Een ouilerwelscli Panopticum. De behandeling der Indische begrooting voortgezet. ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 14 FEBRUARI 1935 Tweede Kamer Den Haag, 13 Februari. Het is kostelijk, zooals voorzitter Ruys de Beerenbrouck met de communisten en den heer Sneevliet (r.s.) omspringt. Zij zeggen nog al eens iets, dat parlementair niet te pas komt, en de president luistert dan ook meestal scherp, als Zij aan het woord zijn. Hij heeft veel te veel tact om zijn waakzaam heid demonstratief te laten blijken. Soms zit hij achterover geleund, met halfgeloken oogen, en als den spreker dan een woord ont snapt, dat niet door den beugel kan, laat hij een hamertikje hooren. De redenaar denkt, zulk een zacht klopje wel te kunnen negee- ren, en wil doorspreken, maar dan klinkt de hamer opnieuw even en op 's voozritters ge laat verschijnt een bestraffende trek. Iets on aangenaams heeft deze trek niet; de bestraf fing is met een dosis guitigheid vermengd De sprekers kiest een behoorlijk-parlementair woord in plaats van dat, hetwelk de afkeu ring des voorzitters uitlokte, en kijkt den president vragende aan, alsof hij zeggen wil: „Is het zóó goed?" De voorzitter doet dan, alsof hij zich hevig-ernstig bedenkt, en om de goedkeuring, waartoe dit denken hem VQert, te kennen te geven, knikt hij lang zaam en diep met het waardige hoofd. De spreker mag voortgaan en de Kamer proest Zoo wordt de stemming niet verstoord en blijven de parlementaire vormen gehand haafd Onder gouverneur-generaal De Graeff is het kamp voor bannelingen aan den Boven- Digoel ingericht. De heer Sneevliet sprak heden over „het bewind van jhr. De Graeff van Digoela". „Wat zei U daar?" vroeg de resident met dreigenden ernst En de heer neevliet, aarzelende, antwoordde: „het be wind van jhr. de Graeff„Punt!", viel de voorzitter in en deze punt maakte onher roepelijk een einde aan den zin van den heer Sneevliet. Het was prachtig. De communist Roestam Effendi gebruikte ettelijke malen uitdrukkingen, welke over de schreef gingen, en de president liet telkenmale even plicht matig als onverbiddelijk zijn gezag gelden, soms verklarende, dat hij bepaalde woorden uit de stenografische Handelingen zou schrappen. En terwijl de heer Roestam zijn speech verder afratelde, kreeg de directeur der stenografische inrichting een wenk om bij den voorzitter te komen, die hem dan zijn instructie tot schrapping gaf. Zijn phlegma en zijn vaderlijkheid, nu eens streng bestraf fend, dan weer minzaam-vermanend, verliest de president bij zulke gelegenheden nooit Zijn humor voorkomt menigmaal, dat het conflictje een conflict wordt, maar de leiding heeft hij vast in handen. De heer Feber (r.k.) en Van Kempen (lib.) bleken niet gekant tegen een financieelen steun door Nederland aan Indië, in tegen stelling tot de heeren van Boetzelaer van Dubbeldam (c.h.) en Rutgers (a.r.), die gis ter het woord voerden. Ir. Feber betrok hier bij met name een verstrekking van kapitaal door Nederland voor oprichting van een In- landsche textielindustrie. Dit laatste brengt ons vanzelf weer op de industrialisatie, waarvoor ir. Feber wel voelt, mits het geen exportindustrieën be treft, welke in dezen tijd van invoerbeperkin gen z.i. te weinig levensvatbaarheid hebben. De heer Sneevliet schijnt niet afkeerig van industrialisatie, welke, zegt hij in navolging van Marx, dienstig is voor vorming van een klassebewust proletariaat. De heer Roestam Effende editer keurt de industrialisatie, die velen hier wenschen af als imperialistisch. De heer Van Kempen heeft een liscaal uit voerrecht op rubber, gister door dr. Rutgers bepleit, afgewezen als te drukkend voor de ondernemingen, welke al een vennootschaps belasting van twintig percent hebben te beta len. Intusschen erkende de heer van Kempen, dat met bezuinigingen op velerlei takken van •Landszorg nauwelijks verder kan worden ge gaan en dat bij de verdere