DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
PRESIDENT MASARYK 85 JAAR.
^Buitenland
Behandeling van de Indische begrooting.
Doodstraf tegen
Hauptmann geëischt.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke re«*el meer ft
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMS. COSTER ZOON. Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 37 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Woensdag 13 Februari 1935
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
Tweede Kamer
Een tekort van 50
moeten
millioen zal gedekt
worden.
Eerste Kamer
Voor- en tegenstanders van
ontwapening. - Belangen
van oud-gepensionneerden
fixtgeCiikscfi
Een strijder voor de onafhankelijkheid van
Tsjecho-Slowakije.
Staatsman en philosooph.
Masaryk.
Waf vandaag de
aandacht trekt
Het requisitoir van Wilentz.
KOUDEGOLF OP DEN BALKAN.
Zware sneeuwstormen.
ALKMAARSCHE COURANT.
P
DEN HAAG, 12 Februari.
Het begin van de eerste vergadering,
welke de Tweede Kamer na het Kerstreces
heeft gehouden, is aan een herdenking van
minister Kalff gewijd geweest, ter gelegen
heid waarvan alle ministers waren versche
nen. Voorzitter Ruys de Beerenbrouck heeft
een korte rede uitgesproken, goeddeels in
metrisch proza. „Het wordt niet zwaar be
reikt, alleen geliefd te zijn bij hen, wier geest
men volgt, wier woord men spreekt, wier
wensch men goedkeurt en vervult. Wel hoog
staat hij, dien ook de tegenstander eert, om
kracht en eerlijkheid en breedheid in den
strijd. Zóó heeft men Kalff geëerdMi
nister Colijn sloot zich, meae namens zijn
ambtgenooten, bij 's voorzitters woorden
van waardeering aan, nog eens gewagende
van het genoegen, dat samenwerking met
Kalff, den man van breeden blik en krach
tige eigen overtuiging, allen had gegeven.
De hoorders hadden zich tijdens deze rede
voeringen van hun zetels verheven. Het was
een plechtig moment van hulde aan de nage
dachtenis van den trouwen dienaar van het
algemeen belang, zooals voorzitter Ruys den
overleden bewindsman noemde.
Bij een naturalisatie-wetsontwerp oefende
dr. Moller (r.k.), Neerlandicus, critiek op
het slechte Nederlandsch in vele stukken,
welke van het departement van justitie uit
gaan. Hierin werd een factor, waarmede
rekening moet worden gehouden, „rekenfac-
tor" genoemd, werd gesproken van „het be-
kleeden" van een nationaliteit, enz. Minister
van Schaik aanvaardde de verantwoordelijk
heid hiervoor, gelijk het een minister be
taamt, maar merkte terloops op, dat hij de
Staatsstukken, waarin deze taalzonden wer
den gepleegd, had onderteekend, wat iets
anders is dan „geschreven". Hij zou er zijn
ambtenaren op attent maken. Eere zij dr.
Moller! Staatsstukken boezemen eenvoudi-
gen zielen zooveel eerbied in, dat dezen mee-
nen, dat er geen fouten in kunnen voorko
men. Dr. Moller helpt nen uit deze dwaling.
De Kamer heeft zonder of na een kort de
bat verscheidene wetsontwerpjes goedge
keurd, waaronder één betreffende de contin-
genteering van lint, band en veters, enz. De
heer van de Putt (r.k.) had met deze con-
tingenteering nog wat verder willen gaan,
maar minister Steenberghe gevoelde er niet
veel voor. Hij zou intusschen eenige wen-
schen van dezen afgevaardigde overwegen.
Daarna is de Kamer de Indische begroo
ting gaan behandelen.
Heeft dr. Colijn niet te veel te doen? Deze
vraag stelde baron van Boetzelaer van Dub
beldam. Dr. Colijn is voorzitter van den
ministerraad, minister van Ko'oriën en mi
nister van Waterstaat ad interim. Ook
vroeger is deze vraag in de Kamer wel eens
gesteld, naar aanleiding van het vele inter
nationale werk, dat Z.Exc. erbij verricht. De
premier antwoordde toen, dat, als hij een
conferentie te Londen ging bijwonen, hij in
zijn vliegtuig heel goed kon werken. Moge
hij nu althans van het interim van Water
staat spoedig worden ontlast. Om meer dan
één reden is dit te hopen.
