deden
ze echter alléén maar uit jalouzie, omdat de
moord niet bij hen gebeurde. Den tweeden
hoek voorbij heeft men nauwelijks veel meer
dan een onverschillige handbeweging over,
terwijl men zegt: „Daarginds moet iemand
bijna vermoord zijn, de hemel mag weten
wat er waars aan is". Zoo is nu eenmaal de
manier van denken bij tweede-rangs denken-
den.
Ge kunt u wel voorstellen, hoe wij allen
den volgenden dag ons op de couranten
wierpen. Ten eerste wilden wij iets nieuws
over onzen moord vernemen; ten tweede
verheugden wij er ons in het algemeen over,
iets over onze straat in de courant te lezen.
Het is een bekend feit, dat de menschen
juist daarover het liefst lezen, wat ze zelf
gezien hebben en waarbij ze, zooals men
zegt, ooggetuigen geweest zijn. Maar wat
voor teleurstelling nu; in de courant stond
geen woord over onzen moord. Van alles
stond er in, maar over onzen moord werd
niet gerept. Wij voelden ons geërgerd, wij
waren boos, woedend, totdat de philatelist
opperde, dat de politie waarschijnlijk de
couranten verzocht had, in het belang der
nasporingen, over de zaak niet te schrijven.
Dit stemde ons tevreden en verhoogde on
ze spanning. Wij voelden ons trotsch, te wo
nen in een zoo interessante straat en als ge
tuigen in een zoo geheimzinnige aangele
genheid te worden gehoord. Maar niemand
kwam ons verhooren, zelfs bij mevrouw
Janska kwam niemand de kamer van den
Rus doorzoeken en verzegelen. En toen op
den derden dag de couranten nóg niets
over onzen moord berichten, maakte zich
verontwaardiging van onze straat meester.
Dat lieten wij ons niet aandoen! Zelf zou
den wij er dan wel voor zorgen, dat de zaak
aan het licht kwam. Onze straat werd
klaarblijkelijk genegeerd. Welk een ellendig
slecht plaveisel hadden wij niet, wat voor
verlichting! Er brak een plotselinge onte
vredenheid los; de buren wendden zich tot
mij, ik een ouder, onafhankelijk man, moge
de goedheid hebben naar het politie-bureau
te gaan en te wijzen op de schromelijke on
behoorlijkheid met het moord-geval.
„Wat voor een moord?" vroeg de conr-
missaris. „Wij weten hier niets van een
moord".
„Maar de Rus Kopytenka of Kovalen-
ko is toch onlangs doodgeschoten", riep ik
uit. „Twee agenten waren er bij. De een
vervoerde den Rus in een taxi naar een hulp
station, de ander schreef onze namen op.
„Dat klopt niet", zei de commissaris.
„Hier werd niets gemeld".
„Maar, meneer de commissaris" barstte
ik los, „vijftig menschen minstens hebben 't
gezien. Wij zijn fatsoenlijke burgers, me
neer. Als u ons zegt, dat wij van wege den
moord onzen mond moeten houden, zullen
wij ons best doen dit te doen. Maar
„Eén oogenblikje", viel de commissaris
mij in de rede. „Vertel mij eens even 'precies,
wat er gebeurd is".
Ik heb hem alles van het rijtje af verteld.
Toen ik echter van de twee politie-agenten
begon te vertellen onderbrak mij de com
missaris.
„U had deze beide kerels moeten laten
grijpen".
„Waarom?" vroeg ik buiten mezelf van
verbazing.
,„Omdat de één den Rus doodgeschoten
heeft of althans erbij betrokken was. Me
neer zegt u mij eens, hoe lang woont u
reeds in uwe straat?"
„Negen jaren".
„Dan kon u toch weten, dat om 11 uur
15 minuten de eerstvolgende politie-patroui-
le bij de markt is, de tweede bij den hoek
der Sleeswijksche en Peruaansche steeg, de
derde marcheert in pas voorbij het militie
bureau. En dat weet toch elke dief, maar
jullie weet het niet. U gelooft zeker wat wij
achter eiken hoek een agent hebben staan,
nietwaar?"
„Jamaar de moord?" vroeg ik be
dremmeld.
