2)amcu&dek WW w mrnP'aPCmJ Jihookcuêtiek m itom y $0^* "§g> m m m ju in hé f i s ÉÉ&ÉL^JI Hé M Hl j 0 .1 1|J M, 1! LEGKAART HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI. GELUKKIG NIEUWJAAR. m wm m'mr, 'ww,.,,ww '%m, mm. W. HSÜ Uirf MW>. H§ gp WW. WM mw m ww wm WW/. W'lf//- .MWW. W/M 'ma m m, WW. wm mmm i 9. W Y//& Wv wk mm. wê, ÉH ff WW 'WW WW WW.Él W>. tjm WM 11. „fibrillation" der hartspieren een einde wordt gemaakt. Deze methode is tot nog toe slechts op proefdieren toege past, doch heeft tot bevredigende re sultaten geleid. Overigens wijzen de geleerden nog maals met allen nadruk op de gevaren welke aan het gebruik van electrischen' stroom in het huishouden verbonden zijn. Gelijkstroom van lage spanning, aldus verklaren zij, xs veel minder ge vaarlijk dan wisselstroom van geliike voltage. Er is slechts één geval bekend waarin een persoon door gelijkstroom van 110 vo t is gedood. Wisselstroom van 110 volt, daarentegen heeft reeds tal van slachtoffers gemaakt. Bijzonder gevaar bestaat in badkamers, kelders garages en vochtige kamers. Zoo lang men zich in een bad bevindt, moet men onder geen enkele voorwaarde een «lectrisch apparaat, van welken aard ook, in de hand nemen. Uit het onderzoek is voorts nog geble ken, dat wisselstroomen van lage span ning gevaarlijker zijn dan hooggespan nen wisselstroom. Bij hoogspanning kan de plotselinge samentrekking der spie ren sterk genoeg zijn, om een persoon ■van de stroombron weg te slingeren en aldus te redden. Bij laagspanning daar entegen wordt het slachtoffer meest juist door de spierkramp verhinderd, de stroombron los te laten. Aanbevolen wordt daarom, het aan brengen van schakelaars en stopcontac ten in badkamers te verbieden, zooals dit reeds in eenige staten (ook in ons land is dit het geval) geschied is. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1364. Stand. Zw. 9 sch. op: 9, 12/16, 20, 22, 27. W. 9 sch. op: 23, 25, 26, 30, 37, 38, 40, 41, 43. Oplossing. 1. 37—31 1. 27 47 2. 23—18 2. 47 49 3. 18:27 3. 49:21 4. 26 10 4. 15 4 5. 25 3! Interessante standen. Wij vragen eerst de aandacht voor de volgende stelling. Éi m m Zw. 7 sch. op: 5, 9, 10, 12, 16, 17, 20. W. 7 sch. op: 19, 21, 23, 27, 29, 36, 37. Zwart heeft als laatsten zet 1117 ge speeld. Nu is wit aan de beurt. Hij speelt 1913. Zwart moet 9 18, want anders wint wit door 13 24. Wit vervolgd met 2722! Zw. 17 19 (gedw. meerslag). Wit 37—31. Zwart 16 27 en Wit 31 4! De tweede stelling is een combinatie in natuurlijken stand. Wit is aan zet riK^if hé '"m. Zw. 8 sch. op: 4, 7. 9, 15, 16, 20, 21, 27. W. 8 sch. op: 23, 29, 32, 33, 34, 42, 47, 50. Hij speelt: 1. 27 38 2. 9 18 3. 20 40 of 38 40 4. 38 29 of 20 29 1. 23-18 2. 18—13 3. 29—24 4. 50-45 5. 45: 1! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1365 van G. Mantel, Hengelo. Hf iaK UPP Zw. 12 sch. op: 4, 6, 7, 9, 11/14, 16, 32, OU, OD. W. 12 sch. op: 25, 28, 29, 34, 37, 39, 42, 43, 45, 47, 48, 49. Een prachtig vraagstuk. I n onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Probleem no. 525. T. Böhm. ij ahcdefgh Tweezet. Oplossing tweezet no. 525. 