DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Indische toegrooltng.
Serieweeh 23 Febr.-2 Maart
M. Meijer Zoon.
Twee jaar nat. soc. bewind in Duitschland.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f O '5.
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Ho. 39 DN nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 15 Februari 1935
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
Tweede Kamer
Groote rede van minister Colijn.
Er moeten nog groote bedragen gevonden worden.
Verschillende cultures hebben de verliesperiode
achter zich.
Weer salarisverlagingen.
Eerste Kamer
De begrooting van
buitenlandsche zaken.
De Belgische enclaves. Het
Saargebied. Verdragen met
andere landen. De Volken
bond.
T>jaqdiiksdi
het Duitsche volk is niet nat. socialis
tisch, maar gaat er mee accoord.
Het Duitsche volk is
Dui.schI
Wat vandaag de
aandacht trekt,..
Wilt gij waar voor Uw geld,
Wacht lot MEIJER serieprijzen meldt.
ALKMAARSCHE COURANT.
Minister Colijn heeft ruim twee uur ge
sproken ter verdediging van de Indische be
grooting.
Hij wees erop, dat de regeering het uitga-
vencijfer sedert het vorige jaar van 350 mil
lioen gulden tot driehonderd millioen gul
den heeft verlaagd. Echter is de hoop, dat
de middelen het dit jaar tot 270 millioen zou
den kunnen brengen, niet verwezenlijkt. Het
is maar 250 mililoen geworden. Trekt men
van het tekort van 50 millioen het overschot
van den buitengewonen dienst af, dan houdt
men een tekort van 40 millioen. Z.Exc. ver
deelde het in 2 maal 20 millioen. Het eerste
twintigtal moet zijn bestemd, om verdere stij
ging van schuld te voorkomen, en het tweede
twintigtal om hervatting van de normale
schulddelging mogelijk te maken. Als ver
dere doeleinden noemde Z.Exc. een verlaging
van de op het bedrijfsleven drukkende lasten,
een beëindiging van de verschuiving van ver
plichtingen van het heden naar de toekomst
en een versnelde delging van de veel te zwa
re Indische schuld. Maar voordat wij zoo
ver zijn, dat het laatste doel bereikt is, zal
er (dit gaf de bewindsman zelf te kennen)
nog een poosje verloopen
Minister Colijn wil de schuld niet annu-
leeren. Iets anders zal niemand van hem
hebben verwacht. Ook wijst hij een overne
ming van schuld door Nederland af. En te-
fen een terugkeerende. rechtstreeksche uit-
eering van Nederland aan Indië heeft Z
Exc. hetzelfde bezwaar als dr. Rutgers: ge
vaar voor aantasting van de Indische autono
mie. Beiden, de één als minister, de ander
als gouverneur, hebben ervaring op dit punt
ten aanzien van Suriname. Dit gewest krijgt
zulk een uitkeering. Het mag, zeide de be
windsman, geen gulden uitgeven zonder toe
stemming van den minister van financiën.
De eerste 20 millioen, die noodig zijn, wil
de minister in de eerste plaats trachten te
vinden door verdere bezuinigingen. Op alle
begrootingsposten, welke ervoor vatbaar
zijn, zal vijf percent moeten worden
bezuinigd, waarvan 3 percent verkregen zal
moeten worden op de salarissen, hetzij door
afvloeiing of door salarisverlaging. (Z.Exc
Jirefereert het laatste, omdat daarbij de werk-
oosheid niet nog grooter zal worden ge
maakt.) Van verschillende kanten is opge
merkt, dat de salarissen verdere verlaging
nauwelijks zouden kunnen verdragen, maar
de minister verklaarde, dat de landssa'aris-
sen in Indië 17 tot 25 percent onder het peil
van 19251929 zijn. terwijl de salarissen in
het particuliere bedrijf ginds 50 tot 65 per
cent daaronder zijn!
Een door de sociaal-democraten bepleit uit
voerrecht op olie acht. Z.Exc. verkeerd, omdat
de petroleummaatschappijen, die in Indië
werken, ook elders in de wereld werken en
zij haar productie in Indië zouden beperken
om ze elders, waar zij geen uitvoerrecht be
hoeven te betalen, te vergrooten.
