SeuUteim
Rechtszaken
De Alkmaarsche wissellooper voor de Rechtbank.
De officier eischt twee jaar.
DE FREGATVOGEL.
«Afoooe untte tanden,
ivcmoL
iocq&oo Jiadiopcogcaituna
I
t
m. v. orkest, koor en piano.
8
8
8
8
Repliek.
Gistermiddag stond voor de Alkmaar
sche Rechtbank de 23-jarige wisselloo-
per A. G. terecht, die er 12 November
ten nadeele van de Alkmaarsche Mid-
denstandsbank met 7000 van door
ging en 10 dagen later, door de Alkmaar
sche politie werd gearresteerd. Verdach
te was toen nog in het bezit van 6650,
terwijl de door hem gekochte nieuwe
kleeren in beslag waren genomen. Na
zijn arrestatie werd hij in het Huis van
Bewaring opgesloten.
Zooals wij reeds mededeelden vulde
zich de publieke tribune voor de open
bare behandeling van de zaak geheel
met belangstellenden.
De verdachte, een keurig gekleede
slanke verschijning, hoorde in rechte
houding, met een zekere fierheid, de
voorlezing van de dagvaarding aan.
De president onderwierp hem aan een
verhoor over het ten laste gelegde en
steriotiep bekende hij met een „ja edel
achtbare".
In Amsterdam had hij zijn intrek ge
nomen bij een vriendje en hij had daar
nieuwe kleeren gekocht en verschillen
de inkoopen gedaan. Aan het vriendje
had hij 160 geschonken.
Als eerste getuige werd Mr. Offers,
agent van de Ned. Bank gehoord, die
mededeelingen deed over den gang van
stortingen door banken. Het bewuste
stortingsbewijs was niet door hem on
derteekend.
De volgende getuige, de heer C. 0 o s t-
w ou der, directeur van de Midden-
standsbank te Alkmaar, deelde mede dat
verdachte bij de bank als wissellooper
werkzaam was.
Op den morgen van 12 November had
hij aan verdachte 6000 mee gegeven
om dit bedrag bij de Nederl. Ba ik
te storten. De president las deze verkla
ring uit het dossier voor en die werden
door den getuige bevestigd.
Op een vraag van den president zeide
getuige dat verdachte gunstig bij hem
bekend stond en op het kantoor zijn
werk opgewekt deed. Een half jaar was
verdachte bij hem werkzaam voor 10
in de week.
De president voegde verdachte
toe dat hij in dezen tijd blij moest zijn
niet een derge.ijke betrekking, waar hij
een dergelijk bedrag nog kon verdienen.
Getuige W. Blankenvoort, boek
houder te Haarlem, was 12 Nov. als
boekhouder-kassier bij de Midden-
standsbank werkzaam en had voor 12
uur van verdachte het stortingsbewijs
terug gekregen en hem een portefeuille
met wissels mede gegeven, om na inning
aan de bank af te dragen.
De verdediger stelde aan getuige
de vraag of hij, hoewel het theoretisch
was voorgeschreven, er in de praktijk
wel altijd op let, of de handteekening ac-
coord is.
Getuige verklaarde dat men zich
hiervan uit gewoonte vluchtig over
tuigt. Wanneer de handteekening in
blokletters zou zijn gep aatst zou het
hem dadelijk zijn opgevallen dat ze
valsch was.
De getuigen van Rozendaal, van Be-
suyen en Sunder verklaarden de in ae
dagvaarding genoemde bedragen ter
voldoening van verschuldigde wissels te
hebben afgedragen aan virdachte
Aan alle getuigen werd, na hun ver
hoor, verlof verleend om te vertrekken.
De in beslag genomen toiletartikelen,
benevens een hoed, een jas en een koffer,
werden door verdachte, die toegaf deze
zaken van het ontvreemde geld te heb
ben gekocht, herkend.
De President, die zich welwillend
veel moeite gaf om iets van het ziele-
leven van den verdachte geopenbaard te
krijgen, wees hem er op, dat hij hst
goede in zijn familie geleerd had en nu
door zijn verkeerde daden in moeilijk
heden was geraakt.
De verdachte gaf eindelijk toe,
dat hij misschien eenigszins verkeerd
had geleefd.