„Begrijpt u het nog altijd niet? Er heb
ben daar twee mannen als politie-agenten
verkleed voorbij den hoek gewacht om den
Rus neer te schieten, of, totdat een derde
hem neerlegde. U allen hebt natuurlijk u
rustig gevoeld, toen u zag, dat onze keur-
politie zoo vlug op de plaats aanwezig was
En daardoor hebben deze schavuiten kun
nen bereiken, wat ze wilden: de moord werd
ons niet gemeld, zij konden tijd winnen de
grenzen over te komen en het lijk weg mof
felen. De chauffeur was stellig ook in het
complot. Herinnert u zich het nummer van
den wagen?"
„Daar hebben wij niet op gelet", zei ik
beschaamd.
,Doet er ook niet toe dat nummer was
toch stellig valsch", antwoordde de com
missaris.
Waarom de moord geschiedde, werd niet
bekend, maar de naam der moordenaars is
men te weten gekomen; ze waren echter
reeds lang de grenzen over. En zoo gebeur
de het dat onze straat niets aan die ge
beurtenis had. Het lijkt er wel op, als had
iemand het eenig roemrijke blad uit haar ge
schiedenis gerukt. Niemand wil ons gelöo-
ven, als wij vertellen, dat er bij ons een ge
heimzinnige misdaad heeft plaats gevonden
De andere straten gunnen het ons niet.
DE VREESELIJKE HOTELBRAND.
Vermoedelijk 50 dooden.
Aan de Engelsche bladen ontleenen wij
nog de volgende bijzonderheden omtrent den
hotelbrand te Lansing.
Het paleisachtige Kerns Hotel was, toen
de brand uitbrak, vol met senatoren en afge
vaardigden, die een speciale zitting van het
parlement van den staat Michigan kwamen
bijwonen en velen hunner zijn waarschijn
lijk omgekomen.
Om half zes 's morgens werd het eerste
brandalarm gemaakt. Een kwartier later
stond de hall in lichtelaaie en na vijf minuten
stortte de hoofdingang in.
Toen de brandweer arriveerde, hoorde
men het gegil der opgesloten gasten, van
wie enkelen uit de ramen sprongen in de ri
vier, die langs het hotel loopt, en welke met
een ijslaag was bedekt, anderen klommen, op
het dak en kwamen om, toen dit instortte.
De krachtige wind maakte het blusschen
schier onmogelijk. De brandweer beperkte
zich daarbij tot den voorkant van het ge
bouw. 'n Aantal mannen, die te dicht bij den
voorgevel kwamen, moesten dit met den
dood of zware verwondingen bekoopen: de
muur stortte in en zij werden bedolven.
Om 9 uur was het heele hotel een ruïne
van verkoo'd hout en puin, waarop kleeren,
meubelen, koffers en beddegoed lagen te
smeulen.
Het ziekenhuis te Lansing ligt vol dooden
en gewonden.
De eigenaar van het hotel, Kerns, en zijn
vrouw zijn aan den dood ontsnapt.
Een vreemde omstandigheid is, dat toen
de brand uitbrak alle lichten in het hotel
plotseling uitgingen en dat ook de roode
lichten boven de branddeuren waren ge
doofd.
Daar het hotelregister is verbrand, zal het
eenigen tijd duren voor men precies kan na
gaan hoe groot het aantal slachtoffers is. In-
tusschen zijn reeds de lijken van vijf parle
mentsleden gevonden.
Het hotel, een oud gebouw, beschikte niet
over moderne brandbestrijdingsmiddelen.
Een Reuterbericht me'dt nog nader, dat 14
lijken zijn geïdentificeerd, waaronder 6 van
parlementsleden.
Nog een 30-tal lijken liggen onder het
puin.
Lijken onder de puinhoopen.
Het aantal slachtoffers van den hotelbrand
te Lansing staat nog steeds niet vast. Er
worden nog ongeveer 80 hotelgasten ver
mist en men vreest, dat het aantal dooden tot
vijftig zal stijgen.
Hedenmorgen is begonnen met het door
zoeken van de gloeiende puinhoopen.
Men neemt aan, dat zich onder het ijs van
de Grand River, waarin verscheidene hotel
gasten in hun doodsangst zijn gesprongen,
nog meer lijken bevinden.
