Een ouilerwelscli Panopticum.
De behandeling der Indische begrooting
voortgezet.
ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 14 FEBRUARI 1935
Tweede Kamer
Den Haag, 13 Februari.
Het is kostelijk, zooals voorzitter Ruys de
Beerenbrouck met de communisten en den
heer Sneevliet (r.s.) omspringt. Zij zeggen
nog al eens iets, dat parlementair niet te pas
komt, en de president luistert dan ook
meestal scherp, als Zij aan het woord zijn.
Hij heeft veel te veel tact om zijn waakzaam
heid demonstratief te laten blijken. Soms zit
hij achterover geleund, met halfgeloken
oogen, en als den spreker dan een woord ont
snapt, dat niet door den beugel kan, laat hij
een hamertikje hooren. De redenaar denkt,
zulk een zacht klopje wel te kunnen negee-
ren, en wil doorspreken, maar dan klinkt de
hamer opnieuw even en op 's voozritters ge
laat verschijnt een bestraffende trek. Iets on
aangenaams heeft deze trek niet; de bestraf
fing is met een dosis guitigheid vermengd
De sprekers kiest een behoorlijk-parlementair
woord in plaats van dat, hetwelk de afkeu
ring des voorzitters uitlokte, en kijkt den
president vragende aan, alsof hij zeggen
wil: „Is het zóó goed?" De voorzitter doet
dan, alsof hij zich hevig-ernstig bedenkt, en
om de goedkeuring, waartoe dit denken hem
VQert, te kennen te geven, knikt hij lang
zaam en diep met het waardige hoofd. De
spreker mag voortgaan en de Kamer proest
Zoo wordt de stemming niet verstoord en
blijven de parlementaire vormen gehand
haafd
Onder gouverneur-generaal De Graeff is
het kamp voor bannelingen aan den Boven-
Digoel ingericht. De heer Sneevliet sprak
heden over „het bewind van jhr. De Graeff
van Digoela". „Wat zei U daar?" vroeg de
resident met dreigenden ernst En de heer
neevliet, aarzelende, antwoordde: „het be
wind van jhr. de Graeff„Punt!", viel
de voorzitter in en deze punt maakte onher
roepelijk een einde aan den zin van den heer
Sneevliet. Het was prachtig. De communist
Roestam Effendi gebruikte ettelijke malen
uitdrukkingen, welke over de schreef gingen,
en de president liet telkenmale even plicht
matig als onverbiddelijk zijn gezag gelden,
soms verklarende, dat hij bepaalde woorden
uit de stenografische Handelingen zou
schrappen. En terwijl de heer Roestam zijn
speech verder afratelde, kreeg de directeur
der stenografische inrichting een wenk om
bij den voorzitter te komen, die hem dan zijn
instructie tot schrapping gaf. Zijn phlegma
en zijn vaderlijkheid, nu eens streng bestraf
fend, dan weer minzaam-vermanend, verliest
de president bij zulke gelegenheden nooit
Zijn humor voorkomt menigmaal, dat het
conflictje een conflict wordt, maar de leiding
heeft hij vast in handen.
De heer Feber (r.k.) en Van Kempen (lib.)
bleken niet gekant tegen een financieelen
steun door Nederland aan Indië, in tegen
stelling tot de heeren van Boetzelaer van
Dubbeldam (c.h.) en Rutgers (a.r.), die gis
ter het woord voerden. Ir. Feber betrok hier
bij met name een verstrekking van kapitaal
door Nederland voor oprichting van een In-
landsche textielindustrie.
Dit laatste brengt ons vanzelf weer op de
industrialisatie, waarvoor ir. Feber wel
voelt, mits het geen exportindustrieën be
treft, welke in dezen tijd van invoerbeperkin
gen z.i. te weinig levensvatbaarheid hebben.
De heer Sneevliet schijnt niet afkeerig van
industrialisatie, welke, zegt hij in navolging
van Marx, dienstig is voor vorming van een
klassebewust proletariaat. De heer Roestam
Effende editer keurt de industrialisatie, die
velen hier wenschen af als imperialistisch.
