fBuUmiand tBimtMÉand ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 13 DECEMBER 1934 Wat er in een stille straat beleefd werd. SCHEEPSONGELUK OP DE SCHELDE. clemens krauss mag te weenen niet meer dirigeeren. Op hoog bevel. (Uit het Czechisch) Ik woonde in een stille straat, één van die 'zijstraten, waarin geen café is, noch een winkel, zelfs geen brandstoffenzaakje en waar men om tien uur gaat slapen, uitgezon derd die nachtbrakers, die tot elf uur zich bij (le radio amuseeren. De bewoners van onze straat zijn alle rus tige belastingbetalers. Het zijn ambtenaren van diverse rangen, het zijn philatelisten spiritisten, een cither-speler en een handels reiziger, die natuurlijk theosoof is. Verder wonen er alléén nog maar bezitsters van huizen, bij wiel men een nette, keurig gemeu bileerde kamer met ontbijt kan huren, zooais dit in advertenties htet. Eens per week, steeds Donderdags, komt de theosoof eerst tegen middernacht naar huis, daar hij bij geestelijke experimenten aanwezig was. Dinsdag kwaanen twee der philatelisten zoo laat thuis, omdat zij verga dering van hun club hadden en drie jaar ge leden liep er zelfs een b> schonken man door straat; men ge.ooft algemeen dat hij zich jn den straat vergist had. Daarentegen kwam eiken dag om kwart na elf de Rus naar huis Hij heette Konvalenko cf Kopytenko; het was een man van middelbare lengte; hij droeg een dunnen, langen baard en woonde in bij mevr. Janska op no. zeven. Waar die Rus van leefde, is niet bekend. Tot vier uur 's mid dags lag hij op zijn canapé in zijn kamer; daarna ging hij met zijn portefeuille onder den arm naar de naastbijzijnde tramhalte de stad in. Precies om kwart na elf 's nachts stapte hij °P dezelfde plek weer uit. Een in Februari ik sliep al en droomde dat ik een klein jongetje was en thuis in den tuin met een zweep knalde en plezier had, dat het zoo mooi knalde werd ik plotse ling wakker en ik begreep, dat er in de straat geshoten was. Ik rende naar het raam, rukte het open en zag dat onder, precies bij no. ze ven, met het gezicht omlaag een man lag, met een portefeuille in de hand. En meteen zag ik, hoe iemand de straat overliep op den man toe, dien hij probeerde op te richten. Dan liet hij hem weer los en floot. Op het zelfde oogenblik verscheen van den anderen hoek een tweede man in uniform. Ik schoof ijlings mijn schoenen aan, stak mij in mijn winterjas en haastte mij naar het woonhuis no. 7. Van de andere huizen kwamen de vegetariërs, de cither-speler, twee huisbazen en een philatelist. De andere be woners van onze straat gluurden door de ramen. „Maar dat is de Rus, die bij mevrouw Janska woont", zei ik tot den politie-agent. „Is hij dood?" „Ik weet het niet", antwoordde deze, „er moet een dokter gehaald worden". „Maar zoolang kan men den Rus toch niet hier laten Eggen", riep de cither-speler be zorgd uit „U moet hem naar het ziekenhuis vervoeren". Wij stonden, twaalf menschen ongeveer, rondom den man, die op den grond lag uit gestrekt, bibberend van de kou en van de na righeid, terwijl de politie zich met den ge troffene bezig hield en om de een of andere reden zijn kraag losknoopten. Op dit moment bleef bij den hoek van de hoofdstraat een taxi staan, de chauffeur stapte naar ons toe waarschijnlijk hoopte hij op een ritje naar huis van een of anderen dronken snuiter. „Hier is iemand doodgeschoten", zei de vegetariër tandeklapperend. „Help hem iii den wagen en rijd hem naar een post van eerste hulp bij ongelukken. Mis schien is hij nog in leven". „Dergelijke klantjes heb ik niet graag", bromde de chauffeur,, terwijl hij langzaam naar zijn wagen terugliep en daarna naar ons kwam toegereden. De beide politie-agenten