Volgens raededeelingen van overlevenden
hebben zich in het brandende hotel vreese-
lijke paniek-scènes afgespeeld. Vrouwen met
brandende haren en kleeren renden door de
gangen, vele gasten werden bij pogingen om
zich in veiligheid te brengen onder den voet
geloopen. Twintig minuten lang klonken de
kreten van doodsangst, tot het hotel met
donderend geraas in elkaar stortte.
HET GEHEIMZINNIGE VLIEGTUIG.
Een ster?
Van een eiland in het Noorden komt thans
een bericht ,dat zou doen denken dat het ge
heimzinnige vliegtuig, hetwelk men telkens
meent waargenomen te hebben, een ster
is. Op een avond kort geleden zag men op
dit eiland een sterk wonderbaarlijk licht, dat
zich met groote snelheid heen en weer en op
en neer scheen te bewegen aan den hemel.
Het licht was nu eens rood, dan weer groen
en vervolgens wit. Er kwamen hoe langer
hoe meer menschen bij, allen zagen het licht
en men was het er over eens, dat het het ge
heimzinnige vliegtuig moest zijn. Sommigen
meenden zelfs het gebrom van motoren te
hooren.
Tot de waarnemers behoorden de predi
kant en het hoofd van de politie, die besloten
de zaak nader te onderzoeken. Zij kwamen
daarbij tot de slotsom, dat het licht inder
daad een ster was. Zij observeerden het na
melijk met behulp van eenige vaste steun
punten en constateerden, dat het zich niet be
woog. De zoogenaamde beweging was een
gevolg van gezichtsbedrog door het wolken-
spel vóór de ster.
Als door een wonder geen
persoonlijke ongelukken.
Gisteravond heeft zich op de reede van
Antwerpen een zeer ernstig scheepsongeluk
voorgedaan.
De Engelsche stoomboot Kitywaker
kwam om half zeven gisteravond de Schelde
opgevaren. Het schip had bijna de kade voor
vak 9 bereikt, waar vastgemaakt moest wor
den. Op die plaats bevindt zich evenwel het
wrak van het acht dagen geleden gezonken
binnenschip „Helena". Boven het wrak waren
natuurlijk twee lichtboeien aangebracht om
de gevaarlijke plaats aan te geven.
Het is nog niet precies komen vast te
staan, wat er is gebeurd: of men de lichte te
laat heeft gezien of dat de „Kittykwaker"
stuurloos is geraakt. De manoeuvres waren
evenwel zoodanig, dat niet voorkomen kon
worden, dat de Kittykwaker met groote
kracht op den kademuur liep.
Dit gebeurde met zulk een hevigheid, dat
vuur en vlammen uit de steenen sloegen.
Vervolgens schuurde het schip langs de kade,
sleurde vier muurpalen mede en kwam te
recht tusschen de kade en het Engelsche
stoomschip Malines van de Harwich-lijn, dat
gereed lag voor het vertrek.
De kabels en meertouwen, waarmede de
Malines aan de kade was bevestigd, werden
alle kapot getrokken, en de meerpalen uit den
kademuur gerukt. De Malines kwam op
drift.
Gelukkig was de boot onder stoom. Door
dat de bemanning dadelijk ingreep kon het
schip spoedig in veiligheid worden gebracht.
De Kittywaker heeft groote schade opge-
loopen. De Malines liep schade op aan het
achterschip, doch werd na onderzoek zee
waardig verklaard.
Met een uur vertraging kon het schip
naar Harwich vertrekken.
De kademuur is over een lengte van 4 M.
geheel ingedrukt.
Aan boord van de Harwich-boot ontstond
op het oogenblik van de aanvaring een ge
weldige paniek, zonder dat zich evenwel per
soonlijke ongelukken voordeden.
VIOLETTE NOZIERE GRATIE?
Naar herziening van het vonnis?
