HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI. Stad en Omgeving De levensopgang van Mevrouw Henriëtte Roland Holst naar het religieuse. van het uitbreidingsplan aan den Rijksstraat weg (bij het witte huisje van den heer Frans' evenzoo handelen. De voorzitter zegde overweging toe. De heer K o s t e I ij k wilde dit direct be handelen, omdat het anders misschien te laat zal kunnen worden. De voorzitter beloofde de zaak zoo spoedig mogelijk onder oogen te zullen zien. Aanbrengen van een beschoeiing met loswal aan het N. H. kanaal. De lossing van vaartuigen, die gebruik maken van de losgelegenheid aan het N.H. kanaal bij het opslagterrein, zou naar het oordeel van B. en W. aanzienlijk verbeterc worden, wanneer ter plaatse een beschoei ing werd aangebracht en een loswal werd gemaakt. Er zou een niet onbelangrijke besparing van kosten bij de lossing bereikt kunnen worden en bovendien zou het onderhoud van het kanaalboord vóór het opslagterrein, dat voor rekening der gemeente is, door het aan brengen van een beschoeiing met loswal min der uitgaven eischen. De kosten van de bedoelde voorziening zijn geraamd op 5200 bij uitvoering in sta len damwand en op 5600 bij uitvoering in gewapend beton. B. en W. meenden de voor keur te moeten geven aan eerstbedoelde uit voering, vooral omdat zij van stalen dam wand minder kans op beschadiging van het werk verwachten bij het gebruik van de los plaats. Door de Rijksdomeinen wordt een jaarlijk- sche recognitiè van 100 verlangd voor het hebben van de opslagplaats en bijbehoorende werken. B. en W. stelden voor hen te machtigen, de daartoe strekkende overeenkomst aan te gaan en te besluiten om, behoudens nadere goedkeuring van den Rijkswaterstaat, be doeld werk te doen aanleggen. De heer G r e e u w vroeg of tegenover de geëischte uitgaven ook inkomsten zullen staan, als kadegeld of anderszins. Devoorzitter antwoordde, dat in die richting voorstellen zullen worden ge daan. De heer Dekker vroeg of Waterstaat ook voor het gebruiken van den loswal zal moeten betalen. Het antwoord luidde bevestigend. Het voorstel werd hierop z.h.st. aangeno men. BEHANDELING BEGROOTING. Algemeene beschouwingen. De heer K o s t e 1 ij k meende, dat de pers pectieven der gemeente niet zoo gunstig zijn als voorheen en toonde dit nader aan: hoo- gere belasting en de noodzaak van evenveel aansluitingen bij het G.E.B., als dit dezelfde uitkomsten zal hebben als in 1934. De begrooting noemde spreker ten zeerste geflatteerd, omdat een aanzienlijk bedrag ongedekt is gebleven. Spreker bepleitte het aanvragen van rijkssubsidie voor de uitga ven voor de werkverschaffing. Voor overschrijding der begrooting wilde spreker geen verantwoordelijkheid aanvaar den. De begrooting voor het B.A. is veel te laag gesteld, en dit onder zekere pressie, wat spr. ernstig afkeurde. De verordening op het hebben van prik' keldraad-afsluiting wordt gesaboteerd door de N.V. Nijenburg, zei spreker. De heer keesman betreurde het, dat de crisis nog steeds voortduurt en betoogde, dat het nooaig is de werkzaamheid onder het ka pitalistische stelsel te herzien. Spreker meende, dat de veranderde geest in de werkloosheidsvoorziening is te danken aan het dóórwerken van de socialistische ge dachte, door de vertegenwoordigers der s.d. a.p. in den raad verdedigd. Bij het bespreken der belastingen zei spr., dat de soc.