Moordaanslag te Rotterdam. Huurverlaging. DE PRINSES WOONT HUWELIJK BIJ. Tusschen jkvr. Hurgronje en mr. van Royen. A. Snouck dr. J. H. WOELIG ZAANDAM. Fascisten en communisten slaags geraakt. De Chineezenwijk in rep en roer. Dader onvindbaar NOOD DER HOTELS. Verlaging bedrijfslasten. Hecfdszaken EEN VELDWACHTER IN HET OOR GEBETEN ZIJN HUISHEER GEDOOD. Twaalf jaar geëfscht. GEYSENDORFFER'S VAARWEL. 3 boete geëischt omdat hij zijn ouders groette en daarbij te laag vloog. PADVINDERSMES EEN WAPEN? JmiUeim DE FREGATVOGEL (Wordt vervulgd.) De huur komt echter voor een kleine per centage den eigenaar ten goede. Stellen wij de helft van de huur noodig voor kapitaal- dienst en 30 (varieerend naar bouw op eigen of op erfpachtsgrond) voor overheids- 1 asten, dan blijft er 20 over voor het door den eigenaar geïnvesteerde kapitaal voor onderhoud en risico's. Tot heden heeft de regeering geen cent verlaging gegeven voor grondlasten en de gemeenten geen cent ver laagd van de haar ten goede komende lasten. Integendeel deze zijn de laatste jaren zeer verhoogd, (waarbij zich plaatselijk groote verschillen voordoen). De minister verklaarde in de memorie van antwoord, dat de verlaging van lasten zoo moeilijk is, omdat openbare besturen bij zulke verlagingen de begrootingen niet slui tend zouden kunnen maken. Onder deze om standigheden toch op huurverlaging van be staande woningen aan te dringen, komt practisch hierop neer, dat men de moeilijk heden van de sluitende begrooting van de openbare besturen naar den particulieren huiseigenaar verplaatst. Renteverlaging. De staat heeft hare leeningen kunnen converteeren onder 4 rentebasis en vele gemeenten volgden haar daarin. Deze rente verlaging is direct doorgegeven aan de „col lectivisatie-bouw", zoodat deze de huren ver lagen kon. De overheid liet echter alles na om soortgelijke besparingen aan partculieren ten goede te doen komen. Aldus is de reeds bestaande oneerlijke concurrentie tusschen bet particuliere bedrijf en de collectivisatie- bouw verscherpt. Naar mijn meening missen de autoritei ten het moreele recht onder deze omstandig heden aan te dringen op verlaging van hu- ren voor particuliere woningen. Doordat de gemeenten kunnen hebben converteeren hebben de gemeentebedrijven een beduidend lichte rentelast gekregen Door de vermindering van loonen en salaris sen en andere bedrijfskosten moeten de pro ductiekosten voor deze publieke bedrijven sterk zijn gedaald, dit geldt ook voor de diensten, die de gemeenten verrichten, zooals b.v. aanleg en onderhoud voor bestrating enz. Een groot deel van de bedragen, die deze overheidsbedrijven aan het publiek in rekening brengen, moet door den huiseige naar worden betaald (gemeentelasten). In dien de gemeenten nalaten hare tarieven te verlagen, minst genomen evenredig aan de verlaging van eigen kosten en rente'asten ontstaat economisch den figuur, dat de ge meente aan den huiseigendom een extra last huiseigenaar, anders gezegd, dat de ge meente aan den huisiegendom een extra last oplegt in een tijd. waarin de overheid zelve aandringt op verlaging van huren Zeer sterk spreekt dit b.v. bij het waterleidingbe drijf te Amsterdam, waarvan de tarieven zoo hoog zijn, dat op de basis van 20 ct. per kubieke meter berekend, zijnde een prijs waarin voor de gemeente natuurlijk winst schuilt, vermoedelijk 40 meer in rekening wordt gebracht, dan er geleverd wordt. Nieuwbouw. De overheid zoekt thans door nieuwbouw den woningvoorraad uit te breiden om mede aldus huurdaling van de hestaande wonin gen te forceeren. Dit is een paardenmiddel! Er is een groot woningoverschot, ook in het minimale type, dat de overheid in de laatste jaren toestond te bouwen, in bijna alle be langrijke centra. Dit woningoverschot is zeer geschikt om tot huurdaling te komen Reeds thans worden de bestaande woningen leeggepompt door de nieuwbouw. Eigenaars van deze woningen worden reeds