DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
1
Indische belangen in bespreking.
DUITSCHLAND EN DE JOURNALISTIEK.
Deze Couiant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0 25.
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Ho, 44 DU nummer bestaat utt drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 21 Februari 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
Tweede Kamer
Moties-Roestam Effendi verworpen.
Minister Colijn dient als deskundige
de sprekers van antwoord.
Kolonisatie van Nieuw-Guinea
mogelijk?
Den Haag, 20 Februari.
Met 74 tegen 4 stemmen heeft de Kamer
een motie-Roestam Effendi (c.p.) verwor
pen, waarin zij zou hebben uitgesproken, dat
Nederland dit jaar ten minste honderd mil-
lioen gulden aan „Indonesia" („waar ligt
dat?", vroegen de heeren Van Boetzelaer
van Dubbeldam en De Geer (c.h.) zou moe
ten uitkeeren. Alleen de communisten stem
den hiervoor. Vervolgens verwierp de Kamer
met 57 tegen 21 stemmen een communisti-
scue motie ten gunste van opheffing van het
bannelingenkamp in Boven-Digoel. Met de
communisten stemden hier de sociaal-demo
craten en de heer Van Houten (c.d.) voor.
En ten slotte kelderde met 73 tegen 5 stem
men een motie-Effendi, waarin werd ver
klaard, dat het niet de bedoeling van de
exorbitante rechten is geweest, dat menschen,
op wie zij zouden worden toegepast, preven
tief gevangen gezet zouden worden. De mi
nister had deze preventieve gevangenzetting
verdedigd met een beroep op de noodzakelijk
heid van handhaving der openbare orde. Met
de communisten stemde alleen de heer IJzer
man (s.d.) hiervoor.
Ir.'Cramer (s.d.) had een amendement in
gediend om f 50.000 meer dan de de regee
ring voorstelde beschikbaar te stellen voor
het kantoor van arbeid, dat in Indië als ar
beidsinspectie fungeert en tevens de sociale
wetgeving voorbereidt. Mr. Joekes (v.d.) zei-
de ,dat dit kantoor in 1931 960.000 kostte
en dat er nu slechts 320.000 voor is uit-
getrokken. Een groote bezuiniging dus, welke
r. Cramer althans iets minder wilde ma
ken. Maar ir. Feber (r.k.) voerde tegen diens
amendement aan, dat men de regeering niet
kon verplichten, meer geld uit te geven. Hij
gaf de voorkeur aan een motie en diende er
een in, volgens welke de zeer sterke inkrim
ping van het kantoor van arbeid noodzakelijk
ertoe zou moeten leiden, dat het zijn taax
niet meer naar behooren zou kunnen vervul
len. In deze motie zou de Kamer de regee
ring voorts uitnoodigen, het kantoor in zulk
een vorm te brengen, dat het aan redelijke
eischen zou kunnen voldoen. Minister Colijn
ontried het amendement-Cramer, dat geld
aan de regeering wilde opdringen, en merkte
ten aanzien van de motie-Feber op, dat, als
de Indische regeering meent, dat het kantoor
van arbeid zijn taak wèl behoorlijk kan ver
vullen, de Kamer, in Nederland, moeilijk
kan zeggen: „Ik weet het beter dan gij". Wel
wilde Z.Exc. met de Indische regeering over-
leg plegen over de vraag, of er niet te sterk
bezuinigd is op het kantoor. Ir. Cramer trok
toen zijn amendement, ir. Feber zijn motie
in.
De heeren Kupers (s.d.) en Effendi betoog
den, dat de regeering de werkloozen in In
dië meer moet steunen. Minister Colijn ver
telde, dat hij der Indische regeering al had
aangeraden, de mogelijkheid te onderzoeken
van een werkloosheidsverzekering, te bekos
tigen door werkgevers, werknemers en regee
ring.
De heer Kupers klaagde, dat er zoovele
buitenlandsche werkkrachten in Indië aan
het werk zijn. Z.Exc. antwoordde, dat hij er
met de Indische regeering wel overleg over
wil plegen, maar dat ginds Amerikaansche,
Engelsche en Duitsche ondernemingen wer
ken met Amerikaansch, Engelsch en Duitsch
kapitaal en met werkkrachten, elk van haar
eigen land, waar weinig tegen te doen valt.