De heer Van Kempen heeft een liscaal uit
voerrecht op rubber, gister door dr. Rutgers
bepleit, afgewezen als te drukkend voor de
ondernemingen, welke al een vennootschaps
belasting van twintig percent hebben te beta
len. Intusschen erkende de heer van Kempen,
dat met bezuinigingen op velerlei takken van
•Landszorg nauwelijks verder kan worden ge
gaan en dat bij de verdere salarisverlaging,
waartoe de regeering voornemens is, over te
gaan, groote voorzichtigheid zal moeten
worden betracht. Hij zelf stelde de beteeke-
nis in het licht van het begrootingstekort van
vijftig millioen, dat er nog is, en van een In
dische schuld van niet minder dan ander
half milliard Of dan de door hem voorge
stane Rijksbijdrage met eenige bezuinigin
gen, welke nog tot stand kunnen komen, vol
doende zal zijn om de Indische financiën te
saneeren?
Als goed vrijhandelaar bestreed de heer
Van Kempen krachtig de nota van den heer
Van Poll (r.k.) ten gunste van een imperiale
handelsverhouding tusschen Nederland en
Indië.
Mr. Westerman (n.h.) de eenige, die tol
nu toe deze nota heeft gesteund heeft
voorts de enting van westersch onderwijs en
het westersche parlementaire stelsel op het
oostersche volk van Indië afgekeurd. Hij
vindt het verkeerd, dat men aan de rechts
hoogeschool de Inheemsche studenten be
kend maakt met de theorieën van Rousseau
en Marx. En hij acht den Volksraad, waarin
allerlei belangen en inzichten vertegenwoor
digd zijn, onmachtig om zich als een poli
tieke eenheid te doen gelden. Hij vertelde,
dat hij als student lid was geweest van een
debatingclub, waarin men de Tweede Kamer
nabootste, onder leiding van prof. van Vol
lenhoven, z.i. „den knapsten, maar ook den
meest onpractischen hoogleeraar te Leiden".
Men hield daar redevoeringen en diende mo
ties in en was verbaasd, dat Nederland zich
van die met zorg voorbereide moties niets
bleek aan te trekken. „Toen al?", werd er
ondeugend geïnterrumpeerd.
De heer Roestam heeft moties ingediend
ten gunste van een uitkeering van Nederland
aan Indië van ten minste honderd millioen in
dit jaar en ten gunste van opheffing van het
kamp aan den Boven-Digoel. In zijn derde
en laatste motie wordt uitgesproken, dat de
bedoeling van de exorbitante rechten niet is,
dat de te interneeren personen eerst preven
tief zullen worden gehouden.
Eerste Kamer
De militaire begrooting
aangenomen.
Voor- en tegenstanders van
bezuiniging lieten zich hooren.
Nadat de senaat de begrooting van de
Hooge Colleges van Staat en het kabinet der
koningin zonder debat en hoofdelijke stem
ming had aangenomen, heeft hij de defen
siebegrooting afgehandeld, welke met 29
tegen 14 stemmen is goedgekeurd, waarbij
de sociaal- en vrijzinnig-democraten hebben
tegen gestemd. De vestingbegrooting en die
der artillerie-inrichtingen zijn daarna onder
den hamer doorgegaan.
Bij het defensiedebat is prof. De Savor-
nin Lohman (c.h.) opgekomen tegen de be
zuiniging op de weermacht, welke z.i. reeds
te ver gaat. Hij bestreed de roode en rose
fractjes en betreurde 's ministers terugnemen
van de aanvankelijk voorgenomen uitbrei
ding van het contingent met twee duizend
man. Hij spoorde den minister aan om te
volharden in zijn strijd tegen de bezuinigers
en verklaarde, dat overal in het land comi-
té's zullen worden opgericht om actie te voe
ren voor een goede weermacht.
