UIT hET PARLEMENTAIRE LEVEN
Verlaging van lasten is noodzakelijk.
HET ZEEMONSTER VAN NAGA SAKE
tRecfUszaken.
JUovinciaal 'ftieuws
HERINNERING AAN KUYPER.
DE NOOD IN HET HOTEL-
EN CAFÉ-BEDRIJF.
Omzetten zijn gedaald, doch vaste
lasten gestegen.
DE MOORD OP SONJA BEUGELTAS.
Behandeling der rechtszaak in
Februari a.s.
Gij hebt kou gevat en voelt de koorts
opkomen. Ga naar bed en neem
"AKKERTJES", die als kabouters in
den nacht Uw opkomende verkoud
heid, Uw Griep zullen verdrijven.
Morgen staal Ge op zonder koorts en
voelt Ge U weer prettig en gezond
-
FIETSENDIEVEN EN HELERS
STRENG GESTRAFT.
Zeven personen veroordeeld.
WOEKERAARSTER VOOR DE
RECHTBANK.
Geldboete gerequireerd.
URSEM
Een nieuwe tooneelzaal.
XXVII.
Op Eik en Duinen ligt hij begraven. Maar
ga zijn graf zoeken en ge vindt het niet.
Tallooze monumenten, groote en kleine, pom
peuze en eenvoudige, ziet ge aan alle kanten
om u heen, en elk opschrift, elke inscriptie
heeft iets, soms véél, tot u te zeggen. Zoek
naar het monument van dr. Abraham Kuyper,
óen geestelijken reus, die langer dan een
menschenleeftijd in het leven van zijn volk
een leidende plaats heeft vervuld, en ge zult
miets ontdekken.
„Waar ligt Kuyper toch precies be
graven?" vroeg ik onlangs aan een van zijn
getrouwsten. „Staat er iets op zijn graf?"
Antwoord
„Neen. Ik ben er onlangs geweest.
Maar ik heb heel lang moeten zoeken, eer ik
de plaats kon vinden. Het graf was met gras
en mos overgroeid. Er is niets dan een een
voudige, liggende steen".
Dit is de Calvinistische opvatting. In den
dood, op de grens der Eeuwigheid, die Gods
Eeuwigheid is, geen vertoon en geen praal
voor menschen. En dus ook geen monu
ment hoe bescheiden ook voor Abraham
Kuyper.
Toch hééft hij zijn monument wel. In de
geschiedenis van ons volk gedurende de 19e
eeuw. Daarin heeft hij een diep spoor ge
trokken.
Kuyper. Theoloog. Auteur. Journalist.
Hoogleeraar. Partijleider. Staatsman. Cen
trale figuur van de Doleantie.
En h o e dit alles? Alléén inzake zijn staats
manschap kan men van meening verschillen.
Tot Thorbecke reikt hij bij lange na niet. Tot
de hoogte van Groen van Prinsterer (zijn
geestverwant) heeft hij zich, naar onze
meening, als staatsman evenmin kunnen ver-
iheffen. Het is dan ook een feit, en de objec
tieve geschiedschrijver zal het moeten con-
stateeren, dat Kuyper, die op elk gebied
groote en blijvende daden verrichtte, juist als
minister niet veel positiefs tot stand bracht.
Maar daarom was hij op staatkundig gebied
wel een hooge en rijke figuur. Hij is de man
geweest, die het Calvinistische volk in ons
vaderland theologisch en staatkundig ge
schoold en georganiseerd heeft. De beide
andere groote Protestantsch-rechtsche fi
guren, Groen van Prinsterer en de Savornin
Lohman, waren, geen van beiden, volks
leider en volks-organisator. Kuyper was het
zooals hij bijna alles was „bij de gratie
Gods". Hij heeft de Calvinisten, de anti
revolutionairen in ons vaderland, „uit het
diensthuis uitgeleid". Ze waren vroeger
weinig in tel: Iaat ons het maar eerlijk be
kennen. Ze werden door andersdenkenden
vaak hooghartig bejegend. Het waren „de
fijnen" van Nederland men bloost, als an
dersdenkenden, van schaamte wanneer men
aan dit schandelijk woord denkt.