salarisverlaging, waartoe de regeering voornemens is, over te gaan, groote voorzichtigheid zal moeten worden betracht. Hij zelf stelde de beteeke- nis in het licht van het begrootingstekort van vijftig millioen, dat er nog is, en van een In dische schuld van niet minder dan ander half milliard Of dan de door hem voorge stane Rijksbijdrage met eenige bezuinigin gen, welke nog tot stand kunnen komen, vol doende zal zijn om de Indische financiën te saneeren? Als goed vrijhandelaar bestreed de heer Van Kempen krachtig de nota van den heer Van Poll (r.k.) ten gunste van een imperiale handelsverhouding tusschen Nederland en Indië. Mr. Westerman (n.h.) de eenige, die tol nu toe deze nota heeft gesteund heeft voorts de enting van westersch onderwijs en het westersche parlementaire stelsel op het oostersche volk van Indië afgekeurd. Hij vindt het verkeerd, dat men aan de rechts hoogeschool de Inheemsche studenten be kend maakt met de theorieën van Rousseau en Marx. En hij acht den Volksraad, waarin allerlei belangen en inzichten vertegenwoor digd zijn, onmachtig om zich als een poli tieke eenheid te doen gelden. Hij vertelde, dat hij als student lid was geweest van een debatingclub, waarin men de Tweede Kamer nabootste, onder leiding van prof. van Vol lenhoven, z.i. „den knapsten, maar ook den meest onpractischen hoogleeraar te Leiden". Men hield daar redevoeringen en diende mo ties in en was verbaasd, dat Nederland zich van die met zorg voorbereide moties niets bleek aan te trekken. „Toen al?", werd er ondeugend geïnterrumpeerd. De heer Roestam heeft moties ingediend ten gunste van een uitkeering van Nederland aan Indië van ten minste honderd millioen in dit jaar en ten gunste van opheffing van het kamp aan den Boven-Digoel. In zijn derde en laatste motie wordt uitgesproken, dat de bedoeling van de exorbitante rechten niet is, dat de te interneeren personen eerst preven tief zullen worden gehouden. Eerste Kamer De militaire begrooting aangenomen. Voor- en tegenstanders van bezuiniging lieten zich hooren. Nadat de senaat de begrooting van de Hooge Colleges van Staat en het kabinet der koningin zonder debat en hoofdelijke stem ming had aangenomen, heeft hij de defen siebegrooting afgehandeld, welke met 29 tegen 14 stemmen is goedgekeurd, waarbij de sociaal- en vrijzinnig-democraten hebben tegen gestemd. De vestingbegrooting en die der artillerie-inrichtingen zijn daarna onder den hamer doorgegaan. Bij het defensiedebat is prof. De Savor- nin Lohman (c.h.) opgekomen tegen de be zuiniging op de weermacht, welke z.i. reeds te ver gaat. Hij bestreed de roode en rose fractjes en betreurde 's ministers terugnemen van de aanvankelijk voorgenomen uitbrei ding van het contingent met twee duizend man. Hij spoorde den minister aan om te volharden in zijn strijd tegen de bezuinigers en verklaarde, dat overal in het land comi- té's zullen worden opgericht om actie te voe ren voor een goede weermacht. Jhr. Van Citters (a.r.) wenschte, dat uit het werkfonds geld beschikbaar zal worden gesteld voor bouw van onderzeeërs. Minister Deckers zou dit denkbeeld onder de aan dacht van het Kabinet brengen. Een hulde van jhr. van Citters aan de bemanning van de K XVIII ontlokte velen hoorders bijvals betuigingen. Z. Exc. sloot zich bij die hulde aan. Mr. Fock (lib.) verklaarde, niet geheel ge rust te zijn over de vloot. Er is nu weer een commissie-Kan ingesteld, die moet onderzoe ken, wat de bes'e samenstelling ervan zal zijn. De minister trachtte hen, die vreezen dat met al die commissies de vloot te zwak zal blijven, gerust te stellen. Z. Exc. zal overwegen, of er iets kan wor den gedaan voor miiitaire weduwen, die vol gens oude regelingen gepensionneerd zijn. Hij gispte de actie van de vroegere bonden van marinepersoneel, d'\ zeide hij. hun best had den gedaan om de stemming op de vloot te bederven. De heer Moltmaker (s.d.) nam het voor die bonden