heschen met de grootste inspanning den Rus in de taxi. Eén reed met het slachtoffer mee, de andere haal de zijn notitieboekje te voorschijn en schreef onze namen in op de getuigen-lijst. Toen ik weer mijn kamer binnenkwam, was het vijf en twintig minuten over elf. Het heele voorval had dus maar vijf minuten ge duurd. c U zegt mischien, maar was die zaak nu zoo belangrijk? Oh! maar voor onze straat beteekende het voorgevallene een groote ge beurtenis. Zelfs de nabijgelegen straten de den zich te goed aan onzen roem; ze konden zeggendirect hier om den hoek is een moord gebeurd. De straten, die een beetje verder lig gen, deden al wat onverschilliger, dat deden ze echter alléén maar uit jalouzie, omdat de moord niet bij hen gebeurde. Den tweeden hoek voorbij heeft men nauwelijks veel meer dan een onverschillige handbeweging over, terwijl men zegt: „Daarginds moet iemand bijna vermoord zijn, de hemel mag weten wat er waars aan is". Zoo is nu eenmaal de manier van denken bij tweede-rangs denken- den. Ge kunt u wel voorstellen, hoe wij allen den volgenden dag ons op de couranten wierpen. Ten eerste wilden wij iets nieuws over onzen moord vernemen; ten tweede verheugden wij er ons in het algemeen over, iets over onze straat in de courant te lezen. Het is een bekend feit, dat de menschen juist daarover het liefst lezen, wat ze zelf gezien hebben en waarbij ze, zooals men zegt, ooggetuigen geweest zijn. Maar wat voor teleurstelling nu; in de courant stond geen woord over onzen moord. Van alles stond er in, maar over onzen moord werd niet gerept. Wij voelden ons geërgerd, wij waren boos, woedend, totdat de philatelist opperde, dat de politie waarschijnlijk de couranten verzocht had, in het belang der nasporingen, over de zaak niet te schrijven. Dit stemde ons tevreden en verhoogde on ze spanning. Wij voelden ons trotsch, te wo nen in een zoo interessante straat en als ge tuigen in een zoo geheimzinnige aangele genheid te worden gehoord. Maar niemand kwam ons verhooren, zelfs bij mevrouw Janska kwam niemand de kamer van den Rus doorzoeken en verzegelen. En toen op den derden dag de couranten nóg niets over onzen moord berichten, maakte zich verontwaardiging van onze straat meester. Dat lieten wij ons niet aandoen! Zelf zou den wij er dan wel voor zorgen, dat de zaak aan het licht kwam. Onze straat werd klaarblijkelijk genegeerd. Welk een ellendig slecht plaveisel hadden wij niet, wat voor verlichting! Er brak een plotselinge onte vredenheid los; de buren wendden zich tot mij, ik een ouder, onafhankelijk man, moge de goedheid hebben naar het politie-bureau te gaan en te wijzen op de schromelijke on behoorlijkheid met het moord-geval. „Wat voor een moord?" vroeg de conr- missaris. „Wij weten hier niets van een moord". „Maar de Rus Kopytenka of Kovalen- ko is toch onlangs doodgeschoten", riep ik uit. „Twee agenten waren er bij. De een vervoerde den Rus in een taxi naar een hulp station, de ander schreef onze namen op. „Dat klopt niet", zei de commissaris. „Hier werd niets gemeld". „Maar, meneer de commissaris" barstte ik los, „vijftig menschen minstens hebben 't gezien. Wij zijn fatsoenlijke burgers, me neer. Als u ons zegt, dat wij van wege den moord onzen mond moeten houden, zullen wij ons best doen dit te doen. Maar „Eén oogenblikje", viel de commissaris mij in de rede. „Vertel mij eens even 'precies, wat er gebeurd is". Ik heb hem alles van het rijtje af verteld. Toen ik echter van de twee politie-agenten begon te vertellen onderbrak mij de com missaris. „U had deze beide kerels moeten laten grijpen". „Waarom?" vroeg ik buiten mezelf van verbazing. ,„Omdat de één den Rus doodgeschoten heeft of althans erbij