DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 1 Indische belangen in bespreking. DUITSCHLAND EN DE JOURNALISTIEK. Deze Couiant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0 25. contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Ho, 44 DU nummer bestaat utt drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 21 Februari 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 137e Jaargang Tweede Kamer Moties-Roestam Effendi verworpen. Minister Colijn dient als deskundige de sprekers van antwoord. Kolonisatie van Nieuw-Guinea mogelijk? Den Haag, 20 Februari. Met 74 tegen 4 stemmen heeft de Kamer een motie-Roestam Effendi (c.p.) verwor pen, waarin zij zou hebben uitgesproken, dat Nederland dit jaar ten minste honderd mil- lioen gulden aan „Indonesia" („waar ligt dat?", vroegen de heeren Van Boetzelaer van Dubbeldam en De Geer (c.h.) zou moe ten uitkeeren. Alleen de communisten stem den hiervoor. Vervolgens verwierp de Kamer met 57 tegen 21 stemmen een communisti- scue motie ten gunste van opheffing van het bannelingenkamp in Boven-Digoel. Met de communisten stemden hier de sociaal-demo craten en de heer Van Houten (c.d.) voor. En ten slotte kelderde met 73 tegen 5 stem men een motie-Effendi, waarin werd ver klaard, dat het niet de bedoeling van de exorbitante rechten is geweest, dat menschen, op wie zij zouden worden toegepast, preven tief gevangen gezet zouden worden. De mi nister had deze preventieve gevangenzetting verdedigd met een beroep op de noodzakelijk heid van handhaving der openbare orde. Met de communisten stemde alleen de heer IJzer man (s.d.) hiervoor. Ir.'Cramer (s.d.) had een amendement in gediend om f 50.000 meer dan de de regee ring voorstelde beschikbaar te stellen voor het kantoor van arbeid, dat in Indië als ar beidsinspectie fungeert en tevens de sociale wetgeving voorbereidt. Mr. Joekes (v.d.) zei- de ,dat dit kantoor in 1931 960.000 kostte en dat er nu slechts 320.000 voor is uit- getrokken. Een groote bezuiniging dus, welke r. Cramer althans iets minder wilde ma ken. Maar ir. Feber (r.k.) voerde tegen diens amendement aan, dat men de regeering niet kon verplichten, meer geld uit te geven. Hij gaf de voorkeur aan een motie en diende er een in, volgens welke de zeer sterke inkrim ping van het kantoor van arbeid noodzakelijk ertoe zou moeten leiden, dat het zijn taax niet meer naar behooren zou kunnen vervul len. In deze motie zou de Kamer de regee ring voorts uitnoodigen, het kantoor in zulk een vorm te brengen, dat het aan redelijke eischen zou kunnen voldoen. Minister Colijn ontried het amendement-Cramer, dat geld aan de regeering wilde opdringen, en merkte ten aanzien van de motie-Feber op, dat, als de Indische regeering meent, dat het kantoor van arbeid zijn taak wèl behoorlijk kan ver vullen, de Kamer, in Nederland, moeilijk kan zeggen: „Ik weet het beter dan gij". Wel wilde Z.Exc. met de Indische regeering over- leg plegen over de vraag, of er niet te sterk bezuinigd is op het kantoor. Ir. Cramer trok toen zijn amendement, ir. Feber zijn motie in. De heeren Kupers (s.d.) en Effendi betoog den, dat de regeering de werkloozen in In dië meer moet steunen. Minister Colijn ver telde, dat hij der Indische regeering al had aangeraden, de mogelijkheid te onderzoeken van een werkloosheidsverzekering, te bekos tigen door werkgevers, werknemers en regee ring. De heer Kupers klaagde, dat er zoovele buitenlandsche werkkrachten in Indië aan het werk zijn. Z.Exc. antwoordde, dat hij er met de Indische regeering wel overleg over wil plegen, maar dat ginds Amerikaansche, Engelsche en Duitsche