Ir. Cramer (s.d.a.p.) wenscht een spoedige
Industrialisatie van Indië, waardoor z.i. het
land aan nieuwe welvaartsbronnen zal wor
den geholpen, baron van Boetzelaer maan
de tot voorzichtigheid en gematigheid hier
bij, betoogende, dat Indische industrieën
voor export niet veel kans zullen maken,
zoodat men ze van den aanvang af moet
inrichten op de behoeftenvoorziening van
het eigen land.
De heer Van Poll (r.k.) heeft het voorloo-
pig verslag vergezeld doen gaan van een
nota, waarin hij een economische belangen
gemeenschap tusschen Nederland en Indië
heeft verdedigd, een nauwere samenwer
king tusschen beide gebiedsdeelen ten
aanzien van den afzet van elkanders pro
ducten, enz. Minister Colijn heeft vroeger
al eens gezegd, dat men zich hiervan niet te
veel moest voorstellen, omdat de Inlanders
niet koopkrachtig genoeg zijn voor onze
producten en omdat ons land te klein is om
veel te kunnen beteekenen voor den afzet
van Indische voortbrengselen. In dezen geest
spraken thans ook de heeren Rutgers (a.r.),
Cramer en Van Boetzelaer, zich bovendien
tegen autarkie verklarende. Dr. Rutgers
zeide, dat naar een grooter handelsverkeer
tusschen Nederland en Indië reeds lang
wordt gestreefd en dat de heer Van Poll,
als hij zulks het inslaan van een nieuwen
koers noemt, wel erg weidsche woorden ge
bruikt.
Ir. Cramer wenschte financieële hulp van
Nederland aan Indië in den vorm van Rijks
bijdragen, voorschotten of iets dergelijks,
maar de heeren Van Boetzelaer en Rutgers
waren het heelemaal niet met hem eens en
de laatste wees erop, dat zulk een hulp
uiteraard vergezeld zou moeten gaan van
een bespreking van Indië's financieele auto
nomie, welke echter voorwaarde is voor de
staatkundige autonomie, die het land eens
zal hebben. Intusschen, ondanks de geweldi
ge bezuinigingen, op de Indische begroo
ting toegepast, sluit zij nog met een tekort
van 50 millioen. Ir. Cramer vindt dit het
ergste niet en zou zelfs tegen een wat groo
ter tekort niet opzien, wanneer dan de sala
rissen niet zoo sterk zouden worden ver
laagd. Dr. Rutgers evenwel zou dit een
hoogst ongemotiveerde bevoorrechting van
de landsdienaren vinden en meent, dat de
volledige saneering der Indische geldmidde
len niet snel genoeg kan plaats vinden. Hoe
het tekort van vijftig millioen zal worden
gedekt, is nog niet bekend. De heeren Boet
zelaer en Rutgers hebben gepleit voor een
spoedige invoering van een fiscaal uitvoer
recht op rubber, welker opbrengst de laat
ste op zes millioenen raamde.
Ir. Cramer wil afschaffing van de exor
bitante rechten, d. z. de rechten van den
gouverneur-generaal om bepaalden perso
nen een bepaalde verblijfplaats in Indië toe
te wijzen, om hun het verblijf in bepaalde
streken te verbieden, enz. De heeren Van
Boetzelaer en Rutgers echter achten hand
having van die rechten vooral in dezen tijd
noodig ter bescherming van het gezag.
Stellen de beide laatste afgevaardigden
zich achter de regeering ten aanzien van
wat zij doet om haar gezag te handhaven,
vervolgens ir. Cramer regeert zij met te har
de hand en brengt zij verwijdering tusschen
zich en de bevolking.
Men ziet, dat er vele verschilpunten zijn.