-dem. progressie willen. Als be knibbeld moet worden op de begrooting, dient allereerst de post „subsidie burger wacht" te worden geschrapt. Spreker wensch- te pogingen te zien gedaan tot instelling van een schoolartsendienst. Dr. Barnhoorn bracht B. en W. hul de en dank voor hun werk ook ten aanzien van de begrooting. Deze zal wel zwakke pun ten hebben, maar men moet de zaak niet al te pessimistisch bekijken, want de opheffing der moeilijke economische omstandigheden wordt dan nog zwaarder. Spr. verklaarde zich, evenals de heer Kees man had gedaan, tegen de uitdrukking „wanbeheer?" die dezer dagen de ronde deed. De uitgaven, waartoe de raad in zijn geheel besloot, waren zeker verantwoord. Voor de goede werkverschaffingregelingen in Heiloo komt ook de r.k. fractie een woord van dank toe. Het thans verdiende loon komt den menschen zeker toe. Bij de rijksregeling zou het stellig lager zijn en daarom zou spr. zoolang mogelijk trachten aan die regeling te ontkomen. De uitgaven voor de nieuwe wegen (naar het kanaal en naar de Egmonden) zullen ze ker niet zijn weggegooid. De gronden langs laatstgenoemden weg zullen wel begeerd worden als bouwterrein; voor eerstgenoem- den weg zijn al inkomsten terugontvangen. Spr. zag den toestand van de gemeente niet donker in en bracht B. en W. hulde voor hun beleid. De heer V a h 1 betoogde, dat de gemeente een uitgave van 80.000 voor werkloosheid niet kan volhouden. De arbeiders ontvangen 17.50 plus toeslagen, een bedrag dat zeker noodig is, maar zijn wij niet te toegevend in zake opname in de werkverschaffing? Spr. wenschte dienaangaande een andere, z.i. be tere regeling. De garantie van 1000 voor de waterlei ding noemde spr. weggegooid, want er ko men niet genoeg aansluitingen, doordat men zich beroept op gemis van geld als gevolg van de crisis. Spr. verzocht te onderzoeken of stichting van een crisiscomité niet noodig zal zijn. Antwoord van den voorzitter. De voorzitter dankte dr. Barnhoorn voor zijn welwillende woorden. Aan het adres van den heer Kostelijk zei spr., dat de toename der bevolking voor de gemeente wel voordeelen brengt, maar_ toch was belastingverhooging niet te vermijden. Waren er minder nieuwe bewoners gekomen, dan zou de verhooging grooter heboen moe ten zijn. Bovendien is die verhooging eigen lijk alleen het gevolg van de niet voorziene maatregelen van het rijk, die de gemeente inkomst van J 24.000 doen derven. Misschien zal de gemeente noodgedwon gen subsidie moeten vragen voor de werk verschaffing, maar spr. zou dit zoolang mo gelijk willen uitstellen. De vereeniging Natuurmonumenten heef de prikkeldraadkwestie langen tijd laten loo- pen, maar daarna kwamen bestuursleden er van naar Heiloo. De heer Kostelijk, op wien nog gewacht werd, verscheen niet, en toen werden regelingen getroffen. Als de heer K. het daar niet mee eens is, heeft hij dit aan zich zelf te wijten. Ten aanzien van den schoolartsendienst deelde spr. mede, dat dezer dagen van de ge meente Alkmaar bericht kwam, dat van de voorgenomen regeling niets zal kunnen ko men, omdat de helft van de belanghebbende gemeenten in de omgeving ten gevolge van de crisis niet kan meedoen. Dat de gemeente Heiloo alléén een regeling zou kunnen invoe ren, is ondenkbaar. Intusschen blijven B. en W. waakzaam om zoo mogelijk tot een goede oplossing te komen. Het is mogelijk, dat onder de tewerkgestel- den wel eens menschen -voorkomen, die er eigenlijk niet bij behooren, maar de daarvoor ingestelde commissie beslist daarover en niet B. en W. en het is voor haar zeker moei' lijk om bepaalde personen uit te sluiten, waardoor vooral vrouwen en kinderen zou den worden gedupeerd. De stichting