thans ge noopt de huren te verlagen. Hierbij dient bedacht te worden, dat de daling van de bouwkosten gedurende de laatste tien jaren beduidend grooter dan de afschrijving op be staande woningen uit de huren mogelijk is geweest. De nieuwbouw zit dus reeds op lichtere kapitaallasten. Bovendien is de rente van nieuwere hypotheken lager dan van de lee ningen van de twintiger jaren. Gevolg van een en ander is o.a. dat de publieke lasten, die grootendeels berekend worden op den basis van de huur voor woningen uit de twintiger jaren beduidend hooger moeten zijn dan voor precies gelijke nieuwe wonin gen, Dit alles stimuleert tot nieuwbouw, on danks het bestaande steeds toenemende wo ningoverschot. Maatschappelijk kan dit geen voordeel zijn. Op deze wijze wordt de econo mische basis van de volkshuisvesting wegge slagen. De groote gevaren hiervan ziet niet iedereen, al ware het slechts omdat, bijna ieder, die zich voor de volkhuisvesting in teresseert nog geïnspireerd is door de wo ningnood, die jarenlang bestond. Een groote over-productie op woninggebied moet lijden tot een catastrophale huur en waardedaling, waarbij in de eerste plaats het vermogen ver smelt van de vele duizenden huiseigenaren, die hun geld in de volkshuisvesting hebben be egd. Veelal om 'het te onttrekken aan spe culatieve ondernemingen. Is dit kapitaal versmolten, dan is het hypothecaire crediet aan de beurt, en zal noodwendig de volks huisvesting, ondanks een overproductie op den duur ontzaggelijk worden geschaad De overproductie uit de jaren 1906, 1907 en 1908 is gevolgd door een langdurige ver trouwenscrisis, die mede leidde tot den wo ningnood waar onder ons volk in latere jaren heeft gezucht, en die tenslotte zelfs het staatscrediet ondermijnde. In de volks huisvesting is plm. een derde van het natio naal vermogen belegd. Hiermede te experi menteeren zal met zekere voorzichtigheid moeten geschieden. Blijkens de officieele statistische gegevens is er nog slechts een zeer matige huur daling. De huiseigenaar weet meer van huur daling mee te spreken. Voor hem geldt bo vendien niet zoo zeer de bruto huur, die in de statistiek verwerkt is, maar de netto huur, dat is de bruto huur verminderd met wanbe taling en schade door leegstaan. Voor zeer vele huiseigenaars is de toestand reeds zoo nijpend, dat zij de huren hebben moeter. cedeeren aan hypothecaire crediteuren Hoe wel de pandbrieven tegen lagere rente kun nen worden geplaatst, wordt den huiseige naar gedwongen een rente te betalen, die jaren geleden in een hypotheekacte is vastge legd. Het staat hem vrij zijn leening af te lossen en een nieuwe te sluiten, maar dan moet hij 4 a 4 ka onkosten betalen over zijn vollen hypothecairen schuld. Weinig huiseigenaars hebben zooveel geld vrij, dat zij dit kunnen en zij, die nog liquide midde len hebben, worden door die hooge conver sie-kosten weerhouden. Daarbij komt, dat voor nieuwe leeningen de hoofdsom veelal lager wordt gesteld, dan de vroegere leenin- gen. Al deze factoren werken een bevriezing in de hand. Het is een maatschappelijk be lang van de allereerste orde, dat, nu de geld markt gelegenheid biedt, goedkooper geld op te nemen, de huiseigenaar op de voordeelig- ste en snelst mogelijke wijze daarvan ge bruik kan maken. Ongetwijfeld zullen er hypothecaire crediteuren zijn, met zoo groote „naastenliefde", dat zij hun debiteuren vrij willig ontheffen van conversie-verplichtin gen cf van een deel van hun rentelast.. Ziel kundig echter is het verklaarbaar, dat hy pothecaire crediteuren gaarne profiteeren van de omstandigheden. Naar mij voorkomt, zal de regeering eenerzijds ten behoeve van de soliditeit van het hypothecaire crediet alles moeten vermij den, dat het vertrouwen in dit crediet kan ondermijnen. Anderzijds zal de regeering alles moeten doen, dat snelle aanpassing van rente- en af- lossingslasten mogelijk maakt aan het tegen woordige lage rente-niveau. Tenslotte