Jhr. Van Citters (a.r.) wenschte, dat uit
het werkfonds geld beschikbaar zal worden
gesteld voor bouw van onderzeeërs. Minister
Deckers zou dit denkbeeld onder de aan
dacht van het Kabinet brengen. Een hulde
van jhr. van Citters aan de bemanning van
de K XVIII ontlokte velen hoorders bijvals
betuigingen. Z. Exc. sloot zich bij die hulde
aan.
Mr. Fock (lib.) verklaarde, niet geheel ge
rust te zijn over de vloot. Er is nu weer een
commissie-Kan ingesteld, die moet onderzoe
ken, wat de bes'e samenstelling ervan zal
zijn. De minister trachtte hen, die vreezen
dat met al die commissies de vloot te zwak
zal blijven, gerust te stellen.
Z. Exc. zal overwegen, of er iets kan wor
den gedaan voor miiitaire weduwen, die vol
gens oude regelingen gepensionneerd zijn. Hij
gispte de actie van de vroegere bonden van
marinepersoneel, d'\ zeide hij. hun best had
den gedaan om de stemming op de vloot te
bederven. De heer Moltmaker (s.d.) nam het
voor die bonden op.
Tegenover prof. Van Embden (v.d.) be
toogde de bewindsman, dat wij wel degelijk
wat kunnen doen om ons tegen luchtaanval
len te beschermen en dat ook in den wereld
oorlog toch niet maar raak aanvallen op de
burgerbevolking zijn gedaan, daar men bang
was voor de publieke opinie.
In den loop ziiner rede merkte Z. Exc. op,
dat, als er geld is, dit eerder voor verbete
ring van 't materiëel van ons leger zal moe
ten worden besteed, dan voor uitbreiding
van het contingent.
De Kamer is, nadat de militaire begroo
ting was afgehandeld, de begrooting van
Buitenlandsche Za-en gaan beha idelen.
tBuiteidand
HET CONFLICT
ITALIË-ABBESSIN IE.
De Abessynische zaakgelastigde te Rome
is gistermiddag door staatssecretaris Suvich
in het departement van buitenlandsche zaken
ontvangen. Een bespreking met Mussolini
heeft nïet plaats gevonden en staat vooreerst
ook niet op het program.
Over het verloop van het onderhoud met
Suvich, waarbij de toestand en de gebeur
tenissen in de Abessynische grensgebieden
ter sprake zijn gebracht, benevens het stand
punt van beide regeeringen, is niets naders
meegedeeld. Vast staat, dat een overeen
stemming over de vorming van neutrale
zönes nog niet is lot stand gekomen.
In Italiaansche politieke kringen wordt
wederom gewezen op de bereidheid van
Italië tot onderhandelingen. maar tevens
wordt twijfel geuit dat de keizer van Abes-
synië in staat zou zijn een effectieve controle
uit te oefenen over de grensgebeurtenissen.
Tegenover door Abessynië en de Euro-
peesche hoofdsteden gegeven voorstelling
van zaken 'tetreffende het laatste incident
wordt van Italiaansche zijde afgezien van
iedere tegenverklaring, met handhaving van
de door Italië eenige dagen geleden gegeven
uiteenzetting Ten slotte wordt verzekerd,
dat nog geen transporten zijn scheep gegaan
van de twee gemobiliseerde divisies.
Vragen in het Engelsche Lagerhuis.
In het Engelsche Lagerhuis zijn den minïs-
ter van buitenlandsche zaken eenige vragen
gesteld over den stand van het Abessynisch-
Italiaansehe grensconflict.
Sir John Simon verklaarde, dat de Brit-
sche ambassadeur in Rome door het Itali
aansche departement van buitenlandsche
zaken ervan in kennis was gesteld, dat in
verband met zekere kort geleden plaats
gevonden hebbende incidenten, waarbij in de
grenszone tusschen Italiaansch-Somaliland en
Abessynië door Italië verliezen geleden zijn,
in Italië uit voorzichtigheidsredenen en als
verdedigingsmaatregel twee divisies ter
sterkte van ongeveer 30.000 man gemobili
seerd zijn.