betrokken was. Me neer zegt u mij eens, hoe lang woont u reeds in uwe straat?" „Negen jaren". „Dan kon u toch weten, dat om 11 uur 15 minuten de eerstvolgende politie-patroui- le bij de markt is, de tweede bij den hoek der Sleeswijksche en Peruaansche steeg, de derde marcheert in pas voorbij het militie bureau. En dat weet toch elke dief, maar jullie weet het niet. U gelooft zeker wat wij achter eiken hoek een agent hebben staan, nietwaar?" „Jamaar de moord?" vroeg ik be dremmeld. „Begrijpt u het nog altijd niet? Er heb ben daar twee mannen als politie-agenten verkleed voorbij den hoek gewacht om den Rus neer te schieten, of, totdat een derde hem neerlegde. U allen hebt natuurlijk u rustig gevoeld, toen u zag, dat onze keur- politie zoo vlug op de plaats aanwezig was En daardoor hebben deze schavuiten kun nen bereiken, wat ze wilden: de moord werd ons niet gemeld, zij konden tijd winnen de grenzen over te komen en het lijk weg mof felen. De chauffeur was stellig ook in het complot. Herinnert u zich het nummer van den wagen?" „Daar hebben wij niet op gelet", zei ik beschaamd. ,Doet er ook niet toe dat nummer was toch stellig valsch", antwoordde de com missaris. Waarom de moord geschiedde, werd niet bekend, maar de naam der moordenaars is men te weten gekomen; ze waren echter reeds lang de grenzen over. En zoo gebeur de het dat onze straat niets aan die ge beurtenis had. Het lijkt er wel op, als had iemand het eenig roemrijke blad uit haar ge schiedenis gerukt. Niemand wil ons gelöo- ven, als wij vertellen, dat er bij ons een ge heimzinnige misdaad heeft plaats gevonden De andere straten gunnen het ons niet. DE VREESELIJKE HOTELBRAND. Vermoedelijk 50 dooden. Aan de Engelsche bladen ontleenen wij nog de volgende bijzonderheden omtrent den hotelbrand te Lansing. Het paleisachtige Kerns Hotel was, toen de brand uitbrak, vol met senatoren en afge vaardigden, die een speciale zitting van het parlement van den staat Michigan kwamen bijwonen en velen hunner zijn waarschijn lijk omgekomen. Om half zes 's morgens werd het eerste brandalarm gemaakt. Een kwartier later stond de hall in lichtelaaie en na vijf minuten stortte de hoofdingang in. Toen de brandweer arriveerde, hoorde men het gegil der opgesloten gasten, van wie enkelen uit de ramen sprongen in de ri vier, die langs het hotel loopt, en welke met een ijslaag was bedekt, anderen klommen, op het dak en kwamen om, toen dit instortte. De krachtige wind maakte het blusschen schier onmogelijk. De brandweer beperkte zich daarbij tot den voorkant van het ge bouw. 'n Aantal mannen, die te dicht bij den voorgevel kwamen, moesten dit met den dood of zware verwondingen bekoopen: de muur stortte in en zij werden bedolven. Om 9 uur was het heele hotel een ruïne van verkoo'd hout en puin, waarop kleeren, meubelen, koffers en beddegoed lagen te smeulen. Het ziekenhuis te Lansing ligt vol dooden en gewonden. De eigenaar van het hotel, Kerns, en zijn vrouw zijn aan den dood ontsnapt. Een vreemde omstandigheid is, dat toen de brand uitbrak alle lichten in het hotel plotseling uitgingen en dat ook de roode lichten boven de branddeuren waren ge doofd. Daar het hotelregister is verbrand, zal het eenigen tijd duren voor men precies kan na gaan hoe groot het aantal slachtoffers is. In- tusschen zijn reeds de lijken van vijf parle mentsleden gevonden. Het hotel, een oud gebouw, beschikte niet over moderne brandbestrijdingsmiddelen. Een Reuterbericht me'dt nog nader, dat 14 lijken zijn geïdentificeerd, waaronder 6 van parlementsleden. Nog een 30-tal lijken liggen onder het puin. Lijken onder de puinhoopen. Het aantal slachtoffers van den hotelbrand te Lansing staat nog steeds niet