1. Dc7. Eindspel 844. Kubbel. iü m IfiÉt.SU ■WM. WWW, WM t Wit speelt en wint. Oplossing: 1. h3! Kg3 2. Pg5. Kf4 3 Pe4 Kf3 4 Kd4 Kf4. 5. Kd5 Kfó 6 Pc3 (6. Pf2? Kf4 7 Ke6 Kf3 8. Kf5 Kf2 9. Kg4) Kf4 7. Pe2f Kf3 8. Pglf Kg2 9. Ke4 Kgl 10 Kf3 en wint. Na 1. Pg5f Kg4 is de partij remise. Eindspel 845. K. A. L. Kubbel. k i W P' A 9. Él wÊÈ.ciH abc^defgh Wt speelt en maakt remise. Oplossing: 1. f6 Ph5 (na 1gf6 2. h6) 2. f7f Kf8 3. Ld2 c5. 4. Le3 Ta5 5 Lf4 Ph4 pat. Na 1Pfó 2. fg7 Pg7 3. h6 Kd7 4. 57 Ta8 5. Lf6 enz. Na 1Kd7 (of Ta8) 2. ig7 Ta8 (of Kd7) 3. h6 Pfó 4 h7 enz. na 1Kf8 2. b.6 en wnt. De Oostenrijker schaakmeester Li- lienthal heeft op zijn tournooi door Nederland op vele plaatsen simultaan seances gegeven De jongeman, ongeveer 21 jaren oud, heeft getoond te kunnen staan in de eerste rijen der simultaanspelende meesters. Deze legkaart stelt voor: Vliegtuig met jaartal 1935 op de vleu gels. De piloot schrijft in de lucht 1934. (Nadruk verboden). Hier volgt een partij die hij tegen een der sterke Amsterdamsche schakers speelde. Wit: Lilienthal. Zwart: Hamming. Damegambiet. 1. d4 d5. 2. c4 e6 3. Pc3 dc4 4. e4. Zoo trekt wit onmiddellijk par tij van de minder sterke zet van zwart. Immere door de tekstzet geeft zwart veld e4 vrij. Echter heeft zwart de bedoeling wits cen trum te vernielen. Beter was toch 3c5- c5. a6. komt 6b5 4. 5. 6. 6. 7. d5 a4 Anders Pf6 Lc4 eö Beter was edö den te sterk! Wits pionnen wor- 8. 9. 10. 11. 11. 12. 13. 14. 14. 16. f4! Pf3. 0-0 Na 10. Ld6 Pbd7 0—0 ef4 volgt 15. 16. 17. e5! Met sterke aanval b.v. 11Pe5 12. Pe5 Le5 13. De2 Dd6. 14. Lf4 Pd7 lu. Pe4 en wit 6taat geweldig. f5 Wit blokkeert zwart zoodat zijn officieren geen bewegingsvrij heid meer hebben. Dc7 Lg5. Pb6? Dit is beslist fout zooals 't vervolg leert maar wat moet zwart beginnen. Lf6 Pc4. Pg5ü Speelt zwart nu 14ef6 dan volgt 15. Ph7, Kli7 16. Dh5 en 17. Tf3 en 18. Tg3. h6 Nu is deze zet te laat. Dh5. Op hg5 volgt nu 16 Dg5 en 17. Dg7 of na 16. g6. 17 Dh6 enz. En op 15gf6 volgt 16. Dh6. fg5 17 f6 enz. Ook 15, Le7 helpt niet meer we gens 16. d6! Dd6 17. Le7 De7 18 f6! gf6 19. Dd5! en 't is uit na 19 Dd8 20. Dh6 enz. Te8 Lg7. Kg7 f6f Zwart geeft op. Immers er volgt na 17Kg8 18- Dh6. Te8 19 Dh7 Kf8 20. Dh8 mat. Raadse8hoek?e Oplossingen der raadsels uit 't vorige nummer. Voor grooteren. 1 Een redder. 2. P Perpignan. den Karei Kampong reigers ranja rad n 3 Je mag dat pek in geen geval aan raken, Tom! (Peking en Aken). Wat een malle, ongewone opgaven zijn dat! (Leon). Aan brem en heide hebben we hier geen gebrek! (Bremen). Moeder zal in zijn broek zakken maken. (Xdnz en Aken). 39. ,,'t Is eigenlijk onzin, maar ik wil de groot-vizier met alle pieizier even roepen". De groot-vizier kw binnen. „Alsjeblieft", zei Piet tegen de Sjah, kijk r i zelf maar. De Sjah keek door het glaasje en zag nu ook dat de groot-vizier een doortrapte boef was. 40 *u. Nog geen vijf minuten later was de groot-vizier a! opgehangen aan den hoogsten boom van Perzië m de Sjah die niet wist hoe hij voldoende uiting kon geven aan zijn blijdschap en dankbaarheid, verleende Piet en Drein een buitengewone gunst om ook eens een trekje te mogen doen aan zijn Turksche pijp. Bij het stille maneschijnsel Slaapt een kinlje, rustig, zacht! 