Kuyper heeft „de fijnen" tot organisatie
gebracht en tot staatkundigen invloed, in
heel ons vaderland; hij heeft hun het begin
sel bewust gemaakt en aldus het geestelijk
leven van heel ons leven gediend.
In dien vervaarlijken kop zat de kaart van
Nederland met alle dorpen en gehuchten en
overal, overal zorgde hij voor organisatie.
Hij is weinig minder geweest dan een redder
voor deze menschen.
U moet er niet licht over denken wat I>r.
Abraham Kuyper, de dorpspredikant die in
Beesd begon, deed.
Hij stichtte een p a r t ijde anti-revolution-
naire. Hij stichtte eenhoogeschooljde
Vrije Universiteit. Hij stichtte een kerk; die
van de Doleantie, en wist deze met de Afge
scheidenen van '34 te v e r e e n i g e n. Hij
stichtte een d a g b 1 a d „De Standaard" en
hij stichtte een wee kol ad „De Heraut".
En van dit ailes, ja, waarlijk van dit alles
'hield hij de touwtjes in handen. Zóó in han
den, dat niemand anders ze beroeren kon, of
aanraken. Afblijven. Ik doe het. FEtaf c'est
moi.
En bij al dien organiseerenden arbeid had
hij als machtig apparaat: zijn onovertroffen
geniaal journalistiek talent.
Kuyper is als journalist in ons vaderland
nooit geëvenaard. Zijn machtige hoofdar
tikelen waren als vorsten, in breed-purpe-
ren gewaad, met goud omzoomd, van orgel
toon omruischt, en omgeven door de pages
van zijn beroemde driestarren: die kleine,
fijne vlijmscherpe, honing-zoete, jubelende,
schreiende, bulderende, stekende, prikkelende,
lovende, kervende driestarren.
En deze pages hielden de slippen van den
hootdartikelenvorst. dag in dag uit.
En terwijl hij dit in „De Standaard" staat
kundig deed, deed hij het in „De HerauF'
theologisch, en altijd zóó, dat de kleyne
luyden hem begrepen. Maar al begrepen ze
het niet: goed was het toch.
Niemand zelfs onze grootste literator
niet, of ja, Vondel misschien, maar hij was
dan ook de eenige is, naar mijn innige
overtuiging, zulk een taalkunstenaar geweest
ais Kuyper. Hij heeft de schoonheden der
taal niet alleen gezien, gepeild, gebruikt,
maar ook verrijkt; hij hanteerde onze taal
als een sierlijke degen, waarmee hij scherm
de, zoodat de glanzen en de vonken er als het
ware van afspatten, en hij heeft onze taal
schat verrijkt met tal van kernachtige en
schoone zegswijzen.
Deze man is groot geweest in veel, maar
het grootst was hij als journalist. Een edel
smid der taal van schier bovenmenschelijke
productiviteit. Een genie.
Ik heb aan Kuyper eenige pikante herinne
ringen, waavan ik er een paar wil vertellen.
Ik had, nu bijna dertig jaar geleden, een
brochure geschreven, „De Man der Kleine
Luyden", waarin ik, jongeling nog. Kuyper
scherp aanviel, met èl de onstuimigheid
mijner jeugd. Het liep, onder het kabinet-
Kuyper naar de verkiezingen van i905. In
„De Standaard" schreef minister Kuyper toen
een driestar, waarin hij mijn brochure
die inderdaad op sommige plaatsen veel te
fel was te lijf ging en de opmerking maak
te. dat de schrijver niet eens den moe.i had
getoond om zijn waren naam te doen ken
nen, want hij schreef „onder het pseudo
niem D. Hans". U kunt zich mijn vreugde
voorsteilen, er zijn trouwens méér oogen-
blikken geweest dat mijn naam eenige moei
lijkheid opleverde. Maar toen was hij bij
zónder aardig!
