DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Uiver verongelukt bij Rutbah.
Zevert doodert te betreuren.
Het ontstellende bericht*
De Uiver verpletterd.
Vrijdag 21 December 1934
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooi uitbetaling voor Alkmaar 2.
Iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke rerfel meer f n
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMS. COSTER ZOON. Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 301 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
136e Jaargang
Van links naar rechts: Waalewijn, werktuigkundige, Beekman, ge
zagvoerder, van Steenbergen, 2e piloot en van Zadelhoff, radio-
telegrafist.
Vliegtuigen van de Royal Airforce hebben de Uiver tien mijl ten
Zuiden van Rutbah ontdekt.
De Engelsche vliegers konden ter plaatse niet landen, maar heb
ben kunnen waarnemen, dat de Uiver te pletter is geslagen en ver
brand.
Er bestaat geen kans, dat er overlevenden zijn.
Gezagvoerder was de heer W. M. O. H. Beekman, die op 15 April
1924 bij de K. L. M. in dienst trad en reeds 18 Indië-vluchten ge
maakt had.
Tweede bestuurder was de heer van Steenbergen, die in 1928 bij
de K. L. M. in dienst trad. Hij had 13 vluchten naar Indië achter
den rug.
De werktuigkundige Waalewijn was reeds sinds 1921 bij de K. L.
M. in dienst en maakte 7 vluchten naar Indië.
De marconist van Zadelhoff, die in 1931 bij de K. L. M. kwam,
maakte thans zijn elfde reis.
De passagiers waren prof. Walch, hoogleeraar aan de genees
kundige hoogeschool te Batavia; hij kwam de vorige week met de
Pelikaan naar ons land; de heer Beretty, directeur van het persbureau
Aneta, die in September j.1. met de Kwartel uit Indië was overge
komen, en de heer Kort, die voor zaken met de Uiver naar Indië
reisde.
Wat velen gevreesd hadden, doch wat nie
mand had durven uitspreken, is werkelijk
heid geworden: de Uiver is verongelukt op
haar Kerstvlucht van Schiphol naar Batavia.
Nog is niet bekend, hoe het ongeluk ge-
beura is; nog tast men in onzekerheid over
wat Beekman c.s. overkomen is. Maar wat
doet dat er toehet feit ligt nu eenmaal voor
ons: de Uiver is niet meer. En wat erger,
veel erger is de menschen zijn niet meer.
Vier dappere K.L.M.-mannen hebben het
leven gelaten in dienst van de K.L.M. Zij zijn
in het harnas gestorven. Vier kerels, die ver
trouwen stelden in de K.L.M. en in de ma
chines, hebben pas enkeie dagen geleden op
Scnipiiol aiscneid genomen van hun familie
leden; het was een afscheid voor immer....
Toen de Uiver vertrok, waren er slechts
een paar honderd menscnen, die de beman
ning een hartelijk vaarwel en goede reis toe-
wunden.
Och, het beteekende toch eigenlijk niets
meer, zoo'n tocht naar Oost-lndië. En wat
beteekende zoon versnelde Kerstvlucht? Ook
eigenlijk al niets bijzonders.
De Uiver had getoond, dat ze een uitste
kend vnegtuig was. De Uiver had zoo prach
tig gevlogen naar Melbourne, zij zou natuur-
iij k ook Bandoeng bereiken. En dan na
een rustdag zou ze weer terugkeeren naar
net moeueriand; dan zouden Beekman en oe
zijnen het Oudejaar weer kunnen vieren in
eigen kring.
Helaas, zoo zou het gegaan zijn. Maar zoo
is het niet gegaan.
Nog begrijpen wij niet, dat de Uiver wer-
kelijK verongelukt is. Nog willen wij het niet
oegrijpen, omoat wij ons allemaal zoo ver
trouwd gemaakt hadden met de K.L.M. en
naar diensten.
Zeker, in het buitenland verongelukte nog
wel eens vliegtuigen, maar hier?
Meer dan tien, meer dan 12 jaar heeft de
K.L.M. gevlogen over gansch Europa. En in
die vele jaren heeft het pilotencorps pioniers
werk verricht. Waren daar niet de extra-
vluchten met den Amerikaan van Laer over
driekwart van de geheele wereld?
De K.L.M. durfde, maar waagde nooit te
veel. Toen de Melbournerace zou plaats vin
den, deed de K-L.M. mee en zij was de eenige
die „klaar" was voor de start, toen zij met
de Uiver op Mildenhall landde. En zij had
op de geheele route haar meest uitgebreide
maatregelen genomen.
Het succes was volkomen. Parmentier en
de zijnen vlogen in 2 dagen naar Batavia en
in vier dagen naar Melbourne.
En wij waren trotsch op onze K.L.M., op
onze nationale luchtvaart.
Toen kwam de vlucht met de Snip. 'Weer
verrichtte de KL M. pionierswerk en weer
waren de voorbereidingen zoo volkomen af,
dat het wélslagen voor minstens 95 pCt. ver
zekerd was.
De Snip vloog en kwam precies volgens
het vastgestelde schema in Paramaribo.
En de Uiver
Zij verdween in den donkeren nacht tus-
schen Cairo en Bagdad.
Zij had den nacht van Albury meege
maakt, zij zou een tweeden nacht, den nacht
van Gaza meemaken. Maar terwijl zij den
Albury-nacht doorstond, moest zij het in de
zen vreeselijken nacht bij Gaza opgeven te
gen de elementen.
Neergestort en te pletter geslagen. Daarna
verbrand. Vreeselijker kon het al niet.