Daarentegen is de bewindsman niet onder
alle omstandigheden tegen een (hed-n ook
nog door mr. Joekes (v.d.) bepleit) fiscaal
uitvoerrecht op rubber. De wenschehikheid
ervan hangt, zeide Z.Exc., ervan af of men
bij een bepaalden kostprijs winst op het pro
duct kan maken.
Van Mang is 's minister verklaring, dat
verscheidene Indische ondernemingscultures
de verlieslatende periode achter zich hebben.
(Van wirst kan nog niet worden gesproken
Met de su'ker is het nog erg s'echt gesteld
Op 18 Februari zal de regeering in den
volksraad mededeelingen doen omtrent stap
pen welke zullen worden ondernomen ter ver
betering van de suikerpositie. De Ind. sui
kerproductie moet gehalveerd worden. Daar
bij te handelen in overeenstemming met al
de tegenstrijdige belangen, welke hierbij be
trokken zijn, noemde de bewindsman een
heidensch werk!
Hij gebruikte die uitdrukking nog een keer,
namelijk toen hij sprak over pogingen, welke
onze ondernandelingsdelegaties steeds moe
ten doen om den Indischen expori wat te ver
grooten. Een seconde, nadat onze gedelegeer
den hierover zijn gaan praten, vraagt de we
derpartij, wat zij dan in Indië mag gaan in
voeren!
Dit gebruikte Z.Exc. ook als argument te
gen de door den heer van Poll (r.k.) heden
in een rede nog weer bepleitte economische
eenheid tusschen Nederland en Indië. Al gaan
wij elkaar bevoorrechten, wij kunt.en maar
weinig van elkaar afnemen; andere landen
willen voorts ook bij ons invoeren en lukt
hun dit niet, dan laten zij onzen uitvoer niet
toe. De bewindsman liet ook doorschemeren,
dat, als wij den Japanschen export naar In
dië sterk zouden beletten om onzen eigen uit
voer te bevoordeelen, dit de spanningen in 't
Verre Oosten ongewenscht zou doen toene
men. Na de bestrijding van den minister (m:t
wien mr. Joekes (v.dhet heden eens bleek),
is er van 's heeren Van Poli's denkbeeld tiet
veel overgebleven.
Wij kregen nog te hooren, dat een commis
sie van ambtenaren en technici onderzoekt,
hoe hier Javasuiker kan worden ingevoerd,
zonder dat onze eigen bietenboeren er de
dupe van worden.
Op verzoek van minister Steenberghe zal
minister Colijn een vertegenwoordiger van
het moederlandsche bedrijfsleven in Indië
aanstellen om daar researchwerk te verrich
ten ten bate van onze industrieelen, enz.
Bij een bespreking van den poiitieken toe
stand gaf de bewindsman te kennen, dat hij
de instelling van den Volksraad nog altijd
als een fout beschouwt, omdat men daar kri
tiek oefent, zonder de gekritiseerde regeering
te kunnen vervangen. Maar, liet hij erop vol
gen, de gevolgen van een staatkundige fout
zijn niet zoo gemakkelijk weg te wisschen als
wat men op een lei schrijft. In verband met
de vele conflicten in den laatsten tijd tus
schen regeering en volksraad erkende hij, dat
een regeeringsgemachtigde wel eens wat
meer tact had kunnen toonen, maar hij merk
te anderzijds op, dat de volksraad ook niet
zonder schuld was. Zeer waardeerend liet
hij zich over den gouverneur-generaal uit,
wiens beleid, vooral in het voorloopig ver
slag, aan sterke kritiek is onderworpen.
Dinsdag a.s. vangen de replieken aan.
Bij de voortzetting van het debat over de
begrooting van buitenlandsche zaken hebben
de heeren Van Lanschot (r.k.) en De Savor-
nin Lohman (c.h.) de regeering gewaar
schuwd, geen overeenkomst inzake een nieu
we regeling van de verhouding met België
te sluiten, zonder zeker te zijn van de in
stemming van volk en volksvertegenwoordi
ging. Prof. Lohman betoogde, dat Neder
land geen concessies moet doen om België te
bewegen, een tegemoetkomender houding aan
te nemen. Mr. Heerkens Thijssen (r.k.) be
pleitte inzonderheid een oplossing van de
kwestie der vele Belgische enclaves.