van een crisiscomité is meer malen door B. en W. besproken, maar zij achtten die niet noodig, omdat de gemeente nog behoorlijke loonen betaalt. In vele om liggende gemeenten is dit anders; daar moet een crisiscomité vaak bijdragen tot het berei ken voor behoorlijke inkomsten, opdat brand stoffen, schoenen enz. kunnen worden ge kocht. Als iemand in Heiloo daaraan hoefte heeft, zal het B.A. bijspringen. Voor de armeren is de tot dusver hier gevolgde weg volgens spr. voordeeliger dan de oprich ting van een crisiscomité. Waardeering had spr. voor de uitingen van particuliere liefda digheid, waarvan hij zoo nu en dan hoort. Worden de noodige gelden gevonden uit de belastingen, dan draagt ieder daartoe bij, en zou een crisiscomité worden gevormd, dan moesten de gelden daarvoor worden opge bracht door enkelen. De tweede ronde. De heer K o s t e 1 ij k herinnerde aan de uitlating van den heer Greeuw, dat de soc.- dem. principieel tegen toeslagen zijn, maar dat zij bij hulp voor het verkrijgen van hoo- gere loonnormen daarin zouden meegaan. Op dezen grondslag hebben de soc.-dem. en de r.k. elkaar gevonden en daardoor zal de gemeente „aan het plafond raken" met de 40-urige werkweek en de hoogere loonen plus toeslagen in werkverschaffing. Natuurlijk is de eisch der regeering een nadeel voor de gemeente, maar als er geen meevallers waren geweest, zouden de belas tingen veel méér moeten worden verhoogd. Spr. hield vol, dat de begrooting gecamou fleerd is en hij wilde daarvoor de verant woordelijkheid niet dragen. Zeer zeker worden er te veel menschen op genomen in de werkverschaffing, ernstige wil tot beperking is noodzakelijk. Ten aanzien van de prikkeldraad-historie zei spr., dat hij door werkzaamheden voor de gemeente in het belang der werkverschaffing zóó zeer was beziggehouden, dat hij de af spraak vergat. „Natuurmonumentenkan de Westerlaan wel anders afsluiten dan door prikkeldraad; hetzelfde geldt voor afsluiting van wegen door „Nijenburg". De heer Barnhoorn protesteerde tegen de uitlating van den heer Kostelijk ten aanzien van het samengaan tusschen r.k. en soc.-dem. Dit samengaan in enkele opzichten is niet ontstaan om te marchandeeren, maar komt door de naastenliefde, die beide par tijen drijft. Nadrukkelijk stelde spr. vast, dat het niet op den weg der gemeente ligt de loonen te verlagen, want daaruit zou ondervoeding volgen, wat tot schade van de maatschappij zou zijn. De heer Keesman gaf een uiteenzet ting van socialistische principes ten aanzien van de loonen. Omdat er moet worden gege ven een loon naar behoefte, wat ook door de r.k. wordt verlangd, kunnen beide partijen hierin samengaan. Wil de heer Kostelijk niet „het roomsche gevaar", dan had hij moeten meewerken aan opvoering der grondloonen, opdat een andere samenwerking had kunnen worden verkregen. Wat betreft de oprichting van een crisis comité was spr. het met den voorzitter eens, dat de gelden ter voorziening in den nood moeten komen uit de belastingen en niet door collecten, waar dan toch niet ieder toe bij draagt. Weth. Opdam bracht den heer Kostelijk dank voor zijn bemoeiingen inzake de werk loosheid. Vreemd vond spr. het, dat deze heer nu ineens bemerkingen en verwijten maak' Het beleid van het college en de betreffende raadscommissie is hetzelfde gebleven. E>e heer K o s t e 1 ij k zei, dat hij met zijn woorden over het samengaan tusschen soc - dem. en r.k. geen insinuatie heeft bedoeld, zooals de heer Barnhoorn had meenen te mogen begrijpen. Tot den heer Opdam zei