En nog steeds begrijpen wij het niet goed,
omdat wij het ri&t willen begrijpen. Nog
steeds is het niet goed tot ons doorgedron
gen, dat hier zoo'n ramp heeft plaats gehad.
Nog steeds begrijpen wij het niet goed, dat
vier kerels van de K.L.M. nooit meer zullen
terugkeeren bij hun vrouwen en kinderen,
dat zij voor altijd weg zullen blijven.
De K.L.M. rouwt om vier van haar man
nen; in de huiskamers van de Uiver-mannen
heerscht nog grootere rouw. Daar treuren
vrouwen om haar mannen, kinderen om hun
vader.
O, zij hadden het zich zoo mooi voorge
steld: „Even naar Indië en terug en den
Oudejaarsavond bij elkaar thuis, in eigen
kring".
Zoo zou het geweest zijn; zoo is het niet
mogen zijn.
Vier K.L.M.-ers lieten hun leven in dienst
van hun Maatschappij.
Zij zullen niet vergeten worden, nu niet,
nooit.
Zij zullen diep-betreurd worden.
Nederland is trotsch op zijn K.L.M. Neder
land leeft met zijn luchtvaart. En daarom
zal Nederland, geheel Nederland thans mee-
rouwen over den dood van vier K.L.M.-ers,
over de ramp, die thans de K.L.M. getroffen
heeft.
De tweede groote ramp.
Sinds haar bestaan heeft de K.L.M. vrij
gelukkig gewerkt en gelukkig was haar tot
nog toe al te veel rampspoed bespaard. Tot
dezen donkeren Uiverdag hadden wij alleen
maar den rampzaligen Ooievaar-dag gehad.
Er is geen zon zonder schaduw, er
zijn geen rozen zonder doornen.
Op hetzelfde oogenblik dat heel Ne
derland de schitterende tocht van de
Snip volgde en ieder oogenblik de ge
lukkige landing van het vliegtuig ver
wacht werd, op het moment, dat aan de
historie van Neerland's luchtvaart een
nieuwe glorie-volle bladzijde zou wor
den toegevoegd, juist op het tijdstip dat
alom de vlaggen werden utigestoken om
de blijdschap over de nieuwe verovering
van de lucht tot uiting te kunnen bren
gen, kwam het ontstellende bericht: de
Uiver is zoek.
De Uiver, het vliegtuig dat op dit mo
ment een wereldvermaardheid had, het
luchtschip waarmede wij voor alle lan
den en volken gedemonstreerd hebben
hoe veilig en hoe v'ertrouwd het vliegen
in den dienst onzer K. L. M. was.
Het is een droevige bijzonderheid, dat
hei, juist dit vliegtuig moest zijn dat op
het hoogtepunt van ons luchtsucces de
menschheid zou moeten demonstreeren
dat de verovering der lucht een zeer ge
vaarlijk werk is en dat wij, kleine men
schen, klein tegenover alle krachten en
wetten der natuur, niet te vroeg moeten
juichen.
Heel Nederland rouwt om de dappe
ren, die thans hun leven hebben gelaten,
om de "koene bemanning en de in Vol
vertrouwen ingescheepte passagiers, die
hun verwanten in het vaderland nooit
zullen weerzien.
Het is niet hier de plaats de bijzonder
heden van dit ongeluk na te sporen, het
is alleen de plaats het feit te herden
ken, dat niet alleen de K. L. M. maar
heel met onze luchtvaart meelevend Ne
derland een vreeselijke slag heeft ge
troffen.
Er zijn in den strijd om de lucht meer
slachtoffers gevallen, de vooruitgang die
stap voor stap werd verkregen, is over
de lijken van vele dappere pioniers ge
gaan.
En wij dachten al, dat wij het hoogte
punt van succes bereikt hadden, wij de
monstreerden hoe veilig, hoe comforta
bel een wereldvlucht met onze moderne
vliegtuigen was.
Het noodlot, dat onze meest populaire
machine, de Uiver, heeft getroffen, de
vreeselijke dood van zeven stoutmoedige
Hollanders, doet ons beseffen dat wij
nog lang niet zijn waar wij wezen moe
ten en dat de tijd nog niet is aangebro
ken dat wij ons beheerschers der lucht
kunnen noemen.
Op dit oogenblik past hier slechts een
woord van diep medegevoel met de
familieleden der slachtoffers, met de
vrouwen en kinderen van hen, die hun
leven aan de opkomst van onze lucht
vaart hebben gegeven en aan hun plicht
ten offer zijn gevallen.
Men herinnert het zich nog: de Ooievaar,
een Fokker, was op weg van Indië naar Ne
derland. En in den morgen van 6 December
1931 verongelukte het toestel bij den start te
Bangkok.
't Was een merkwaardig ongeluk. Wiersma
en van Onlangs waren vol goeden moed ge
start, doch een klein luikje was open blijven
staan. En dat luikje werd Wiersma noodlot
tig: het toestel kwam niet van den grond,
botste tegen een dijkje en verongelukte totaal.
En van de bemanning en de passagiers, in
totaal zeven personen, waren er slechts twee,
die de ramp overleefden: de marconist van
Zadelhoff en den Engelschen passagier. Vijf
dooden waren te betreuren, waaronder drie
K.L.M.-ers.
Na de Ooievaar kwam de Uiver. Beide
toestellen waren genoemd naar één vogel, de
ooievaar. En beide toestellen verongelukten.
De Ooievaar bracht vijf slachtoffers, de
Uiver telde er zeven.
Na. WiersmaBeekman
En de arme van Zadelhoff, die de ramp
k