De heeren Kranenburg (v.d.) en Lohman
drongen erop aan, dat ons land zal vasthou
den aan zijn traditie van een zelfstandig
heidspol itiek, waarbij zijn houding niet wordt
bepaald door die van andere landen. De hee
ren Knottenbelt (lib.) en Van Lanschot we
zen het denkbeeld van een non-agressiever
drag met Duitschland (trouwens ook met an
dere landen) af. En prof. Anema (a.r.) ried
aan, voorzichtig te zijn met het luchtpac4.
dat aan onze zelfstandigheidspolitiek een
eind zou kunnen maken. Maar het luchtpact
is een moeilijke zaalk. Mr. Van Lanschot
merkte op, dat een land zijn neutraliteit in
de lucht moeilijk offectief kan handhaven
Hij verklaarde, dat het ons een zekere ge
rustheid kan geven, dat het in Engelands
eigen belang is, ons als zelfstandigen staat
te kunnen blijven beschouwen.
Mr. Briët (a.r.) was niet te spreken over
het feit, dat Hollandsche troepen hebben
medegewerkt aan de handhaving van de orde
in het Saargebied. Zijn partijgenoot prof
Anema dacht er anders over, evenals de hee
ren Van Lanschot en Knottenbelt.
De heeren Briët, Anema, Van Lanschot en
Steger (r.k.) keurden het stemmen door onze
regeering te Genève tegen de toelating van
Rusland tot den Volkenbond goed, maar de
heeren Kranenburg, Knottenbelt en Polak
(s.d.) hadden liever gezien, dat Nederland
zich er niet tegen had verzet, dat de Volken
bond meer universeel werd gemaakt.
Mr. Knottenbelt betoogde, dat ons land
moet medewerken aan de bestudeering van
het vraagstuk eener vorming van een inter
nationale politiemacht ten dienste van den
Volkenbond. Daar moet het z.i. heen.
Mr. Van Lanschot wenscht een onderzoek
naar de particuliere wapenfabricage. Prof.
Lohman verklaarde, dat de regeeringspers-
dienst meer moet doen tegen onjuiste voor
stellingen, welke de buitenlandsche pers van
ons land geeft En de heer De Jong (r.k.)
bepleitte een versterking van ons consulaire
corps, ter betere voorlichting van den han
del.
Morgen komt de minister aan het woord.
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
Zelden zal in de wereldgeschiedenis de
situatie van een groot volk zoo uiterst
moeilijk te beoordeelen geweest zijn als in
die landen, die, gelijl Sovjet-Rusland en
Hitler-Duitschland, zich meer of minder
goedwillig geschikt hebben onder de dicta
tuur van één enkele groep, die onder aan
voering van een feitelijk onbeperkt heer-
scher, alle verantwoordelijkheid draagt,
maar daarom ook geen enkele verantwoor
ding schuldig meent te zijn.
De berichtgeving over Duitschland sedert
de omwenteling van 30 Januari 1933 be
hoort daarom stellig tot de moeilijkste pro
blemen, niet alleen op zuiver-journalistiek
vakgebied, maar ook wat betreft de inter
nationale verhoudingen, welke tot op zekere
hoogte door deze berichtgeving beheerscht
worden. Wij hebben daarover op deze plaats
de laatste maanden openlijk gezegd, wat wij
meenden, gezegd behoorde te worden; en wij
willen hier herhalen, dat wij evenmin de wel
zeer eenzijdige en vaak minderwaardig-
vijandige „voorlichting" van zekere niet-
Duitsche organen der openbare meening in
hun berichtgeving over Duitschland wen-
schen te dekken, als het naïeve protest-ge-
schrijf van buitenlandsche bezoekers, die na
een verblijf van eenige dagen of uren reeds
gereed staan met bon oordeel, dat in het
Derde Rijk alles botertje-tot-den-boom is, en
de booze pers haar lezers over Duitschland
niets dan schandelijke onwaarheden heeft
voorgezet.