vast. Er worden nog ongeveer 80 hotelgasten ver mist en men vreest, dat het aantal dooden tot vijftig zal stijgen. Hedenmorgen is begonnen met het door zoeken van de gloeiende puinhoopen. Men neemt aan, dat zich onder het ijs van de Grand River, waarin verscheidene hotel gasten in hun doodsangst zijn gesprongen, nog meer lijken bevinden. Volgens raededeelingen van overlevenden hebben zich in het brandende hotel vreese- lijke paniek-scènes afgespeeld. Vrouwen met brandende haren en kleeren renden door de gangen, vele gasten werden bij pogingen om zich in veiligheid te brengen onder den voet geloopen. Twintig minuten lang klonken de kreten van doodsangst, tot het hotel met donderend geraas in elkaar stortte. HET GEHEIMZINNIGE VLIEGTUIG. Een ster? Van een eiland in het Noorden komt thans een bericht ,dat zou doen denken dat het ge heimzinnige vliegtuig, hetwelk men telkens meent waargenomen te hebben, een ster is. Op een avond kort geleden zag men op dit eiland een sterk wonderbaarlijk licht, dat zich met groote snelheid heen en weer en op en neer scheen te bewegen aan den hemel. Het licht was nu eens rood, dan weer groen en vervolgens wit. Er kwamen hoe langer hoe meer menschen bij, allen zagen het licht en men was het er over eens, dat het het ge heimzinnige vliegtuig moest zijn. Sommigen meenden zelfs het gebrom van motoren te hooren. Tot de waarnemers behoorden de predi kant en het hoofd van de politie, die besloten de zaak nader te onderzoeken. Zij kwamen daarbij tot de slotsom, dat het licht inder daad een ster was. Zij observeerden het na melijk met behulp van eenige vaste steun punten en constateerden, dat het zich niet be woog. De zoogenaamde beweging was een gevolg van gezichtsbedrog door het wolken- spel vóór de ster. Als door een wonder geen persoonlijke ongelukken. Gisteravond heeft zich op de reede van Antwerpen een zeer ernstig scheepsongeluk voorgedaan. De Engelsche stoomboot Kitywaker kwam om half zeven gisteravond de Schelde opgevaren. Het schip had bijna de kade voor vak 9 bereikt, waar vastgemaakt moest wor den. Op die plaats bevindt zich evenwel het wrak van het acht dagen geleden gezonken binnenschip „Helena". Boven het wrak waren natuurlijk twee lichtboeien aangebracht om de gevaarlijke plaats aan te geven. Het is nog niet precies komen vast te staan, wat er is gebeurd: of men de lichte te laat heeft gezien of dat de „Kittykwaker" stuurloos is geraakt. De manoeuvres waren evenwel zoodanig, dat niet voorkomen kon worden, dat de Kittykwaker met groote kracht op den kademuur liep. Dit gebeurde met zulk een hevigheid, dat vuur en vlammen uit de steenen sloegen. Vervolgens schuurde het schip langs de kade, sleurde vier muurpalen mede en kwam te recht tusschen de kade en het Engelsche stoomschip Malines van de Harwich-lijn, dat gereed lag voor het vertrek. De kabels en meertouwen, waarmede de Malines aan de kade was bevestigd, werden alle kapot getrokken, en de meerpalen uit den kademuur gerukt. De Malines kwam op drift. Gelukkig was de boot onder stoom. Door dat de bemanning dadelijk ingreep kon het schip spoedig in veiligheid worden gebracht. De Kittywaker heeft groote schade opge- loopen. De Malines liep schade op aan het achterschip, doch werd na onderzoek zee waardig verklaard. Met een uur vertraging kon het schip naar Harwich vertrekken. De kademuur is over een lengte van 4 M. geheel ingedrukt. Aan boord van de Harwich-boot ontstond op het oogenblik van de aanvaring een ge weldige paniek, zonder dat zich evenwel per soonlijke ongelukken voordeden. VIOLETTE NOZIERE GRATIE? Naar herziening van het vonnis? Naar men weet zal Violette Nozière, de 20- jarige moordenares van haar vader, die