DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hitier over Volkenbond en Vrede.
De Landbouw-Crisis-Organisatie en
het gebrek aan kantoorruimte.
Qaqdiiksch OmvzUPu
Duitschland wil geen oorlog.
Vreeselijk auto-ongeluk in de Wierinaermeer
Het is nu tijd een nieuw Gymnasium
te bouwen.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0 25. rfrnote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 16
Dit nummer bestaat uit vier bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 19 Januari 1935
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
WARD PRICE INTERVIEWT.
Stad en Omgeving.
Drie inzittenden direct gedood
een vierde even later overleden.
Met groote snelheid gereden.
De juiste toedracht.
DE BESTE OPLOSSING.
Gebrek aan ruimte.
Wat vandaag de
aandacht trekt
Waar zal men die ruimte moeten
zoeken?
ALKMAARSCHE COURANT.
Gisteren heeft Adolf Hitier den beken
den Engelschen journalist en vertegenwoor
diger van de Rothermere-pers een interview
toegestaan, waarin hij over een aantal bui-
tenlandsch politieke problemen sprak.
Ward Price richtte allereerst de volgende
vraag tot den rijkskanselier:
„Onder welke voorwaarden kan Duitsch
land naar den Volkenbond terugkeeren?"
Hitier antwoordde: „Ik en niemand in
Duitschland denken er aan voor een even
tueel terugkeeren in den Volkenbond „voor
waarden'' te stellen. Of wij nog eens in deze
corporatie zullen terugkeeren of niet hangt
uitsluitend daarvan af, of wij als volkomen
gelijkwaardige natie daar deel van kunnen
uitmaken. Dat is geen „voorwaarde", maar
een eenvoudige natuurlijkheid. Of wel wij
zijn een souvereine staat of wij zijn het niet.
Zoolang wij dat niet zijn. hebben wij in een
gemeenschap van souvereine staten niets te
zoeken. Zoolang de nationaal-socialistische
beweging in Duitschland de leiding heeft
en dat zal voor de eerste paar eeuwen het ge
val zijn ook al bezweren onze emigranten
nog zoo vaak het tegendeel zal aan deze
houding niets worden veranderd. Overigens
heb ikdat reeds in mijn redevoering van Mei
1933 uitdrukkelijk verklaard. Ik zou er daar
bij den nadruk op willen leggen, dat het on
derscheid in „moreel" gelijkgerechtigd en
„zakelijk" gelijkgerechtigd door het Duitsche
volk als een beleediging wordt gevoeld.
Of 69 millioen Duitschers in deze wereld
moreel gelijkgerechtigd zijn of niet kan in
laatste instantie niemand beslissen, hoog
stens het betrokken volk zelf. Of men is ge
lijkgerechtigd, zakelijk, en dan moet men het
ook moreel zijn, dan wel men is, omgekeerd,
moreel gelijkgerechtigd en dan blijft het on
begrijpelijk hoe men dan de zakelijke rechts
gelijkheid bestrijden of eenvoudig weigeren
kan".
De tweede vraag luidde: „Zal daartoe noo-
dig zijn de scheiding van de algemeene vol
kenbondsbepalingen van het verdrag van
Versailles door te voeren?"
Antwoord: „Zoolang de Volkenbond
slechts een garantieverdrag van overwinnen
de mogendheden is, draagt hij zijn naam al
gemeen ten onrechte. Dat op den duur deze
bond, die toch volgens den wil der op
richters vermoedelijk een eeuwigheidsver
schijnsel moet zijn niet samengekoppeld
kan worden met een verdrag, welks tijdelijke
limiteering reeds in zijn innerlijke gebreken
en onmogelijkheden ligt, kan misschien door
de tegenwoordige belanghebbenden worden
bestreden, maar zal eens historisch als na
tuurlijk gelden".
Vraag: „Moet de erkenning van de rechts
gelijkheid vooraf plaats vinden, of zou het
toekennen van de rechtsgelijkheid en de te
rugkeer gelijktijdig kunnen plaats vinden?"