Op een vraag van den President, of
verdachte niet wilde erkennen, dat zijn
leefwijze verkeerd is geweest, bleef hij
het antwoord schuldig.
door George Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
33)
„Laat ons de zaak hooren; je hebt moei
lijkheden?"
„Ik? Geen denken aan".
„Een vriend dan?"
„Ja, een vriend".
„Iemand geschoten, Renney?"
Renney keek hem van onder zijn wenk
brauwen aan en gromde. „In hoeverre kent
u mij?"
„Iedereen kent je, Renney".
„Dat is zoo", zuchtte Renney. „Ik zal
een nieuw baantje moeten zoeken. Er is
geen kans voor mij om voor verrassingen
te zorgen".
„Wien heeft hij geschoten?"
„Laat ik het zoo zeggen", zeide de boef,
„een man wil gratie hebben en hij
„Ah! Dat is moeilijk werk", zeide Joe
Green, hem in de rede vallend. „Ik weet
niet zeker, of ik daarmede iets te maken wil
hebben. Een begenadiging je hebt de lui
De President wees verdachte er
op, dat hij moet bedenken, dat er straks
nog een persoon Geus overblijft, die door
de maatschappij moet worstelen en spr.
vroeg hem, hoe dan zijn leven zal zijn.
De verdachte zeide, dat hij al
trachten goed te maken, wat hij misdre
ven heeft.
De President, blijkbaar vergeten
de, dat nagenoeg het geheele ontvreem
de bedrag terecht is gekomen, merkte
op, dat verdachte waarschijnlijk be
doelde, dat hij zal trachten goed te
leven, omdat het hem wel in zijn verder
leven moeilijk zal vallen, de J 7006 op
tafel te brengen.
Verdachte bewaarde hierop het
stilzwijgen.
Het requisitoir.
De Officier van Justitie, Mr.
Van der Feen de Lille, ving zijn betoog
aan met er op te wijzen, dat hier terecht
staat een jonge man uit een bekend, ge
acht Alkmaarsch gezin, van wien nie
mand en zeker zijn ouders niet, wiens
trots hij in huis was, gedacht zal heb
ben, dat hij zich door dergelijke feiten
zou moeten verantwoorden.
Tot op den laatsten dag van de ont
knooping hadden zijn goede ouders geen
notie van de schande, die verd. over
de familie en zichzelf heeft gebracht.
Steeds was verd. thuis opgevoed en dit
ging goed, totdat de leeftijd kwam,
waarin de knaap zich ontwikkelt tot
jongen man. Langzamerhand ontwikkel-
kelde hij zich in een richting, die niet
gewoon is en zeker niet naar den smaak
van de ouders zou zijn geweest, wan
neer zij dit hadden geweten.
Naast de eerste Andries Geus ont
stond een tweede, wiens verschijning
met het klimmen der jaren grooter werd.
De eerste bleef staan als zoon des huizes,
de andere in huis onbekend, verkeerde
buitenshuis. Door zekere speciale eigen
schappen ontwikkelde hij zich in een
zekere richting, die beslissend zou zijn
voor zijn verdere leven. Spr. noemde
die richting slecht, verd. doet dit niet.
Het gevolg was, dat hij twee rollen
moest spelen. Naarmate de kloof tus-
schen beide grooter werd, werd het voor
hem moeilijker, zich thuis te handha
ven. Hij moest leugentjes verzinnen en
goed praten, wat niet goed te praten
was. Op het laatst was zijn toestand
thuis onhoudbaar geworden. Dit werd
de aanleiding voor de bij hem opkomen
de gedachte, dat hij uit Alkmaar en uit
huis weg moest. Niettegenstaande hij
een betrekking had, waarin hij wel geen
kapitalen verdiende, maar die hem toch,
omdat hij ook geregeld bij de Posterijen
was, in staat stelde om te leven, aan
gezien hij niet getrouwd was en zijn
ouders hem het vel niet over de ooren
haalden, moest hij weg.
Hij verkeerde in de ongelukkige om
standigheid, dat hij wissellooper bij een
bank was en op geregelde tijden veel
geld bij zich had. Vaak moest hij veel
geld storten en hij maakte de handtee
kening na van den agent van de Ned.
Bank om eens zijn slag te kunnen slaan.
12 November deed hij dit. Het was de
gewoonte, dat hij niet eerder terug
kwam dan 's middags 4 uur. Toen hij
op 12 Nov. de 6000 in handen kreeg,
was het 's morgens 9 uur en het zou
half 5 worden voor men argwaan kreeg.