Er werd aangedrongen op een dobbelver-
bod, wat minister Colijn ertoe bracht, een
aardige herinnering te vertellen, die bewees,
dat zoo'n verbod niet gemakkelijk is uit te
voeren. Als militair-commandant in Indië
had hij eens bij wijze van straf aan zijn (In-
landsche) soldaten verboden, te dobbelen,
en in den nacht ging hij naar de kazerne om
te zien, of zijn verbod werd nageleefd. Toen
hadden de soldaten een kring van suiker ge
maakt en zij wedden, op welken suikerkorrel
het eerst een vlieg zou gaan zitten! Maar het
is waar: zij dobbelden niet!
Wij kwamen nog te weten, dat, als een al-
gemeene regeling van het huwelijksgoederen
recht in Indië te veel tijd kost, de regeering
eerst speciaal in overweging zal nemen het
vraagstuk van de Europeesche vrouw, ge
huwd met een Inlander, die niet met Euro
peanen is gelijk gesteld, zoodat zij valt onder
Inlandsche recht. Moet in zoo n geval de
man steeds worden gelijk gesteld of moeten
echtelieden onder verschillend recht vallen.
Het kantoor van den arbeid bereidt een al-
gemeene arbeidsregeling voor, waarin ook
bepalingen zullen worden opgenomen be
treffende Zondagsrust in de particuliere be
drijven, een kwestie, welke overigens minister
Colijn zelf minder eenvoudig noemde, omdat
zoovele niet-christenen erbij betrokken zijn.
Werden de bovenvermelde aangelegen
heden besproken bij het wetsontwerp nopens
het departement van Justitie, bij dat betref
fende „Financiën" verklaarde Z.Exc., dat bij
de komende normalisatie van salarissen en
pensioenen ook een regeling zal worden ge
troffen voor ambtenaren, tot wier salaris een
vrije dienstwoning behoort, waarvan de
waarde echter niet meetelt voor hun pen
sioengrondslag, en een regeling voor men
schen, die vóór 1920 zijn gepensionneerd.
Dit in antwoord aan de heeren Joekes en Van
Kempen (lib.) In verband met een aandrang
van den laatste naar een verlaging van de
Landstarieven deelde Z.Exc. mede, dat een
verlaging van de electriciteitstarieven in
overweging is.
In den loop van het debat merkte de be
windsman op, dat hij een zielsverlangen ge
voelde om ir. Cramer, die steeds verlichting
van lasten en vermeerdering van uitgaven
bepleitte, eens achter de regeeringstatel te
zien zitten!
Bij het hoofdstuk aangaande „Binnen-
landsch Bestuur" verklaarde de bewinds
man, overtuigd te zijn, dat een kolonisatie
van Hollandsche boeren in Nieuw Guinea
een groote mislukking zou worden, maar dat
hij wel overleg pleegt met de Indische regee
ring over een vestiging aldaar van Indo-
Europeanen, van Indische Nederlanders.
Mr. Westerman (n h.) drong zeer krachtig
aan op een onderzoek naar de mogelijkheid
van kolonisatie.
De bewindsman zal met de Indische regee
ring overleg plegen over de vraag, of parti
culiere landerijen, waar de crisis groote mis
standen heeft doen ontstaan, kunnen worden
teruggekocht, niet rechtstreeks door het
Land, maar door een semi-officieel lichaam,
onder de bepaling, dat het Land ten allen
tijde bevoegd zou zijn, de landerijen van dit
lichaam over te nemen.
Eerste Kamer
De naasting van telefoonlijnen.
De Vara in het geding.
De staatsloterij en particuliere
loterijen.
Den Haag, 20 Februari.
Bij de behandeling van de Posterijenbc-
grooting (welke de senaat zonder hoofdelijke
stemming heeft aangenomen) hebben de hee
ren Ter Haar (c.h.) en De Zeeuw (s.d.) de
naasting van de telefoonnetten in enkele
groote steden door het Rijk besproken, de
regeering tot voorzichtigheid manende. Mi
nister de Wilde noemde het een technisch be
lang voor de telefoon, dat bij de automati
seering de zaak in één hand komt. Er zijn
geldelijke belangen van de steden bij be
trokken, in verband met de winst der tele
foonbedrijven, en op dit punt wordt een on
derzoek ingesteld.