Neen, zóó eenvoudig mag men zich van de
dingen werkelijk niet afmaken, noch in loven-
den, noch in veroordeelenden zin. Het Duit
sche volk heeft sinds 1914 ontzaglijk veel
doorgemaakt. Het is onder tallooze beproe
vingen een groot volk gebleven, een volk
met alle eigenschappen, die menschelijk zijn
maar vooral ook met goede nobele eigen
schappen, die zeker op ons, naburige Neder
landers, willen we eerlijk zijn, een diepen
indruk behooren te maken en ons met op
rechte bewondering behooren te vervullen.
Het komt mij van Berlijn uit gezien voor,
dat deze onze plicht Jegens het groote buur-
volk door ons verzet tegen zekere staatkun
dige en cultureele ontwikkelingen die ik j
nog altijd voor een overgangstoestand houd
wat al te zeer in het gedrang gekomen is.
Het wil mij toeschijnen, dat wij al te snel ge
neigd geweest zijn, politieke verschijnselen
met volkseigenschanpen te verwarren, „volk"
te lezen, waar „partij" of „beweging" ge
schreven stond, en ons door verbluffende
plebisciet-resultaten al te voorbarig hebben
laten verleiden, overweldigende toestemming
voor cultureel afwaartsche neigingen te con-
stateeren, waar slechts vaderlandslievende
bereidwilligheid voor een krdchtige weder
geboorte op te merken viel.
De nationaal-socialistische beweging van
Adolf Hitier is voor het Duitsche volk de
stormachtige reactie op een hoogst onpopu
laire democratische ontwikkeling geweest en
heeft haar verbijsterend succes te danken
gehad aan een hardnekkig-koppige voorbe
reiding tot in kleinste onderdeelen, gepaard
aan een ten slotte elke sterke protestbewe
ging naar boven persende verwarring en
oneenigheid bij de neerschende machten, nier
in de laatste plaats als gevolg van een vol
komen onbegrijpelijk nebrek aan inzicht in
die Europeesche hoofdsteden, op welke de
stervende democratie in Duitschland haar
laatste hoop gezet had.
Het Duitsche volk is alleen
maar Duitsch.
Nog heden, na twee jaren van nationaal-
socialistische practijk, is dit Duitsche volk
evenmin werkelijk nationaal-socialistisch als
het ooit werkelijk Marxistisch zou geworden
zijn. Het is alleen maar Duitsch. En Duitsch
zijn beteekent: veel zin voor tucht, orde, dis-
cipline; veel neiging tot zwoegen zonder
morren; veel liefde voor uniform en militair
vertoon; groote bereidwilligheid tot over
schatting der eigen nationale beteekenis en
in verband daarmee neiging tot pralen, tot
uiterlijkheid, tot superlatieven en records; en
vooraleen merkwaardige geneigdheid,
eenmaal aanvaarde beginselen in de prac-
tijk zonder compromissen door te voeren, ook
a'1 is het goede beginsel door dogmatische
hardnekkigheid reeds lang tot onzin en ge-
Vastehen°onsnde nationaal-socialisten, die
aan de bestuurstafel zitten, de dingen ook
heden en zeker nog morgen, zoo voor alsof
nu werkelijk de vroeger utopisch genoemde
eenheid bereikt is, en de omvorming van vrij
wel alle Duitschers tot aanhangers en ver
dedigers van de Hitleriaansche „wereldbe
schouwing" nog slechts een kwestie van tijd;
schilderen ze ons het Derde Rijk als een
snelle overgang naar den volkomen Heil
staat, de thans opgroeiende jeugd als
„Nieuw Sparta" en het toekomstige Duitsche
Rijk als 'n voorbeeldige gemeenschap van
nationaal-altruïsten, weerbaar tot den laat
sten man, eerlijk als de beste „koninklijke
koopman", dapper en opofferend, eerst
volkskameraad en dan pas eenling, dan
voelen ze in stille oogenblikken van inkeer
waarschijnlijk zelf wel, dat ze het onmoge
lijke beloven om toch maar gelijken tred te
houden met een lawineachtige ontwikkeling,
die met de practische doorvoerbaarheden
geen rekening gehouden heeft; en die nu
dwingt tot een grootspraak, waarvan men
de tweesnijdige gevaarlijkheid ten deze on
dervindt.