Hij inde nog eenige wissels en had bij
elkander 7000. De handteekening van
Mr. Offers was inderdaad aardig nage
maakt en spr. kan begrijpen, dat de kas
sier die aanvaard heeft. In de praktijk
moet men kunnen vertrouwen op de
menschen, met wie men werkt.
De politie werd pas 's avonds om 8
uur met het feit in kennis gesteld en zag
zich voor een moeilijke taak gesteld. De
wereld is groot, maar wij hebben goede
rechercheurs en het geluk moet ook een
beetje dienen. Men kreeg een spoor naar
met
langs de geheele lijn te smeren. Ik geloof
niet. dat ik daar belang in stel, Renney".
„Toch wel", antwoordde deze, „wacht,
tot ik er meer van vertel".
„Schie' op!"
„'t Is zoo: neem eens aan, dat iemand om
Doos 20 ct. Tube 40 en 60 ct.
gratie wil vragen en ze willen dat voorko
men?"
„Wat duivel, wat kan jou dat interessee
ren? Ben je bang voor den een of ander?"
„Ik? Neen!" antwoordde Renney nijdig.
„Ik wilde het alleen maar vragen... ver
onderstel!"
„Ik veronderstel nooit", verzekerde Joe
Green. „Geef mij de feiten en dan zal ik
zien, wat ik doen kan".
„Moet u de namen ook hebben?"
„Ja, absoluut".
„Er werd indertijd een moord gepleegd
in Sankeytown; Sam Lapaz werd vijf jaar
geleden door Robert Asprey gedood.
„Daar weet ik van".
„Dat is nu de kwestie".
„En jij Renney, wat heb jij er mee uit
staande?"
„Wat maakt dat uit? De zaak is, dat Ro-
heit Asprey op weg is naar den gouverneur
en dat de gouverneur al aan Asprey's doch
ter beloofd heeft dat, als haar vader met
hem komt spreken, hij zal doen, wat-ie
kan",
„Dat is de kwestie", gaf de ander toe,
„maar ik tracht altijd eerst uit te vinden
vóór alles, wat achter de kwestie zit Nu
dan. wie is het, die de zaak gedaan wil heb
ben?"
„Ik".
„Jij! en waarom?"
Renney fronste de wenkbrauwen.
Plotseling zeide Green zacht: De kv. stie
is, dat mijn oude vriend Edgar A-prey die
gratieverlening wil beletten en ik ge
Amsterdam, men kende do eigenaardig
heden van den jongen man en vermoed
de dus in welke kringen men moest zoe
ken. Van Amsterdam leidde het spoor
naar Den Haag.
Verdachte heelt buitengewoon
naïef gehandeld.
Een ieder, die een dergelijk geweldig mis
drijf begaat, zal er wel voor zorgen uit han
den van de politie tc blijven cm te prohtee-
ren van het geld.
Verdachte heeft dat niet gedaan. Hij is wel
een beetje naief te werk gegaan. Hij heeft ge
dacht van het geld twee jaar te kunnen leven
en stelde zich op het standpunt: Wie dan
weer leeft, wie dan weer zorgt.
Op zijn vingers heeft hij kunnen natellen,
dat hij niet rustig in het bezit van het geld
zou worden gelaten. Ock heeft hij er niet
over gedacht, dat het bezit moest branden
in zijn handen. Hoe haalt men het in zijn
hoofd, van dergelijk geld rustig een paar
jaar te kunnen leven. Een eerlijk mensch en
tot nog toe is hij een eerlijk mensch geweest,
kan daar geen week van leven. Hij blijft
eenige dagen in Amsterdam, gaat met groot
risico naar Den Haag.
De Alkmaarsche politie, vermoedende dat
hij wel eens een avond naar den schouwburg
zou gaan, postte bij eiken schouwburg. Op
een gegeven moment ziet verdachte bij een
schouwburg een Alkmaarsche politieman
staan en hij overtuigt zich of dit ook bij een
andere schouwburg het geval was, wat in
derdaad bleek. Toen moest hij toch weten,
dat de politie wist, dat hij in Den Haag zat.
Toch was hij zoo naief om daar te blijven
en hielp hij mede, voor zich de valstrik te
spannen, waarover spr. niet in details zal tre
den en het gevolg was dan ook, dat hij kort
daarop gearresteerd werd op het Stations
plein in Den Haag.