ondernemingen wer ken met Amerikaansch, Engelsch en Duitsch kapitaal en met werkkrachten, elk van haar eigen land, waar weinig tegen te doen valt. Er werd aangedrongen op een dobbelver- bod, wat minister Colijn ertoe bracht, een aardige herinnering te vertellen, die bewees, dat zoo'n verbod niet gemakkelijk is uit te voeren. Als militair-commandant in Indië had hij eens bij wijze van straf aan zijn (In- landsche) soldaten verboden, te dobbelen, en in den nacht ging hij naar de kazerne om te zien, of zijn verbod werd nageleefd. Toen hadden de soldaten een kring van suiker ge maakt en zij wedden, op welken suikerkorrel het eerst een vlieg zou gaan zitten! Maar het is waar: zij dobbelden niet! Wij kwamen nog te weten, dat, als een al- gemeene regeling van het huwelijksgoederen recht in Indië te veel tijd kost, de regeering eerst speciaal in overweging zal nemen het vraagstuk van de Europeesche vrouw, ge huwd met een Inlander, die niet met Euro peanen is gelijk gesteld, zoodat zij valt onder Inlandsche recht. Moet in zoo n geval de man steeds worden gelijk gesteld of moeten echtelieden onder verschillend recht vallen. Het kantoor van den arbeid bereidt een al- gemeene arbeidsregeling voor, waarin ook bepalingen zullen worden opgenomen be treffende Zondagsrust in de particuliere be drijven, een kwestie, welke overigens minister Colijn zelf minder eenvoudig noemde, omdat zoovele niet-christenen erbij betrokken zijn. Werden de bovenvermelde aangelegen heden besproken bij het wetsontwerp nopens het departement van Justitie, bij dat betref fende „Financiën" verklaarde Z.Exc., dat bij de komende normalisatie van salarissen en pensioenen ook een regeling zal worden ge troffen voor ambtenaren, tot wier salaris een vrije dienstwoning behoort, waarvan de waarde echter niet meetelt voor hun pen sioengrondslag, en een regeling voor men schen, die vóór 1920 zijn gepensionneerd. Dit in antwoord aan de heeren Joekes en Van Kempen (lib.) In verband met een aandrang van den laatste naar een verlaging van de Landstarieven deelde Z.Exc. mede, dat een verlaging van de electriciteitstarieven in overweging is. In den loop van het debat merkte de be windsman op, dat hij een zielsverlangen ge voelde om ir. Cramer, die steeds verlichting van lasten en vermeerdering van uitgaven bepleitte, eens achter de regeeringstatel te zien zitten! Bij het hoofdstuk aangaande „Binnen- landsch Bestuur" verklaarde de bewinds man, overtuigd te zijn, dat een kolonisatie van Hollandsche boeren in Nieuw Guinea een groote mislukking zou worden, maar dat hij wel overleg pleegt met de Indische regee ring over een vestiging aldaar van Indo- Europeanen, van Indische Nederlanders. Mr. Westerman (n h.) drong zeer krachtig aan op een onderzoek naar de mogelijkheid van kolonisatie. De bewindsman zal met de Indische regee ring overleg plegen over de vraag, of parti culiere landerijen, waar de crisis groote mis standen heeft doen ontstaan, kunnen worden teruggekocht, niet rechtstreeks door het Land, maar door een semi-officieel lichaam, onder de bepaling, dat het Land ten allen tijde bevoegd zou zijn, de landerijen van dit lichaam over te nemen. Eerste Kamer De naasting van telefoonlijnen. De Vara in het geding. De staatsloterij en particuliere loterijen. Den Haag, 20 Februari. Bij de behandeling van de Posterijenbc- grooting (welke de senaat zonder hoofdelijke stemming heeft aangenomen) hebben de hee ren Ter Haar (c.h.) en De Zeeuw (s.d.) de naasting van de telefoonnetten in enkele groote steden door het Rijk besproken, de regeering tot voorzichtigheid manende. Mi nister de Wilde noemde het een