meende de heer van der Schaar er nog op te moeten wijzen, dat de publieke opinie zich begrijpelijkerwijze zeer sterk in teresseert voor huurverlaging, maar dat .het niet redelijk is dhartoe te geraken, uitslui tend ten koste van den huiseigenaar. Deze is ook staatsburger en heeft recht op bescher ming van de overheid en niet op vernieti ging door de overheid. Gisteren om twaalf uur heeft H.K.H. Prin ses Juliana de kerkelijke inzegening in de Waalsche kerk te Den Haag bijgewoond van het huwelijk tusschen jonkvrouwe A. Snouck Hurgronje, met dr. J. H. van Royen, gezant schapssecretaris aan het departement van buitenlandsche zaken. De bruid is een dochter van den fcjqretaris -generaal van het departement van' buiten landsche zaken, eh van mevr. Snouck Hur gronje, geboren jonkvrouwe van Tets, dame du palais van H. M. de Koningin. Te Zaandam is het gisternacht weer tot een botsing gekomen tusschen fascisten en communisten, waarbij twee anti-fascisten verwondingen opliepen, die echter niet van ernstigen aard bleken te zijn. Te ongeveer kwart over één was uit Amsterdam een autobus gekomen met 28 man, welke later met vier Zaandammers werd versterkt met het doel, in de nachtelijke uren propaganda geschriften te verspreiden. Zoolang dit ge beurde in het westelijk gedeelte der stad, ging het niet met incidenten gepaard. Toen men echter de arbeiderswijken aan de Oostzijde op dezelfde wijze wilde bewerken, kwamen van alle kanten de politieke tegenstanders opzetten, die door het communistische ge meenteraadslid Makkinga waren opgetrom meld. In een oogenblik tijds vlogen de straat- steenen door de lucht en ontstond oen for meel gevecht tusschen de beide partijen, waarbij de ruiten van de omliggende huizen het in de allereerste plaats moesten ontgel den. Het hevigst woedde de strijd in de Ko permolenstraat, hoek Schoolmeesterstraat, waarbij de duisternis het soms moeilijk maakte vriend en vijand te onderscheiden. Twee mannen liepen verwondingen op. De politie heeft daarop alle 32 fascisten aan het bureau laten komen, en deze daar aan een onderzoek aan den lijve onderworpen. Naar de politie mededeelde, bleek geen hun ner in het bezit te zijn van wapenen. Te vijf uur in den morgen zijn daarop de Mussert- mannen weer naar de hoofdstad terugge keerd. Gisteravond' heeft in de Chinee zenwijk te Rotterdam, op Katen- drecht, een Chinees een landgenoot van hem met een revolver neer geschoten. Het drama gebeurde omstreeks acht uur en speelde zich af in de Delistraat voor pand 18, waar een restaurant is gevestigd. Het slacht offer is de 36-jarige Bo Tang Sai, uit de Katendrechtschetraat. De dader die wist te ontkomen, heeft het slachtoffer in den onderbuik geraakt. Een kogel is aan de voorzijde binnengedrongen en heeft aan de achterzijde het lichaam ver laten. Het slachtoffer is naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht, waar di rect operatief is ingegrepen. Het slachtoffer was gehuwd met een Hollandsche vrouw en had drie kinderen. De dader en het slachtoffer hebben op straat staan praten en toen is plotseling het eerste schot gevallen. Na het eerste schot rende de getroffene het resaurant binnen, achtervolgd door den dader In het restau rant was een aantal Chineezen aanwezig, die echter allen op de vlucht sloegen, daar de dader nog eenige schoten loste. De da der is daarop op de vlucht geslagen. Gezegd werd dat de dader vermoedelijk het perceel Delistraat 40 was binnenge vlucht, in welk pand een groot aantal Chi neezen verblijf houdt Door de politie werd hier onmiddellijk een onderzoek ingesteld en werden verschil lende Chineezen meegenomen naar het post huis op den Linker-veerdam. Bij hun ver hoor, dat met behulp van een tolk geschied de, ontkenden allen iets van de zaak af te weten. Men bleef dus, zooals dit gemeenlijk in Chineezen-zaakjes het geval is in het duister tasten. Het onderzoek wordt nog steeds voortgezet, van