Antwoord: „De Duitsche rechtsgelijkheid
is de vooronderstelling van iedere deelne
ming van Duitschland aan internationale
overeenkomsten en verdragen. Met dezen
eisch sta ik in geen geval geïsoleerd in de we
reld, maar bevind ik mij in het fatsoenlijkste
gezelschap. Want: geen volk met eergevoel
en geen regeering met plichtsbewustzijn zou
den hier anders denken, of zelfs anders han
delen. In de wereld zijn reeds vele oorlogen
verloren en als na iedgren verloren oorlog
in het verleden men den ongelukkige versla-
gene voor altijd zijn eer en rechtsgelijkheid
zou hebben ontnomen, moest de Volkenbond
reeds thans genoegen nemen met louter niet-
gelijkgerechtigde en daarmede in laatste in
stantie eerlooze en minderwaardige volke
ren. Want er bestaat nauwelijks een staat of
een volk, dat niet eenmaal het ongeluk gehad
heeft, zelfs wanneer het duizendmaal in het
gelijk stond, te verliezen van een sterkeren
tegenstander of een sterker coalitie. Tot dus
verre heeft deze afschuwelijke onzin zich
nog niet vermogen in te burgeren in de we
reld en wij zijn vastbesloten er voor te zor
gen, dat Duitschland niet het eerste exempel
zal leveren voor de invoering van een zooda-
nigen waanzin".
Vraag: „Vindt uwe excellentie niet, dat de
hervorming van den Volkenbond dringend
noodzakelijk is? Hoe zou men daarmede prac-
tisch een aanvang kunnen maken? Welke ar
gumenten zouden daarvoor aan het open
baar moeten worden gegeven?"
Antwoord: „Daar wij toch niet in den
Volkenbond zitten, houden wij ons ook niet
bezig met gedachten over zijn innerlijke her
vorming".
Vraag: „Ik heb kortgeleden een gesprek
gehad met een hooggeplaatste persoonlijk
heid in Frankrijk. Ik vroeg hem het volgende:
Waarom wil Frankrijk het fait accompli van
het herstel der Duitsche bewapeningen niet
erkennen? Wij Engelschen houden het steeds
voor verstandiger, dergelijke feiten onder
oogen te zien. Deze politicus heeft mij geant
woord: Ja, wij gelooven, dat Duitschland
een politiek der verzoening slechts zoolang
zal voeren, tot de rijksweer zich in staat ge
voelt een oorlog met succes te kunnen voeren.
Men vreest in Frankrijk, dat de toenade
ringspogingen tot de Fransche frontstrijders-
organisaties slechts een verkapping zijn,
waarachter de toekomstige agressieve bedoe
lingen Vetborgen moeten worden. Wat is het
antwoord van uwe excellentie op deze onge
rustheden?"
Antwoord: „Deze politicus heeft nog
nooit een volk geleid. Of zou hij anders kun
nen gelooven, dat men toen jaren lang over
vrede spreken kan om dan plotseling met dat
zelfde volk zoo maar zonder meer een oor
log te beginnen? Wanneer ik van den vrede
spreek, druk ik niets anders uit dan wat de
diepstinnerlijkste wensch van het Duitsche
volk is. Ik ken de afschrikwekkendheden van
den oorlog. Afgemeten aan zijn offers zijn
alle winsten onbevredigend. De catastrophale
gevolgen van een zoodanige Europeesche
slachting zouden in de toekomst nog erger
zijn. Ik geloof, dat de communistische waan
zin de eenige winnaar zou zijn. Ik heb daar
echter niet 15 jaar tegen gestreden om hem
dan langs een omweg op den troon te plaat
sen. Wat ik wil is het geluk van mijn volk.
Ik heb niet gezien, dat de oorlog het hoogste
geluk is, maar integendeel, ik heb slechts het
diepste leed gezien.
Ik spreek derhalve twee bekentenissen zeer
openlijk uit:
1. Duitschland zal nooit uit zichzelf den
oorlog wenschen.
2. Wie ons aanvalt zal in prikkels grijpen,
want evenzeer als wij den vrede liefhebben,
hebben wij de vrijheid lief.
Wanneer ik aan den eenen kant, zonder
daartoe gedwongen te zijn, Frankrijk na
mens het geheele Duitsche volk de verzeke
ring geef, dat wij geen territoriale eischen
meer zullen opwerpen en daarmede uit eigen
beweging iedere revancheveronderstelling
uit den weg ruimen, dan geef ik aan den an
deren kant echter precies zoo de heilige ver
zekering, dat ons geen nood, geen druk en
geen geweld ooit zullen kunnen brengen tot
afstand van onze eer en van onze rechtsge
lijkheid. Ik houd een zoodanige vaststelling
voor noodzakelijk, want verdragen hebben
algemeen slechts een beteekenis, wanneer zij
gesloten zijn tusschen eerlievende volkeren
en eerbewuste regeeringen. Voor Duitsch
land echter zou ik een eerlijke verhouding tot
de naburige volkeren willen tot stand bren
gen.