technisch be lang voor de telefoon, dat bij de automati seering de zaak in één hand komt. Er zijn geldelijke belangen van de steden bij be trokken, in verband met de winst der tele foonbedrijven, en op dit punt wordt een on derzoek ingesteld. Z.Exc. beloofde mr. Smeenge (lib.), zoo goed mogelijk de belangen van het platteland bij de posterijen en telefoon te zullen behar tigen. De heer De Zeeuw prees den bewindsman voor wat deze inzake het zendervraagstuk heeft gedaan, maar betoogde, dat er ten aan zien van de radiocontrole geen gelijk recht voor allen bestaat, daar redevoeringen voor de Vara scherp gecensureerd worden en mi nister Marchant vrijelijk scherp kan spreken voor de radio. Z.Exc. zeide, dat ministers als zoodanig vrijuit voor de radio moeten kunnen spreken. De Staten-Generaal kunnen hen daarvoor ter verantwoording roepen. Treden ministers als gast op voor een om- roepvereeniging, dan is het geval wat an ders. De minister betwistte ten sterkste, dat hij onrecht jegens de Vara zou plegen; hij had, zeide hij, deze vereeniging juist gered door steenen des aanstoots, voor het geheele land, weg te nemen. Had hij de Vara zijn gang laten gaan, dan zou hij vanzelf hébben moeten ophouden met zijn uitzendingen. De minister is bezig een oplossing te zoeken voor de wrijvingen tusschen de pers en de omroepvereenigingen. De wijziging van de wet op de Staats loterij, waardoor het particulieren loterijen wordt onmogelijk gemaakt, zich te bedienen van het trekkingsapparaat der Staatsloterij, heeft kritiek uitgelokt van de heeren Knot tenbelt (lib.). van Embden (v.d.) en Her mans (s.d.) De eerste keurde het af, dat het particuliere bedrijf wordt bemoeilijkt en alle drie wezen op het gevaar voor werkloosheid bij menschen, die nu bij particuliere loterijen werkzaam zijn. De heer Hermans merkte op. dat, als de Staatsloterij meer loten beschik baar stelde, men zijn toevlucht niet zoozeer tot particuliere loterijen zou nemen. Minister Oud zeide, dat de gevaren worden overdre ven. Den particulieren loterijen wordt het werk niet onmogelijk gemaakt. Alleen moe ten zij voortaan zeiven het trekkingsappa raat organiseeren. Hij wil wel overwegen, de inwerkingtreding van de wet wat op te schor ten om den particulieren loterijen den tijd te laten, zich op den nieuwen toestand voor te bereiden. Intusschen moest Z. Exc. aan prof de Savornin Lohman (c.h.) toegeven, dat de kwestie van de inwerkingtreding met het oo hierop niet voldoende in de wet was geregel Ook dit wetsontwerp werd goedgekeurd. Ttaqeiiikzch (Van onzen Berlijnsrhen correspondent). Het riationaal-socialisme wil onderwerping van de journalistiek. HOE DE PERS WAS EN IS. In mijn verzameling oude brieven uit Berlijn aan mijn lezers in Neder land bladerend, merk ik eerlijk gezegd eenigszins tot mijn schrik dat ik u zelden op de hoogte ge houden heb van een ontwikkeling, die toch eigenlijk, om het „Derde Rijk" goed te kunnen beoordeelen, van zeer groot belang moet genoemd worden. Ik bedoel de situatie in de Duitsche pers, die ondanks massa meetings en vooral radio-versprei ding nog altijd, zelfs in het tegen woordige Duitschland, een hoofd element ter voorlichting en leiding van de bevolking gebleven is. Het régime van 19181933 kende, gelijk overigens de geheele regeerings-periode van het „Rijk varf Bismarck", feitelijk drie mach ten in den staat: de regeering en de boven haar staande Rijkspresident (daarvóór de monarch; het parlement; en de pers als spreektrompet en machtfactor der „open bare meening"). In den tijd van Bismarck was de journalist in Duitschland niet bij zonder gezien, bij Bismarck