Kort d aai op had ik Kuyper „noodig voot
eenige journalistiek-informaties en vroeg
belet. Hij liet mij bij zich thuis komen. In
de Kanaa straat.
Eerlijk, mijn hartje ging van rikketik, toen
ik op de stoep stond bij den grooten man,
bij den Geweldige. Ik was een jaar of 23;
hoe zou hij mij, die hem zoo fel tè fel
bestreden had, ontvangen? Brr...!
Een stille en stijve huisknecht lief mij in
de werkkamer. En daar stond plotseling,
achter een groot bureau, een kleine stoere
figuur op, gekleed in een grijs-gestreept
sporthemd, zonder boord, Schi!Ierjkraag, een
huisjasje er overheen, en trad met twee uit
gestoken handen op mij toe, en ik stak na
tuurlijk, overdonderd, (want ik had een hef
tig, afgemeten-correct en staatsman ver
wacht, misschien wel vanwege mijn bro
chure met een gezicht als een heele dag on
weer) ja, ik stak natuurlijk ook mijn handen
uit en die werden geschud, geschud van je
welste, en ik dacht, ja, wat dacht ik eigen
lijk? ik dacht, bij al dat hartelijke gedoe:
dade'ijk krijg ik nog een kop koffie met een
koekje ook. Het was een uitbarsting van
vriendschappelijkheid. Of ik z'n kleinzoon
was!
Kuyper, Abraham Kuyper, in een sport
hemd met Schiller-kraag zooiets als een
Leeuw in een tennis-jasje
Een paar dagen later ontving ik, als ge
volg op dit onderhoud, eer. briefkaart, waar
boven stond„Geachte collega
Geachte Collega. Kuyper. Tegen mij, 23
jaar. Ik heb de briefkaart, in dat curieuze,
lilliputterige, vrijwel onleesbare handschrift,
nog Te koop? Merci
O, die kop, die kop van Kuyper. De Ge
weldige. Inderdaad. Caesars-kop!
Wat heeft het in dien kop gewoeld en ge
bruist en gekookt; welk een ziedenden mach
ten en hartstochten hebben daarin hun deel
gespètld. Een heerschers-kop Volop. I k. De
Machtige. De Leider. Van God gegeven. I k
Merkwaardig; wat Kuyper van Thorbecke
schreef, bij diens dood, kon letterlijk van
Kuyper zelf gezegd worden: hij had gedacht,
een ander behoefde niet meer te denken, al
leen maar te volgen. Ziezoo. Netjes achter
mij aan. In het gelid. Eén-twee. één-twee, één
twee, pink op den naad van de broek. Wie
hem diende, moest dat doen met opoffering
van eigen persoonlijkheid. Zijn medewer
kers waren zijn pionnen op het schaakbord;
hij kon alleen wel schaken tegen der. tegen
stander. Simultaan-séance.
Menschenkennis? Die had hij niet. Zijn
grootste vereerders hebben het toegegeven
Men heeft er misbruik van gemaakt; men
vleide hem en kroep voor hem, om hem te
behagen, en hij merkte niet, waarom men het
deed.
Maar welk. een kopEn dat moest u zien in
het debat. Alleen reeds de uiterlijke figuur
van Kuyper in het debat was goud waard.
Gewoonlijk ging hij naast den spreker of
vóór of achter den spreker in een bankje
zitten. En daar zat hij dan: roerloos, onbe
wogen, onaandoenlijk. Geen spier, geen
plooi, geen rimpel bewoog in dien ontzag
lijken kopzelfs bij de hevigste en felste aan
vallen (Troelstra!) bleef hij als een stuk
graniet zitten. Maar van binnen stormd
het, reken maar van yes.
Aanteekeningen maakte hij biina niet. Maar
niettemin werden de sprekers zorgvuldig be
antwoord in redevoeringen, die elk op-zich-
zelf modellen waren van oratorische architec
tuur. Daar binnen het Caesars-voorhoofd
werd alles verwerkt, gekneed, gemalen en
gevormd.