Wij hebben ze nog lang niet alle genoemd!
Den Haag, 12 Februari.
Bij de behandeling van de defensiebe-
grooting in den senaat heeft mevrouw
Pothuis—Smit (s. d.) de nationale ontwape
ning verdedigd. Zij prees de door haar par
tij verlangde veiligheidswacht aan. Prof.
Van Embden (v. d.) betoogde inzonderheid,
dat het een dwaling is, te meenen, dat wij
ons tegen een luchtaanval zouden kunnen
beschermen.
Drie katholieken hebben hen bestreden, de
heeren Visser, Blomjous en Heerkens Thijs-
sen. De eerste verklaarde, dat het er niet
toe doet, of ons leger veiligheidswacht of
oorlogsleger heet, als het maar goed is
voor de verdediging van onze onafhanke
lijkheid en de handhaving onzer neutraliteit.
Men moest, zeide hij, de werkelijkheid onder
de oogen zien. Hij zou gaarne voor de de-
fensiebegrooting stemmen.
Zijn medestanders lieten zijn rede door
bravo's volgen. De heer Blomjous, die in
denzelfden trant sprak, kwam op tegen het
defaitisme en juichte de actie der burge
meesters in het zuiden toe die op versterking
van onze weermacht hebben aangedrongen.
Vroeger, toen de geldmiddelen in beteren
toestand waren, had men voor de defensie
ook niet gedaan, wat mogelijk was, merkte
hij op, prof. De Savornin Lohman (c.h.) 'n
„zeer juist" ontlokkende. Hij achte meer ma
teriaal voor ons leger noodig en vond, dat
men verplicht was om desnoods het con
tingent te vergrooten. De heer Heerkens
Thijssen gaf als zijn meening te kennen,
dat, als men de drooglegging van de Zui
derzee stillegde, men het geld had, dat
noodig is om onze defensie te geven, wat zij
behoeft.
Mevrouw Pothuis kwam nog op voor we
duwen, die onder zeer oude pensioenwetten
vallen, voor gepasporteerde marinemannen
e. d. en prof. Van Embden bepleitte de be
langen der oud-gepensionneerden. Mevrouw
Pothuis wenschte een toepassing van de
dienstweigeringswet, meer in haar geest,
waarbij dan niet alleen wegens religieuze
gemoedsbezwaren vrijstelling van militairen
dienst zou worden verleend. Zij eischte
voorts, dat streng zou worden opgetreden te
gen de particuliere wapenfabricatie en keur
de het met feestelijkheden gepaard gaande
vlagvertoon af.
De heer Hermans (s. d.) protesteerde
tegen het verbod van nummers van „De
blauwe vaan" voor militairen. Het was
z.i. geen politiek blad, maar zuiver een or
gaan voor geheelonthouding.
Op 7 Maart a.s. zal Tomas Ma-
saryk, de eerste en tot dusverre
eenige president van de Tsjecho-
Slowaaksche republiek, zijn 85sten
verjaardag vieren. Gezien de groote
vereering, die het volk voor den
hoogbejaarden staatsman heeft, zal
deze gebeurtenis in zijn land zeker
niet onopgemerkt voorbijgaan.
En ook voor den vreemdeling is
Masaryk een figuur, die ten volle de
aandacht verdient. Hij is immers
niet alleen de strijder voor de Tsje-
cho-Slowaaksche onafhankelijkheid
zijn beteekenis ligt ook in den zuiver
cultureelen arbeid, dien hij verricht
heeft door het terugvinden en op
bouwen van de eigen Tsjechische
beschaving
Tomas G. Masaryk werd 7 Maart 1850 in
een dorp in Zuid-Moravie geboren als zoon
van arme ouders. Terwijl hij in de vaderlij
ke lijn van Slowaaksche origine is, was zijn
moeder een Tsjechische, zoodat in hem het
bloed stroomt van de beide stammen, die hij
later tot één volk zou vereenigen.