zelf niet (of schoon hij haar macht kende, zelf nog al wat artikeltjes van eigen hand natuurlijk anoniem heeft laten afdrukken en zeer enkele dagbladschrijvers in zijn vertrouwen nam) en bij keizer Wilhelm II nog veel min der. De Duitsche pers in de lange periode van opbloei vóór den wereldoorlog lag ten deele in de heftigste vormen met de overheid overhoop, vluchtte voor een ander deel in de onpolitieke gedaante der zoogenaamde „Lo- kal-Anzeiger" en der „boulevardbladen", en kenmerkte zich voor het overige, kleinste deel als „officieus", daarmede eigen invloed op offerend ten bate van hof- en kabinetsgunst, en vervallend in een schakeering, die met het woord „vervelend" het best gekenschetst is. Maar hoe dan ook: deze pers van het Tweede Rijk, al is de Duitscher zelden een goed, leesbaar, en talentvol type van journa list geweest, was van beteekenis. Was leer rijk om de vele knappe en geleerde medewer kers, was rijk aan stof en afwisseling, be schikte over vele eminente correspondenten in het buitenland, over reizende reporters, die de verste landen bezochten en vele avon turen te beschrijven hadden. Onder 's we relds cultuurstaten mocht Duitschland zich beroemen, tallooze dag- en weekbladen van formaat te bezitten en mede in de voorste rij der journalistieke prestaties te staan. De oorlogsperiode kunnen we overslaan. De scherpe censuur drukte haar stempel op de Duitsche pers, die onder deze uiterst beperkte vrijheid, in de van alle zijden omsloten ves ting, geen normaal beeld meer geven kon en nog's'echts teerde van vroegere kwaliteiten Na de revolutie van 1918 begon een nieuwe bloeiperiode, zij het dan ook, dat inflatie en achteruitgang, verminderde koopkracht en daardoor afnemende lust tot adverteeren, en vele andere bekende oorzaken, die Duitsch- lands positie in de wereld bemoeilijkten, na tuurlijk van invloed werden op de ontwikke ling van het publicistisch element in de samenleving. Maar de opbloei van het par lementarisme bracht toch ook een sterke ver meerdering van invloed voor de pers. Het socialistisch-democratische bewind stelde den redacteur, meer dan in het Keizerrijk moge- lijk geweest was, in het centrum van het po litieke gebeuren. Journalisten werden einde lijk ook in Duitschl-.nd ministers, staats secretarissen, leden van den Rijksdag en van de landelijke en stedelijke parlementen. D: leiders der groote bladen openden hun „sa- Irn rn r -i-i-r dipbmafü vingen. Het ster' ontwikkelde ;>artijleven met al zijn onaangename bijverschijnselen maakte den redacteur tot een gevreesd en gevleid middelpunt in het politieke leven. De al te groote vrijheid op cultureel gebied, die al spoedig in volkomen bandeloosheid moest overgaan, maakte een bijzonder soort van pers mogelijk, die alle schaamte van zich afwierp en ten slotte ook vele „soliede" bladen er toe overhaalde onder elkaar en je gens anderen toonen aan te slaan, die den buitenstaander verbluffen, den krantenlezer in Duitschland amuseerden of ergerden, en ten slotte een heksenkeuken in het leven rie pen, die wel een reactie moesten uitlokken. Die reactie werd het duidelijkst geboren in de nationaal-socialistische beweging, die in Duitschland onafscheidelijk aan den naam Adolf Hitier verbonden is. Een der hoofd punten in het meer of minder wazig pro gramma dezer beweging werd al spoedig een totale reorganisatie op persgebied. Reeds in de oudste publicaties der beweging, later in Hitler's boek „Mein Kampf" kan men een afrekening lezen met de perstoestanden na 1918 in Duitschland en in het alge meen. Het ware intusschen onjuist en eenzij dig wilde men in dat streven naar