op. Tegenover prof. Van Embden (v.d.) be toogde de bewindsman, dat wij wel degelijk wat kunnen doen om ons tegen luchtaanval len te beschermen en dat ook in den wereld oorlog toch niet maar raak aanvallen op de burgerbevolking zijn gedaan, daar men bang was voor de publieke opinie. In den loop ziiner rede merkte Z. Exc. op, dat, als er geld is, dit eerder voor verbete ring van 't materiëel van ons leger zal moe ten worden besteed, dan voor uitbreiding van het contingent. De Kamer is, nadat de militaire begroo ting was afgehandeld, de begrooting van Buitenlandsche Za-en gaan beha idelen. tBuiteidand HET CONFLICT ITALIË-ABBESSIN IE. De Abessynische zaakgelastigde te Rome is gistermiddag door staatssecretaris Suvich in het departement van buitenlandsche zaken ontvangen. Een bespreking met Mussolini heeft nïet plaats gevonden en staat vooreerst ook niet op het program. Over het verloop van het onderhoud met Suvich, waarbij de toestand en de gebeur tenissen in de Abessynische grensgebieden ter sprake zijn gebracht, benevens het stand punt van beide regeeringen, is niets naders meegedeeld. Vast staat, dat een overeen stemming over de vorming van neutrale zönes nog niet is lot stand gekomen. In Italiaansche politieke kringen wordt wederom gewezen op de bereidheid van Italië tot onderhandelingen. maar tevens wordt twijfel geuit dat de keizer van Abes- synië in staat zou zijn een effectieve controle uit te oefenen over de grensgebeurtenissen. Tegenover door Abessynië en de Euro- peesche hoofdsteden gegeven voorstelling van zaken 'tetreffende het laatste incident wordt van Italiaansche zijde afgezien van iedere tegenverklaring, met handhaving van de door Italië eenige dagen geleden gegeven uiteenzetting Ten slotte wordt verzekerd, dat nog geen transporten zijn scheep gegaan van de twee gemobiliseerde divisies. Vragen in het Engelsche Lagerhuis. In het Engelsche Lagerhuis zijn den minïs- ter van buitenlandsche zaken eenige vragen gesteld over den stand van het Abessynisch- Italiaansehe grensconflict. Sir John Simon verklaarde, dat de Brit- sche ambassadeur in Rome door het Itali aansche departement van buitenlandsche zaken ervan in kennis was gesteld, dat in verband met zekere kort geleden plaats gevonden hebbende incidenten, waarbij in de grenszone tusschen Italiaansch-Somaliland en Abessynië door Italië verliezen geleden zijn, in Italië uit voorzichtigheidsredenen en als verdedigingsmaatregel twee divisies ter sterkte van ongeveer 30.000 man gemobili seerd zijn. In het betreffende grensgebied zijn sterke Abessynische strijdkrachten samengetrokken. Aan de Engelsche regeering is verder mede gedeeld, dat deze voorzichtigheidsmaatrege len geenszins de interpretatie motiveerden, dat de Italiaansche regeering voornemens zou zijn de pogingen op te geven, om te komen tot een vriendschappelijke regeling met Abessynië. Simon voegde hieraan toe, dat de Abessy nische regeering in overeenstemming met de in het schrijven aan den secretaris-generaal van den Volkenbond aangegane verplichting streng bevel gegeven heeft verdere inciden ten te vermijden. Voorzoover Sir John Simon wist, was van geen van beide zijden een nieuw beroep gedaan op den Volkenbond. In antwoord op een vraag van Lord Winterton bevestigde Simon, dat Engeland slechts in zijn kwaliteit van lid van den Volkenbond inlichtingen in Rome had gevraagd. Enge land onderhoudt met beide landen vriend schappelijke betrekkingen en wil alles doen om een vreedzame regeling te verzekeren. Geen ltahaanschAbessinische botsingen? In Engelsche regeeringskringen wordt er op gewezen, dat volgens de den Britschen ambassadeur in Rome door de Italiaansche regeering verstrekte mededeelingen van overhandiging van een ultimatum aan Abes synië geen sprake 's. Naar de Italiaansche minister van buiten landsche zaken verklaarde heeft de Italiaan sche regeering alleen protest ingediend bi Abessynië wegens