UIT hET PARLEMENTAIRE LEVEN Verlaging van lasten is noodzakelijk. HET ZEEMONSTER VAN NAGA SAKE tRecfUszaken. JUovinciaal 'ftieuws HERINNERING AAN KUYPER. DE NOOD IN HET HOTEL- EN CAFÉ-BEDRIJF. Omzetten zijn gedaald, doch vaste lasten gestegen. DE MOORD OP SONJA BEUGELTAS. Behandeling der rechtszaak in Februari a.s. Gij hebt kou gevat en voelt de koorts opkomen. Ga naar bed en neem "AKKERTJES", die als kabouters in den nacht Uw opkomende verkoud heid, Uw Griep zullen verdrijven. Morgen staal Ge op zonder koorts en voelt Ge U weer prettig en gezond - FIETSENDIEVEN EN HELERS STRENG GESTRAFT. Zeven personen veroordeeld. WOEKERAARSTER VOOR DE RECHTBANK. Geldboete gerequireerd. URSEM Een nieuwe tooneelzaal. XXVII. Op Eik en Duinen ligt hij begraven. Maar ga zijn graf zoeken en ge vindt het niet. Tallooze monumenten, groote en kleine, pom peuze en eenvoudige, ziet ge aan alle kanten om u heen, en elk opschrift, elke inscriptie heeft iets, soms véél, tot u te zeggen. Zoek naar het monument van dr. Abraham Kuyper, óen geestelijken reus, die langer dan een menschenleeftijd in het leven van zijn volk een leidende plaats heeft vervuld, en ge zult miets ontdekken. „Waar ligt Kuyper toch precies be graven?" vroeg ik onlangs aan een van zijn getrouwsten. „Staat er iets op zijn graf?" Antwoord „Neen. Ik ben er onlangs geweest. Maar ik heb heel lang moeten zoeken, eer ik de plaats kon vinden. Het graf was met gras en mos overgroeid. Er is niets dan een een voudige, liggende steen". Dit is de Calvinistische opvatting. In den dood, op de grens der Eeuwigheid, die Gods Eeuwigheid is, geen vertoon en geen praal voor menschen. En dus ook geen monu ment hoe bescheiden ook voor Abraham Kuyper. Toch hééft hij zijn monument wel. In de geschiedenis van ons volk gedurende de 19e eeuw. Daarin heeft hij een diep spoor ge trokken. Kuyper. Theoloog. Auteur. Journalist. Hoogleeraar. Partijleider. Staatsman. Cen trale figuur van de Doleantie. En h o e dit alles? Alléén inzake zijn staats manschap kan men van meening verschillen. Tot Thorbecke reikt hij bij lange na niet. Tot de hoogte van Groen van Prinsterer (zijn geestverwant) heeft hij zich, naar onze meening, als staatsman evenmin kunnen ver- iheffen. Het is dan ook een feit, en de objec tieve geschiedschrijver zal het moeten con- stateeren, dat Kuyper, die op elk gebied groote en blijvende daden verrichtte, juist als minister niet veel positiefs tot stand bracht. Maar daarom was hij op staatkundig gebied wel een hooge en rijke figuur. Hij is de man geweest, die het Calvinistische volk in ons vaderland theologisch en staatkundig ge schoold en georganiseerd heeft. De beide andere groote Protestantsch-rechtsche fi guren, Groen van Prinsterer en de Savornin Lohman, waren, geen van beiden, volks leider en volks-organisator. Kuyper was het zooals hij bijna alles was „bij de gratie Gods". Hij heeft de Calvinisten, de anti revolutionairen in ons vaderland, „uit het diensthuis uitgeleid". Ze waren vroeger weinig in tel: Iaat ons het maar eerlijk be kennen. Ze werden door andersdenkenden vaak hooghartig bejegend. Het waren „de fijnen" van Nederland men bloost, als an dersdenkenden, van schaamte wanneer men aan dit schandelijk woord denkt. Kuyper heeft „de fijnen" tot organisatie gebracht en tot staatkundigen invloed, in heel ons vaderland; hij heeft hun het begin sel bewust gemaakt en aldus het geestelijk leven van heel ons leven gediend. In dien vervaarlijken kop zat de kaart van Nederland met alle dorpen en gehuchten en overal, overal zorgde hij voor organisatie. Hij is weinig minder geweest dan een redder voor deze menschen. U moet er niet licht over denken wat I>r. Abraham Kuyper, de dorpspredikant die in Beesd begon, deed. Hij stichtte een p a r t ijde anti-revolution- naire. Hij stichtte eenhoogeschooljde Vrije