Nu is het uit. Eén van de dingen, die spr.
gefrappeerd hebben, was zijn antwoord op
een vraag, of hij voorloopig in vrijheid wil
de. Hij antwoordde toen: „Waar moet ik
eigenlijk naar toe?"
Wanneer ik zijn vader was geweest, zou ik
door den grond gezakt zijn, wanneer mijn
zoon, toen hij de keus kreeg tusschen het huis
van bewaring of naar huis, antwoordde:
„Waar moet ik naar toe?" Dit beteekende
met andere woorden: Ik ga liever niet naar
huis. Voor spr. is dit een bewijs, dat verd.
sinds zijn slechte leefwijze, die hij zelf .„mis
schien een verkeerde leefwijze" noemt, heel
wat heeft doorgemaakt. Spr. bleef van mee
ning, dat een dergelijke leefwijze, die ver
dachte niet verkeerd vindt, naar den onder
gang leidt. Verdachte zal nog heel wat moe
ten leeren, voor hij weer een behoorlijk lid
der maatschappij wordt.
Naast de ernst van het misdrijf wenschte
spr. ook den dader te beschouwen. Wij heb
ben .niet met een misdadiger te doen, doch
met iemand, waarmede wij medelijden moe
ten hebben. En dit des te meer, omdat hij het
zelf niet inziet. Wanneer het een misdadiger
betrof, zou spr. niet geaarzeld hebben, voor
de ernstige feiten drie tot vier jaar gevange
nisstraf te eischen. Thans meende spr. zich te
kunnen bepalen tot het vorderen van twee
jaar gevangenisstraf.
Het pleidooi
De verdediger, Mr. Judell, ving
zijn pleidooi aan, met er op te wijzen, dat de
verdachte de factoren: plaats en tijd, tegen
zich heeft. Men behoeft niet in Alkmaar te
wonen, om daarvan veel goeds te kunnen
zeggen, maar Alkmaar is geen wereldstad
en men kan zich er niet hoeden voor sensa
tie. Vele personen, inwoners van naam, zijn
genoemd in het Alkmaarsche zedenschan-
daal. Ook verdachte, die daarin niet betrok
ken was.
Het door hem verduisterde bedrag van
7000 gaat boven de grens van het in Alk
maar veroorloofde en hij heeft als benadeel
de gekozen een bankinstelling en bovendien
de handteekening van een der meest geachte
inwoners van Alkmaar nagemaakt. Wanneer
men bedenkt, dat dit geschied is in een tijd.
waarin de Alkmaarsche bevolking geprikkeld
en overstuur was van het Alkmaarsche ze-
denschandaal, dan behoeft men zich er niet
over te verbazen, dat dit feit meer dan een
buitengewone sensatie heeft teweeggebracht.
Pleiter achtte het zich tot plicht, de zaak
tot kleinere proporties terug te brengen en
zal daarom een andere lezing geven, dan de
officier heeft gedaan.
Na zes jaar een behoorlijke werkkring te
hebben vervuld, geraakte de 23-jarige jonge
man geruimen tijd werkloos en het gelukte
hem een betrekking te krijgen als bankloo-
er. Voor hem was het dubbel onaangenaam,
ten onrechte genoemd te worden in het ze-
denschandaal, omdat hij vanaf zijn geboorte
een a-normaal gevoelsleven had. Hij werd
aangewezen als de schandvlek van het naar
loof, dat dat de waarheid is. Heb ik ge
lijk?" 6
Renney beheerschte zijn gelaatsuitdruk
king, maar hij kon niet beletten, dat zijn
oogen wat wijder open gingen. „Als we het
dan daarop eens hielden?" zeide hij.
Joe Green knikte, wendde zich daarop
naar de deur, opende die op een kier, om
zich er van te overtuigen, dat er niemand
was en deed haar eindelijk dicht en op slot;
h'J ging zelfs zoo ver om den sleutel in zijn
zak te laten glijden.
„Ga zitten", .zeide hij.
Renney ging zitten; Green zette zich te
genover hem en nam een sigaar, wikkelde
het papier los en sneed langzaam en voor
zichtig de punt af, gedurig van zijn werk
opziende naar het plafonaj alsof hij diep
nadacht.
hij""6* 'S AsPrey> h*?" mompelde
Hij stak de sigaar aan en met de eerste
rookwolk, die hij uitblies, zeide hij: „Dan
zal hij veel moeten betalen!"