afreke ning alleen zien een op zichzelf gezonde en te begroeten reactie op verschijnselen van ontegenzeglijk verval In de geheele wereld, ook toen het begrip „nationaal-socialisme" of „fascisme" in zijn tegenwoordige samen vatting nog onbekend was, hebben ernstige menschen in het algemeen en ernstige jour nalisten in het bijzonder, gewaarschuwd tegen excessen op persgebied tegen vereeni ging van te vele persorganen in een bedrijf, tegen sensatiebladen, die de attractie, de ker misachtige opdiening en de actualiteit van het bericht de voorkeur gaven boven de so liditeit en de waarheidsliefde, die helaas tijd voor onderzoek kosten en veel sensatie en dus verkoopmogeüjkheid kosten; gewaar schuwd vooral tegen toenemende afhanke lijkheid van dagbladen van industrieele en politieke groepen, die zich niet openlijk tot deze organen bekenden en dus den lezer geen mogeliikbeid gaven, zich van deze bla den af te wenden. Onderwerping aan de macht. Het nationaal-socialisme wilde en wil niet in de eerste plaats een ver betering van perstoestanden, maar een onderwerping ook van deze po- litiek-sociale en cultureele macht onder het juk van een regeering, die als eeuwige dictatuur gedacht was en ten slotte ook doorgezet is. Deze onderwerping van den machts factor Pers minder een macht der journalisten dan der bezitters van de dagbladen behoorde even zeer tot den politieken strijd om den staatsvorm als de vernietiging van het parlementarisme. Het nationaal-socialisme van Hitier, even als trouwens het fascisme van een Mussolini of het bolsjewisme van een Lenin en Stalin, wenschte alle macht en het verdwijnen van eiken vorm van controle. Mogelijk, dat idea listen in de leiding dezer bewegingen, althans onder de mannen rondom Hitier, ook aan een zuiveringsproces in de journalistieke wereld gedacht hebben en nog denken. Dit streven was dan echter in geenen deele primair. De Hitlerbeweging heeft zich, en hoe kon het anders, van den beginne af op het stand punt gesteld, dat in een „totalen staat" geen vrije pers denkbaar is en „critiek" slechts ge oorloofd kan zijn binnen de zeer enge gren zen van de eigen „wereldbeschouwing". Een en ander bracht met zich mede, dat men, een maal de macht veroverd hebbende en in de gelegenheid gesteld, naar goeddunken en zonder een grondwet en andere wetten als rem achter zich. door eenvoudig bevel een einde maakte aan alle Duitsche journalistiek, die tot daartoe beginselen verdedigd had, welke het Derde Rijk wenschte uit te roeien: marxisme, liberalisme, vrijdenkerij, vrijmetse larij, kerkelijk politiseeren, „cultuurbolsje wisme" en wat dies meer zij. Men maakte korte metten en verbood deze bladen vele honderden over het geheele Rijk met één enkel decreet. Bleven over: de nationaal- socialistische, nog piepjonge partijbladen, de „nationale" (vroeger Duitsch-nationale en dus conservatieve) bladen, de groote en kleine organen der democratie en de bladen, die kerkelijke, in het bijzonder roomsch- katholieke, belangen voorstonden. Om het bij deze groote groepen nu maar te laten. De nationaal-socialistische bladen, op weinige uitzonderingen na technisch en re dactioneel minderwaardig, meestal door be ginnelingen geschieven en vaak in toon en stijl het best met de slechtste sensatiebladen der „republiek van Weimar" te vergelijken werden regeeringsorganer en kregen eiken IVat vandaag de aandacht trekt Duitschland en de journalistiek. (Dag. Overzicht.) Rondom het proces-Hauptmann. (Buitenland.) De Italiaansche voorbereidingen voor een eventueelen oorlog. (Bui tenland.) Engeland en het Duitsche ant woord t.a.v. de Fransch-Engelsche besprekingen. (Buitenland.) Wederom actie tegen de wilde busdiensten. (Binnenland). 