In het betreffende grensgebied zijn sterke
Abessynische strijdkrachten samengetrokken.
Aan de Engelsche regeering is verder mede
gedeeld, dat deze voorzichtigheidsmaatrege
len geenszins de interpretatie motiveerden,
dat de Italiaansche regeering voornemens
zou zijn de pogingen op te geven, om te
komen tot een vriendschappelijke regeling
met Abessynië.
Simon voegde hieraan toe, dat de Abessy
nische regeering in overeenstemming met de
in het schrijven aan den secretaris-generaal
van den Volkenbond aangegane verplichting
streng bevel gegeven heeft verdere inciden
ten te vermijden. Voorzoover Sir John Simon
wist, was van geen van beide zijden een
nieuw beroep gedaan op den Volkenbond. In
antwoord op een vraag van Lord Winterton
bevestigde Simon, dat Engeland slechts in
zijn kwaliteit van lid van den Volkenbond
inlichtingen in Rome had gevraagd. Enge
land onderhoudt met beide landen vriend
schappelijke betrekkingen en wil alles doen
om een vreedzame regeling te verzekeren.
Geen ltahaanschAbessinische
botsingen?
In Engelsche regeeringskringen wordt er
op gewezen, dat volgens de den Britschen
ambassadeur in Rome door de Italiaansche
regeering verstrekte mededeelingen van
overhandiging van een ultimatum aan Abes
synië geen sprake 's.
Naar de Italiaansche minister van buiten
landsche zaken verklaarde heeft de Italiaan
sche regeering alleen protest ingediend bi
Abessynië wegens het incident van 29 Jan.
en zich bij die gelegenheid het recht voorbe
houden een herstel te eischen. Dit protest
heeft een volstrekt algemeen karakter gedra
gen en is niet op details ingegaan.
Volgens de officieele berichten heeft voorts
de Engelsche regeering haar gezant in Ad
dis Abeba opdracht gegeven onderhandel in
gen aan te knoopen met de Abessynische re
geering, met het doel een nauwkeurige
grensbepaling van het omstreden gebied tot
stand te brengen. Daarbij zou ook ter sprake
gebracht zijn het sluiten van een overeen
komst om het gevaar van verdere gewapende
botsingen te voorkomen.
Geen officiéél communiqué.
De Italiaansche staatssecretaris van bui
tenlandsche zaken Suvich heeft den gezant
van Abessynië ontvangen met wien hij de
positie der beide landen heeft besproken,
doch er is geen officieel communiqué uitge
geven.
De woordvoerder der Ital. regeering zegt,
dat terwijl de goede wil van den keizer
buiten twijfel staat, het duidelijk is, dat hij
geen controle heeft over de gewapende ben
den, die de Italiaansche vooruitgeschoven
posten aanvallen. De Italianen gelooven,
dat indien het geschil met Addis Abeba zal
zijn bijgelegd Mussolini voldoende schade
loossteiling moet eischen om de kosten van
de mobilisatie te kunnen dekken. De troepen
zijn nog niet naar Oost-Afrika verscheept.
GRIEPEPIDEMIE TE MADRID.
Deze winter is zeer streng in Spanje en de
woningen, welke niet ingericht zijn op zulke
lage temperaturen hebben dan ook een hevige
griepepidemie mogelijk gemaakt. Vooral de
schoolkinderen te Madrid zijn lijdende aan
de ziekte.
Gemiddeld 30 pCt. der bevolking van de
scholen is wegens griep absent.
Ook in de ministeries, de kantoren en
werkplaatsen is het aantal zieken groot.
De stad Reinosa (in Noord-Spanje) is ge
heel geïsoleerd, daar de sneeuw er twee me
ter hoog ligt. Er beerscht thans groote nood
in de stad, daar de levensbehoeften schaarsch
zijn, terwijl er groot gebrek aan steenkool
is. De temperatuur bedraagt 16 gr. onder
nul.
Gesmolten sneeuw dient tot drinkwater.
MUUR INGESTORT.
Twee kinderen gedood.