En toch. toch heb ik éénmaal in en achter
dien granieten kop het hart van een mensch
gezien.
Het was op Kuyper's tachtigsten verjaar
dag. Wéér stond ik in zijn huis. Nu met vele
anderen. Om hem geluk te wenschen. Toen
ik binnenkwam, begon juist een jongeman
te spreken, woordvoerder van de leerlingen
der Vrije Universiteit, des Meesters schep
ping. En toen die spreker de dankbaarheid
van de jonge Calvinisten vertolkte, toén,
waarlijk, waarlijk, toen werd het Kuyper te
machtig. Toen brak zijn zelfbeheersching;
toen knapte zij af op de ontroering van dit
moment; toen zag ik tranen in zijn oogen.
In de oogen van den Leeuw. Ik heb het
moment nooit vergeten.
Ik gewaagde van dankbaarheid. Ook in de
pijnlijkste periode van zijn leven, de lintjes
kwestie. is zijn Calvinistisch volk hem trouw
gebleven, zooals de socialisten Troelstra
trouw bleven na de fout van 1918. Terecht
Want Kuyper èn T roelstra hadden die trouw
verdiend. Zij hebben beiden dat, wat zij lief
hadden, groot gemaakt, gelijk er in deze
twee hartstochtelijk-geleefde en veeldoor-
stonnde levens meer trekken van overeen-
sPmmine- waren.
Nóg zie ik hem loopen door de residentie,
Kuyper, altijd met den hoed in de hand;
altijd zonder portefeuille; jas en colbert im
mer wijd open; om den stieren-nek de merk
waardige boord, die aan den voorkant een
opening van wel een decimeter groot liet;
en onder het gaan blies hij telkens de wangen
op, alsof hij te puffen liep. Nog zie ik hem
zitten, in het parlement, de handen gevou
wen op den machtigen buik (want alles was
machtig aan hem) en de dictatorskop on
bewogen.
En nóg zie ik hem op mij toekomen, in z'n
grijs-gestreepte sporthemd, met de uitge
stoken handen. Nee maar, hoe leuk, ga zitten,
ga zitten. „Geachte Collega"!
Ja. op Eik en Duinen zult ge zijn graf
heel, heel moeilijk vinden. Want er staat geen
monumentje op; er bloeit alleen, nu en dan.
wat gras.
De monumenten echter staan in het land en
in het volksleven. Een partij. Een hooge-
schoo'. Een kerk. Een dagblad. Een week
blad En zijn gigantische figuur heeft zich
haar eigen plaats geschapen in onze historie
D. HANS.
te
De Nederlandsche hotels, restau
rants en café's gelden voor duur in
vergelijking met die in het buiten
land. Dit is slechts ten deele waar,
doch niettemin wil men er de prij
zen verlagen en dit is ook reeds hier
en daar geschied. De prijzen kun
nen echter niet behoorlijk omlaag,
wanneer de lasten niet worden ver
minderd. Daarop dringt thans de
Nederlandsche bond van werkgevers
in hotel-, restaurant-, café- en aan
verwante bedrijven „Horecaf" aan.
Dit is niet uitsluitend een groepsbe
lang, maar een belang van den ge-
hee^n middenstand.
Het hotel-restaurant-cafébedrijf hier
lande ondervindt in hooge mate de gevolgen
van den ongunstigen economischen toestand
Deze worden nog verscherpt door het sterk
verminderde vreeindelingenbezoek aan Ne
derland en den daarentegen vermeerderden
trek onzer landgenooten naar het buitenland
Dit alles samen maakt, dat vele bedrijven op
den rand van den afgrond zweven.
Gedaalde koopkracht.