te vens poogde haar moeder te vermoorden, geen hooger beroep krijgen. De beslissing of het door het hof van gezworenen te Parijs uitgesproken doodvonnis zal worden uitge voerd, berust dus bij den president der repu bliek. Daar in Frankrijk vrijwel nooit meer een vrouw wordt terechtgesteld, neemt men aan dat de president gratie zal verkenen, terwijl bovendien zijn beslissing spoedig verwacht wordt. Sedert den avond van 12 October, een uur nadat het vonnis was uit gesproken, is Violette Nozière opgesloten in de cel der ter dood veroordeelden in de ge vangenis Petite Roquette. Het is een cel met wit gekalkte vensters; een lampje brandt dag en nacht. Een liefdezuster waakt dag en nacht over de veroordeelde, die haar gewone kleeren uit heeft moeten doen en in een pij gekleed is en een witte kap op heeft. De ter dood veroordeelden hebben, totdat het von nis wordt volvoerd of de president der re publiek gratie verleent, vee! vrijheden. Vio lette mag dus lezen en schrijven zooveel zij wil, maar zij maakt geen gebruik van dat recht. Het eten is zeer behoorlijk, maar zij eet er bijna niets van; zij is zeer mager ge worden én slaagt er haast nooit in te slapen. Revisie? Men zal zich herinneren dat in het trieste proces de meest onverkwikkelijke bijzonder- t heid was. dat Violette haar vader beschul- digde, ontoelaatbare handelingen met haar te hebben gepleegd. Zij wist deze bewering echter niet te bewijzen; had zij dit gekund, dan zou zij stellig een lichtere straf gekregen hebben. Haar verdediger, mr. Vesinne-Larue, is thans tot de ovetuiging gekomen dat Vio lette haar beschuldiging wel degelijk waar kan maken. Eenerzijds was haar vader be stuurslid eener communistische vakvereeni- ging, zoodat van communistische zijde alles in het werk gesteld werd de beschuldiging te j bestrijden anderzijds was Violette tijdens het proces zóó apathisch, dat zij niet in staat was haar beschuldiging waar te maken. De advocaat zeide echter, dat de mededeelingen die Violette hem thans had gedaan, en die ook gecontroleerd konden worden, eiken twijfel hadden weggenomen. Zoodra dus de president der republiek zijn gratie zal heb ben verleend, zal mr. Vesinne-Larue stappen doen om tot herziening te komen. Violette hoopte zelfs, haar moeder te kunnen over tuigen van de schuld van haar vader. Zij vroeg daarom om een persoonlijk onderhoud met haar moeder in de gevangenis. Doch toen dit onderhoud tot stand kwam moesten er 5 anderen bij tegenwoordig zijn. En toen weigerde Violette erover te spreken. ERNSTIGE BRAND IN KINDER KOLONIE. Drie jongens verbrand. 204 jongens uit New-York en New-Jersey, die ondergebracht zijn in het barakkenkamp, dat op 2 mijlen ten Noorden van Norris is gevestigd, zijn uit hun slaap opgeschrikt door brandalarm. Door de sterke tempera tuurdaling was het noodig geworden, de verwarming op te voeren. Er ontstond door oververhitting brand. Drie jongens kwamen in de vlammen om, vier andere zijn met ern stige brandwonden in het ziekenhuis van Knoxville opgenomen. BERANGER OVER ROME. De FranschItaliaansche toenadering. De voorzitter van de Fransche commissie voor buitenlandsche zaken van den senaat, Henry Béranger, heeft voor zijn vertrek uit Rome aan een aantal vertegenwoordigers der Fransche bladen een uiteenzetting ge geven va'n de indrukken, die hij gekregen had bij zijn onderhoud met Mussolini. Béranger stelde in het licht, dat de ont moeting met den Duce bem er van had over tuigd, dat ook de Italiaansche regeering doordrongen is van de noodzakelijkheid van een Fransch Italiaansche toenadering. Mussolini heeft met prijzenswaardige openhartigheid en eerlijkheid tot Béranger gesproken. Alle nog tusschen beide