Z.Exc. beloofde mr. Smeenge (lib.), zoo
goed mogelijk de belangen van het platteland
bij de posterijen en telefoon te zullen behar
tigen.
De heer De Zeeuw prees den bewindsman
voor wat deze inzake het zendervraagstuk
heeft gedaan, maar betoogde, dat er ten aan
zien van de radiocontrole geen gelijk recht
voor allen bestaat, daar redevoeringen voor
de Vara scherp gecensureerd worden en mi
nister Marchant vrijelijk scherp kan spreken
voor de radio. Z.Exc. zeide, dat ministers
als zoodanig vrijuit voor de radio moeten
kunnen spreken. De Staten-Generaal kunnen
hen daarvoor ter verantwoording roepen.
Treden ministers als gast op voor een om-
roepvereeniging, dan is het geval wat an
ders. De minister betwistte ten sterkste, dat
hij onrecht jegens de Vara zou plegen; hij
had, zeide hij, deze vereeniging juist gered
door steenen des aanstoots, voor het geheele
land, weg te nemen. Had hij de Vara zijn
gang laten gaan, dan zou hij vanzelf hébben
moeten ophouden met zijn uitzendingen.
De minister is bezig een oplossing te zoeken
voor de wrijvingen tusschen de pers en de
omroepvereenigingen.
De wijziging van de wet op de Staats
loterij, waardoor het particulieren loterijen
wordt onmogelijk gemaakt, zich te bedienen
van het trekkingsapparaat der Staatsloterij,
heeft kritiek uitgelokt van de heeren Knot
tenbelt (lib.). van Embden (v.d.) en Her
mans (s.d.) De eerste keurde het af, dat het
particuliere bedrijf wordt bemoeilijkt en alle
drie wezen op het gevaar voor werkloosheid
bij menschen, die nu bij particuliere loterijen
werkzaam zijn. De heer Hermans merkte op.
dat, als de Staatsloterij meer loten beschik
baar stelde, men zijn toevlucht niet zoozeer
tot particuliere loterijen zou nemen. Minister
Oud zeide, dat de gevaren worden overdre
ven. Den particulieren loterijen wordt het
werk niet onmogelijk gemaakt. Alleen moe
ten zij voortaan zeiven het trekkingsappa
raat organiseeren. Hij wil wel overwegen, de
inwerkingtreding van de wet wat op te schor
ten om den particulieren loterijen den tijd te
laten, zich op den nieuwen toestand voor te
bereiden. Intusschen moest Z. Exc. aan prof
de Savornin Lohman (c.h.) toegeven, dat de
kwestie van de inwerkingtreding met het oo
hierop niet voldoende in de wet was geregel
Ook dit wetsontwerp werd goedgekeurd.
Ttaqeiiikzch
(Van onzen Berlijnsrhen correspondent).
Het riationaal-socialisme wil onderwerping
van de journalistiek.
HOE DE PERS WAS EN IS.
In mijn verzameling oude brieven
uit Berlijn aan mijn lezers in Neder
land bladerend, merk ik eerlijk
gezegd eenigszins tot mijn schrik
dat ik u zelden op de hoogte ge
houden heb van een ontwikkeling,
die toch eigenlijk, om het „Derde
Rijk" goed te kunnen beoordeelen,
van zeer groot belang moet genoemd
worden. Ik bedoel de situatie in de
Duitsche pers, die ondanks massa
meetings en vooral radio-versprei
ding nog altijd, zelfs in het tegen
woordige Duitschland, een hoofd
element ter voorlichting en leiding
van de bevolking gebleven is.