den dader heeft men echer nog geen spoor kunnen vinden. De getroffene en zijn vrouw waren reeds geruimen tijd geleden gewaarschuwd dat de man gevaar liep. Men brengt op Katen- drecht deze moordaanslag in verband met een Chineezen-moord die dezen zomer in de Edisonstraat heeft plaats gehad. In hoeverre dit juist is valt echter zeer moeilijk na te gaan. Het slachtoffer zou laat in den avond nog gehoord worden. Het spoor leidt naar Amsterdam. In verband met den moord op een Chi nees te Rotterdam, die gepleegd is door een landgenoot en die waarschijnlijk Rottter- dam is ontvlucht, zijn op het Centraal Sta tion te Amsterdam posten uitgezet, om den vluchteling, indien hij zich in de hoofdstad vertoont, onmiddellijk aan te kunnen hou den. Zoo werd trein na trein afgewacht, doch geen verdachte Chinees werd gezien. Tegen 12 uur trof de politie echter drie zonen van het Hemelsche Rijk op de Stationsplein aan, die niet in Amsterdam thuisbehoorde. Een van hen droeg de bekende roode pin datrommel, de tweede was een handelaar in dassen en de derde een zeeman. Het drie tal werd naar het bureau Warmoesstraat overgebracht waar zij door een inspecteur werden gehoord. Ze bleken vrij goed Engelsch te verstaan. De pindaman vertelde dat hij uit Utrecht kwam, de tweede zou volgens zijn verkla ringen te Den Bosch zijn geweest en hun verklaringen waren, voor zoover dit thans kon worden nagegaan, tamelijk nauwkeurig en geloofwaardig. De derde echter, de zeeman, was minder pertinent .in zijn verklaringen. Zijn herinne ringsvermogen liet hem blijkbaar zoo nu en dan in den steek. Hij zou, vertelde hij, in gebroken Engelsch, pas „van zee" zijn gekomen. Hij gaf toe vanavond in Rotter dam te zijn geweest. Telefonisch zijn uit Rotterdam nadere gegevens door de politie opgevraagd. Het bleek, dat de dader waarschijnlijk door zijn jaszak heen een revolverschot zou hebben gelost. In de jszak van den dader moest dus een kogelgaatje zijn. Het is wel merkwaardig dat ook in den jas van den gearresteerden Chinees zich een zak bevindt, met geschroeide randen. Hij beweert ech ter dat dit door een sigaret is gekomen. De papieren van het drietal bleken, voor zoover zij die bij zich hadden nlfeestal bewaren zij hun paperassen in hun boarding house waren in orde. Op den zeeman is ook een brief gevonden met de mededeeling dat hij niet meer aan kon monsteren. Het is niet onmogelijk dat deze tijding oorzaak is van de schietpartij. Tegen 12 uur is nog een vierde Chinees aangehouden die met den trein uit Rotter dam kwam. Ook hem is een verhoor afge nomen. De chineezen zijn ingesloten en morgen zullen zij op transport gesteld wor den naar Rotterdam om nader te worden verhoord. Wij ontvangen de volgende motie: De afdeeling Amsterdam van den Neder- landschen Bond van Werkgevers in Hotel-, Restaurant-, Café- en Aanverwante Bedrij ven „Horecaf", overwegende dat in de ver schillende hotel-, restaurant- en cafébedrijven een ware noodtoestand heerscht; dat de tal- rije lasten, die door de Overheid aan het be drijf opgelegd zijn, te eenenmale ondraaglijk zijn geworden; dat slechts vermindering van vaste lasten, waaronder in de eerste plaats bedoelde overheidslasten, uitkomst brengen kan; draagt het bestuur op met de meeste kracht alle stappen te doen, die tot een ver laging van de vaste bedrijfslasten zouden kunnen leiden. Op 21 October j.1. zag de rijksveldwach ter G. J. W. Francke uit Voorschoten, nabij de Vink, de hem bekende gebroeders K. die reeds herhaaldelijk verbaliseerd waren ter zake van het zonder vergunning van B. en W. van Voorschoten maken van muziek op den openbaren weg (harmonicaspelen); hij constateerde, dat hoewel hij een van hen een kwartier te voren bekeurd had, zij wederom in overtreding waren. Ditmaal trad hij op het tweetal toe teneinde gebruik te nthken van zijn bevoegdheid tot inbeslagneming van het muziekinstrument. De bespe'er daarvan, de 27-jarige