De koopkracht van het publiek is gedaald,
getuige o.m. het succes van „automatieks" en
„cafétaria's", die behalve door de charme
van het nieuwe ook door de lage prijzen veel
bezoekers trekken. Een enkel bedrijf heeft
zich bij den nieuwen toestand aangepast en
zoo iets gaat ook goed, zoolang anderen het
niet eveneens doen en dus het publiek zich op
dit eene bedrijf concentreert. Beginnen ech
ter ook de concurrenten in de omgeving er
mee, dan wordt de toeloop verdeeld en ver
dient niemand er meer wat aan. Dan werken
al die bedrijven beneden het economisch mo
gelijke. En het moeilijke is, dat men niet meer
terug kan.
Aanpassing aan den gewijzigden econo
mischen toestand is alleen mogelijk, wanneer
de lasten, die op het bedrijf rusten,
verminderd. De bond
worden
„Horecaf" hamert al
jaren lang op dit aambeeld, doch steeds zon
der succes. Dezer dagen brengt het hoofdbe
stuur van dien bond wederom rapport uit
aan de afgevaardigden der afdeelingen over
al hetgeen werd gedaan om verbetering in
den toestand te verkrijgen. Dit was voor ons
anleidir.g, om eens te gaan praten met mr.
A. J. Roest Crollius, den directeur van het
oondsbureau in Den Haag.
Deze wees er ons op, dat het hier een alge
meen middenstandsbelang betreft. Want
naast de direct betrokkenen is een groot aan
tal neringdoenden en fabrieken van den goe
den gang van zaken in dit bedrijf afhanke
lijk. Het hotelbedrijf is als een zeef, van alles,
wat men er in gooit, blijft maar een klein
percentage hangen; de rest wordt verdeeld
over leveranciers van levens- en genotmidde-
en, meubelfabrikanten, tapijtfabrieken, lin-
nenfabrieken, behangers, stoffeerders en vele
anderen.
Zware belastingdruk.
Tegenover de verlaagde inkomsten staat
een steeds zwaarder wordende belastingdruk.
Een hotel van eenige beteekenis contribueert
aan een zeer groot aantal belastingen, zoo
als personeele belasting, grondbelasting,
straatbelasting, dividend- en tantièmebelas
ting, zakelijke bedrijfsbelasting, omzetbelas
ting, vermakelijkheidsbelasting, precario-
belasting, tabaksbelasting, wijnaccijns, bier
accijns, gedistilleerdaccijns, accijns op ge
slacht, op suiker, koffie, thee, rechten voor
vergunning en verlof, crisisheffingen op
levensmiddelen, heffingen volgens de ziekte
wet, ouderdomsrente en invaliditeitswet.
Van de bevoegdheid, die de gemeentebe
sturen door de jongste wijziging van de wet
op de personeele belasting hebben gekregen,
om het café-restaurantbedrijf ten aanzien
hiervan gelijk te stellen met winkels, is
slechts in enkele grootere gemeenten gebruik
gemaakt; in het meerendeel wordt nog het
volle pond geheven, ondanks herhaalde ver
zoeken van belanghebbende zijde. Daarbij
komen de hoogte der accijnzen en sommige
gemeentelijke verordeningen, die een ernstige
belemmering vormen voor een gezonde ont
wikkeling van het bedrijf.
Vreemdelingenverkeer.
De grootste grief is echter wel, dat aan
den eenen kant niets gedaan wordt om
vreemdelingen te trekken en aan den ande
ren kant evenmin om den trek naar het bui
tenland te matigen. Speciaal Duitschland
heeft men hierbij op het oog. Het is maar al
te goed bekend, hoe dit land door zijn valu
ta-manipulaties tal van Nederlanders in de
vacanties tot zich trekt, terwijl het aan
Duitschers verboden is, meer dan 10 Mark
mee te nemen op reis naar Nederland.
Vooral onze badplaatsen ondervinden daar
van de schadelijke gevolgen.
Naar schatting is in het afge-
loopen jaar voor 40 millioen gul
den door Nederlanders in het bui
tenland verteerd, waar tegenover
staat, dat door buitenlanders
slechts voor een 8 9 millioen gul
den naar ons land is gebracht.