Wij hebben dat in het Oosten gedaan en
ik geloof, dat men niet slechts in Berlijn,
maar ook in Warschau gelukkig zal zijn over
de ons gemeenschappelijk gelukte verlichting
van de atmosfeer.
Ik ben er verder van overtuigd, dat, wan
neer men maar eerst dezen weg van weder-
zijdsch begrijpen en van met elkander reke
ning houden betreden heeft, daarbij ten slot
te meer te voorschijn komt dan door nog zoo
omvangrijke, maar innerlijke onduidelijke
pacten. Ik zal mij in ieder geval wel duizend
maal bedenken voor ik het Duitsche volk in
overeenkomsten laat verstrikken, welker con
sequenties niet volkomen ondubbelzinnig zou
den kunnen worden overzien.
Wanneer wij echter om eigenwil geen oor
log voornemens zijn te voeren, nog veel min
der zijn wij dat om der wille van vreemde,
Duitschland niet aangaande belangen. Ove
rigens hebben wij ons reeds meer dan eens
bereid verklaard met de om ons liggende sta
ten verplichtende niet-aanvalsverdragen te
sluiten".
Vrijdagmiddag omstreeks vier
uur heeft in de Wieringermeer
een ernstig auto-ongeluk plaats
gehad, waarbij drie personen
onmiddellijk werden gedood en
een vierde tijdens het vervoer
naar het stadsziekenhuis te
Alkmaar overleed.
Daarnaast werden nog drie
penonen licht gewond.
Het was nog geen vier uur, toen ter
hoogte van de Wieringerwerf, midden
in den Wieringermeerpolder gelegen,
vanuit de richting van den afsluitdijk
een auto naderde#met een groote snel
heid, men spreekt zelfs van ongeveer
95 K.M. Op hetzelfde oogenblik naderde
uit de richting Slootdorp een tweede
auto, waarvan de snelheid ongeveer 45
K M. bedroeg.
Het uitzicht ter plaatse is niet bizon
der goed en wordt o.m. belemmerd door
eenige kantoorgebouwen. Deze omstan
digheid, gepaard gaande met de groote
snelheid van de eerste auto, is waar
schijnlijk oorzaak geweest, dat de beide
bestuurders elkaar te laat hebben op
gemerkt en het onmiddellijk gevolg
was, dat de wagens met volle vaart
tegen elkaar opbotsten, juist op het
kruispunt van wegen.
De uitwerking was verschrikkelijk.
Beide auto's werden totaal verwoest
en uit de wrakstukken haalde men de
lijken van drie mannen, terwijl een
vierde zwaar gewond bleek. De drie
overige personen hadden slechts lichte
kwetsuren opgei oopen.
Dokter Hoogkamer uit Middenmeer,
die vrijwel direct ter plaatse was, ver
leende de eerste hulp en oordeelde de
overbrenging van den zwaar gewonde
naar een ziekenhuis noodzakelijk Dat
geschiedde, maar de ongelukkige over
leed reeds tijdens het vervoer.
Intusschen was komen vast te staan,
dat de eerste auto uit Leeuwarden
kwam. Hierin zaten drie veekooplieden
met hun chauffeur, welke allen gedood
werden bij dit ongeluk. Het waren C.
Schreuder uit Watergang, lid
van den gemeenteraad van Landsmeer,
E. Hooyberg uit Purmerend,
KI. Box uit Ilpendam en de
chauffeur G. Kleiterp uit Mid-
d e n-B e e m s t e r. De slachtoffers kwa
men van de veemarkt te Leeuwarden en
waren op weg naar huis.
De andere wagen was van de garage
de Haan uit Hippolytushoef. Hierin za
ten drie personen, die allen lichte ver
wondingen opliepen.
De vier lijken werden naar het Cen-
ti aal-ziekenhuis te Alkmaar overge
bracht.
Het spreekt welhaast vanzelf, dat de
opwinding onder de bevolking van de
Wieringermeer, die naar de plaats van
het ongeluk was getrokken, zeer groot
was en dat het aanvankelijk niet moge
lijk was, de identiteit van de slachtof
fers nauwkeurig vast te stellen.
Dat laatste was pas mogelijk, toen be
halve de geneesheer ook de heer Peters,
b rgemeester van Medemblik, die dr
de Kruyf had meegenomen, ter plaatse
verscheen.