Universiteit. Hij stichtte een kerk; die van de Doleantie, en wist deze met de Afge scheidenen van '34 te v e r e e n i g e n. Hij stichtte een d a g b 1 a d „De Standaard" en hij stichtte een wee kol ad „De Heraut". En van dit ailes, ja, waarlijk van dit alles 'hield hij de touwtjes in handen. Zóó in han den, dat niemand anders ze beroeren kon, of aanraken. Afblijven. Ik doe het. FEtaf c'est moi. En bij al dien organiseerenden arbeid had hij als machtig apparaat: zijn onovertroffen geniaal journalistiek talent. Kuyper is als journalist in ons vaderland nooit geëvenaard. Zijn machtige hoofdar tikelen waren als vorsten, in breed-purpe- ren gewaad, met goud omzoomd, van orgel toon omruischt, en omgeven door de pages van zijn beroemde driestarren: die kleine, fijne vlijmscherpe, honing-zoete, jubelende, schreiende, bulderende, stekende, prikkelende, lovende, kervende driestarren. En deze pages hielden de slippen van den hootdartikelenvorst. dag in dag uit. En terwijl hij dit in „De Standaard" staat kundig deed, deed hij het in „De HerauF' theologisch, en altijd zóó, dat de kleyne luyden hem begrepen. Maar al begrepen ze het niet: goed was het toch. Niemand zelfs onze grootste literator niet, of ja, Vondel misschien, maar hij was dan ook de eenige is, naar mijn innige overtuiging, zulk een taalkunstenaar geweest ais Kuyper. Hij heeft de schoonheden der taal niet alleen gezien, gepeild, gebruikt, maar ook verrijkt; hij hanteerde onze taal als een sierlijke degen, waarmee hij scherm de, zoodat de glanzen en de vonken er als het ware van afspatten, en hij heeft onze taal schat verrijkt met tal van kernachtige en schoone zegswijzen. Deze man is groot geweest in veel, maar het grootst was hij als journalist. Een edel smid der taal van schier bovenmenschelijke productiviteit. Een genie. Ik heb aan Kuyper eenige pikante herinne ringen, waavan ik er een paar wil vertellen. Ik had, nu bijna dertig jaar geleden, een brochure geschreven, „De Man der Kleine Luyden", waarin ik, jongeling nog. Kuyper scherp aanviel, met èl de onstuimigheid mijner jeugd. Het liep, onder het kabinet- Kuyper naar de verkiezingen van i905. In „De Standaard" schreef minister Kuyper toen een driestar, waarin hij mijn brochure die inderdaad op sommige plaatsen veel te fel was te lijf ging en de opmerking maak te. dat de schrijver niet eens den moe.i had getoond om zijn waren naam te doen ken nen, want hij schreef „onder het pseudo niem D. Hans". U kunt zich mijn vreugde voorsteilen, er zijn trouwens méér oogen- blikken geweest dat mijn naam eenige moei lijkheid opleverde. Maar toen was hij bij zónder aardig! Kort d aai op had ik Kuyper „noodig voot eenige journalistiek-informaties en vroeg belet. Hij liet mij bij zich thuis komen. In de Kanaa straat. Eerlijk, mijn hartje ging van rikketik, toen ik op de stoep stond bij den grooten man, bij den Geweldige. Ik was een jaar of 23; hoe zou hij mij, die hem zoo fel tè fel bestreden had, ontvangen? Brr...! Een stille en stijve huisknecht lief mij in de werkkamer. En daar stond plotseling, achter een groot bureau, een kleine stoere figuur op, gekleed in een grijs-gestreept sporthemd, zonder boord, Schi!Ierjkraag, een huisjasje er overheen, en trad met twee uit gestoken handen op mij toe, en ik stak na tuurlijk, overdonderd, (want ik had een hef tig, afgemeten-correct en staatsman ver wacht, misschien wel vanwege mijn bro chure met een gezicht als een heele dag on weer) ja, ik stak natuurlijk ook mijn handen uit en die werden geschud, geschud van je welste, en ik dacht, ja, wat dacht ik eigen lijk? ik dacht, bij al dat hartelijke gedoe: dade'ijk krijg ik nog een kop koffie met een koekje ook. Het was een uitbarsting van vriendschappelijkheid. Of ik z'n kleinzoon was! Kuyper, Abraham Kuyper, in een sport hemd met Schiller-kraag