De inpoldering van het IJselmeer.
'JUièÜcaties
KEURING VOOR DEN
DIENSTPLICHT.
Bij den regeeringscommissaris te Beerta.
Uitvoering N.O.-polder opgeschort.
De 32e Nederlandsche
Jaarbeurs.
VRIJGESTELDEN.
AFKEURING ENZ. DOOR BEDROG
Art. 24 en 48 der Dienstplichtwet.
STRAFBEPALINGEN.
ARTIKEL 206 WETBOEK VAN
STRAFRECHT.
Een „dictatuur" die ten einde loopt.
Binnenland
2 millioen van de begrooting
teruggenomen.
De KEURINGSRAAD zal voor de inge
schrevenen voor den dienstplicht der lichting
1936 dezer gemeente zitting houden te ALIG
MAAR in lokalen van het gebouw „De
NIEUWE DOELEN", Doelenstraat 3, en
wel op de navolgende dagen en uren:
WOENSDAG, 27 MAART 1935:
10 uur voorm. tijd. ongeschikten lg. 1935
en ADi.
J.30 nam. Do.Hahn.
DONDERDAG, 28 MAART 1935:
10 uur voorm. Ham.Kok, A.
1,30 uur nam. Kok, J.—Le.
VRIJDAG, 29 MAART 1935:
10 uur voorm. Li.—Roe.
1.30 uur nam. Roo—Ti.
MAANDAG, 1 April 1935:
10 uur voorm. Trij.Z.
Bovenvermelde letters duiden aan de be
ginletters van de geslachtsnamen der inge
schrevenen.
OMVANG DER KEURING.
Het onderzoek omtrent de geschiktheid van
personen, die nog niet zijn ingelijfd, omvat
een onderzoek naar de lichaamslengte en
naar het al of niet bestaan van ziekten of ge
breken.
Het onderzoek tot het verkrijgen van ge
gevens voor hun nadere bestemming bestaat
in een onderzoek naar hun algemeene prac-
tische intelligentie (verstand en bevattelijk
heid).
KEURINGSPLICHT.
Voor zoover de Minister van Defensie het
noodig acht, is ieder ingeschrevene verplicht
zich te onderwerpen aan een onderzoek tot
het beoordeelen van zijn geschiktheid voor
den dienst in het algemeen en tot het verkrij
gen van gegevens voor zijn nadere bestem
ming en daartoe te verschijnen op plaats en
tijd, welke hem worden aangewezen.
Zij die wegens broederdienst of wegens
het bekleeden van een geestelijk ambt of op
leiding daartoe, zijn vrijgesteld, zullen niet
aan den keuringsplicht worden onderwor
pen.
TIJDELIJK ONGESCHIKT
VERKLAARDEN.
Op den ingeschrevene, die tijdelijk onge
schikt is verklaard, rust de in het vorig lid
omschreven verplichting nogmaals in het
jaar, volgende op dat, waarin deze uitspraak
geschiedde, tenzij hij inmiddels geschikt of
voorgoed ongeschikt is verklaard of van den
dienst is uitgesloten.
WIE NIET VOOR DEN KEURINGS
RAAD BEHOEVEN TE
VERSCHIJNEN.
Voor den keuringsraad behoeven niet te
verschijnen de ingeschrevenen:
a. die zijn opgenomen in een krankzinni
gen-, idioten-, doofstommen- of blind eng e-
sticht;
b. die doen blijken door ziekte of gebreken
lot die verschijning buiten staat te zijn en
niet zijn opgenomen in een gesticht als on-
d<.r a bedoeld.
De hier bedoelde personen worden onder
zocht op de plaats, waar zij zich bevinden,
mits deze binnen het Rijk gelegen is; zij zijn
verplicht zich aan dit onderzoek te onder
werpen. Het onderzoek geschiedt door een
door den Voorzitter van den keuringsraad
aan te wijzen geneeskundige.
c. die zijn opgenomen in een rijksopvoe
dingsgesticht, een tuchtschool, een gevange
nis of een rijkswerkinrichting;
Voor het onderzoek van deze categorie van
ingeschrevenen gelden dezelfde bepalingen
als voor de categorie onder b gemeld.
d. die hun beroep maken van de buiten-
landsche zeevaart of van de zeevisscherij bui
tenslands.