Het régime van 19181933 kende, gelijk
overigens de geheele regeerings-periode van
het „Rijk varf Bismarck", feitelijk drie mach
ten in den staat: de regeering en de boven
haar staande Rijkspresident (daarvóór de
monarch; het parlement; en de pers als
spreektrompet en machtfactor der „open
bare meening"). In den tijd van Bismarck
was de journalist in Duitschland niet bij
zonder gezien, bij Bismarck zelf niet (of
schoon hij haar macht kende, zelf nog al
wat artikeltjes van eigen hand natuurlijk
anoniem heeft laten afdrukken en zeer
enkele dagbladschrijvers in zijn vertrouwen
nam) en bij keizer Wilhelm II nog veel min
der. De Duitsche pers in de lange periode
van opbloei vóór den wereldoorlog lag ten
deele in de heftigste vormen met de overheid
overhoop, vluchtte voor een ander deel in de
onpolitieke gedaante der zoogenaamde „Lo-
kal-Anzeiger" en der „boulevardbladen", en
kenmerkte zich voor het overige, kleinste deel
als „officieus", daarmede eigen invloed op
offerend ten bate van hof- en kabinetsgunst,
en vervallend in een schakeering, die met het
woord „vervelend" het best gekenschetst is.
Maar hoe dan ook: deze pers van het
Tweede Rijk, al is de Duitscher zelden een
goed, leesbaar, en talentvol type van journa
list geweest, was van beteekenis. Was leer
rijk om de vele knappe en geleerde medewer
kers, was rijk aan stof en afwisseling, be
schikte over vele eminente correspondenten
in het buitenland, over reizende reporters,
die de verste landen bezochten en vele avon
turen te beschrijven hadden. Onder 's we
relds cultuurstaten mocht Duitschland zich
beroemen, tallooze dag- en weekbladen van
formaat te bezitten en mede in de voorste rij
der journalistieke prestaties te staan.
De oorlogsperiode kunnen we overslaan.
De scherpe censuur drukte haar stempel op de
Duitsche pers, die onder deze uiterst beperkte
vrijheid, in de van alle zijden omsloten ves
ting, geen normaal beeld meer geven kon en
nog's'echts teerde van vroegere kwaliteiten
Na de revolutie van 1918 begon een nieuwe
bloeiperiode, zij het dan ook, dat inflatie en
achteruitgang, verminderde koopkracht en
daardoor afnemende lust tot adverteeren, en
vele andere bekende oorzaken, die Duitsch-
lands positie in de wereld bemoeilijkten, na
tuurlijk van invloed werden op de ontwikke
ling van het publicistisch element in de
samenleving. Maar de opbloei van het par
lementarisme bracht toch ook een sterke ver
meerdering van invloed voor de pers. Het
socialistisch-democratische bewind stelde den
redacteur, meer dan in het Keizerrijk moge-
lijk geweest was, in het centrum van het po
litieke gebeuren. Journalisten werden einde
lijk ook in Duitschl-.nd ministers, staats
secretarissen, leden van den Rijksdag en van
de landelijke en stedelijke parlementen. D:
leiders der groote bladen openden hun „sa-
Irn
rn r
-i-i-r dipbmafü
vingen. Het ster' ontwikkelde ;>artijleven
met al zijn onaangename bijverschijnselen
maakte den redacteur tot een gevreesd en
gevleid middelpunt in het politieke leven.
De al te groote vrijheid op cultureel gebied,
die al spoedig in volkomen bandeloosheid
moest overgaan, maakte een bijzonder soort
van pers mogelijk, die alle schaamte van
zich afwierp en ten slotte ook vele „soliede"
bladen er toe overhaalde onder elkaar en je
gens anderen toonen aan te slaan, die den
buitenstaander verbluffen, den krantenlezer
in Duitschland amuseerden of ergerden, en
ten slotte een heksenkeuken in het leven rie
pen, die wel een reactie moesten uitlokken.