spr., dat zijn be zwaar is gericht tegen het uitvoeren van niet-productieve werken. Weth. MaasGeesteranus zei, dat Heiloo wel subsidie kan vragen voor de werkloosheidsuitgaven, maar dat zal zeker niet gegeven worden oo grond van de hier bestaande werkloosheidsregelingen, die ver boven die Van het rijk uitgaan. Intusschen zou spr. de Heiloosche regelingen niet gaarne willen verlagen Ondanks alle zor gen staat de gemeente er niet al te slecht voor. Wij moeten blijven trachten tegen den stroom der tegenslagen op te roeien en pro ductief werk zien uit te voeren, zooals tot dusver. De gemeente kan zich ontwikkelen en daarom had spr. geen al te groote zorg voor haar toekomst. We moeten bedenken, dat de „cost voor de baet uitgaat" en daar om moeten we voortgaan op den ingeslagen weg en samen werken om de gemeente door de zware tijden heen te helpen. Artikelsgewijze behandeling der begrooting. De heer Greeuw meende, dat van het muziekpark méér gebruik kon worden zemaakt dan tot dusver. Hij verzocht B. en W. bij in te dienen plannen rekening te hou den met de plaatselijke vereenigingen. Bij de bespreking van de rioolbelasting drong spr. aan op uitbreiding der rioleering in de gemeente als werkverschaffingsobject. Weth. Opdam zei, dat het de bedoeling is er mee door te gaan aan den Nic. Beets- weg, waar de menschen echter misschien nooit om rioleering zouden hebben gevraagd, als zij geweten hadden er een belasting voor te zullen krijgen. Bij presentiegelden leden raadscom missiën meende de heer K o s t e l ij k, dat die zouden verminderen bij instelling van een commissie voor open bare werken. De heer Greeuw wilde de zorg voor de werkloozen opdragen aan een ambtenaar ter secretarie en niet meer aan een commissie uit den raad. De heer K o s t e 1 ij k had dit willen on derbrengen bij de door hem voorgestane com missie voor openbare werken. De heer Opdam geloofde niet, dat door de aangegeven wijziging bezuiniging op de uitgaven zou zijn te verkrijgen. Een ambte naar zou de zaak minder goed onder de knie hebben dan een uit verschillende raadsleden bestaande commissie. Devoorzitter was het hiermee eens en wenschte de commissie althans voorloopig te handhaven. Intusschen zou aan een amb tenaar de behandeling van bouw-ontwerpen e.d. kunnen worden opgedragen. Van de kosten landstorm ver klaarde de heer K o s t e 1 ij k zich tegen stander. De heer Keesman vroeg of 150 voor het schoonmaken der geweren noodig is. Hij vond dien post wel wat hoog voor een z.i. overigens onnutte instelling. De heer MaasGeesteranus be toogde, dat burgerwacht en landstorm slechts optreden ter handhaving van het gezag, na oproeping door den burgemeester. De heer S c h u y t wilde het instituut handhaven om zijn preventieve werking tot behoud van rust en orde. De voorzitter merkte op, dat in Rusland toch ook groote parades van mili tairen worden gehouden. De heer Greeuw: „Ja, maar zij maken zelf hun geweren schoon Devoorzitter zag in de burger wacht en landstorm een waarborg tegen com munisme. Met de stemmen van de heeren Keesman, Greeuw. Kostelijk en Vahl tegen bleef de post gehandhaafd. Het geven van straatnamen vond de voorzitter een moeilijke opgave; hij erkende de urgentie. In de volgende ver gadering zullen B. en W. komen met een rij namen voor wegen en straten, waaraan de raad echter niet gebonden zal zijn. B. en W. zegden toe binnenkort te zullen komen met plannen tot reorganisatie van het bouw- en woning toe zicht. Daarbij zal worden voorgesteld het benoemen van een