Dit nationaal-socialisme is niet in de
Duitsche massa's normaal gegroeid, het is
slechts door die massa's die er heden om den
drommel niet overal geestdriftig mee instem
men, maar het aan een critiek onderwerpen,
die voor de buitenlandsche nauwelijks onder
doet, aanvaard als het scherpste zwaard,
dat in een wel algemeen gevoelde noodzake
lijkheid om zich zijn oude plaats in het
wereldgebeuren te heroveren, nu eenmaal ter
beschikking stond. Dat men daarmee het
risico van deze nieuwe ideologieën mede
aanvaardde, is den gemiddelden Duitscher
natuurlijk niet maar zoo dadelijk bewust ge
worden. Hij is, als massa, gaan meeloopen
met een groepje hartstochtelijken. En door
dat massale meeloopen bood hij zichzelf het
verlokkende beeld van een grootsche volks
beweging, van een eenheid, wa^r hem de
voorloopers al die uiterlijkheden toonden
en al die zichtbare en hoorbare kietelingen
brachten, waarnaar zijn nationaal-aange-
boren ijdelheid al te lang vergeefs gesnakt
had.
De rest is allernieuwste geschiedenis.
Zuivering in de leiding.
De massa der Duitschers rolt nog voort
in de nieuwe banen, die de Hitlerbeweging
gewezen heeft. In de gelederen der aanvoer
ders echter is in deze twee korte jaren reeds
meer gewijzigd, aangepast, gezuiverd, ver
schoven, ontmaskerd, geëxcuteerd en met
pensioen gezonden dan men voor mogelijk
zou gehouden hebben. Maar het ware on
voorzichtig, aan een en ander nu weer over
dreven beteekenis te hechten. De ontwikke
ling is gegroeid in nationalistischen, staats-
kapitalistischen, niet in socialistischen zin.
De dikkoppen in de hoogere leiding geraken
op den achtergrond. De gematigden komen
vaster te zitten en verheugen zich in de
hooge bescherming van de gewapende
macht. De hoogste leiding op het midden
van de wip heeft gezorgd voor tegenwicht
door „de partij". De partij, die niet over het
schietgeweer, maar over de schrijfmachine
van den Staat te beschikken heeft. En die
zich nog heel goed weet te herinneren, hoe
indertijd de Kapp-contra-revolutie niet al
leen door de algemeene werkstaking maar
ook door het lijdelijk verzet der ministeries
ten doode gedoemd werd.
In deze twee nationaal-socialistische ja
ren is grondige arbeid verricht. Positief, en
negatief. Waarbij ik onder negatief rang
schik de vernietiging yan elke aan de Hit
lerbeweging vijandige" mogelijkheid van or
ganisatie. Die het schier ondenkbaar maakt,
dat heden ten dage de ontevreden nationale
socialisten onder de „oude strijders", de on-
dergrondsche boringen van de mannen om
Hugenberg, de nog altijd niet uitgestorven
Schleicherianen onder de echte conservatie
ven, de in de diepste lagen voortwoeke
rende marxisten of welke andere revolteeren-
de groepjes eenige kans op succes zouden
hebben.
Het Duitsche volk van heden is niet na-
tionaal-scialistisch, maar het gaat om zoo
te zeggen accoord met het nationaal-socia
lisme als „pushing power". En het is in die
stemming bereid, te aanvaarden, dat straks
het cultureele leven nog verder afzakt, de
sinds Januari met 370 000 gevallen toege
nomen werkloosheid nog grooter offers van
de gemeenschap verlangt, hst dictatoriaal
bewind voortgaat, zijn boeken en kasover
zichten te publiceeren, die vaak in krasse
tegenstelling scHjnen met verminderde
koopkracht, onvoldoende loonen en salaris
sen, stijgende prijen en dagelijks dreigender
gebrek aan grondstoffen. Want dit Duitsche
volk is een dapper volk, dat echte vader
landsliefde kent en echte dankbaarheid aan
zijn leiders, zoolang het van hun onbaat
zuchtigheid overtuigd is. En het is een volk,
Twee jaar nat. soc. bewind in
Duitschland. (Dag. Overzicht).