Te Saragossa is in een schoolgebouw een
drie meter hooge en 26 meter lange muur in
gestort. Vier spelende kinderen werden onder
het puin bedolven. Een kind van zes en een
kind van acht jaar werden gedood.
De beide anderen werden levensgevaarlijk
gewond.
Ir. HAMBURGER TOT LEVENSLANG
VEROORDEELD.
In het proces-Hamburger zijn gister nog
een aantal getuigen gehoord, o.m. de direc
teur van de Kreditanstalt, Rottenberger, de
directeur-generaal van de Steirer-fabrieken,
Paul Goetzl en de president der Berndorfer
Krnppwerke, dr. Arthur Krupp.
Na gedurende een uur in raadkamer te
zijn geweest sprak het hof te Weenen het von
nis uit. Hamburger werd veroordeeld tot le
venslange zware kerkerstraf. Hamburger is
66 jaar oud.
TREINROOVERS STAAN TERECHT.
Overdag respectabel burger,
's nachts moordenaar.
OP ZOEK NAAR DEN SCHAT
VAN KRUGER.
RUSSISCH SPOORWEGONGELUK.
Moedwil in het spel?
.Uit Bakoe in de Kauhasus word gemeld,
dat bij 't station Mineralnie Wcdy 'n ern
stig spoorwegongeluk heeft plaats gehad.
Tengevolge van een verkeerden wisselstand
kwam een locomotief in botsing met een
goederentrein, een gedeelte der tankwagens
ontspoorde. Op dat moment naderde de
express uit Bakoe, die in volle vaart op de
ontspoorde wagons inreed. Voor zoover tot
nog toe bekend is zijn 3 locomtieven en 6
wagons vernield. In het officieele bericht
wordt niet verklaard of ook menschenlevcns
te betreuren zijn. De politieke politie heeft
verscheidene personen gearresteerd.
LAWINE-ONGELUK IN TIROL.
Prof. Erdmann en zijn vrouw gedood
Uit Ortini in Zuid-Tirol wordt een lawi
ne-ongeluk gemeld, waarvan prof Erdmann
Windsch een Duitsche hoogleeraar uit
Kirscha tijdens een skitocht het slachtof
fer is geworden. De leider van de groep
merkte plotseling, dat een sneeuwmassa
zich losmaakte van een steden bergwand en
waarschuwde de deelnemers om zich in vei
ligheid te brengen. Allen wisten de neerval
lende lawine te ontwijken, doch prof. Erd
mann en zijn vrouw werden bedolven. De
vrouw wist men echter spoedig te bevrijden,
de professor bleef onder de sneeuwmassa
begraven. Korten tijd na zijn berging blies
hij den laatsten adem uit.
^Buumdand
Tolheffing
en Structuur-Crisis.
Dr. J. van Staaij schrijft ons:
Toen in 1929 de economische crisis in al
haar felheid losbarstte, dacht men aanvan
kelijk vrijwel algemeen niet anders of na be
trekkelijk korten tijd zou het leed wel weer
geleden zijn en de menschheid een periode
van nieuwe en verhoogde welvaart tegemoet
gaan. Men had dat gedurende d« geheele
negentiende eeuw reeds zoo dikwijls waarge
nomen: steeds hadden tijden van welvaart
en perioden van depressie elkaar afgewis
seld, steeds ook was de depressie ingezet met
een meer of minder ernstige crisis. Te ver
wonderen behoeft het dan ook niet, dat men
aanvankelijk in de overtuiging leefde ook nu
weer met een zoogenaamde conjunctuur
crisis te doen te hebben, d.w.z. een crisis als
een normaal onderdeel van de conjunctuur
golf, van de periodieke golfbeweging in het
economisch leven.
Langzamerhand echter is men gaan in
zien, dat de crisis, die in 1929 inzette, zich
van al haar voorgangers onderscheidde, niet
alleen door duur en hevigheid, maar ook
door aard en karakter. „Onze" crisis toch is
niet primair een conjunctuur-, doch een
structuur-crisis, d.w.z. de gewijzigde struc
tuur van de wereldeconomie stelt iedere
volkshuishouding voor de noodzaak zich bij
de gewijzigde wereldverhoudingen aan te
passen (de oorzaken van een en ander nader
aangeven, zou mij buiten het bestek van dit
artikel voeren.)