het incident van 29 Jan. en zich bij die gelegenheid het recht voorbe houden een herstel te eischen. Dit protest heeft een volstrekt algemeen karakter gedra gen en is niet op details ingegaan. Volgens de officieele berichten heeft voorts de Engelsche regeering haar gezant in Ad dis Abeba opdracht gegeven onderhandel in gen aan te knoopen met de Abessynische re geering, met het doel een nauwkeurige grensbepaling van het omstreden gebied tot stand te brengen. Daarbij zou ook ter sprake gebracht zijn het sluiten van een overeen komst om het gevaar van verdere gewapende botsingen te voorkomen. Geen officiéél communiqué. De Italiaansche staatssecretaris van bui tenlandsche zaken Suvich heeft den gezant van Abessynië ontvangen met wien hij de positie der beide landen heeft besproken, doch er is geen officieel communiqué uitge geven. De woordvoerder der Ital. regeering zegt, dat terwijl de goede wil van den keizer buiten twijfel staat, het duidelijk is, dat hij geen controle heeft over de gewapende ben den, die de Italiaansche vooruitgeschoven posten aanvallen. De Italianen gelooven, dat indien het geschil met Addis Abeba zal zijn bijgelegd Mussolini voldoende schade loossteiling moet eischen om de kosten van de mobilisatie te kunnen dekken. De troepen zijn nog niet naar Oost-Afrika verscheept. GRIEPEPIDEMIE TE MADRID. Deze winter is zeer streng in Spanje en de woningen, welke niet ingericht zijn op zulke lage temperaturen hebben dan ook een hevige griepepidemie mogelijk gemaakt. Vooral de schoolkinderen te Madrid zijn lijdende aan de ziekte. Gemiddeld 30 pCt. der bevolking van de scholen is wegens griep absent. Ook in de ministeries, de kantoren en werkplaatsen is het aantal zieken groot. De stad Reinosa (in Noord-Spanje) is ge heel geïsoleerd, daar de sneeuw er twee me ter hoog ligt. Er beerscht thans groote nood in de stad, daar de levensbehoeften schaarsch zijn, terwijl er groot gebrek aan steenkool is. De temperatuur bedraagt 16 gr. onder nul. Gesmolten sneeuw dient tot drinkwater. MUUR INGESTORT. Twee kinderen gedood. Te Saragossa is in een schoolgebouw een drie meter hooge en 26 meter lange muur in gestort. Vier spelende kinderen werden onder het puin bedolven. Een kind van zes en een kind van acht jaar werden gedood. De beide anderen werden levensgevaarlijk gewond. Ir. HAMBURGER TOT LEVENSLANG VEROORDEELD. In het proces-Hamburger zijn gister nog een aantal getuigen gehoord, o.m. de direc teur van de Kreditanstalt, Rottenberger, de directeur-generaal van de Steirer-fabrieken, Paul Goetzl en de president der Berndorfer Krnppwerke, dr. Arthur Krupp. Na gedurende een uur in raadkamer te zijn geweest sprak het hof te Weenen het von nis uit. Hamburger werd veroordeeld tot le venslange zware kerkerstraf. Hamburger is 66 jaar oud. TREINROOVERS STAAN TERECHT. Overdag respectabel burger, 's nachts moordenaar. OP ZOEK NAAR DEN SCHAT VAN KRUGER. RUSSISCH SPOORWEGONGELUK. Moedwil in het spel? .Uit Bakoe in de Kauhasus word gemeld, dat bij 't station Mineralnie Wcdy 'n ern stig spoorwegongeluk heeft plaats gehad. Tengevolge van een verkeerden wisselstand kwam een locomotief in botsing met een goederentrein, een gedeelte der tankwagens ontspoorde. Op dat moment naderde de express uit Bakoe, die in volle vaart op de ontspoorde wagons inreed. Voor zoover tot nog toe bekend is zijn 3 locomtieven en 6 wagons vernield. In het officieele bericht wordt niet verklaard of ook menschenlevcns te betreuren zijn. De politieke politie heeft verscheidene personen gearresteerd. LAWINE-ONGELUK IN TIROL. Prof. Erdmann en zijn vrouw gedood Uit Ortini in Zuid-Tirol wordt een lawi ne-ongeluk gemeld, waarvan prof Erdmann Windsch een Duitsche hoogleeraar uit Kirscha tijdens een skitocht het slachtof fer is geworden. De leider van de groep merkte plotseling, dat een sneeuwmassa zich losmaakte van een steden bergwand en waarschuwde de deelnemers om