Die reactie werd het duidelijkst geboren in
de nationaal-socialistische beweging, die in
Duitschland onafscheidelijk aan den naam
Adolf Hitier verbonden is. Een der hoofd
punten in het meer of minder wazig pro
gramma dezer beweging werd al spoedig
een totale reorganisatie op persgebied. Reeds
in de oudste publicaties der beweging, later
in Hitler's boek „Mein Kampf" kan men
een afrekening lezen met de perstoestanden
na 1918 in Duitschland en in het alge
meen. Het ware intusschen onjuist en eenzij
dig wilde men in dat streven naar afreke
ning alleen zien een op zichzelf gezonde en
te begroeten reactie op verschijnselen van
ontegenzeglijk verval In de geheele wereld,
ook toen het begrip „nationaal-socialisme"
of „fascisme" in zijn tegenwoordige samen
vatting nog onbekend was, hebben ernstige
menschen in het algemeen en ernstige jour
nalisten in het bijzonder, gewaarschuwd
tegen excessen op persgebied tegen vereeni
ging van te vele persorganen in een bedrijf,
tegen sensatiebladen, die de attractie, de ker
misachtige opdiening en de actualiteit van
het bericht de voorkeur gaven boven de so
liditeit en de waarheidsliefde, die helaas
tijd voor onderzoek kosten en veel sensatie
en dus verkoopmogeüjkheid kosten; gewaar
schuwd vooral tegen toenemende afhanke
lijkheid van dagbladen van industrieele en
politieke groepen, die zich niet openlijk tot
deze organen bekenden en dus den lezer
geen mogeliikbeid gaven, zich van deze bla
den af te wenden.
Onderwerping aan de macht.
Het nationaal-socialisme wilde en
wil niet in de eerste plaats een ver
betering van perstoestanden, maar
een onderwerping ook van deze po-
litiek-sociale en cultureele macht
onder het juk van een regeering,
die als eeuwige dictatuur gedacht
was en ten slotte ook doorgezet is.
Deze onderwerping van den machts
factor Pers minder een macht
der journalisten dan der bezitters
van de dagbladen behoorde even
zeer tot den politieken strijd om den
staatsvorm als de vernietiging van
het parlementarisme.
Het nationaal-socialisme van Hitier, even
als trouwens het fascisme van een Mussolini
of het bolsjewisme van een Lenin en Stalin,
wenschte alle macht en het verdwijnen van
eiken vorm van controle. Mogelijk, dat idea
listen in de leiding dezer bewegingen, althans
onder de mannen rondom Hitier, ook aan een
zuiveringsproces in de journalistieke wereld
gedacht hebben en nog denken. Dit streven
was dan echter in geenen deele primair.
De Hitlerbeweging heeft zich, en hoe kon
het anders, van den beginne af op het stand
punt gesteld, dat in een „totalen staat" geen
vrije pers denkbaar is en „critiek" slechts ge
oorloofd kan zijn binnen de zeer enge gren
zen van de eigen „wereldbeschouwing". Een
en ander bracht met zich mede, dat men, een
maal de macht veroverd hebbende en in de
gelegenheid gesteld, naar goeddunken en
zonder een grondwet en andere wetten als
rem achter zich. door eenvoudig bevel een
einde maakte aan alle Duitsche journalistiek,
die tot daartoe beginselen verdedigd had,
welke het Derde Rijk wenschte uit te roeien:
marxisme, liberalisme, vrijdenkerij, vrijmetse
larij, kerkelijk politiseeren, „cultuurbolsje
wisme" en wat dies meer zij. Men maakte
korte metten en verbood deze bladen vele
honderden over het geheele Rijk met één
enkel decreet. Bleven over: de nationaal-
socialistische, nog piepjonge partijbladen,
de „nationale" (vroeger Duitsch-nationale en
dus conservatieve) bladen, de groote en
kleine organen der democratie en de bladen,
die kerkelijke, in het bijzonder roomsch-
katholieke, belangen voorstonden. Om het
bij deze groote groepen nu maar te laten.
De nationaal-socialistische bladen, op
weinige uitzonderingen na technisch en re
dactioneel minderwaardig, meestal door be
ginnelingen geschieven en vaak in toon en
stijl het best met de slechtste sensatiebladen
der „republiek van Weimar" te vergelijken
werden regeeringsorganer en kregen eiken
IVat vandaag de
aandacht trekt
Duitschland en de journalistiek.
(Dag. Overzicht.)
Rondom het proces-Hauptmann.
(Buitenland.)
De Italiaansche voorbereidingen
voor een eventueelen oorlog. (Bui
tenland.)
Engeland en het Duitsche ant
woord t.a.v. de Fransch-Engelsche
besprekingen. (Buitenland.)
Wederom actie tegen de wilde
busdiensten. (Binnenland).