't Is, alsof het in z'n droomen Met een blijden g'imlach lacht! Tot de maan met een der stralen Plots het kindje wakker kust; „Nieuwe Jaar, word toch eens wakker! Ben je nog niet uitgerust?" Dan wrijft 't Nieuwe Jaar z'n oogjes Met z'n beide vuistjes uit, En het lacht eens tegen d' aarde Als een echte, kleine guit! Daar komt lang6 de lichte paden Langzaam aan een oude man, Die met z'n vermoeide beenen Haast geen stap meer loopen kan! Maar als hij dat kleine ventje Daar zoo jong en kwiek ziet staan, Komt hij met z'n moede beenen Vlugger op het knaapje aan. (Nadruk verboden). „Welkom hier op aard', m'n jongen, Jij bent zeker 't Nieuwe Jaarl Al de menschen, groot' en kleine, Staan vol ongeduld al klaar. Om jou feestelijk t' ontvangen. Ik heb nu haast afgedaan. En jouw beurt zal weldra komen, 't Jaar is om, nu kan ik gaan! Veel geluk en heil en zegen Geef ik jou, lief Nieuw Jaar, mee Maak de menschen toch gelukkig! Dat is m'n allerlaatste bêe!" En toen heeft het Nieuwe Jaar zich Vlg en vroolijk opgericht En het is z'n taak begonnen Met een lachend, blij gezicht! En de menschen, die hem zagen, Stonden met hun wenschen klaar; „Veel geluk mag het ons brengen, Allen in het Nieuwe Jaar!" RO FRANKFORT- WERKENDAM. Wat staat die riem slecht bij dat pak! (Ems). België. Geel, bel, gil, leeg. Voor kleineren. Kerstfeest. Verraad. Mond, rond, hond, pond, blond Gans Gelderland. berk kalf lood Koen drie lamp tand wang rood OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. Verborgen plaatsen in ons land Wat hol en somber klinkt hier elk geluid! Waar is Jan? Jan is pennen koopen na schooltijd. Ik wist niet, dat Oom Koen orgel speelde. (2) Weet jij, waar die verrekijker ge kocht is? Maar u moet nog even geduld heb ben. Vul deze 16 vakjes in met: 2 A E1I2B2L3R1S2T maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar be neden krijgt: le een in de geschiedenis zeer bekend eiland. 2e een snareninstrument. 3e een jongensnaam. 4e een ander voord voor geneesheer. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een feestdag. X R X i X X XXXXXXXXX a I X X X X le rij een medeklinker. 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 1. 3. een geneesmiddel, een stad in NoordBrabant. iets wat roofdieren hebben, 't gevraagde woord, een feestelijk kleedingstuk. een viervoetig dier. een deel van je voet. een medeklinker. Mijn geheel wordt met 9 letters ge schreven en noemt een reiziger. Een 1, 7, 8, 9 is een worm. 6, 2. 5, 4 is een zeer dunne, doorzich- tige 6tof. Een 1, 5, 3 vindt men in de bergen. Een 6, 7, 8, 9 is een roofvogel. Een 1, 2, 5, 9 bestaat altijd uit meer dan één. Voor kleineren. Ik heb een ronden vorm, Ben toch een lange draad, Zeg nu maar eens heel gauw, Hoe ik mij r.oemen laat. Wanneer gaan de eenden in het water? Mijn eerste deel is een uurwerk, mijn tweede wordt of is gebouwd en mijn geheel is een deel van som mige vruchten. Wat heeft pooten en een rug En kan toch niet springen? Noam mij ook iets anders, dat Zonder stem kan zingen. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 7