Uit het onderzoek, dat de heer Peters
instelde, kwam vast te staan, dat de
uto, die uit de richting van den af
sluitdijk kwam, een buitengewoon groo-
ta snelheid had. Getuigen schatten haar
op 80 a 90 KM., terwijl de snelheidsme
ter stond op 95 K.M. De andere wagen
had een snelheid van ongeveer 45 a 50
K.M. en had* op het kruispunt, waar de
botsing plaats had, den voorrang.
Het uitzicht ter plaatse was volgens
burgemeester Peters, met wien wij kort
na het ongeluk een onderhoud hadden,
niet zoo slecht. Voertuigen, welke elkaar
naderen, kunnen elkaar op 50 a 100 M.
zien aankomen. De burgemeester heeft
zich hiervan overtuigd door met dokter
de Kruyf de proef te nemen. Het is ech
ter niet uitgesloten, dat het uitzicht
eenigszins werd belemmerd door eenige
parkeerende auto's, welke voor het kan
toorgebouw der cultuurmaatschappij
stonden.
De auto uit Hippolytushoef had den
voorrang en de bestuurder rekende er
op, dat de andere auto vaart zou minde
ren, hetgeen echter niet is gebeurd. De
wagen, die van zwaardere constructie
was dan die, welke de aanrijding ver
oorzaakte, werd daarop door den rech-
tervoorkant van dezen laatsten in den
linkerflank aangereden. De auto uit
Hippolytushoef vloog toen tegen een
dikken paal van het electrische net,
welke afknapte en buitelde vervolgens
in de langs den weg loopende sloot,
waarin slechts weinig water stond. G.
Hoekstra wist tijdig uit den wagen te
springen en bekwam weinig letsel. Zijn
metgezel, J. C. Koegelberg, slaagde er
spoedig in zich te bevrijden en had
slechts een paar lichte wonden opgeloo-
pen. De wagen met de veekooplieden
sloeg over den kop en werd grooten-
deels vernield. Een omwonende ver
pleegster kwam dadelijk toeloopen en
heeft gedaan wat zij kon om de eerste
hulp te verleenen. Ook andere personen
snelden van alle kanten toe. De dokto
ren Hoogkamer uit Middenmeer en Bee-
ker uit Hippolytushoef waren eveneens
spoedig ter plaatse. Zij konden niet an
ders dan den dood van de drie veekoop
lieden constateeren. De toestand van
den vierden inzittende was hopeloos.
Met een weldra gerequireerde zieken
auto is de man naar Alkmaar vervoerd
en tijdens het transport overleden,.
De plek van het ongeluk is gelegen
nabij De Terp. De beide auto's zijn in
beslag genomen. De bestuurder van de
auto, welke werd aangereden, heeft nog
verklaard signalen te hebben gegeven.
De slachtoffers waren allen van mid
delbaren leeftijd en gehuwd.
Tn dezen tijd, nu de Nederlandsche ge
meenten als het ware concurreerende
ondernemingen zijn, veelzijdige onder
nemingen, die elk voor zich trachten
he grootste aantal belastingbeta'ende
inwoners te verkrijgen, is het te begrij
pen, dat een gemeentebestuur moeite
doet om zooveel mogelijk belangrijke
openbare instellingen tot zich te trekken
en degene, die zij reeds heeft te be
houden.
Wanneer een instelling als het Land-
b* ïw-Crisis-Bureau, waaraan nu reeds
een zeventigtal personen zijn verbonden
e dat waarschijnlijk in de naaste toe
komst nog van veel omvattender beteeke
nis zal worden, uit Alkmaar dreigt te
verdwijnen, dan beteekent dit /oor Alk
maar hetzelfde als voor een zakenman,
als hij een goeden klant ziet vertrekken
<.n dan zal het bestuur onzer gemeente
ook alles in het werk moeten stellen om
te veerkomen, dat de baten van een der-
gelijken klant voortaan in den zak van
een concurrent zullen komen.
Het is dan ook niet te verwonderen,
d de Raad destijds nog niet zoo lang
geleden een belangrijk bedrag be
schikbaar stelde om het Landbouwhuis
van een bovenverdieping te voorzien
waardoor, tegen betaling van een hooge-
ren huurprijs, het Landbouw-Cris's-
Bureau de noodige kantoorruimte zou
k"nnen vinden.