Renney schrok; hij had gehoopt op dertig
van de vijftig duizend dollars voor zich
zelf; hij verminderde dat nu tot vijftien dui
zend.
„Hoezoo?" vroeg hij.
„O, ik heb er niets op tegen om het je te
veitellen antwoordde Lachende Joe
ureen. hen advocaat of een dokter bere
kent zijn honorarium naar het jaarlijksche
inkomen van zijn cliënt. Dat is mijn metho
„Een percentage, hè?"
6'
Donderdag 10 Januari.
HILVERSUM. 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8— Gr.pl. 9.— Ensemble
Rentmeester. 10.— Morgenwijding.
10.15 Gr.pl. 10.30 Verv. concert.
11.— Voordr. door J. Hunsche—
Verkade en zang door J. van Driel.
Aan den vleugel: Egb. Veen. 12.
Cantabile-orkest o. 1. v. Beeckman.
2 Pianorecital B. Renden. 2.30
Gr.pl. 3.-3.45 Naaicursus. 4.—
Voor zieken en ouden van dagen.
4.30 Stafmuziek 6de R. I. olv. L. de
Morée. 5.— Voor de kinderen. 5.30
Vervolg concert. 6.30 Sportpr. H.
Hollander. 7.— Radio-Volkszang
olv. P. C. Poortman. 7.30 Engel-
sche les Fred Fry. 8 Vaz Dias.
8.05 Gr.pl. 8.15 Concertgebouw
orkest olv. E. van Beinum, mmv. P
van Egmond Jr., orgel. 8.45 Con
cert door leden van de N V. Ita-
liaansche Opera mmv. het Omroep-'
orkest olv. R. Arduini. 9.30 Gr pl.
9.45 Verv. opiera-concert. 10.30 Gr.
1. 11.-Vaz Dias. 11.10—12
it „Tanzklause", A'dam: Majo
Marco en zijn orkest.
HUIZEN, 301 M. (8.-915 en
11.-2.— KRO, de NCRV van
10.11.en 2.-11.30 uur). 8.—
9.15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst olv. ds. J. v. d. Woude. 10.45
Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.15
Orkestconcert en gr.pl. 2.— Hand-
werkcursus. 3.Vrouwenhalfuur.
3.30—3.45 Gr.pl. 4.— Bijbellezing
ds. M. G. Blauw, mmv. bariton en
orgel. 5.Handenarbeid v. d.
jeugd. 5.30 A'damsch Salonorkest
olv. Kiekens. 6.45 Causerie A. Sta
pelkamp. 7.— Ned. Chr. Pers
bureau. 7.15 Gr.pl. 7.30 Journ
Weekoverzicht door C. A. Crayé.
8.Vaz Dias. 8.05 Gr.pl. 9.—
Causerie door H. A. Gregory. 9.30
Concert door H. Hermann, viool en
L. Blaauw, orgel. 10.Vaz Dias.
10.30-11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35—
10.50 Morgenwijding. 11.05 Le
zing. 11.25 Gr.pl. 12.05 Rutland
Square en New Victoria-orkest olv.
N. Austin. 1.20 Gr.pl. 2.20 Jack
Martin en het Hotel Majestic-
orkest. 3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl.
5.05 Orgelspel G. D. Cunningham
5.35 Sydney Kyte en zijn orkest.
6 20 Ber. 6.50 Handel-concert. 7.10
Duitsche les. 7-40 Gr.pl. 7.50 Le
zing. 8.20 Radio Militair-orkest o.
1. v. B. Walton O'Donnell, mmv. D.
Buchan, piano. 9.— „In the sha-
dow", spel van Giddy. 9.50 Berich
ten. 10.20 Kerkdienst. 10.35 BBC-
orkest olv. J. Barbirolli, m. m. v.
Freda Townson, alt. 11.35—12 20
BBC-dansorkest olv. H. Hall.
RADIO PARIS. 1648 M- 7 20 en
8.20 Gr pl. 12.50 Pascal-orkest.
5 20 „Zaïre", spel van Voltaire.
9.05 „Roméo et Juliette", van Ber-
lioz, mmv. solisten, koor en orkest,
olv. Inghelbrecht. 10.50 Dansmu
ziek.