In zijn jeugd was Masaryk eenige jaren
slotenmakersleerling en smid, maar in 1865
deed hij met goed gevolg toelatingsexamen
voor het gymnasium te Brno. Later bezocht
hij het gymnasium en de universiteit te Wee-
nen. In 1879 werd hij aan deze universiteit
benoemd tot lector in de philosophie. Drie
jaar later, toen de universiteit te Praag ver
deeld werd in een Duitsch en een Tsjechisch
gedeelte, werd hij hoogleeraar aan de Tsje
chische universiteit. In deze periode publi
ceerde hij verschillende wetenschappelijke
werken, o.a. „Concrete Logica" en „Het so
ciale vraagstuk".
Als philosooph heeft Masaryk grooten in
vloed uitgeoefend op de Tsjechische wijsbe
geerte en trouwens op de Tsjechische gedach
te in het algemeen. Hij wordt beschouwd als
de stichter van de Tsjechische sociologische
wetenschap, daar hij als eerste in Bohemen
de practische problemen der sociologie syste
matisch en wetenschappelijk bestudeerde. Hij
streefde er naar, dat de Tsjechische weten
schap werd gezuiverd van vooroordeelen en
mythen, en dat de bloote waarheid naar vo
ren werd gebracht. Dit streven vond zijn
hoogtepunt in den strijd over zekere manus
cripten, die moesten aantoonen, dat reeds in
de Middeleeuwen de beschaving in Bohemen
op hooge trap stond. In het door hem opge
richte critische maandblad „Athenaeum" be
toogde hij hartstochtelijk, dat deze manus
cripten vervalscht waren en de feiten hebben
hem gelijk gegeven. Door zijn actie werden
de Tsjechen bevrijd van de onware romantiek
betreffende hun geschiedenis en waren zij in
staat, het werkelijke karakter van hun verle
den te kennen.
In 1891 werd Masaryk in het parlement
gekozen voor de Jong-Tsjechische partij,
doch reeds twee jaar later trad hij weer af.
Hij had intusschen tegenover zijn politieke
tegenstanders het recht der Tsjechen op
eigen beschaving verdedigd. Hij had de over
tuiging, dat het Tsjechische volk den plicht
had, de waarheid in de wereldbeschouwin
gen te zoeken en nieuwe Tsjechische denk
beelden te vormen, die in overeenstemming
waren met zijn humanitaire missie. Deze op
vattingen hebben grooten invloed uitgeoefend
op de beshaafde Tsjechische volksgroepen.
Wat nu betreft zijn politieke opvattingen,
het standpunt van Masaryk ten opzichte van
Oostenrijk—Hongarije was aanvankelijk niet
zeer verschillend van dat der meeste Tsjechi
sche staatslieden. Hij verklaarde zelfs, dat
„de Tsjechische natie Oostenrijk in haar
eigen belang noodig had", maar wel eischte
hij autonomie en zelfbeschikkingsrecht voor
zijn volk.
Hoewel hij als uiteindelijk doel van de
Tsjechische politiek het recht van den Tsje-
chischen stat zag, namelijk als politieke auto
nomie in het kader van de dubbele monar
chie drong Masaryk er bij zijn landgenooten
op aan, dat zij de verwezenlijking van hun
aspiraties niet van een wereld-catastrophe
zouden verwachten, maar rekening zouden
ïouden met het bestaan van Oostenrijk.
In 1900 stichtten zijn volgelingen de Tsje
chische volkspartij en ter gelegenheid daar
van verdedigde Masaryk de stelling, dat in
de bestaande omstandigheden er geen
kwestie kon zijn van het herstel der onafhan
kelijkheid van de Tsjechische landen in den
zin, zooals die vroeger bestaan had. Maar
tegelijkertijd pleitte hij voor de cultureele
en nationale onafhankelijkheid door de
grootst mogelijke politieke autonomie.