gemeente-opzichter, wiens taak en salaris dan nader zullen moeten worden bepaald. De heer K o s t e 1 ij k wilde de zaken, die verband houden met het werk van een ge meente-opzichter, dan niet meer op de secre tarie laten verrichten. Hem zal dan een amb tenaar van de secretarie ter zijde gesteld moe ten worden. De voorzitter zei, dat een en ander in de komende voordracht van B. en W. on der oogen zal worden gezien. Zeer zeker zul len altijd enkele zaken van dezen tak van dienst op de secretarie moeten blijven. Omdat het inmiddels bijna zes uur was geworden, werden hier de verdere besprekin gen afgebroken, om die in een hedenavond te houden zitting te vervolgen en te beëin digen. Henriëtte Roland Holst een dich teres, in wie wij zien, dat God werkt. Wat zij deed, deed zij uit Gods geest en daardoor deed zij ook Gods wil. Voor do Jong-Hervormden hiold Ds. A. do HaanGratoma gisteravond in do Unie een lozing over Henriëtte Roland Hodst, haar levensopgang naar het re ligieuse. De goed bezochte bijeenkomst werd door Ds. Warners met gebed geopend, waarna gemeenschappelijk gezongen werd: „Den hoogen God alleen zij eer." Mevrouw De HaanGratema ving haar lezing aan met de opmerking, dat in het werk van mevr. Roland Holst een opgaande lijn valt waar te nemen ten aanzien van de ontwikkeling van het godsdienstige gevoel van deze groote dkhteres. De dichtwerken van deze dichteres, aldus spr., zijn van een zeld zame openhartigheid. Met groote liefde en dankbaarheid legt zij den nieuwen gang van haar leven open. Geboren in 1869, opgevoerd in het def tige, rijke gezin van haar ouders in Noordwijk, waar haar vader notaris was, wilde zij reeds als kind niets weten van weelde en rijkdom. Zij wilde iets zijn voor anderen, die ontbeerden, hetgeen zij bezat en de dichteres vertelt dit in ee lang gedicht uit den derden bundel, dat 6pr. voorlas. Als vrouw met een wonderlijk helder verstand en 'n scherp en zuiver waarne mingsvermogen zag zij het gebrek aan levensgeluk en de liefdeloosheid onder de menschen. Zij zocht naar den zin van het menschenlewn, die het echte geluk brengt en dit zoeken heeft zij neergelegd in een honderd verzen, eerste bundel. Daarin schetste zij de liefde als de le venswet. Het is wonderlijk, dat iemand van 25 jaar zoo'n diepe levenswijsheid nad gevonden, eer wijsheid, ook te vin den in de wet van Christus, n.1. on .en naaste uef te hebben als ons zelf Van God lief te hebben bovenal wist zij nog niets. Zij meende toen, dat de mensch door eigen kracht nieuwe liefde onder de menschen kon scheppen. in lb96 kwam haar eerste bundel ver zen uit, nadat zij in 1894 huwde met den schilder Roland Holst. Haar geluk be schreef zij in een sonnet, dat door spr. werd voorgelezen. Haar huwelijk bleef kinderloos, waardoor in haar na eenige jaien een gevoel van leegte ontstond. Zij las „Das Kapital" van Karl Marx en vond daarin den weg om te komen tot de nieuwe maatschappij van economi sche en sociale regeling, die ie Ier mensch een menscliwaardig bestaan zou geven Zij sloot zich aan bij de S. D A P. en spr. las, hoe zij dit in een sonnet be schrijft. Zij had den weg gevonden om haar liefde om te zetten in daden en gaf -ich geheel. Zij moest daardoor treden uit de sfeer van haar geslotenheid en dit gaf haar grooten strijd, die tot uiting komt in haar gedicht: „Nieuwe Ge- boort", Lde bundel, waarin zij zegt, altijd terug te verlangen naar de stilte, die zij had verlaten. Zóó heilig achtte zi. haar roeping, dat zij de stakers op straat aanvoerde. In de haast