Hoe moeten we in het licht van het boven
staande de economische positie van Neder
land bezien? Ook Nederland, ja vooral Ne
derland, zal haar economische structuur
grondig moeten wijzigen. Al behoeft alle
hoop op eenig herstel van het wereldruilver-
keer nog niet te worden opgegeven, dat bin
nen afzienbaren tijd in deze richting belang
rijke vorderingen zullen worden gemaakt,
verwacht niemand Daaruit volgt logisch,
dat het Nederlandsche bedrijfsleven zich in
een andere richting zal moeten oriënteeren
Om dit zoo kort mogelijk samen te vatten:
er zal meer en meer aandacht moeten wor
den besteed aan de binnenlandsche markt.
Dat wil zeggen, dat in een bevordering van
het binnenlandsche ruilverkeer compensatie
zal moeten worden gezocht voor het ineenge
schrompelde wereld-ruilverkeer. Dat dit een
wenschelijke toestand is, zou ik niet gaarne
beweren, maar harde noodzaak dwingt. Als
het buitenland onze producten al zijn
deze nog zoo goed en goedkoop niet meer
wil koopen en onze diensten niet meer
wenscht te aanvaarden, dan moeten we wel
trachtten onszelf te redden.
De structureele aanpassing van de Neder-
landsche economie zal dus moeten gaan in
de richting van een verlevendiging van het
binnenlandsche ruilverkeer.
Welnu, waar dit vast staat, volgt hieruit
als plicht en taak van de Overheid: het
scheppen van zoo gunstig mogelijke voor
waarden voor een vrij en onbelemmerd bin-
nenlandsch verkeer. Juist in tijden als deze
is dit meer dan ooit noodzakelijk. Ieder voelt
de funeste gevolgen der internationale ver-
keersbelemineringen aan den lijve. Helaas
kunnen nationale maatregelen ten deze geen
uitkomst brengen. Gelukkig echter zijn we
nationaal nog vrij te doen wat economisch
inzicht voorschrijft en welbegrepen volksbe
lang eischt.
Volgens mijn bescheiden meening werpt
het bovenstaande eenig nieuw licht op de
vraag: al of niet tolheffing op de Kijksbrug-
gen over de groote rivieren? Zoo goed als
alle beschouwingen ter zake beper&n zich
tot den financieelen kant van het probleem,
terwijl door mij getracht wordt de zaak te
bezien van algemeen economisch standpunt,
de vraag stellende, hoe een dergelijke tolhef
fing moet worden beoordeeld in het kader
der noodzakelijke structureele aanpassing.
En dan moet met den grootsten nadruk wor
den vastgesteld, dat tolheffing in dit licht
>ezien een inconsequentie inhoudt. Ik wijs
slechts op het feit, dat algemeen erkend
wordt, dat Nederland zal moeten streven
naar een verdere industrialisatie. Zooveel
mogelijk zullen de in ons land benoodigde
goederen ook hier te lande moeten worden
gemaakt, niet voor uitvoer, maar primair
voor de binnenlandsche markt. Dit zal
wederom de uitwisseling van agrarische en
industrieele producten bevorderen. Dit alles
nu wordt in hooge mate bevorderd door een
net van binnenlandsche verkeerswegen, dat
aan de eischen van het moderne verkeer vol
doet. Het is daarom verblijdend, dat tot ver
stelden bruggenbouw is besloten, maar te
hopen is, dat bijtijds zal worden ingezien,
dat de zegenrijke gevplgen, die daarvan te
verwachten zijn, voor een belangrijk deel zul
len uitblijven bij tolheffing.
Het landsbelang eischt nu, juist nu in
dezen crisistijd, tolvrije bruggen.