Naar men weet zal Violette Nozière, de 20-
jarige moordenares van haar vader, die te
vens poogde haar moeder te vermoorden,
geen hooger beroep krijgen. De beslissing
of het door het hof van gezworenen te Parijs
uitgesproken doodvonnis zal worden uitge
voerd, berust dus bij den president der repu
bliek. Daar in Frankrijk vrijwel nooit meer
een vrouw wordt terechtgesteld, neemt men
aan dat de president gratie zal verkenen,
terwijl bovendien zijn beslissing spoedig
verwacht wordt. Sedert den avond van 12
October, een uur nadat het vonnis was uit
gesproken, is Violette Nozière opgesloten in
de cel der ter dood veroordeelden in de ge
vangenis Petite Roquette. Het is een cel met
wit gekalkte vensters; een lampje brandt dag
en nacht. Een liefdezuster waakt dag en nacht
over de veroordeelde, die haar gewone
kleeren uit heeft moeten doen en in een pij
gekleed is en een witte kap op heeft. De ter
dood veroordeelden hebben, totdat het von
nis wordt volvoerd of de president der re
publiek gratie verleent, vee! vrijheden. Vio
lette mag dus lezen en schrijven zooveel zij
wil, maar zij maakt geen gebruik van dat
recht. Het eten is zeer behoorlijk, maar zij
eet er bijna niets van; zij is zeer mager ge
worden én slaagt er haast nooit in te slapen.
Revisie?
Men zal zich herinneren dat in het trieste
proces de meest onverkwikkelijke bijzonder-
t heid was. dat Violette haar vader beschul-
digde, ontoelaatbare handelingen met haar
te hebben gepleegd. Zij wist deze bewering
echter niet te bewijzen; had zij dit gekund,
dan zou zij stellig een lichtere straf gekregen
hebben. Haar verdediger, mr. Vesinne-Larue,
is thans tot de ovetuiging gekomen dat Vio
lette haar beschuldiging wel degelijk waar
kan maken. Eenerzijds was haar vader be
stuurslid eener communistische vakvereeni-
ging, zoodat van communistische zijde alles
in het werk gesteld werd de beschuldiging te
j bestrijden anderzijds was Violette tijdens het
proces zóó apathisch, dat zij niet in staat
was haar beschuldiging waar te maken. De
advocaat zeide echter, dat de mededeelingen
die Violette hem thans had gedaan, en die
ook gecontroleerd konden worden, eiken
twijfel hadden weggenomen. Zoodra dus de
president der republiek zijn gratie zal heb
ben verleend, zal mr. Vesinne-Larue stappen
doen om tot herziening te komen. Violette
hoopte zelfs, haar moeder te kunnen over
tuigen van de schuld van haar vader. Zij
vroeg daarom om een persoonlijk onderhoud
met haar moeder in de gevangenis. Doch
toen dit onderhoud tot stand kwam moesten
er 5 anderen bij tegenwoordig zijn. En toen
weigerde Violette erover te spreken.
ERNSTIGE BRAND IN KINDER
KOLONIE.
Drie jongens verbrand.
204 jongens uit New-York en New-Jersey,
die ondergebracht zijn in het barakkenkamp,
dat op 2 mijlen ten Noorden van Norris is
gevestigd, zijn uit hun slaap opgeschrikt
door brandalarm. Door de sterke tempera
tuurdaling was het noodig geworden, de
verwarming op te voeren. Er ontstond door
oververhitting brand. Drie jongens kwamen
in de vlammen om, vier andere zijn met ern
stige brandwonden in het ziekenhuis van
Knoxville opgenomen.
BERANGER OVER ROME.
De FranschItaliaansche
toenadering.
De voorzitter van de Fransche commissie
voor buitenlandsche zaken van den senaat,
Henry Béranger, heeft voor zijn vertrek uit
Rome aan een aantal vertegenwoordigers
der Fransche bladen een uiteenzetting ge
geven va'n de indrukken, die hij gekregen
had bij zijn onderhoud met Mussolini.
Béranger stelde in het licht, dat de ont
moeting met den Duce bem er van had over
tuigd, dat ook de Italiaansche regeering
doordrongen is van de noodzakelijkheid van
een Fransch Italiaansche toenadering.
Mussolini heeft met prijzenswaardige
openhartigheid en eerlijkheid tot Béranger
gesproken. Alle nog tusschen beide landen
bestaande meeningsverschillen zijn bespro
ken en men heeft geconstateerd, dat zij alle
binnen zeer korten tijd een verstandige op
lossing kunnen krijgen. Zoo spoedig een
definitieve regeling over het staatsburger
schap der Italianen in Tunis en de Italiaansch
Fransche samenwerking in Afrika gevonden
zal zijn, zullen de grootste moeilijkheden zijn
overwonnen en zal de weg open staan voor
een nuttige verzoening.