Eerst na 1905 kwam er een verandering in
de politieke opvattingen van den geleerden
staatsman en deze verandering werd bevor
derd door zijn groeienden tegenzin tegen de
Oostenrijksche politiek. Hij veroordeelde re
soluut de annexatie van Bosnie-Herzegowina
in 1908, vooral omdat zij plaats vond zonder
de toestemming der volksvertegenwoordigers
uit de beide provincies. In het beruchte hoog
verraadsproces te Zagreb in 1909, dat ten
doel haa, de annexatie te rechtvaardigen,
waagde Masaryk het, een campagne tegen
de regeering te beginnen en aan te toonen,
dat de beschuldigingen gesteund werden op
documenten, die door de Oostenrijk-Hon-
gaarsche legatie te Belgrado vervalscht wa
ren. Dit proces en de geheele Balkan-politiek
der dubbele monarchie waren oorzaak, dat
hij zijn geloof in de mogelijkheid van een
rechtvaardig Oostenrijk verloor.
Toen de groote oorlog uitbrak en de Tsje
chen, ondanks de strenge censuur, ondubbel
zinnig uiting gaven aan hun tegenzin tegen
de Habsburgers, was het Masaryk, die met
een klein aantal geestverwanten het verzet
ging organiseeren. Hij begreep dat de Tsje
chische beweging weinig kans van slagen
zou hebben, indien zij niet kon rekenen op de
sympathie en de hulp der buitenlandsche mo
gendheden. Daarom begon hij een propagan-
da-reis door de verschillende landen, waar
bij hij ook Nederland bezocht. In zijn werk
„Het Nieuwe Europa", zette hij de beginse
len der beweging uiteen.
Toen hij in December 1914 hij was toen
nog Oostenrijksch parlementslid het land
verliet om zijn reizen naar Nederland en
Italië te maken, was het zijn bedoeling,
daarna weer naar Oostenrijk terug te keeren
Doch op den terugweg werd hij ervan op de
hoogte gesteld, dat de Oostenrijksche politie
hem wilde arresteeren en derhalve besloot hij
in den vreemde te blijven. Toen begon voor
dezen 65-jarigen man een periode van bijna
bovenmenschelijken arbeid, een tijdperk van
vermoeienissen en emoties. Hij had alles over
voor de bevrijding van zijn volk. Een tijdlang
heeft hij nog les gegeven aan Kings College
te Londen. Ook de Vereenigde Staten heeft
hij bezocht.
In de eerste oorlogsjaren was het ook, dat
het Tsjechische Revolutionnaire Comité werd
opgericht, waarvan hij president werd. Hij
streefde ernaar, den Tsjechen en Slowaken,
die over de geheele wereld verspreid waren
een uniform programma te geven, en hen te
bewegen een actief aandeel te nemen in den
strijd voor de Tsjecho-Slowaaksche onafhan
kelijkheid.
In 1918 was eindelijk de groote dag daar.
Eenige dagen na de onafhankelijkheidsver
klaring van Tsjecho-Slowakije op 14 Novem
ber 4918, werd Masaryk door de wetgevende
vergadering tot president der republiek ge
kozen. In deze functie is hij voortgegaan met
de behartiging der belangen van zijn land
met alle krachten. En hoe een groote plaats
hij inneemt in de harten zijner landgenooten
blijkt wel uit het feit, dat hij in afwijking
van de bepalingen van de grondwet, in 1920
werd herkozen. Hetzelfde herhaalde zich in
1927 en 1934. Zoo is hij nog altijd de eenige
president der Tsjecho-Slowaaksche repu
bliek. En de laatste herkiezing van Masaryk,
die in 1934, is wel een nieuw en buitenge
woon welsprekend bewijs, dat de groote
meerderheid van het Tsjecho-Slowaaksche
volk vastbesloten is, trouw te blijven niet al
leen aan de persoon van zijn eersten presi
dent, maar ook aan den geest van zijn moreel
en politiek programma.
President Masaryk wordt 85 jaar.
(Dag. Overzicht).
Het geschil tusschen Abessenië
en Italië. (Buitenland).
Hevige koude op den Balkan.
(Buitenland).
Bloedig incident te Weenen. (Bui
tenland).
Enorme brand in Japansche vlieg-
tuigenfabrieken; 13 gebouwen in de
asch gelegd. (Luchtvaart).