zich in vei ligheid te brengen. Allen wisten de neerval lende lawine te ontwijken, doch prof. Erd mann en zijn vrouw werden bedolven. De vrouw wist men echter spoedig te bevrijden, de professor bleef onder de sneeuwmassa begraven. Korten tijd na zijn berging blies hij den laatsten adem uit. ^Buumdand Tolheffing en Structuur-Crisis. Dr. J. van Staaij schrijft ons: Toen in 1929 de economische crisis in al haar felheid losbarstte, dacht men aanvan kelijk vrijwel algemeen niet anders of na be trekkelijk korten tijd zou het leed wel weer geleden zijn en de menschheid een periode van nieuwe en verhoogde welvaart tegemoet gaan. Men had dat gedurende d« geheele negentiende eeuw reeds zoo dikwijls waarge nomen: steeds hadden tijden van welvaart en perioden van depressie elkaar afgewis seld, steeds ook was de depressie ingezet met een meer of minder ernstige crisis. Te ver wonderen behoeft het dan ook niet, dat men aanvankelijk in de overtuiging leefde ook nu weer met een zoogenaamde conjunctuur crisis te doen te hebben, d.w.z. een crisis als een normaal onderdeel van de conjunctuur golf, van de periodieke golfbeweging in het economisch leven. Langzamerhand echter is men gaan in zien, dat de crisis, die in 1929 inzette, zich van al haar voorgangers onderscheidde, niet alleen door duur en hevigheid, maar ook door aard en karakter. „Onze" crisis toch is niet primair een conjunctuur-, doch een structuur-crisis, d.w.z. de gewijzigde struc tuur van de wereldeconomie stelt iedere volkshuishouding voor de noodzaak zich bij de gewijzigde wereldverhoudingen aan te passen (de oorzaken van een en ander nader aangeven, zou mij buiten het bestek van dit artikel voeren.) Hoe moeten we in het licht van het boven staande de economische positie van Neder land bezien? Ook Nederland, ja vooral Ne derland, zal haar economische structuur grondig moeten wijzigen. Al behoeft alle hoop op eenig herstel van het wereldruilver- keer nog niet te worden opgegeven, dat bin nen afzienbaren tijd in deze richting belang rijke vorderingen zullen worden gemaakt, verwacht niemand Daaruit volgt logisch, dat het Nederlandsche bedrijfsleven zich in een andere richting zal moeten oriënteeren Om dit zoo kort mogelijk samen te vatten: er zal meer en meer aandacht moeten wor den besteed aan de binnenlandsche markt. Dat wil zeggen, dat in een bevordering van het binnenlandsche ruilverkeer compensatie zal moeten worden gezocht voor het ineenge schrompelde wereld-ruilverkeer. Dat dit een wenschelijke toestand is, zou ik niet gaarne beweren, maar harde noodzaak dwingt. Als het buitenland onze producten al zijn deze nog zoo goed en goedkoop niet meer wil koopen en onze diensten niet meer wenscht te aanvaarden, dan moeten we wel trachtten onszelf te redden. De structureele aanpassing van de Neder- landsche economie zal dus moeten gaan in de richting van een verlevendiging van het binnenlandsche ruilverkeer. Welnu, waar dit vast staat, volgt hieruit als plicht en taak van de Overheid: het scheppen van zoo gunstig mogelijke voor waarden voor een vrij en onbelemmerd bin- nenlandsch verkeer. Juist in tijden als deze is dit meer dan ooit noodzakelijk. Ieder voelt de funeste gevolgen der internationale ver- keersbelemineringen aan den lijve. Helaas kunnen nationale maatregelen ten deze geen uitkomst brengen. Gelukkig echter zijn we nationaal nog vrij te doen wat economisch inzicht voorschrijft en welbegrepen volksbe lang eischt. Volgens mijn bescheiden meening werpt het bovenstaande eenig nieuw licht op de vraag: al of niet tolheffing op de Kijksbrug- gen over de groote rivieren? Zoo goed als alle beschouwingen ter zake beper&n zich tot den financieelen kant van het probleem, terwijl door mij getracht wordt de zaak te bezien van algemeen economisch standpunt, de vraag stellende, hoe een dergelijke tolhef fing moet worden beoordeeld in het kader der noodzakelijke structureele