Wij zullen op het oogenblik niet na
gaan of het aan verergering van den
crisistoestand op landdbouwgebied dan
wel aan een doeltreffender crisisorgani
satie is te wijten, een feit is, dat deze
crisisdienst, ondanks de pas gereed ge
komen grootere behuizing, al weer ge
brek aan ruimte heeft gekregen
Men kan moeilijk van het oude Bur-
Autobotsing in de Wieringermeer;
vier dooden. (Stad en Omgeving).
Het is nu tijd een nieuw Gymna
sium te bouwen. (Stad).
Hitier over Volkenbond en Vrede.
(Dag. Overzicht).
Het Hauptmann-proces. (buiten
land).
Deensch schip in nood; brand aan
boord. (Buitenland).
Te Algiers ernstige ongerege' l-
heden. (Buitenland).
Kees Meijer f (Binnenland).
Brand te Enschedé. (Binnenland).
Doodelijke verkeersongeval'en.
(Binnenland).
Uit het parlementaire leven. (Ar
tikelen).
Onze reis-redacteur bespreekt de
nood in het hötel- en cafébedrijf.
(Artikelen).
(Zie verder eventueel laat*te
berichten).
gerweeshuis een wolkenkrabber maken
door er maar steeds weer nieuwe verdie
pingen boven op te bouwen en het is te
begrijpen, dat de regeering daarom een
ander gebouw wenscht waarin de gehee
le dienst op behoorlijke wijze kan wor
den ondergebracht.
Alkmaar heeft de laatste jaren heel
wat groote instellingen zien verdwijnen,
maar de daardoor leeggekomen gebouwen
de Cadettenschool, het Rijksopvoe
dingsgesticht, he* oude Postkantoor en
andere hebben alle weer een nieuwe
bestemming gekregen.
Slechts de Strafgevangenis 6taat nog
ter beschikking, maar het is niet te ver
wonderen, dat de meeste menschen zelfs
vrijwillig niet naar de gevangenis wil'en
gaan. Het idee alleen is al niet prettig
en bovendien is de gevangenis door zijn
bijzondere inrichting niet geschikt om
er de een of andere instelling in te bren
gen en zouden er dus duizenden guldens
a& kosten voor verbouwing moeten
worden uitgegeven.
Met den Landbouw-crisisdienst is het
op het oogenblik zóó gesteld, dat deze
nog belangrijk vergroot zal worden en
juist met het oog daarop zal Alkmaar
een ander gebouw beschikbaar moeten
stellen, wil men deze voor den boeren
stand zoo belangrijken dienst in het
centrum van onze provicie behouden.
Men vergete daarbij niet, dat vele amb
tenaren van dezen dienst uit Amsterdam
komen en het dus heelemaal niet prettig
vinden eiken dag naar Alkmaar te moe
ten reizen en men vergete ook niet, dat
men in Haarlem dezen dienst graag wil
huisvesten en er zelfs al gratis een ge
bouw voor beschikbaar gesteld heeft.
Kort en goed, de toestand is zoo, dat
Alkmaar binnen afzienbaren tijd aan dit
crisisbureau een grooter gebouw zal
moeten bezorgen óf dat het anders zal
verdwijnen, wat niet alleen een slag
voor Alkmaar is maar bovendien voor
den Noord Hollandschen landbouw.
De groote vraag is nu: waar is de be-
noodigde ruimte te vinden? Een leeg
staand gebouw behalve de Strafge
vangenis heeft Alkmaar momenteel
niet.
Dus, moet er ruimte bij de reeds be
staande kantoren gezocht worden, om
dat deze crisisdienst er prijs op stelt
niet verbrokkeld te worden, maar alle
afaeelingen in één gebouw bij elkander
te houden.
Allereerst komen voor uitbreiding de
kantoren van het Landbouwhuis in aan
merking, maar wij hebben gisteren al
uiteengezet dat daarvan geen sprake
kaï. zijn en dat voornamelijk de labora
toria van den dienst van Kaas- en
Botercontröle niet verplaatst kunnen
worden.
Dan blijft er dus slechts de ruimte
over, welke thans door het Stedelijk
Gymnasium wordt ingenomen.
Wanneer de Landbouw-Crisis-Dienst
de Gymnasiumruimte er bij kan krijgen,
kan deze dienst voor Alkmaar behouden
blijven.
Men behoeft daarbij niet de vrees te
koesteren, dat het Gymnasium, wanneer
zij het bestaande gebouw verlaat, een
groot verlies heeft te boeken, want er is
in de geheele stad geen oudere en slech
ter ingerichte school dan deze. Wij heb
ben er in 1931 al eens op gewezen, dat
het gebouw in- en uitwendig een groote