H. K., liet zich dit instrument zoo maar niet afnemen en verzette zich daar tegen. Hij ging zelfs zoover, dat hij het hoofd van den veldwachter naar zich tbe trok en daarbij den man in het oor beet, zoodat dit ernstig bloedde. Zijn broer, de 35-jarige los- werkman W. K., hielp daarbij een handje door te trachten den veldwachter den gum mistok te ontrukken, althans dezen vast te houden, zoodat de veldwachter er geen ge bruik van kon maken. De veldwachter, a's getuige gehoord, ver klaarde dat de verdachten herhaaldelijk in overtreding zijn. Zooals gezegd, was de twee de verdachte een kwartier te voren verbali seerd en toen gedroeg deze zich behoorlijk. Het kwetsuur aan het oor, waarvan een stuk je werd afgebeten, was van zoodanigen aard, dat getuige eenige dagen onder genees kundige behandeling is geweest. Het O.M waargenomen door jhr. mr. v. Asch van Wijck, noemde het optreden van den eersten verdachte meer dan ergerlijk. Deze beroept zich op zijn nervositeit, maar deze moet hij dan maar leeren bedwingen. Ook te Wassenaar is herhaaldehik proces verbaal tegen het tweetal opgemaakt en men hoopte dan dat zulks ter waarschuwing zou strekken. Het blijkt wel dat het tegenoverge stelde hier het geval i* Gezien deze omstan digheden eischte spr. tegen den eersten ver dachte 8 maanden gevangenisstraf. Wat den broer betreft, deze beweert den veldwachter te hulp te zijn gekomen, omdat hij, de kracht van zijn broer kennende, vrees de dat deze den veldwachter ernstig eed zou kunnen doen. Maar zijn optreden, kort na- dat hij zelf bekeurd was geeft een anderen kijk op de zaken. Tegen dezen verdachte eischte spr. twee maanden gevangenisstraf. De verdedigers mr. A. M. Creutzberg en mr. Utermöhlen, verzochten de rechtbank rekening te houden met de moeilijke levens omstandigheden van hun cliënten, die geen werk konden vinden en nu met het bespelen van een harmonica trachtten eenig geld voor hun gezin te verdienen. De rechtbank zal 27 dezer vonnis wijzen. De officier van justitie bij de rechtbank te Rotterdam, mr. H. A. J. Reumer, heeft gister middag twaalf jaar gevangenisstraf geëischt tegen een dertigjarigen slager uit Bergschen- hoek, die op 6 Juli zijn huiseigenaar den 32r jarigen H. G. de Man tijdens een ruzie over het huurcontract heeft gedood. Den verdach te was moord, subsidiair doodslag ten laste gelegd. Op 31 Mei was de bekende piloot Geysen- dorffer als gezagvoerder eener vliegmachine op weg naar Indië. Hij wilde zijn ouders, die te Baarn wonen, een laatsten groet toewui ven. Twee politie-agenten te Baarn hadden de hoogte, waarop het toestel zich bevond, geschat op 40 tot 45 M., althans op minder dan 100 M. hoogte. Zij wisten toen niet, dat Geysendorffer de gezagvoerder was van het toestel. Maar omdat lager vliegen dan 100 M. verboden is, werd er proces-verbaal opge maakt. Geysendorffer verklaarde gistermorgen voor het kantongerecht te Amersfoort, dat hij met 200 K.M. snelheid vloog en de getuige heeft hem dus slechts eenige seconden ge zien. Schatten is moeilijk zoowel van afstand als van tijd. Even later zegt de populaire ge zagvoerder: hij heeft mij geen halve seconde kunnen zien. De ambtenaar van het O.M. zeide, dat het wel te schatten is of een toestel lager is dan 100 M Was dit niet zoo, dan was er nooit een vervolging in te stellen. Eigenlijk, zoo merkte de ambtenaar verder op, mag men niet lager vliegen dan 400 M., maar de mi nister heeft dispensatie verleend tot 100 M. Geysendorffer verklaart dan, dat hij een antennedraad van 50 M. had uithangen; hij kon dus niet op 40 of 50 M. gevlogen heb ben. Verdachte zelf schatte de hoogte op 125 Meter. De verdediger, mr. E. Vogels uit Amster dam, adviseur der Ver. voor Verkeersvlieg tuigen merkte op, dat schattingen onbetrouw baar zijn Dat hebben proefnemingen te Croy- don bewezen. De hoogte van een machine is zelfs door experts niet te schatten. Een piloot als Geysendorffer, die