aanpassing. En dan moet met den grootsten nadruk wor den vastgesteld, dat tolheffing in dit licht >ezien een inconsequentie inhoudt. Ik wijs slechts op het feit, dat algemeen erkend wordt, dat Nederland zal moeten streven naar een verdere industrialisatie. Zooveel mogelijk zullen de in ons land benoodigde goederen ook hier te lande moeten worden gemaakt, niet voor uitvoer, maar primair voor de binnenlandsche markt. Dit zal wederom de uitwisseling van agrarische en industrieele producten bevorderen. Dit alles nu wordt in hooge mate bevorderd door een net van binnenlandsche verkeerswegen, dat aan de eischen van het moderne verkeer vol doet. Het is daarom verblijdend, dat tot ver stelden bruggenbouw is besloten, maar te hopen is, dat bijtijds zal worden ingezien, dat de zegenrijke gevplgen, die daarvan te verwachten zijn, voor een belangrijk deel zul len uitblijven bij tolheffing. Het landsbelang eischt nu, juist nu in dezen crisistijd, tolvrije bruggen. Resumeerend stel ik dus vast: noodge dwongen zal het Nederlandsche bedrijfs leven zich meer en meer moeten instellen op de binnenlandsche markt. Het daaruit voort vloeiende verlevendigde binnenlandsche ruil verkeer moet kunnen plaats vinden onder voorwaarden, die een maximum-resultaat voor de volkswelvaart in het vooruitzicht stellen, d.w.z. vrij en onbelemmerd. Nieuwe bezienswaardigheid in de hoofdstad. De negentiende eeuw herleefd. (Van onzen reisredacteur.) Wie thans over den Amsterdamschen Nieuwendiik loopt, ontdekt daar een nieuwe vermakelijkheid. De hoofdstad is weer in het bezit van een panopticum gekomen, dat ach ter op den Nieuwendijk bij de Martelaars gracht zijn tenten heeft opgeslagen. Langen tijd is Amsterdam zonder panopticum ge weest. Het jonge geslacht heeft het nooit ge kend en de ouderen dragen er alleen nog maar interessante herinneringen van mee. In vroeger dagen was een panopticum een be zienswaardigheid, die stadgeoot en vreemde ling onder haar cliëntèle telde. De belang stelling voor dergelijke wassenbeelden ten toonstellingen is langzamerhand verflauwd. Het Amsterdamsche panopticum in de Am- stelstraat moest zijn deuren sluiten en alleen in de buitenlandsche wereldsteden bleven ze bestaan, alhoewel ook daar het aantal bezoe kers sterk daalde. Toen dan ook een jaar of wat geleden het bekende Londensche panop ticum van Madame Tussaud door brand ge heel werd verwoest, vroeg iedereen zich af, of het wel weer opgericht zou worden. Madame Tussaud's panopticum is herbouwd en het vormt nu nog een attractie, doordat de direc tie steeds zorgt voor nieuwe figuren van actueele beteekenis. Het behoort tot de din gen, die men gaat zien als men Londen „doet", maar men voelt er zich als bij iets, wat niet meer van dezen tijd is. Datzelfde gevoel ondergaat men heel sterk, wanneer men dit nieuwe Amsterdam sche wassenbeeldenspel binnengaat. Het is alles een beetje, nu ja, niet heelemaal eerste rangs en het zou misschien onze ouders, toen ze jong waren, nog hebben kunnen boeien, doch tot ons spreekt het niet. Dit is geen flauwe woordspeling op de omstandig heid dat deze wassen poppen uiteraard geen geluid geven, maar ik geloof, dat wij te veel interesse hebben voor andere dingen, dan dat dit ons nog kan bekoren. Het is geen grootsche onderneming en zij kondigt zich ook als tijdelijk aan, hetzij wegens een lofwaardig inzicht in eigen toe komstmogelijkheden, hetzij om het publiek te vermanen een bezoek niet te lang uit te stel len. De catalogus, die U bij den ingang wordt aangeboden, bevat 172 nummers, die evenwel in bonte oncontroleerbare mengeling in deze tentoonstelling zijn opgesteld. Men vindt er vorstelijke en beroemde personen, gedeeltelijk ten voeten uit, gedeeltelijk ook als borstbeeld, waaronder koningin Victoria van Engeland, koning Eduard VII, keizer Wilhelm II van Duitschland, koningin Wil- helmina, prins Hendrik, Willem II en Wil- Willem III, Hindenburg, Bismarck