Resumeerend stel ik dus vast: noodge
dwongen zal het Nederlandsche bedrijfs
leven zich meer en meer moeten instellen op
de binnenlandsche markt. Het daaruit voort
vloeiende verlevendigde binnenlandsche ruil
verkeer moet kunnen plaats vinden onder
voorwaarden, die een maximum-resultaat
voor de volkswelvaart in het vooruitzicht
stellen, d.w.z. vrij en onbelemmerd.
Nieuwe bezienswaardigheid in de
hoofdstad.
De negentiende eeuw herleefd.
(Van onzen reisredacteur.)
Wie thans over den Amsterdamschen
Nieuwendiik loopt, ontdekt daar een nieuwe
vermakelijkheid. De hoofdstad is weer in het
bezit van een panopticum gekomen, dat ach
ter op den Nieuwendijk bij de Martelaars
gracht zijn tenten heeft opgeslagen. Langen
tijd is Amsterdam zonder panopticum ge
weest. Het jonge geslacht heeft het nooit ge
kend en de ouderen dragen er alleen nog
maar interessante herinneringen van mee. In
vroeger dagen was een panopticum een be
zienswaardigheid, die stadgeoot en vreemde
ling onder haar cliëntèle telde. De belang
stelling voor dergelijke wassenbeelden ten
toonstellingen is langzamerhand verflauwd.
Het Amsterdamsche panopticum in de Am-
stelstraat moest zijn deuren sluiten en alleen
in de buitenlandsche wereldsteden bleven ze
bestaan, alhoewel ook daar het aantal bezoe
kers sterk daalde. Toen dan ook een jaar of
wat geleden het bekende Londensche panop
ticum van Madame Tussaud door brand ge
heel werd verwoest, vroeg iedereen zich af, of
het wel weer opgericht zou worden. Madame
Tussaud's panopticum is herbouwd en het
vormt nu nog een attractie, doordat de direc
tie steeds zorgt voor nieuwe figuren van
actueele beteekenis. Het behoort tot de din
gen, die men gaat zien als men Londen
„doet", maar men voelt er zich als bij iets,
wat niet meer van dezen tijd is.
Datzelfde gevoel ondergaat men heel
sterk, wanneer men dit nieuwe Amsterdam
sche wassenbeeldenspel binnengaat. Het is
alles een beetje, nu ja, niet heelemaal eerste
rangs en het zou misschien onze ouders,
toen ze jong waren, nog hebben kunnen
boeien, doch tot ons spreekt het niet. Dit is
geen flauwe woordspeling op de omstandig
heid dat deze wassen poppen uiteraard geen
geluid geven, maar ik geloof, dat wij te veel
interesse hebben voor andere dingen, dan
dat dit ons nog kan bekoren.
Het is geen grootsche onderneming en zij
kondigt zich ook als tijdelijk aan, hetzij
wegens een lofwaardig inzicht in eigen toe
komstmogelijkheden, hetzij om het publiek te
vermanen een bezoek niet te lang uit te stel
len. De catalogus, die U bij den ingang
wordt aangeboden, bevat 172 nummers, die
evenwel in bonte oncontroleerbare mengeling
in deze tentoonstelling zijn opgesteld. Men
vindt er vorstelijke en beroemde personen,
gedeeltelijk ten voeten uit, gedeeltelijk ook
als borstbeeld, waaronder koningin Victoria
van Engeland, koning Eduard VII, keizer
Wilhelm II van Duitschland, koningin Wil-
helmina, prins Hendrik, Willem II en Wil-
Willem III, Hindenburg, Bismarck zelfs twee
maal, Luther, Matushka, Liszt, Julius
Caesar, Napoleon I te paard, Zola en vele
anderen. Daartusschenin sjaan genoegelijk
de massamoordenaar Haarman en nog een
paar misdadigers, merkwaardige rassen-
typen en enkele, blijkbaar in zulk een om
geving onvermijdelijke, menschelijke wan
gedrochten. Groepen zijn hier en daar ge
vormd, zooals van Paus Pius X met kardi
naal van Rossum, het doodsbed van koning
Albert van België, de onderteekening van het
verdrag van Versailles en Sneeuwitje.