landen bestaande meeningsverschillen zijn bespro ken en men heeft geconstateerd, dat zij alle binnen zeer korten tijd een verstandige op lossing kunnen krijgen. Zoo spoedig een definitieve regeling over het staatsburger schap der Italianen in Tunis en de Italiaansch Fransche samenwerking in Afrika gevonden zal zijn, zullen de grootste moeilijkheden zijn overwonnen en zal de weg open staan voor een nuttige verzoening. De kwestie der Italiaansche betrekkingen tot de Kleine Entente is geenszins onoplos baar. Spr. was er vast van overtuigd, dat het doel, dat de Fransche regeering gesteld heeft, in tastbare nabijheid was gekomen en dat de minister van buitenlandsche zaken, Laval, ter gelegenheid van zijn bezoek aan Rome, dat binnenkort plaats zal vinden, de overeenkomst met Mussolini zal onderteeke nen, welke het Italiaansche en Fransche volk verwachten. „PLICHTEN VAN SOLDAAT 1934". Verhouding tusschen leger en Duitsch nationaal-socialisme. Een dezer dagen sprak in Berlijn in het Officierscasino majoor Förtsch, de leider van de afdeeling binnenlandsche zaken bij het rijksweerministerie, voor een groot aan tal persvertegenwoordigers, S. A. en S. S.- leiders over de „weermacht in het Duitsche Rijk." Majoor Förtsch wees er op, dat in som mige buitenlandsche bladen steeds weer ge sproken wordt over de verhouding tusschen het leger en het nationaal-socialisme. In sommige wordt beweerd, dat de grootste tegenstander in Duitschland van het natio naal-socialisme het leger en zijn generaals zijn, in andere, dat het leger geheel in natio- naal-socialistischen zin is verpolitiekt, en daardoor aan kracht heeft ingeboet. Noch het eene, noch het andere is juist, zeide spre ker. Hij wees er op, dat de riiksweer, omdat de Duitsche staat, welke op ae grondwet van Weimar was gebaseerd, haar geen innerlijke basis had gegeven, zich een eigen staatsbe grip had gevormd, hetwelk met dat van Weimar in tegenstelling stond en dat uitging van de grondgedachte, dat de staat boven de partijen moest staan. In de „Plichten van den soldaat 1934" wordt het leger weer tot volksleger gemaakt „De weermacht is de wapendrager van het Duitsche volk", heet het daarin. „Zij be schermt het Duitsche rijk en het vaderland, het volk, dat in het nationaal-socialisme één geworden is. Was tijdens de republiek van Weimar het leger nog een instrument van den staar, thans staat het in dienst van het volk. De „leider" heeft het leger uit een zekere isolatie verlost en het weer midden in het volk geplaatst en het gemaakt tot een der zuilen, waarop de natie steunt. Een onpoli tieke weermacht heeft nooit bestaan; zoo monarchistisch het oude leger vóór den oor log was, zoo nationaal-socialistisch moet het leger van thans zijn. De eed, welke de soldaat aan den „leider" heeft afgelegd, verplicht hem tot onvoor waardelijke gehoorzaamheid aan diens be velen. Leger en partij, leger en S.A., S.S. en H.J., dienen denzelfden „leider", een ieder op zijn gebied. Deze allen zijn nauw verbon den in gemeenschappelijken arbeid. Naar Reuter uit Weenen meldt, zal Cle- mens Krauss geen voorstellingen der Staats opera aldaar leiden. De directie der Oos- tenrijksche Bondstheaters heeft deze beslis sing genomen als gevolg van de manifesta ties tijdens de voorstelling op Dinsdag avond j.1. naar aanleiding van Krauss be noeming te Berlijn. Deze kwestie houdt voortdurend de publieke opinie in beroe ring. De n. s. Cultuurgemeente tevreden. De nationaal-socialistische cultuurge meente is natuurlijk verrukt over de benoe ming van Clemens Krauss tot directeur van de Berlijnsche Staatsopera. Zij prijst de ca paciteiten van den nieuwen functionaris, en voegt, aldus meldt een N.D.B.