De kwestie der Italiaansche betrekkingen
tot de Kleine Entente is geenszins onoplos
baar. Spr. was er vast van overtuigd, dat
het doel, dat de Fransche regeering gesteld
heeft, in tastbare nabijheid was gekomen en
dat de minister van buitenlandsche zaken,
Laval, ter gelegenheid van zijn bezoek aan
Rome, dat binnenkort plaats zal vinden, de
overeenkomst met Mussolini zal onderteeke
nen, welke het Italiaansche en Fransche volk
verwachten.
„PLICHTEN VAN SOLDAAT 1934".
Verhouding tusschen leger en
Duitsch nationaal-socialisme.
Een dezer dagen sprak in Berlijn in het
Officierscasino majoor Förtsch, de leider
van de afdeeling binnenlandsche zaken bij
het rijksweerministerie, voor een groot aan
tal persvertegenwoordigers, S. A. en S. S.-
leiders over de „weermacht in het Duitsche
Rijk."
Majoor Förtsch wees er op, dat in som
mige buitenlandsche bladen steeds weer ge
sproken wordt over de verhouding tusschen
het leger en het nationaal-socialisme. In
sommige wordt beweerd, dat de grootste
tegenstander in Duitschland van het natio
naal-socialisme het leger en zijn generaals
zijn, in andere, dat het leger geheel in natio-
naal-socialistischen zin is verpolitiekt, en
daardoor aan kracht heeft ingeboet. Noch
het eene, noch het andere is juist, zeide spre
ker.
Hij wees er op, dat de riiksweer, omdat de
Duitsche staat, welke op ae grondwet van
Weimar was gebaseerd, haar geen innerlijke
basis had gegeven, zich een eigen staatsbe
grip had gevormd, hetwelk met dat van
Weimar in tegenstelling stond en dat uitging
van de grondgedachte, dat de staat boven
de partijen moest staan.
In de „Plichten van den soldaat 1934"
wordt het leger weer tot volksleger gemaakt
„De weermacht is de wapendrager van het
Duitsche volk", heet het daarin. „Zij be
schermt het Duitsche rijk en het vaderland,
het volk, dat in het nationaal-socialisme één
geworden is.
Was tijdens de republiek van Weimar het
leger nog een instrument van den staar,
thans staat het in dienst van het volk.
De „leider" heeft het leger uit een zekere
isolatie verlost en het weer midden in het
volk geplaatst en het gemaakt tot een der
zuilen, waarop de natie steunt. Een onpoli
tieke weermacht heeft nooit bestaan; zoo
monarchistisch het oude leger vóór den oor
log was, zoo nationaal-socialistisch moet het
leger van thans zijn.
De eed, welke de soldaat aan den „leider"
heeft afgelegd, verplicht hem tot onvoor
waardelijke gehoorzaamheid aan diens be
velen.
Leger en partij, leger en S.A., S.S. en
H.J., dienen denzelfden „leider", een ieder
op zijn gebied. Deze allen zijn nauw verbon
den in gemeenschappelijken arbeid.
Naar Reuter uit Weenen meldt, zal Cle-
mens Krauss geen voorstellingen der Staats
opera aldaar leiden. De directie der Oos-
tenrijksche Bondstheaters heeft deze beslis
sing genomen als gevolg van de manifesta
ties tijdens de voorstelling op Dinsdag
avond j.1. naar aanleiding van Krauss be
noeming te Berlijn. Deze kwestie houdt
voortdurend de publieke opinie in beroe
ring.
De n. s. Cultuurgemeente tevreden.
De nationaal-socialistische cultuurge
meente is natuurlijk verrukt over de benoe
ming van Clemens Krauss tot directeur van
de Berlijnsche Staatsopera. Zij prijst de ca
paciteiten van den nieuwen functionaris, en
voegt, aldus meldt een N.D.B.-bericht, daar
aan toe: „Indien bij deze begaafdheid nog
komt het noodzakelijk cultuurpolitiekinstinct
voor de taak der kunst, dan behoeft men aan
het succes van zijn arbeid niet te twijfelen.