Tegen Hauptmann nogmaals de
doodstraf geëischt. (Buitenland.)
Een felle brand te Giessendam.
(Binnenland.)
Moord met berooving te Slagha
ren in Overijsel? (Binnenland.)
Een Amsterdamsch werkfonds?
(Binnenland.)
Steun aan de boomkweekerij van
225.000. (Land- en Tuinbouw.)
Waarom wordt het „Uiver"-rap-
port nu niet gepubliceerd? (Lucht
vaart.)
Het Amerikaansche luchtschip, de
Macon, is gisteren vergaan; de be
manning kon zich redden in booten.
(Luchtvaart).
Dr. v. Ravensteyn door het ge
rechtshof vrijgesproken. (Rechtsza
ken.)
De Larensche kunstschilder, die
mr. H,. tijdens een vechtpartij een
oog uitsloeg, door het gerechtshof
veroordeeld tot 3 maanden gevan
genisstraf. (Rechtszaken).
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
In heftige bewoordingen heeft de procu
reur-generaal Wilentz gisteren het eind-
requisitoir uitgesproken in het proces tegen
Hauptmann. Hij eischte dat de beschuldigde
naar den electrischen stoel zou worden ge
zonden, wegens moord met voorbedachten
rade. Een giftiger slang had Lindbergh's ba
by niet kunnen aanvallen, zeide Wilentz, het
was het werk geweest van een individu, in
wiens aderen ijzig bloed liep, een individu
overigens, dat zich reeds in Duitschland had
schuldig gemaakt aan inbraken en die een
schande was voor zijn land.
Eindelijk heeft de politie dit gedierte ge
vonden; dezen staatsvijand nummer één, gij
hebt hem voor u, het is Bruno Hauptmann.
Zelfs in de bank der verdediging is er geen
mensch, die aan zijn onschuld gelooft.
De handel en wandel van alle leden van
het huispersoneel der Lindbergh's, evenals
van Red Johnson en van Condon is zorgvul
dig nagegaan van den datum der ontvoering
af tot aan het begin van het proces en niets
geeft aanleiding tot de minste verdenking
tegen hen. Diepgaande onderzoekingen heb
ben uitgewezen, dat geen dollar van het los
geld in handen is geweest van het huisperso
neel, noch van iemand, die tot hen in betrek
king stond.
Morgen zal de rechter een resumé geven
van het proces en daarna zal de jury haar
beraadslagingen aanvangen.
De Balkan wordt door een felle koudegolf
eteisterd. In enkele plaatsen van Zuid-
lavië is de temperatuur gedaald tot 27
graden onder 0. Verschillende spoorlijnen
zijn door zwaren sneeuwval onbruikbaar.
Persoonlijke ongelukken hebben zich nog
niet voorgedaan.
De koudegolf in zuidoost-Europa heeft
sedert eenige dagen ook in Hongarije geleid
tot ongewoon lage temperaturen, begeleid
door uitzonderlijken sneeuwval. Uit alle dee-
len des lands komen berichten over zware
sneeuwstormen en felle koude. De Donau is
volkomen bedekt met drijfijs. De tempera
tuur in Boedapest is gister gedaald van 19
gr. vorst tot 26 gr. onder O en in de ooste
lijke buurten tot 30 graden Celcius onder
nul. Sinds tientallen jaren is een zoodani'
koude hier niet meer voorgekomen,
sneeuwlaag bereikte in de omgeving van
Boedapest een dikte van 45 c.M. en in het
Matra-gebergte van 72 c.M. Door de felle
sneeuwstormen ondervindt in het geheele
land het spoorweg- en autobusverkeer groote
belemmering. In Nytregyhaza moest het
kleine spoorwegverkeer volkomen stopgezet
worden. In de bosschen lijdt het wild ten ge
volge van de ongewone sneeuwmassa's hon
ger en komt in groote troepen op zoek naar
voedsel tot in de onmiddellijke nabijheid der
menschel ijke nederzettingen.