KALUNDBORO, 1261 M. 1120
—1.20 Concert uit rest. Wiyex 2.20
—4.05 Concert uit rest. Ritz. 7.30
Syniph.-concert mmv. orkest, koor
en R. Serkin, piano, olv. dr. F.
Buscli 10.20—11.50 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 5.20 Or.pl.
6 35 Orkestconcert. 10,10 Kamer»
muziek. 11.20 Weragkamerorkeat.
12.35 Dansmuziek» 3.20 Uit Stutt»
gart: Omroeporkest olv. Oorllch,
7.50 Omroeporkest, koor en solis
ten 9.50 Kamermuziek. 10.20 Vroo»
lijk programma. 11.20—1.20 Om-
roepori.est olv. Rosbaud, mmv. so
listen (Uit Frankfort).
ROME, 421 M. 8.05 Concert m.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
12.20 Omroeporkest olv. André en
gr.pl. 1.30—2.20 Oevar. concert.
8.20 Radiotooneel. 8.50 Or.pl.
9.20 Omroeporkest o. 1. v. André.
10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20
Gr.pl. 12.50 Salonorkest olv. Dou-
liez. 1.50-2.20, 5.20 en 6.35 Or.pl.
8.20 Symphonieconcert. 9.35 en
10.30-11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.20 Kernspreuk en ber. 7.30
„Januari", spel olv. H. f lansen.
8.20 Dansmuziek. 9.20 en 10.05
Ber. 10.20 Vroolijk progr. uit Keu
len olv. C. Baumgarten. 11.20—
1.20 Uit Frankfort: Omroeporkest
olv. Rosbaud, mmv. folisten.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Liin 2: Huizen-
Lijn 3: Keulen 7.50—8.05,
DeutschLs. 9.—9.20, Keulen 9.20
12.20, Parijs Radio 12.20-14.20,
Kalundborg 14.20—15.20, Keulen
15.20-17.20, Brussel (Fr.) 17.20
—17.50, Leipzig 17.50—21.55,
Brussel Fr. 21.55—22.25, Weenen
22.25—24.—
Lijn 4: Parijs Radio 8058-50,
Droitwich 10.35—11.05 Lond. Reg.
11.05—11.25, Droitwich 11.25—
18.35, Brussel (Fr.) 18.35-19.35,
Lond. Reg. 19.35—22.20, Droit-
wich 22.20-24.—.
buiten godsdienstig bekend staande gezin
Als zoon wist hij, dat het een schijn-indruk
was, die het gezin naar buiten maakte en dat
die indruk niet in overeenstemming was met
de werkelijkheid binnen vier muren; Pleiter
kan daarover geen inlichtingen geven; hij
weet ook niet, of het juist is, maar op grond
van hetgeen verdachte hem meedeelde, moest
deze wel tot dien indruk komen.
Verdachte schijnt ook een tijd door de re
cherche te zijn nagegaan, wat hem zeer heeft
geprikkeld en mede daardoor werd in hem
net dwang-idee geboren, dat hij uit Alkmaar
weg moest.
Criminologisch bezien is de wijze, waarop
hij zich na de uitvoering van zijn daad heeft
gedragen, stumperig geweest. In de lijn van
een misdadiger ligt het niet om een dergelijk
bedrag op zak te houden. Hij rs nog niet eens
een derde klas misdadiger. Vóór de Alkmaar
sche commissaris van politie met zijn staf uit
den trein stapte, was hij reeds in handen van
de Haagsche politie gevallen.
Als verzachtende omstandigheid moet voor
hem gelden zijn dwang-idee. Pleiter refereert
zich, wat de straf betreft, gaarne aan de
Rechtbank. Het heeft hem. evenals den offi
cier gefrappeerd, dat verdachte zich in het
huis van bewaring meer thuis gevoelt, dan
in zijn eigen huis. Gevangenisstraf komt plei
ter voor den verdachte niet de geschikte straf
voor. Pleiter behoort niet tot de juristen, die
h tort et h travers een psychiatrisch onderzoek
vragen. Ten aanzien van dezen verdachte is
pleiter naar zijn eerlijke overtuiging tot de
conclusie gekomen, dat deze jongeman niet
„Juist!"
„Ik weet niet, of die Asprey wel zoo rijk
is".