De n.s. cultuurgemeente wenscht Her
man Goering met zijn keus geluk en be
groet zijn vertrouwensman vastbesloten op
den weg naar het gemeenschappelijk doel:
het dienen van de Duitsche kunst, gelijk de
leider en kanselier Adolf Hitier het van ons
verwacht".
FABRIEK TIJDELIJK STOPGEZET.
Honderd man zonder werk.
In verband met de tijdsomstandigheden
zal het bedrijf van de biscuit- en koekïabriek
„Nutrix" te Leiden tijdelijk worden stopge
zet. Ongeveer honderd man kantoor- en fa.
briekspersoneel komt hierdoor zonder werk.
KOSTEN WERKLOOSHEIDSZORG.
Het aandeel daarin van de gemeente.
Aan het verslag van de commissie van
voorbereiding inzake het wetsontwerp tot
voorzieningen ter zake van gemeentelijke
kosten van werkloosheidszorg, wordt, voor
zoover hierover niet reeds bij de algemeene
beschouwingen over het ontwerp tot wijzi
ging van de wet van 15 Juli 1929 is gespro
ken, nog het volgende ontleend:
De instelling van het werkloosheidsubsi-
diefonds vond afgescheiden van de vraag
hoe dat fonds gevoed moet worden alge
meene instemming. Verscheidene leden acht
ten het een verbetering, dat alle belasting
plichtigen, in welke gemeente zij ook geves
tigd mogen zijn, in de werkloosheidslasten
zullen bijdragen.
De regeering deelt mede, dat te zijner tijd
overwogen zal kunnen worden of in de wet
op de financieele verhouding alsnog een'
voorziening kan worden opgenomen, waar
door het bedrag der belastingcapaciteit over
1935 alsnog met het oog op de in 1936
plaats gehad hebbende' wijziging in de clas
sificatie eenige vermindering ondergaat. Bij
die gelegenheid zal ook kunnen worden over
wogen of over de jaren, waarvoor het werk-
loosheidssubsidiefonds funtcionneert, de
totale belastingcapaciteit voor de personeele
belasting vervangen dient te worden door de
capaciteit voor de geünificeerde eerste drie
grondslagen van de belasting.
Voor de regeering is het probleem van de
noodlijdende gemeenten en voorwerp van
aanhoudende zorg. Mede met het oog hierop
heeft zij eenigen tijd geleden aan de rijks
commissie van advies voor de gemeentefinan-
ciën verzocht haar meening te willen ken
baar maken omtrent de mogelijkheid eener
vermindering van de op de gemeenten druk
kende wettelijk verplichte uitgaven. Zij heeft
het advies van deze commissie onlangs ont
vangen en hoopt binnen niet te langen tijd
met voorstellen te dezer zake te komen.
In totaal zal een gemeente ten gevolge van
het wetsontwerp gemiddeld 40 van haar
belastingcapaciteit moeten missen, doch
daartegenover zal staan, dat in de dekking
van haar werkloosheidsuitgave volledig is
voorzien.
VAN ZINKEN DAK GEVALLEN.
Aan de verwondingen overleden.
Gisteren is een arbeider F. B. te
den Haag van een geheel met zink
bedekt dak uitgegleden en naar be
neden gestort. De man kreeg een
wervelfractuur en een hersenschud
ding en is naar het ziekenhuis ver
boerd, waar hij kort na aankomst
s overleden.
OUDE INBRAAK OPGEHELDERD.
Vermoedelijke daders gearresteerd.
Door de politie te Enschede zijn aange
houden den 24-jarige F. H. V. en de 32-ja-
rige E. J. E., beiden wonende aldaar, die er
van verdacht worden zich te hebben schul
dig gemaakt aan den diefstal met inbraak,
welke in den nacht van 13 op 14 October
j.1. in de villa „De Eekhof" van den heer
N. van Heek werd gepleegd.
Behalve het geld, werd ten huize van V.
het grootste deel der gestolen goederen in
beslag genomen.
gen
V
„AgeiV kunt U me ook den weg naar de zonnebaden zeg-
(Bondon Opinion).