en de hitte van haar da- gelijksch werk groeide haar kracht, maar toch maakte zij de fout, die de groote oorzaak werd van haar levens tragiek. De fout was, dat zij meende, door uiterlijke middelen, door menschen uitgedacht, een vernieuwing tot stand te kunnen brengen, welke vernieuwing in de eerste plaats van binnen uit moet geschieden. Haar tweede fout was, dat zij meende, dat die nieuwe maatschappij nabij was en haar derde fout, dat zij de /arbeiders idealiseerde als verdrukten en helden en de bezitters en kapitalisten haatte als de moedwillige oorzaak van alle ellende. Dit schaadde tenzeerste de meerdere bekendheid van haar werk. De botsing met Troelstra kwam, een klein troepje revolutionnairen trad uit de Soc. Dem. Partij en ging naar de Communistische Partij. Zij kon moeilijk kiezen en heeft onder die afscheiding geleden, zooals alleen een echt diepe, volle natuur lijden kan. Dit kwam tot uiting in een sonnet, dat spr. voorlas. Nu zij buiten de actie voor haar ideaal was gesloten, werd zij weer gedreven naar haar eigen innerlijk wezen: de droom, zooals bleek uit verschillende gedichten, waar spr. eveneens de aan dacht voor vroeg. Daarop volgden weer gedichten, waar in zij verlangde naar de daad. wel eenigszins onbegrijpelijk na haar perio de van inkeer. En dan plotseling breekt een nieuw dichtwerk door: Verzonken grenzen, waarin de aardsche begrensd heid valt en de wijde verten der eeuwig heid voor haar opengaan. Dan volgt in 1919, door het overlijden van haar geliefde moeder, een diepe s'ag. Zij joelt dat het leven een mysterie is niet met het verstand te benaderen en zij bezingt het raadsel van den dood Zij komt niet tot het geloof in het oneindige of het eeuwige, maar gevoelt toch, dat er in den mensch een beginsel van eeuwig heid ligt. De God van liefde in haar is haar Godheid en zij heeft dit neergelegd in een sonnet over: de zachte kracht, dat sp voor las. Merkwaardig is, dat zij de smart noemt: afwezigheid van liefde. Heftig toornt zij tegen de scheidingsmuur tus schen de menschen en zij betoogt, dat veel smart door de liefde gereinigd kan worden. Zij weet niet dat de dood, aie voor den mensch een raadsel blijft, nood zakelijk is voor ons aardsch bestaan, maar dat zij niet ons wezen vernietigt. Dit komt uit in een hymne en een son net over de dood, door spr. voorgelezen. In 1917, toen er zooveel reden wai voor de opvlamming van de communiotische hartstocht, het Russische Keizerrijk viel en de nieuwe maatschappij was geboren, temperde haar strijdlust, in haar nieuw d.chtwerk: Tusschen twee werelden, spreekt zij wel van de revolutie, maar anders dan wij hadden verwacht. Zij spreekt over de dood en tot de dooden, die hun le^en offerden, maar op gehcei anderen toon dan vroeger Iets van haar oude idealen heeft zij al prijs gegeven. Zij ziet in, dat alles langzaam groeit en dat zij den vollen vrede niet za' zien. Toch blijft haar grootste wensch, den aanvang van de nieuwe ge meenschap in Rusland te zien. Tn 1921 krijgt zij die gelegenheid als afgevaar digde naar het Congres van de Interna tionale te Moskou. Daar heeft zij de groote leiders hooren spreken. Trotski overtuigde haar van de verkeerdheid en de roekeloosheid van de uiterste revo'u- tionnaire opvattingen, maar dit was eigenlijk de stem van haar eigen hart. Als alle oprechte communisten be leefde zij in Rusland het brandend leed van teleurstellingen. Toch zag zij een klein verschil met de oude maatschappij en zij noemt dat „een iets, dat een i etc je anders is". Spr. las