Dat het ook anders kan, bewijzen de lan
den, waar de regeeringen het nut van vreem
delingenverkeer beter schijnen in te zien.
Voor Zwitserland bijvoorbeeld geldt niet de
bepaling, dat een Duitscher maar maximum
10 Mark mag medenemen. Dat komt, omdat
daar het vreemdelingenverkeer een object bij
de handelsbesprekingen is geweest. Dan zijn
er de belangrijke spoorwegreducties in vele
landen (tot 70 toe in Italië), die hier ge
heel gemist worden. Ons land wordt verder
door buitenlandsche prospectussen als hel
ware overstroomd, terwijl in het buitenland
op vreemde prospectussen veelal een be
lasting wordt geheven.
Het is een groot economisch belang, dat
Nederlanders in eigen land blijven. Dat zal
ook op de betalingsbalans met andere landen
van grooten invloed zijn. Er is één land,
waar men dat goede heeft begrepen; in
Engeland heeft de leuze: blijft in eigen land,
weerklank gevonden en daar kan het hotel
wezen dan ook floreeren.
Een accountantsrapport.
Het hoofdbestuur van „Horecaf" grondt
zijn conclusies op degelijke basis. Het heeft
ook nu weer door het accountantskantoor J.
P. de Haan te Amsterdam een bedrijfs
economisch rapport doen uitbrengen over
den toestand in het hotel- en café-restaurant-
jedrijf, dat juist heden zou worden gepubli
ceerd. Wij waren in de gelegenheid er kennis
van te nemen en konden er de volgende ge
gevens aan ontleenen.
De eerste conclusie, die op grond van het
omvangrijke cijfermateriaal getrokken wordt,
luidt, dat de omzetten sedert 1930 onrust
barend zijn teruggeloopen en niet is te voor
zien, dat deze teruggang in de naaste toe
komst tot staan zal komen. Voor de jaar
ondernemingen bleek deze achteruitgang
van 1930 tot 1933 38,03 te bedragen en
voor de seizoenondernemingen, waarvoor
het jaar 1933 nog relatief gunstig was ten
gevolge van het uitzonderlijk goede weer en
de gelegenheid die werd gegeven voor het
>eoefenen van behendigheidsspelen, 32,34
Als oorzaken dezer omzetdaling worden
genoemd verminderd gebruik door het pu
bliek en prijsverlaging. Deze laatste wordt
alleen mogelijk en geoorloofd geacht, indien
ze gepaard gaat met een evenredige verla
ging van den economischen kostprijs. Uit de
cijfers blijkt, dat de zuivere hotels het groot
ste aandeel hebben gehad in den teruggang
der omzetten, en dat de seizoenondernemm-
gen ernstiger getroffen zijn dan de jaaron
dernemingen. Inmiddels bleken de bedrijfs-
costen meerendeels een overwegend constant
carakter te hebben; sterk kon alleen worden
>ezuinigd op de posten loonen en salarissen
(31 onderhoud en reparaties (70 en
afschrijvingen (56 De constante lasten
konden door de omzetdaling in vele gevallen
niet meer worden opgebracht.
Verbetering wordt slechts gezien in een
belangrijke vermindering van den economi
schen kostprijs. De lasten moeten omlaag,
dat is de conclusie, waartoe ook dit rapport
ten slotte komt.
Naar wij vernemen zal zeer waar
schijnlijk in de tweede helft van Febr.
de destijds zoo geruchtmakende moord
or> de jeugdige Sonja Beugeltas voor de
re:htbank te Amsterdam worden behan
deld
De dader van dezen afschuwelijken
moord, de nog jeugdige magazijnbedien
de P., die het meisje in de bananenloods
om het leven bracht en reeds een dag na
het gebeurde kon worden gearresteerd,
zal zich dan moeten verantwoorden.