Do strenge koude in Hongarije
heeft vele slachtoffers geëischt. (Bui
tenland).
Griekenland versterkt zijn gren
zen. (Buitenland).
Muiterij onder de Mandsjoerijsclie
militairen? (Buitenland).
Motie van wantrouwen tegen de
Engelsche regeering verworpen.
(Buitenland).
Na Hauptmann's ter dood-veroor
deeling. (Buitenland).
Nogmaals het geheimzinnige dra
ma te Slagharen. (Binnenland).
Vier arrestaties te Den Haag in
verband met den diefstal van 1200.
(Binnenland).
De Saartroepen komen morgen
terug. (Binnenland).
Het Belgisch koningspaar naar
Nederland? (Binnenland.)
Internationale hoteldief te Den
Haag gevat. (Binnenland).
Benadeelt Rusland landen, die
tegen haar toelating in den Volken
bond stemden? (Binnenland.)
Witte spatborden voor rijwielen
verplicht? (Binnenland.)
Zijn er ingrijpende bezuinigingen
op komst? (Binnenland).
Taak van veldwachter en mare
chaussee gescheiden? (Binnenland.)
Een Duitsche communist te Am
sterdam gearresteerd. (Binnenland.)
Ontevreden bakkers gooien in
Amsterdam tal van ruiten van
bondsgebouwen in. (Binnenland.)
Interview met den regeerings-
commissaris over de Centrale crisis-
controle-dienst. (Land- en Tuin
bouw.)
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
dat dweept met consequentie, met grondig
heid tot de dood er op volgt, als het zijn
moet. Het Duitsche volk volgt thans Adolf
Hitier, al is het ook nimmer als geheel het
met diens nationaal-socialisme eens geweest.
Voor de „oude strijders" is Hitier niet
radicaal genoeg, voor de conservatieven is
hij de man van eenvoudige afkomst, die
nimmer respect zal kunnen afdwingen; voor
de generaals, op weinige uitzonderingen na,
de man, die het nooit verder dan tot onder
officier gebracht heeft; voor de eens-mar
xistische arbeiders de „fijn" gewordene met
de luxe-auto's en de keurige uniformen;
voor de vrome roomsch-katholieken de afval
lige, wiens totale staat de Actio Catholica
en de pauselijke almacht in de verdrukking
gebracht heeft; voor de vrijzinnigen de
dwingeland, die het Duitsche volk zijn vrij
heid van drukpers, van vereeniging en ver
gadering, zijn internationaal cultureel peil
en zijn artistieke en andere reputaties geno
men heeft; voor de „Duitsch-geloovigen" de
weifelaar, die in kerkelijke dingen geen partij
heeft willen kiezenvoor de monarchisten de
alleenheerscher, die de eenige werkelijke hin
derpaal is voor den zoozeer gewenschten
terukeer der gekrootiden.
En toch: negentig procent? Ja, ondanks
alles: negentig procent!
Om dat te begrijpen, moet men Duitsch
land kennen. Duitschland, met zijn machtig,
alles overheerschend patriottisme, dat in
tijden van onderdrukking vuur en vlam kan
zijn voor het allerhoogste: het vaderland!
Voor dezen Duitscher, niet voor de „intellec-
tueele" groepjes, oie meer me* het hoofd dan
met het hart te rade gaan, maar voor den
gemiddelden Duitscher, die zijn vaderland
lief heeft en deze categorie is in alle
niet internationaal georiënteerde stroomin
gen ten slotte verre in de meerderheid is
deze man Hitier een soort Verlosser, een
door God aan het volk geschonkene. Hij zal
dat blijven, ook nog in tijden (die wellicht
komen zullen) waarin hij zal moeten beken
nen, dat vele dingen zich heel anders ont
wikkelen, dan hii het volk voorspeld had.
Zijn voorspellingen zijn, evenals zijn
idealen, in hoofdzaak geen export-artikel
en stellig onbruikbaar voor andere volken;
maar als ze een stap voorwaarts zouden