hierover een gedicht, waarin de dichteres schetst, dat die nieuwe wereld veel met de oude gemeen heeft, maar waarvan zij toch constateert, dat een klein stukje van den cirkel uitbuigt naar een andere sfeer. De arbeider is nog niet sterk en vrij, maar is toch óók niet meer de ude knecht. De nieuwe wereld is anders dan de oude, omdat de arbeid in haar anders is. Zij w ordt stil, de kracht in haar is ge broken en het blijft stil, ruim 4 jaar lang. Met angst, aldus spjr., vragen wij, of dit werkelijk zal zijn de ondergang van oit edele leven en wij vragen, wat er geble ven is van haar opgang naar God. De dichteres geeft daarop in 1927 in een nieuwen dichtbundel: „Verworven heden", het antwoord, dat geen neer gang, maar een opgang is. Zóó diep heeft de storm in haar hart gewoed, dat hij ahe steunpunten van het verleden heeft omver geworpen. Zij is genezen ven den vaan, dat de mensch door eigen kracht nieuwe liefde onder de menschen kon scheppen. Zij erkent, dat het leven een mysterie is en ze gevoelt, dat de droom iu haar, het eigene, en de daad een va^t geheel zijn geworden. Haar levensideaal niet losge laten. Men moet niet denken, aldus spr., dat zij haar levensideaal heeft losgelaten, alleen is alles in een nieuw licht komen te staan. Zij verdedigt dit ideaal op elk gebied, nu in het Religieus-Socialisti. ch Verbond, waarvan zij lid is en spr. 'as hierover een gedicht, waarin de dichte res spreekt over haar misvattingen en waarin zij betoogt, dat een socialist zich weer moet leeren buigen voor een inner lijke macht en thuis moet raken in een andere sfeer dan waarin hij zijn werk he. ft volbracht. Nieuw is ook haar opvatting van de lief de en haat, die naast elkander een plaats hadden in haar hart. Wat zij deed, aldus sp. deed zij door Gods geest. En daar mede deed zij ook Gods wil. In haar laatsten bundel, verschenen in 1934, zien wij, hoe haar godsdienstig gevoel verin nigt en verdiept en vaster vorm krijgt. Deze bundel is getiteld: ihisschen Tijd en Eeuwigheid. Zi; weet nu, dat men als Gods kind is geboren. Zij noemt haar vroegere opvattingen hard en hoogmoe dig, al is het leven uit het verstand in haar nog zóó sterk, dat dit haar verhin dert, God te voelen met haar allerdiepste vezen. Wat ons, aldus spr., in deze ge dichten sterk treft, is de groote zuiver heid, waarmede zij haar verhouding tot God beschouwt. Haar waarheids- en schoonheidsdrang zijn uitstralingen noar het Goddelijke en zij bidt om de genade al was het maar éénmaal, voor zij sterft. Spr. eindigde met het desbe treffende gedicht. Ds. Warners éprak hierna een woord van dank voor de wijze, waarop de spr. de dichteres heeft laten spreken. Ons past, zoo zeide hij, een zwijgen 'e eerbied voor de geestelijke ontwikkeling van ongetwijfeld één der grooten, in wie v ij zien, dat God bezig is. Staande zongen hierna de aanwezigen het Lutherlied: Een vast burcht is onze God, waarna de bijeenkomst met dank zegging werd gesloten. 71. En ja hoor, daar zat een heel groot beest naar de muziek te luisteren, die uit een radiotoestel kwam. Het was een doodgewone olifant, maar Drein en Plet, die geen olifant kenden, dachten onmiddellijk: „Dat is het zeemonster van Nagasakil" 72. Ze lieten er geen gras over groeien en sprongen meteen boven op het monster, tot groote verbazing van de omstanders. Ze waren vast besloten den oli fant mee te nemen. Ze hadden immers aan den di recteur van den dierentuin beloofd het zeemouster mee te brengeü i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 7