zooiets als een Leeuw in een tennis-jasje Een paar dagen later ontving ik, als ge volg op dit onderhoud, eer. briefkaart, waar boven stond„Geachte collega Geachte Collega. Kuyper. Tegen mij, 23 jaar. Ik heb de briefkaart, in dat curieuze, lilliputterige, vrijwel onleesbare handschrift, nog Te koop? Merci O, die kop, die kop van Kuyper. De Ge weldige. Inderdaad. Caesars-kop! Wat heeft het in dien kop gewoeld en ge bruist en gekookt; welk een ziedenden mach ten en hartstochten hebben daarin hun deel gespètld. Een heerschers-kop Volop. I k. De Machtige. De Leider. Van God gegeven. I k Merkwaardig; wat Kuyper van Thorbecke schreef, bij diens dood, kon letterlijk van Kuyper zelf gezegd worden: hij had gedacht, een ander behoefde niet meer te denken, al leen maar te volgen. Ziezoo. Netjes achter mij aan. In het gelid. Eén-twee. één-twee, één twee, pink op den naad van de broek. Wie hem diende, moest dat doen met opoffering van eigen persoonlijkheid. Zijn medewer kers waren zijn pionnen op het schaakbord; hij kon alleen wel schaken tegen der. tegen stander. Simultaan-séance. Menschenkennis? Die had hij niet. Zijn grootste vereerders hebben het toegegeven Men heeft er misbruik van gemaakt; men vleide hem en kroep voor hem, om hem te behagen, en hij merkte niet, waarom men het deed. Maar welk. een kopEn dat moest u zien in het debat. Alleen reeds de uiterlijke figuur van Kuyper in het debat was goud waard. Gewoonlijk ging hij naast den spreker of vóór of achter den spreker in een bankje zitten. En daar zat hij dan: roerloos, onbe wogen, onaandoenlijk. Geen spier, geen plooi, geen rimpel bewoog in dien ontzag lijken kopzelfs bij de hevigste en felste aan vallen (Troelstra!) bleef hij als een stuk graniet zitten. Maar van binnen stormd het, reken maar van yes. Aanteekeningen maakte hij biina niet. Maar niettemin werden de sprekers zorgvuldig be antwoord in redevoeringen, die elk op-zich- zelf modellen waren van oratorische architec tuur. Daar binnen het Caesars-voorhoofd werd alles verwerkt, gekneed, gemalen en gevormd. En toch. toch heb ik éénmaal in en achter dien granieten kop het hart van een mensch gezien. Het was op Kuyper's tachtigsten verjaar dag. Wéér stond ik in zijn huis. Nu met vele anderen. Om hem geluk te wenschen. Toen ik binnenkwam, begon juist een jongeman te spreken, woordvoerder van de leerlingen der Vrije Universiteit, des Meesters schep ping. En toen die spreker de dankbaarheid van de jonge Calvinisten vertolkte, toén, waarlijk, waarlijk, toen werd het Kuyper te machtig. Toen brak zijn zelfbeheersching; toen knapte zij af op de ontroering van dit moment; toen zag ik tranen in zijn oogen. In de oogen van den Leeuw. Ik heb het moment nooit vergeten. Ik gewaagde van dankbaarheid. Ook in de pijnlijkste periode van zijn leven, de lintjes kwestie. is zijn Calvinistisch volk hem trouw gebleven, zooals de socialisten Troelstra trouw bleven na de fout van 1918. Terecht Want Kuyper èn T roelstra hadden die trouw verdiend. Zij hebben beiden dat, wat zij lief hadden, groot gemaakt, gelijk er in deze twee hartstochtelijk-geleefde en veeldoor- stonnde levens meer trekken van overeen- sPmmine- waren. Nóg zie ik hem loopen door de residentie, Kuyper, altijd met den hoed in de hand; altijd zonder portefeuille; jas en colbert im mer wijd open; om den stieren-nek de merk waardige boord, die aan den voorkant een opening van wel een decimeter groot liet; en onder het gaan blies hij telkens de wangen op, alsof hij te puffen liep. Nog zie ik hem zitten, in het parlement, de handen gevou wen op den machtigen buik (want alles was machtig aan hem) en de dictatorskop on bewogen. En nóg zie ik hem op mij toekomen, in z'n grijs-gestreepte sporthemd, met de uitge stoken handen. Nee maar, hoe leuk, ga zitten, ga zitten. „Geachte Collega"! Ja. op