zijn sporen wel heeft verdiend, maakt toch zeker geen ongelukken door te laag vliegen. De ambtenaar eischte voor dit vaarwel en tot ziens f 3 boete. Uitspraak over acht da gen. Voor het kantongerecht stond te 's-Herto- genbosch vorige week terecht een padvinder uit Almelo wegens overtreding van de wa penwet. Hij had namelijk een padvindersmes bij zich, waarmede hij op 20 Juli werd aan gehouden. De kantonrechter veroordeelde den padvin der ter zake van deze overtreding tot 5. boete. Het verweer van den verdediger, de sub- grifier bij de Bossche rechtbank, mr. E. La- mers, was geweest, dat het wapen zuiver als opluistering bij de padvinderskleeding dient. Het ligt in de bedoeling van mr. Lamers, in verband met het principieele van het ge val, tot de hoogste instantie beroep aan te teekenen. door George Owen Baxter. Naar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. 14) HOOFDSTUK XII. Geraldi had meer dan een uur op den trein gereden en was dus dertig mijlen van de stad verwijderd of misschien was meer, waar vlak bij den voet van de helling, die zj] nu volgden, was de trein een kleine groep lichten gepasseerd en Geraldi was er tame lijk zeker van, dat zijn prooi dit stadje zou gebruiken als een uitgangspunt voor het volgende gedeelte van de reis. De maan kwam op; de oostelijke bergen schenen wonderlijk dichtbij en even stijl als rotsen van zwart steen, maar naar het Wes ten, over zijn schouder heen, was het land in mistgolven gehuld. Er was echter genoeg licht om hem er op verdacht te doen zijn, dat Renney misschien zijn achtervolger zou kunnen zien; hij bleef verder achter, totdat Renney's omtrekken voor hem uit een schim werden, meer vermoed dan gezien Het spoor boog wat ï.aar rechts in een wijde, lange bocht en spoedig kwamen zij tusschen de vlakke schaduwen van het dorp. Renney liep tot dicht bij het station en Ge raldi zag hem verdwijnen in een klein nachtrestaurant, een van die gelegenheden, welke gewoonlijk open zijn in een stad, waar veel spoorwegpersoneel tezamen komt. Door het berookte deurvenster zal hij Ren ney zich voor de toonbank neerzetten en vlug iets bestellen. Geraldi stak daarop gerustgesteld de straat over, waar het evenbeeld van dit eet huis was gevestigd; de toonbank was be dekt met wasdoek, dat door boenen en elbo- gen tot flarden was versleten. De kellner- kok keek geïrriteerd van zijn krant op, toen hij Geraldi zag binnenkomen. Niets is spoe diger bereid dan gehakt en dit bestelde Ge raldi dus, tezamen met brood en koffie en een stuk appeltaart. Het gehakt bestond meer uit brood ert uien dan uit vleesch, maar hij at het met geduld van iemand, die wel eens met minder tevreden heeft moeten zijn. Hij at zelfs met graagte, want hij wist, dat dit mogelijk voor langen tijd zijn laatste kans kon zijn, voodat hij weer in de gelegenheid zou zijn om te eten Toen hij zoo ongeveer de helft van zijn maal op had, werd hij zich er van bewust, dat de kok langs hem heen keek, terdijw het kleine gebouwtje dreunde van een zachten, maar zwaren voetstap. Geraldi keek over zijn schouder en zag recht in dé twee loo- pen van een afgezaagd -jachtgeweer, dat door een man, zoo groot als Geraldi nog ztlden gezien had, op hem gericht werd! Het was geen groote, logge man, maar eerder de doof de wol geverfde essence van strijdkracht! „Juist zoo, vriend" zeide hij, „jou zoek ik!" 