16-jarige jongen *e Ter Heide door een muur gereden en gedood. (Bin nenland). Auto-botsing bij Laren. (Binnen land). De minister is tegen het vereche kadetje. (Binnenland). Actie in de mijnstreek. (Binnen land). Eén dag café-sluiting te Utrecht als protest tegen overheidsbepalingen. (Binnenland). Doodelijk mijn-ongeval te Hoens- broek (L.) (Binnenland). Politie-motor te Haarlem over den kop geslagen. (Binnenland). Het Bossche gerechtshof eischt 20 jaar tegen P. de Bie. (Rechtszaken). Nederlanders voor de rechtbank te Kleef. (Rechtszaken). De Haarlemsche kappersbediende krijgt 20 jaar. (Rechtszaken). De restauratie van de Groote Kerk. (Stad en Omgeving). Geweldige brand te Uitgeest. (Stad en Omgeving). steun, dien zij slechts verlangen konden. De nog altijd leesbare, goed geschreven „bur gerlijke organen" kregen een soort over gangstijd toegewezen, wat men (naar nu blijkt) evengoed: uitstel van executie had kunnen noemen. De zuiver-democratische pers werd in hoofdzaak niet verboden, maar ..gleichgeschaltet". Men wierp met zachten of ook wel harden dwang alle „onbruikbare" elementen (aandeelhouders, bezitters, uitge vers, directeuren, redacteuren) er uit, zette betrouwbare nartijgenooten of tot de partij overgeloopenen er voor in de plaats; en speelde nu naar binnen en naar buiten be wust den lankmoedige, dus ten slotte „eigen lijk liberale", die weliswaar alle macht had, maar daarvan een zoo zuinig en welwillend gebruik maaate. De vrije journalistiek en haar standsorga nisatie werd opgeheven. Waarmede men met één slag alle ongewenschte journalisten (joden, vrijdenkers, democraten, enz.) kwijt was. De nieuwe organisatie kreeg staats- karakter. Haar leden werden halve regee- ringsambtenaren. Het lidmaatschap werd bij de wet verplicht gesteld. Alleen „Ariërs werden als nieuwe leden toegelaten. Tot niet-Ariërs" werden ook die journalisten geteld, die met ioodsche vrouwen gehuwd zijn. De uitzondering voor „frontsoldaten" onder de niet-Ariërs bleek op den duur een wassen neus. Den uitgever werd verboden, medewerkers aan te stellen, die niet tot de nieuwe organisatie behoorden. De leider dezer organisatie werd. als in alle andere vakgroepen, alleenheerscher, dit wat het schrappen van journalisten (geheel buiten den uitgever om) uit de ledenlijsten, en dus uit het beroep, betreft. En deze leider handelt wederom op gezag van den minister voor propaganda, die zelf weer uitsluitend aan het Hoofd van Staat verantwoording ver schuldigd is. Aldus de nieuwe opvatting van het element Pers in de staatsgemeenschap. Onnoodig te zeggen, dat natuurlijk ook de u.tgevers hun dwangorgantsatie gekregen licnspresse- kammer" behooren, die alweer een dictator hebben en als zoodanig tot de „Reien tot leider, ook over de journalisten heeft, en ten slotte door de regeeriug als leidster der alles omvattende, „Reichskulturkammer" ge commandeerd wordt. De gevolgen. Laten we nu ten slotte in het kort de ge volgen schilderen. De nationaal-solialistische partijbladen, die onder de beroepsjournalisten slechts weinige partijgenooten van vóór de omwen teling vinden konden en overigens ook be wust hun medewerkers liever zochten onder de fanatici der beweging dan onder de eerst na de omwenteling „overtuigden", waren voor 90 pet. op nieuwelingen aangewezen, die al spoedig blijk gaven, in hoofdzaak minderwaardige bladen samen te stellen In 1933 aVAkt détt '.«vloed van de geestdrift ALKMAARSCHE COURANT (Zie verder eveotneel UaUte berichten). 9

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1