Eik en Duinen zult ge zijn graf heel, heel moeilijk vinden. Want er staat geen monumentje op; er bloeit alleen, nu en dan. wat gras. De monumenten echter staan in het land en in het volksleven. Een partij. Een hooge- schoo'. Een kerk. Een dagblad. Een week blad En zijn gigantische figuur heeft zich haar eigen plaats geschapen in onze historie D. HANS. te De Nederlandsche hotels, restau rants en café's gelden voor duur in vergelijking met die in het buiten land. Dit is slechts ten deele waar, doch niettemin wil men er de prij zen verlagen en dit is ook reeds hier en daar geschied. De prijzen kun nen echter niet behoorlijk omlaag, wanneer de lasten niet worden ver minderd. Daarop dringt thans de Nederlandsche bond van werkgevers in hotel-, restaurant-, café- en aan verwante bedrijven „Horecaf" aan. Dit is niet uitsluitend een groepsbe lang, maar een belang van den ge- hee^n middenstand. Het hotel-restaurant-cafébedrijf hier lande ondervindt in hooge mate de gevolgen van den ongunstigen economischen toestand Deze worden nog verscherpt door het sterk verminderde vreeindelingenbezoek aan Ne derland en den daarentegen vermeerderden trek onzer landgenooten naar het buitenland Dit alles samen maakt, dat vele bedrijven op den rand van den afgrond zweven. Gedaalde koopkracht. De koopkracht van het publiek is gedaald, getuige o.m. het succes van „automatieks" en „cafétaria's", die behalve door de charme van het nieuwe ook door de lage prijzen veel bezoekers trekken. Een enkel bedrijf heeft zich bij den nieuwen toestand aangepast en zoo iets gaat ook goed, zoolang anderen het niet eveneens doen en dus het publiek zich op dit eene bedrijf concentreert. Beginnen ech ter ook de concurrenten in de omgeving er mee, dan wordt de toeloop verdeeld en ver dient niemand er meer wat aan. Dan werken al die bedrijven beneden het economisch mo gelijke. En het moeilijke is, dat men niet meer terug kan. Aanpassing aan den gewijzigden econo mischen toestand is alleen mogelijk, wanneer de lasten, die op het bedrijf rusten, verminderd. De bond worden „Horecaf" hamert al jaren lang op dit aambeeld, doch steeds zon der succes. Dezer dagen brengt het hoofdbe stuur van dien bond wederom rapport uit aan de afgevaardigden der afdeelingen over al hetgeen werd gedaan om verbetering in den toestand te verkrijgen. Dit was voor ons anleidir.g, om eens te gaan praten met mr. A. J. Roest Crollius, den directeur van het oondsbureau in Den Haag. Deze wees er ons op, dat het hier een alge meen middenstandsbelang betreft. Want naast de direct betrokkenen is een groot aan tal neringdoenden en fabrieken van den goe den gang van zaken in dit bedrijf afhanke lijk. Het hotelbedrijf is als een zeef, van alles, wat men er in gooit, blijft maar een klein percentage hangen; de rest wordt verdeeld over leveranciers van levens- en genotmidde- en, meubelfabrikanten, tapijtfabrieken, lin- nenfabrieken, behangers, stoffeerders en vele anderen. Zware belastingdruk. Tegenover de verlaagde inkomsten staat een steeds zwaarder wordende belastingdruk. Een hotel van eenige beteekenis contribueert aan een zeer groot aantal belastingen, zoo als personeele belasting, grondbelasting, straatbelasting, dividend- en tantièmebelas ting, zakelijke bedrijfsbelasting, omzetbelas ting, vermakelijkheidsbelasting, precario- belasting, tabaksbelasting, wijnaccijns, bier accijns, gedistilleerdaccijns, accijns op ge slacht, op suiker, koffie, thee, rechten voor vergunning en verlof, crisisheffingen op levensmiddelen, heffingen volgens de ziekte wet, ouderdomsrente en invaliditeitswet. Van de bevoegdheid, die de gemeentebe sturen door de jongste wijziging van de wet op de personeele belasting hebben gekregen, om het café-restaurantbedrijf ten aanzien hiervan gelijk te stellen met winkels, is slechts in enkele grootere