zelfs twee maal, Luther, Matushka, Liszt, Julius Caesar, Napoleon I te paard, Zola en vele anderen. Daartusschenin sjaan genoegelijk de massamoordenaar Haarman en nog een paar misdadigers, merkwaardige rassen- typen en enkele, blijkbaar in zulk een om geving onvermijdelijke, menschelijke wan gedrochten. Groepen zijn hier en daar ge vormd, zooals van Paus Pius X met kardi naal van Rossum, het doodsbed van koning Albert van België, de onderteekening van het verdrag van Versailles en Sneeuwitje. Een bijzondere plaats nemen er de „leven de" beelden in, die bewegen, wanneer men er een geldstukje extra voor offert. Zoo is er een circusdame, die door een beer dreigt te wor den opgegeten, een juffrouw, die bijna uit haar bed gevallen is wegens een benauwde droom, die haar obsedeert in den vorm van een duivelsch gedrocht, een Amor, die op een juffrouw een pijl wil afschieten en meer van dat fraais. Uit een cultuurhistorisch oogpunt bezien is dit heele panopticum wel een grappige be levenis. Vroeger werd er veel publiek door gelokt; tegenwoordig gaan we er glim lachend voorbij of nemen er hoogstens eens een kijkje, omdat we het als een merkwaar digheid uit het verleden beschouwen. Of gaan we erin, omdat we toch ook wel iets treffends denken te zien en is ons superiori teitsgevoel niet anders dan kwalijk verborgen teleurstelling? DE KOSTEN VAN DE WERKLOOSHEID. De uitgaven van het rijk en van de gemeenten. In de Januari-aflevering van het Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Sta tistiek komt een overzicht voor van de bedra gen, welke door rijk en gemeenten in 1934 en voorafgaande jaren aan de bestrijding der werkloosheid zijn ten koste gelegd De volgende cijfers zijn daaraan ontleend. In 1934 gaf het rijk naar raming 52 3 millioen (in 1933 84.5 millioen) vooi dit doel uit, waaronder voor; werkverschaffing 18.4 millioen (in 1933 30.9 millioen), werkloosheidsverzekering 6.7 millioen (in 1933 8.4 millioen), steun aan crisis-werk- loozen 27.6 millioen (in 1933 45.2 mil lioen). De uitgaven der gemeenten moeten voor 1934 geraamd worden op 75.3 millioen (in 1933 62.1 millioen), waaronder voor: werkverschaffing 18.3 millioen (in 1933 12.5 millioen), werkloosheidsverzekering Gister hebben te Moskou de daders ■van een groot aantal epoorwegovervallen in liet district Leningrad terechtgestaan. Een hunner is reeds gefusilleerd, ter wijl achttien anderen tot verschillende gevangenisstraffen werden veroordeeld. Alle negentien behoorden zij tot een goed-georganiseerde bende, die, onder leiding van een recidivist, treinen liet stoppen om vervolgens de passagiers te berooven en de bagagewagens te plun deren. Zij hebben zich aan verschillende moorden schuldig gemaakt, doch wisten steeds te ontsnappen totdat de Lenin- gradsche „Narkomvnoedel" (het volks commissariaat voor binnenlandsche za ken, waarin de vroegere Gpoe is opge nomen) hen op h< spoor wist te komen. H t bleek, dat de leden der bende over dag als respectabele burgers leefden met behulp van vervalschte paspoorten en andere documenten, om des nachts hun misdadig bedrijf uit te oefenen. In hun hoofdkwartier vond men een arsenaal van revolvers, geweren en mu nitie, alsmede een drukpers en materia len voor het vervalschen van documen ten. Een gepensionneerd officier van het Britsche leger, captain A. W. I.ewis, wonende nabij San Francisco, bewe rt de eenige te zijn die weet waar de „Mil- lioenen van Kruger", het fabelachtige fortuin aan gouden staven, dat naar men r. eent spoorloos is verdwenen toen de Boeren in 1900 uit Johannesburg wer len verdreven, verborgen is. Hij heeft ver klaard op het oogenblik te onderhande len met de regeering van Zuid-Afrika, teneinde vergunning te verkrijgen om het goud op te sporen. De waaide van den schat zou volgens hem tusschen de drie en zeven millioen pond sterling lig gen. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 9