De uitvoerige dagvaarding, waarin den
verdachte een ernstig zedenmisdrijf, ge
volgd door doodslag ten laste wordt ge
legd, is thans gereed gekomen, terwijl
ook het psychiatrisch onderzoek is be
ëindigd.
Voor de twee hoogst ernstige misdrij-
NtdtHondteh Ongeëvenaard bij gevatte kou
Product Griep, rheumatische pijnen,
Zenuwpijnen, Hoofdpijn, enz.
Per 12 stuks slechts 50 cent.
Vo!g*ns rtcfpt ron Apoth*k*r Ountonf
"AKKERTJES"
Bovengenoemde prijs wordt verhoogd
met bijslag voor Omzetbelasting.
ven waaraan P. zich schuldig maakte,
kan hij tot een maximum gevangenis
straf van twintig jaar worden veroor
deeld.
De zaak zal zeer waarschijnlijk met
gesloten deuren worden behandeld.
Do rechtbank te Amsterdam heeft
eergisteren een 7-tal Amsterdammers
resp. wegens diefstal en heling van fiet
sen, die per vrachtauto waren buitge
maakt, veroordeeld tot de volgende
straffen: V. d. V. 1 jaar en 8 maanden
met aftrek van voorarrest; G. H. R. tot
dezelfde straf; S K. H. de B. twee en
een half jaar met aftrek; K S., A. G. F.
en J. G. R. allen tot anderhalf jaar met
aftrek en J. K. tot een jaar en drie maan
den eveneens met aftrek van den tijd in
voorloopige hechtenis doorgebracht.
Voor de rechtbank te Amsterdam
stond gisteren 'n 45-jarige Amsterdam-
sche vrouw terecht, verdacht van over
treding van de geldschieterswet.
De vrouw had aan verschillende per
sonen geld uitgeleend tegen een betrek
kelijk hooge rente.
De vrouw legde een bekentenis af.
President: Dus U hebt er Uw bedrijf
van gemaakt geldsbedragen van 500
of minder uit te leenen. Het geld moest
worden terugbetaald in wekelijksche
bedragen, verhoogd met een wekelijk
sche rente die per jaar omgerekend
minstens 40 bedraagt.
Een vrouw, die reeds vele jaren cliën
te van verd. is, leent geregeld geld en
betaalt ook geregeld terug. Zij is erg te
vreden over de „bediening", het werd
haar niet lastig gemaakt als ze eens wat
later betaalde.
President: Als de rente maar kwam
hè?
Getuige: Juist, maar ik was blij, dat
ik geholpen werd.
President: Ja, maar U komt er zoo
nooit uit, verd maakt gebruik van de
verlegenheid van de cliënten.
De officier van justitie, mr. Van Ar-
kel, noemde verdachte een woekeraar-
eter van de ergste soort wat de rente
betreft.
Spr. requireerde een geldboete van
250 subs. 100 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. S. B. de Leeuw,
bepleitte een voorwaardelijke straf.
Vonnis 31 Janari.
In opdracht van den heer J. Mulder,
caféhouder alhier, wordt door den aanne
mer N. Bakker uit deze gemeente een nieu
we tooneelzaal gebouwd, waarvan de
inrichting geheel aan de eischen des tijds
zal voldoen.
n»ZZ° Wild-2 de tent uitrijden, maar nu kwam
de heele menigte in opstand Het publiek begon heel
hard te gillen en de baas, die een mooi zwart jasje
aanhand, nep: Pakt de dieven, pakt de dieven?!"
De menschen begonnen te gooien met stokken cn
steenen en er zat voor Piet en Drein niets anders op
dan gauw de vlucht te nemen. 3 0I>
Pu'üi^Ureau moesten ze een verklaring
Ion n waftrom ze dien olifant hadden willen ste-
tiin' ^™mLn,ssaris van politie, die als teeken van
SDoedit riatgp®!? een,vlng in 7*9n hanri droeg, begreep
vor-i i i i. en Drein zich vergist hadden en hij
eicie hun dat het een olifant was geweest en geen
zeemonster.