16-jarige jongen *e Ter Heide door
een muur gereden en gedood. (Bin
nenland).
Auto-botsing bij Laren. (Binnen
land).
De minister is tegen het vereche
kadetje. (Binnenland).
Actie in de mijnstreek. (Binnen
land).
Eén dag café-sluiting te Utrecht als
protest tegen overheidsbepalingen.
(Binnenland).
Doodelijk mijn-ongeval te Hoens-
broek (L.) (Binnenland).
Politie-motor te Haarlem over den
kop geslagen. (Binnenland).
Het Bossche gerechtshof eischt 20
jaar tegen P. de Bie. (Rechtszaken).
Nederlanders voor de rechtbank te
Kleef. (Rechtszaken).
De Haarlemsche kappersbediende
krijgt 20 jaar. (Rechtszaken).
De restauratie van de Groote Kerk.
(Stad en Omgeving).
Geweldige brand te Uitgeest. (Stad
en Omgeving).
steun, dien zij slechts verlangen konden. De
nog altijd leesbare, goed geschreven „bur
gerlijke organen" kregen een soort over
gangstijd toegewezen, wat men (naar nu
blijkt) evengoed: uitstel van executie had
kunnen noemen. De zuiver-democratische
pers werd in hoofdzaak niet verboden, maar
..gleichgeschaltet". Men wierp met zachten
of ook wel harden dwang alle „onbruikbare"
elementen (aandeelhouders, bezitters, uitge
vers, directeuren, redacteuren) er uit, zette
betrouwbare nartijgenooten of tot de partij
overgeloopenen er voor in de plaats; en
speelde nu naar binnen en naar buiten be
wust den lankmoedige, dus ten slotte „eigen
lijk liberale", die weliswaar alle macht had,
maar daarvan een zoo zuinig en welwillend
gebruik maaate.
De vrije journalistiek en haar standsorga
nisatie werd opgeheven. Waarmede men met
één slag alle ongewenschte journalisten
(joden, vrijdenkers, democraten, enz.) kwijt
was. De nieuwe organisatie kreeg staats-
karakter. Haar leden werden halve regee-
ringsambtenaren. Het lidmaatschap werd bij
de wet verplicht gesteld. Alleen „Ariërs
werden als nieuwe leden toegelaten. Tot
niet-Ariërs" werden ook die journalisten
geteld, die met ioodsche vrouwen gehuwd
zijn. De uitzondering voor „frontsoldaten"
onder de niet-Ariërs bleek op den duur een
wassen neus. Den uitgever werd verboden,
medewerkers aan te stellen, die niet tot de
nieuwe organisatie behoorden. De leider
dezer organisatie werd. als in alle andere
vakgroepen, alleenheerscher, dit wat het
schrappen van journalisten (geheel buiten
den uitgever om) uit de ledenlijsten, en dus
uit het beroep, betreft. En deze leider handelt
wederom op gezag van den minister voor
propaganda, die zelf weer uitsluitend aan
het Hoofd van Staat verantwoording ver
schuldigd is.
Aldus de nieuwe opvatting van het element
Pers in de staatsgemeenschap.
Onnoodig te zeggen, dat natuurlijk ook
de u.tgevers hun dwangorgantsatie gekregen
licnspresse-
kammer" behooren, die alweer een dictator
hebben en als zoodanig tot de „Reien
tot leider, ook over de journalisten heeft, en
ten slotte door de regeeriug als leidster der
alles omvattende, „Reichskulturkammer" ge
commandeerd wordt.
De gevolgen.
Laten we nu ten slotte in het kort de ge
volgen schilderen.
De nationaal-solialistische partijbladen,
die onder de beroepsjournalisten slechts
weinige partijgenooten van vóór de omwen
teling vinden konden en overigens ook be
wust hun medewerkers liever zochten onder
de fanatici der beweging dan onder de eerst
na de omwenteling „overtuigden", waren
voor 90 pet. op nieuwelingen aangewezen,
die al spoedig blijk gaven, in hoofdzaak
minderwaardige bladen samen te stellen In
1933 aVAkt détt '.«vloed van de geestdrift
ALKMAARSCHE COURANT
(Zie verder eveotneel UaUte
berichten).
9