gemeenten gebruik gemaakt; in het meerendeel wordt nog het volle pond geheven, ondanks herhaalde ver zoeken van belanghebbende zijde. Daarbij komen de hoogte der accijnzen en sommige gemeentelijke verordeningen, die een ernstige belemmering vormen voor een gezonde ont wikkeling van het bedrijf. Vreemdelingenverkeer. De grootste grief is echter wel, dat aan den eenen kant niets gedaan wordt om vreemdelingen te trekken en aan den ande ren kant evenmin om den trek naar het bui tenland te matigen. Speciaal Duitschland heeft men hierbij op het oog. Het is maar al te goed bekend, hoe dit land door zijn valu ta-manipulaties tal van Nederlanders in de vacanties tot zich trekt, terwijl het aan Duitschers verboden is, meer dan 10 Mark mee te nemen op reis naar Nederland. Vooral onze badplaatsen ondervinden daar van de schadelijke gevolgen. Naar schatting is in het afge- loopen jaar voor 40 millioen gul den door Nederlanders in het bui tenland verteerd, waar tegenover staat, dat door buitenlanders slechts voor een 8 9 millioen gul den naar ons land is gebracht. Dat het ook anders kan, bewijzen de lan den, waar de regeeringen het nut van vreem delingenverkeer beter schijnen in te zien. Voor Zwitserland bijvoorbeeld geldt niet de bepaling, dat een Duitscher maar maximum 10 Mark mag medenemen. Dat komt, omdat daar het vreemdelingenverkeer een object bij de handelsbesprekingen is geweest. Dan zijn er de belangrijke spoorwegreducties in vele landen (tot 70 toe in Italië), die hier ge heel gemist worden. Ons land wordt verder door buitenlandsche prospectussen als hel ware overstroomd, terwijl in het buitenland op vreemde prospectussen veelal een be lasting wordt geheven. Het is een groot economisch belang, dat Nederlanders in eigen land blijven. Dat zal ook op de betalingsbalans met andere landen van grooten invloed zijn. Er is één land, waar men dat goede heeft begrepen; in Engeland heeft de leuze: blijft in eigen land, weerklank gevonden en daar kan het hotel wezen dan ook floreeren. Een accountantsrapport. Het hoofdbestuur van „Horecaf" grondt zijn conclusies op degelijke basis. Het heeft ook nu weer door het accountantskantoor J. P. de Haan te Amsterdam een bedrijfs economisch rapport doen uitbrengen over den toestand in het hotel- en café-restaurant- jedrijf, dat juist heden zou worden gepubli ceerd. Wij waren in de gelegenheid er kennis van te nemen en konden er de volgende ge gevens aan ontleenen. De eerste conclusie, die op grond van het omvangrijke cijfermateriaal getrokken wordt, luidt, dat de omzetten sedert 1930 onrust barend zijn teruggeloopen en niet is te voor zien, dat deze teruggang in de naaste toe komst tot staan zal komen. Voor de jaar ondernemingen bleek deze achteruitgang van 1930 tot 1933 38,03 te bedragen en voor de seizoenondernemingen, waarvoor het jaar 1933 nog relatief gunstig was ten gevolge van het uitzonderlijk goede weer en de gelegenheid die werd gegeven voor het >eoefenen van behendigheidsspelen, 32,34 Als oorzaken dezer omzetdaling worden genoemd verminderd gebruik door het pu bliek en prijsverlaging. Deze laatste wordt alleen mogelijk en geoorloofd geacht, indien ze gepaard gaat met een evenredige verla ging van den economischen kostprijs. Uit de cijfers blijkt, dat de zuivere hotels het groot ste aandeel hebben gehad in den teruggang der omzetten, en dat de seizoenondernemm- gen ernstiger getroffen zijn dan de jaaron dernemingen. Inmiddels bleken de bedrijfs- costen meerendeels een overwegend constant carakter te hebben; sterk kon alleen worden >ezuinigd op de posten loonen en salarissen (31 onderhoud en reparaties (70 en afschrijvingen (56 De constante lasten konden door de omzetdaling in vele gevallen niet meer worden opgebracht. Verbetering wordt slechts gezien in een belangrijke vermindering van den