-bericht, daar aan toe: „Indien bij deze begaafdheid nog komt het noodzakelijk cultuurpolitiekinstinct voor de taak der kunst, dan behoeft men aan het succes van zijn arbeid niet te twijfelen. De n.s. cultuurgemeente wenscht Her man Goering met zijn keus geluk en be groet zijn vertrouwensman vastbesloten op den weg naar het gemeenschappelijk doel: het dienen van de Duitsche kunst, gelijk de leider en kanselier Adolf Hitier het van ons verwacht". FABRIEK TIJDELIJK STOPGEZET. Honderd man zonder werk. In verband met de tijdsomstandigheden zal het bedrijf van de biscuit- en koekïabriek „Nutrix" te Leiden tijdelijk worden stopge zet. Ongeveer honderd man kantoor- en fa. briekspersoneel komt hierdoor zonder werk. KOSTEN WERKLOOSHEIDSZORG. Het aandeel daarin van de gemeente. Aan het verslag van de commissie van voorbereiding inzake het wetsontwerp tot voorzieningen ter zake van gemeentelijke kosten van werkloosheidszorg, wordt, voor zoover hierover niet reeds bij de algemeene beschouwingen over het ontwerp tot wijzi ging van de wet van 15 Juli 1929 is gespro ken, nog het volgende ontleend: De instelling van het werkloosheidsubsi- diefonds vond afgescheiden van de vraag hoe dat fonds gevoed moet worden alge meene instemming. Verscheidene leden acht ten het een verbetering, dat alle belasting plichtigen, in welke gemeente zij ook geves tigd mogen zijn, in de werkloosheidslasten zullen bijdragen. De regeering deelt mede, dat te zijner tijd overwogen zal kunnen worden of in de wet op de financieele verhouding alsnog een' voorziening kan worden opgenomen, waar door het bedrag der belastingcapaciteit over 1935 alsnog met het oog op de in 1936 plaats gehad hebbende' wijziging in de clas sificatie eenige vermindering ondergaat. Bij die gelegenheid zal ook kunnen worden over wogen of over de jaren, waarvoor het werk- loosheidssubsidiefonds funtcionneert, de totale belastingcapaciteit voor de personeele belasting vervangen dient te worden door de capaciteit voor de geünificeerde eerste drie grondslagen van de belasting. Voor de regeering is het probleem van de noodlijdende gemeenten en voorwerp van aanhoudende zorg. Mede met het oog hierop heeft zij eenigen tijd geleden aan de rijks commissie van advies voor de gemeentefinan- ciën verzocht haar meening te willen ken baar maken omtrent de mogelijkheid eener vermindering van de op de gemeenten druk kende wettelijk verplichte uitgaven. Zij heeft het advies van deze commissie onlangs ont vangen en hoopt binnen niet te langen tijd met voorstellen te dezer zake te komen. In totaal zal een gemeente ten gevolge van het wetsontwerp gemiddeld 40 van haar belastingcapaciteit moeten missen, doch daartegenover zal staan, dat in de dekking van haar werkloosheidsuitgave volledig is voorzien. VAN ZINKEN DAK GEVALLEN. Aan de verwondingen overleden. Gisteren is een arbeider F. B. te den Haag van een geheel met zink bedekt dak uitgegleden en naar be neden gestort. De man kreeg een wervelfractuur en een hersenschud ding en is naar het ziekenhuis ver boerd, waar hij kort na aankomst s overleden. OUDE INBRAAK OPGEHELDERD. Vermoedelijke daders gearresteerd. Door de politie te Enschede zijn aange houden den 24-jarige F. H. V. en de 32-ja- rige E. J. E., beiden wonende aldaar, die er van verdacht worden zich te hebben schul dig gemaakt aan den diefstal met inbraak, welke in den nacht van 13 op 14 October j.1. in de villa „De Eekhof" van den heer N. van Heek werd gepleegd. Behalve het geld, werd ten huize van V. het grootste deel der gestolen goederen in beslag genomen. gen V „AgeiV kunt U me ook den weg naar de zonnebaden zeg- (Bondon Opinion).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 9