'J „Waarvoor?" vroeg Geraldi. „Wegens het bestelen van Chalmers in Sankeytown! Dat is alles". Geraldi draaide zich nog wat verder om. „Steek je handen op!" „Zeker", zeide Geraldi, en van terzijde zag hij nu, hoe een schaduw was binnen gegleden door de achterdeur van het eet huis. En hij had juist den tijd om met dien blik den eenigszins hoogen schouder en het voorovergebogen hoofd van Renney te her kennen! Renney had onder een zware handicap met alle kansen in het voordeel van zijn vijand het spel gespeeld en gemakkelijk ge wonnen. Geraldi gaf dat in zichzelf toe en stond toen op bevel van den waarnemenden sheriff op en liet zich de handen achter den rug door den kok, op aanwijzing van den man der wet, vastbinden. „Trek de touwen stevig aan", zeide de sheriff, „dit is een knaap van olie en veeren naar ze mij vertellen. Kom, jong, loop voor me uit, je kunt den nacht in den pot of op het kerkhof doorbrengen, zcoals je verkiest, begrepen?" „Ik weet, wanneer ik een man voor mij heb", zeide Geraldi en liep gehoorzaam uit het eethuis de straat op. Het was te laat voor een menschenmenigte om hem te vol gen; zij gingen naar de gevangenis, die tot Geraldi's teleurstelling een klein modern gebouwtje van zwaren steen was. De cellen waren alle omgeven van een ingewikkeld net van ondoordringbaar staal. De cipier kwam het kantoor van den she riff binnen en hiélp Geraldi fouilleeren; on der vele uitroepen van vakkundige bewonde ring werden eerst de sterke stalen staaf en daarna een voor een de andere kleine werk tuigen te voorschijn gehaald „Zakken rollen? Verdorie, hij kon een bank rollen!" riep de cipier uit. De sheriff keet met stralende oogen toe; hij zag in, dat zulk een vangst hem een of ficieele goedkeuring zou bezorgen. Hij zag toe, dat het onderzoek grondig plaats vond en Geraldi moest zich ontkleeden en stond te bibberen, terwijl elke inch van zijn klee- ren met de handen nauwkeurig werd onder zocht; toen werd hem toegestaan zich we der te kleeden, waarop de sheriff de cel in het midden van de groep uitkoos en met een laatste waarschuwing aan den cipier ver trok. „Houd hem in de gaten, hoor, hij is zoo glad als een aal; ik heb dat van iemand, die hem kent" De cipier bleef daarop eenigen tijd met de lantaarn in de hand voor de cel staan. „Waar heb je het vak geleerd?" vroeg hij. „Ik ben er mee opgegroeid", antwoordde Geraldi. „Altijd hetzelfde vak?" vroeg de cipier, maar hij beantwoordde zijn eigen vraag „Natuurlijk, het is altijd zoo hetzelfde werk, altijd hetzelfde. Dat maakt het voor jullie boeven zoo gemakkelijk om er in te vliegen. Wat je eens doet, dat zul je meer doen; jul lie hebt geen variatie. Verdikkeme, ik zou meenen. dat jullie eens wat anders moest probeeren!" Geraldi keek naar zijn voeten, die stevig geboeid waren; ook zijn handen werden door sterke boeien omsloten. „Vriend", zeide hij, „als het je hetzelfde is, zal ik nu gaan slapen; ik moet den eer sten trein pakken". De cipier lachte. „Dat is dus de zes vijf tien", zeide hij. „Misschien is het wel noo dig, dat ik je een paar minuten te voren wek!" „Dank je", glimlachte Geraldi, „goeden nacht". „Goeden nacht, jong! De zes vijftien dus!" Hij ging grinnikend heen en ging in een stoel zitten in een hoek van het celvertrek; hij geeuwde een paar maal luid, de stoel kraakte, toen hij het zich er gemakkelijk in maakte en binnen een half uur snurkte hij. Een klok sloeg; zes zware slagen zonden hun klanken in langzame golven door de zware, vochtige nachtlucht. Geraldi, die in diepen slaap op zijn brits lag, luisterde een oogenblik naar het snurken van den nacht waker en werkte zacht aan zijn handboeien. Soepele handen kunnen zich aan de palmen tezamen vouwen en smaller worden dan de polsen; elk kind kan dat kunstje uitvoe ren; het is zelfs eenvoudig voor groote men- s„hen, als zij hun spieren lenig genoeg hou den. Geraldi trok met gemak zijn handen door de stalen boeien en legde die op de brits. Zijn voeten waren nu nog gebonden en tusschen hem en de vrijheid waren nog drie esloten deuren, die van zijn cel, die naar et kantoor van den sheriff en die van het kantoor naar de straat. Vanuit den '-innen- kant van de zool van zijn rechter schoen trok hij een klein, plat stalen lemmef, waar mede hij ijverig aan het slot van zijn voet boeien werkte; het mechanisme was prach tig geolied en in een oogenblik gaf het ge luidloos mee en stond Geraldi eindelijk vrij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 7