Een bijzondere plaats nemen er de „leven
de" beelden in, die bewegen, wanneer men er
een geldstukje extra voor offert. Zoo is er een
circusdame, die door een beer dreigt te wor
den opgegeten, een juffrouw, die bijna uit
haar bed gevallen is wegens een benauwde
droom, die haar obsedeert in den vorm van
een duivelsch gedrocht, een Amor, die op een
juffrouw een pijl wil afschieten en meer van
dat fraais.
Uit een cultuurhistorisch oogpunt bezien is
dit heele panopticum wel een grappige be
levenis. Vroeger werd er veel publiek door
gelokt; tegenwoordig gaan we er glim
lachend voorbij of nemen er hoogstens eens
een kijkje, omdat we het als een merkwaar
digheid uit het verleden beschouwen. Of
gaan we erin, omdat we toch ook wel iets
treffends denken te zien en is ons superiori
teitsgevoel niet anders dan kwalijk verborgen
teleurstelling?
DE KOSTEN VAN DE
WERKLOOSHEID.
De uitgaven van het rijk en van
de gemeenten.
In de Januari-aflevering van het Maand
schrift van het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek komt een overzicht voor van de bedra
gen, welke door rijk en gemeenten in 1934
en voorafgaande jaren aan de bestrijding
der werkloosheid zijn ten koste gelegd De
volgende cijfers zijn daaraan ontleend.
In 1934 gaf het rijk naar raming 52 3
millioen (in 1933 84.5 millioen) vooi dit
doel uit, waaronder voor; werkverschaffing
18.4 millioen (in 1933 30.9 millioen),
werkloosheidsverzekering 6.7 millioen (in
1933 8.4 millioen), steun aan crisis-werk-
loozen 27.6 millioen (in 1933 45.2 mil
lioen).
De uitgaven der gemeenten moeten voor
1934 geraamd worden op 75.3 millioen
(in 1933 62.1 millioen), waaronder voor:
werkverschaffing 18.3 millioen (in 1933
12.5 millioen), werkloosheidsverzekering
Gister hebben te Moskou de daders
■van een groot aantal epoorwegovervallen
in liet district Leningrad terechtgestaan.
Een hunner is reeds gefusilleerd, ter
wijl achttien anderen tot verschillende
gevangenisstraffen werden veroordeeld.
Alle negentien behoorden zij tot een
goed-georganiseerde bende, die, onder
leiding van een recidivist, treinen liet
stoppen om vervolgens de passagiers te
berooven en de bagagewagens te plun
deren.
Zij hebben zich aan verschillende
moorden schuldig gemaakt, doch wisten
steeds te ontsnappen totdat de Lenin-
gradsche „Narkomvnoedel" (het volks
commissariaat voor binnenlandsche za
ken, waarin de vroegere Gpoe is opge
nomen) hen op h< spoor wist te komen.
H t bleek, dat de leden der bende over
dag als respectabele burgers leefden met
behulp van vervalschte paspoorten en
andere documenten, om des nachts hun
misdadig bedrijf uit te oefenen.
In hun hoofdkwartier vond men een
arsenaal van revolvers, geweren en mu
nitie, alsmede een drukpers en materia
len voor het vervalschen van documen
ten.
Een gepensionneerd officier van het
Britsche leger, captain A. W. I.ewis,
wonende nabij San Francisco, bewe rt
de eenige te zijn die weet waar de „Mil-
lioenen van Kruger", het fabelachtige
fortuin aan gouden staven, dat naar men
r. eent spoorloos is verdwenen toen de
Boeren in 1900 uit Johannesburg wer len
verdreven, verborgen is. Hij heeft ver
klaard op het oogenblik te onderhande
len met de regeering van Zuid-Afrika,
teneinde vergunning te verkrijgen om
het goud op te sporen. De waaide van
den schat zou volgens hem tusschen de
drie en zeven millioen pond sterling lig
gen.
i