economi schen kostprijs. De lasten moeten omlaag, dat is de conclusie, waartoe ook dit rapport ten slotte komt. Naar wij vernemen zal zeer waar schijnlijk in de tweede helft van Febr. de destijds zoo geruchtmakende moord or> de jeugdige Sonja Beugeltas voor de re:htbank te Amsterdam worden behan deld De dader van dezen afschuwelijken moord, de nog jeugdige magazijnbedien de P., die het meisje in de bananenloods om het leven bracht en reeds een dag na het gebeurde kon worden gearresteerd, zal zich dan moeten verantwoorden. De uitvoerige dagvaarding, waarin den verdachte een ernstig zedenmisdrijf, ge volgd door doodslag ten laste wordt ge legd, is thans gereed gekomen, terwijl ook het psychiatrisch onderzoek is be ëindigd. Voor de twee hoogst ernstige misdrij- NtdtHondteh Ongeëvenaard bij gevatte kou Product Griep, rheumatische pijnen, Zenuwpijnen, Hoofdpijn, enz. Per 12 stuks slechts 50 cent. Vo!g*ns rtcfpt ron Apoth*k*r Ountonf "AKKERTJES" Bovengenoemde prijs wordt verhoogd met bijslag voor Omzetbelasting. ven waaraan P. zich schuldig maakte, kan hij tot een maximum gevangenis straf van twintig jaar worden veroor deeld. De zaak zal zeer waarschijnlijk met gesloten deuren worden behandeld. Do rechtbank te Amsterdam heeft eergisteren een 7-tal Amsterdammers resp. wegens diefstal en heling van fiet sen, die per vrachtauto waren buitge maakt, veroordeeld tot de volgende straffen: V. d. V. 1 jaar en 8 maanden met aftrek van voorarrest; G. H. R. tot dezelfde straf; S K. H. de B. twee en een half jaar met aftrek; K S., A. G. F. en J. G. R. allen tot anderhalf jaar met aftrek en J. K. tot een jaar en drie maan den eveneens met aftrek van den tijd in voorloopige hechtenis doorgebracht. Voor de rechtbank te Amsterdam stond gisteren 'n 45-jarige Amsterdam- sche vrouw terecht, verdacht van over treding van de geldschieterswet. De vrouw had aan verschillende per sonen geld uitgeleend tegen een betrek kelijk hooge rente. De vrouw legde een bekentenis af. President: Dus U hebt er Uw bedrijf van gemaakt geldsbedragen van 500 of minder uit te leenen. Het geld moest worden terugbetaald in wekelijksche bedragen, verhoogd met een wekelijk sche rente die per jaar omgerekend minstens 40 bedraagt. Een vrouw, die reeds vele jaren cliën te van verd. is, leent geregeld geld en betaalt ook geregeld terug. Zij is erg te vreden over de „bediening", het werd haar niet lastig gemaakt als ze eens wat later betaalde. President: Als de rente maar kwam hè? Getuige: Juist, maar ik was blij, dat ik geholpen werd. President: Ja, maar U komt er zoo nooit uit, verd maakt gebruik van de verlegenheid van de cliënten. De officier van justitie, mr. Van Ar- kel, noemde verdachte een woekeraar- eter van de ergste soort wat de rente betreft. Spr. requireerde een geldboete van 250 subs. 100 dagen hechtenis. De verdediger, mr. S. B. de Leeuw, bepleitte een voorwaardelijke straf. Vonnis 31 Janari. In opdracht van den heer J. Mulder, caféhouder alhier, wordt door den aanne mer N. Bakker uit deze gemeente een nieu we tooneelzaal gebouwd, waarvan de inrichting geheel aan de eischen des tijds zal voldoen. n»ZZ° Wild-2 de tent uitrijden, maar nu kwam de heele menigte in opstand Het publiek begon heel hard te gillen en de baas, die een mooi zwart jasje aanhand, nep: Pakt de dieven, pakt de dieven?!" De menschen begonnen te gooien met stokken cn steenen en er zat voor Piet en Drein niets anders op dan gauw de vlucht te nemen. 3 0I> Pu'üi^Ureau moesten ze een verklaring Ion n waftrom ze dien olifant hadden willen ste- tiin' ^™mLn,ssaris van politie, die als teeken van SDoedit riatgp®!? een,vlng in 7*9n hanri droeg, begreep vor-i i i i. en Drein zich vergist hadden en hij eicie hun dat het een olifant was geweest en geen zeemonster.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 10