„Dat is hij niet", zeide de politicus, hij
heeft geen rooden cent, maar het vermogen,
dat hij beheert, is een hoop waard en hij is
bijna op het punt dat op te slokken. Bob
Asprey had tien of twintigduizend in St.
Louis-Modock belegd; dat fonds steeg van
vijf-en-twintig tot zes-honderd en nog wat;
dat is slechts één belegging. Die knaap wist
wel hoe zijn fondsen te kiezen; hij had in
zicht, verduiveld als hij dat niet had! Zijn
neef is nu van plan den room er af te schep
pen! Ik zeg, dat hij verduiveld veel zal
moeten betalen".
„Hoeveel is verduiveld veel?" vroeg Ren
ney angstig.
„Wacht even, laat me dien moord eens
nagaan; die jongen heette Sam Lapaz
hè?
„Juist".
„Heb je Lapaz gekend?"
„Als mijzelf!"
„Vertel eens wat van hem, omdat ik het
mij maar gedeeltelijk herinner".
les' WaS 1,8 ed 8chooi«L dat is al-
uit'TJat kan niet alles zijn. Wat voerde hij
KtoËrt™. ,0' vaI'
„Je kende liem, hè?"
„Zeker!"
„Familie?"
„Hij had een vrouw en een paar kinderen;
geheel geestelijk aansprakelijk is als een nor
maal mensch. Pleiter zou het daarom in het
belang van dezen verdachte op prijs stellen,
wanneer, alvorens er vonnis wordt gewezen,
alsnog een onderzoek wordt ingesteld naar
verdachte's geestvermogens. Het is mogelijk,
dat dan blijkt, dat pleiter goed gezien neeft,
maar dan behoort ook de straf een andere te
zijn dan die de officier heeft geëischt.
Op een vraag van den president zegt ver
dachte, dat hij dit verzoek ondersteunt, aan
gezien ook hij gelooft, dat zijn gedachten-
gang niet geheel normaal is.
De Officier oordeelde het waarschu
wend woord van den verdediger tot de Recht,
bank niet op zijn plaats. Spr. wenschte den
verdediger te vragen, of uit iets was geble
ken, dat hier de zaak door de geprikkeldheid
van het Alkmaarsche publiek in verband met
het Alkmaarsche zedenschandaal buiten zijn
proportie was behandeld. Die geprikkeldheid
kan spr. niets schelen, hier wordt de zaak
objectief beschouwd, afgezien van de opinie,
die er onder het publiek heerscht.
Voorts wenschte spr. recht te zetten, dat
de jongeman niet in de valstrik van de Alk
maarsche politie was gevallen. Het is de
Alkmaarsche commissaris van politie ge
weest, die hem heeft gearresteerd.
Voor het psychiatrisch onderzoek gevoelt
spr. niets. Dit zou wel het geval zijn, wan
neer men hier met een zedendelict te doen
had. Spr. was er bovendien van overtuigd,
dat op 12 November 1934 de toestand van
verdachte niet zóó was, dat verdachte's ge-
elke schooier heeft die".
„Kinderen, hè?"
„Ja, een drom".
„Politiek?"
„Wat bedoelt u?"
„Kende hij iemand?"
„Hier en daar in speelholen".
„Vrienden?"
„Niemand!"
„Zelfs niet onder zijn eigen soort?"
„Luister", zeide Renney langzaam, „ik
zei, dat deze snaak een schoft was. Ik-piecn-
de dat, hij was een gauwdief, ewgift-
menger, een moordenaar-in-het-donker en
f,!" Vtli ,Pe!er'Er niets goeds aan
hem, beha ve dat hij te glad was om dik
wijls dronken te zijn".
„Eindelijk snap ik het" zeide de politi-
»ü?'„"CnJe ^en8cht. dat Robert Asprey niet
zal worden begenadigd voor het dooden
van zulk een man!"
Renney zag in, dat hij zich te veel bloot
gegeven had; hij voelde, dat zijn winstmar
ge tot niets geslonken was en hij beet zich
op de lippen en keek mokkend naar den
vloer.
„Ik zeg nog eens, dat het Edgar Asprey
oen flinke som zal kosten. En dan ben Ik er
.nog niet zoo zeker van, dat ik het voor hem
kan klaarspelen Kerels als die Lapaz moes-
'en bij hun getoorte vergiftigd worden Ik
weet dat en jij wed het en de gouverneur
weet het ook*'.
(Wordt vervolgd)