Deze ingeschrevenen kunnen, zoo zij keu
ring wenschen, zich voor den keuringsraad
aan het onderzoek onderwerpen, voor zoover
zij geen gebruik hebben gemaakt van de ge
legenheid om tot en met 31 Maart een derge
lijk onderzoek te ondergaan vanwege den
garnizoenscommandant in een garnizoen of
den commandant der afdeeling mariniers te
Rotterdam.
e. die langer dan een maand in het bui
tenland verblijven in een plaats, welke meer
dan 15 K.-M. van de Nederlandsche grens is
gelegen.
Deze ingeschrevenen kunnen niettemin
zoo zij keuring wenschen, zich bij den keu
ringsraad aan het onderzoek onderwerpen.
Zij kunnen bovendien op de hiervoor aange
geven wijze met een eigenhandig geteekend
verzoekschrift vragen om het onderzoek voor
een anderen keuringsraad te ondergaan.
A die een geestelijk of een godsdienstig-
cnenschlievend ambt bekleeden of tot zoo
danig ambt worden opgeleid in den zin van
art. 10 der wet.
Peze '"geschrevenen kunnen zich evenwel,
indien zij dit wenschen, aan het onderzoek
voor den keuringsraad onderwerpen.
ft- die als vrijwilliger behoort tot de land-
ntocht uitgezonderd den vrijwilligen land
storm tot de zeemacht of tot de overzee-
sche weermacht.
NIET-
VERSCHITNING NA INZENDING
GENEESKUNDIGE VERKLARING.
Voor den ingeschrevene, op wien de ver
plichting rust voor den keuringsraad te ver
schijnen, doch die aan den raad een verkla
ring zendt, welke den raad voldoenden grond
geeft om den ingeschrevene, voorgoed of tij
delijk ongeschikt te verklaren, komt bedoelde
verplichting te vervallen.
De verklaring moet op of na 1 Maart zijn
afgegeven, bij voorkeur door TWEE genees
kundigen, en worden ingezonden zoo spoedig
"iegelijk nadat de ingeschrevene is opgeroe
pen om voor den keuringsraad te verschijnen.
Adres: Voorzitter Keuringsraad, stadhuis,
Alkmaar.
Uit de verklaring moet, zoo mogelijk, blij
ken:
a- dat de ingeschrevene met geslachts
naam. voornamen en leeftijd aan te duiden
voorgoed of tijdelijk ongeschikt voor den
diuist wordt geoordeeld;
b. de aard en de graad van de ziekte ol
het gebrek, op grond waarvan de ongeschikt
heid aanwezig wordt geacht, alsmede de be
zwaren, door de ziekte of het gebrek veroor
zaakt.
KEURING ELDERS.
(Verschijning voor een anderen
Keuringsraad.)
2ij, die niet in deze gemeente of in de on
middellijke nabijheid woonachtig zijn, kun
nen zich elders aan de keuring onderwerpen.
Daartoe richten zij vóór 18 Maart a.s. on-
der opgave o.m. van de gemeente van in
schrijving, een verzoek, op ongezegeld papier
(gefrankeerd) aan: den Voorzitter van den
Hen Keuringsraad te Haarlem, Juliana-
laan 309.
HERKEURING.
Ten aanzien van eiken ingeschrevene, om
trent wien de keuringsraad uitspraak heeft
gedaan, kan bij den keuringsraad een nieuw
geneeskundig onderzoek worden aange
vraagd:
a. door den ingeschrevene, wien de uit
spraak geldt, of diens wettigen vertegen
woordiger;
b. door elk der overige voor de gemeente
ingeschreven personen of hun wettigen ver
tegenwoordiger.
De aanvraag moet berusten op aanneme
lijke in het verzoekschrift omschreven gron
den en uiterlijk den tienden dag na den dag
waarop de uitspraak in het openbaar is
medegedeeld, zijn ingeleverd bij den burge
meester der gemeente, waar de ingeschreve
ne, wien de uitspraak geldt, voor den dienst
plicht ingeschreven is.
Verschijnt de ingeschrevene niet voor den
herkeuringsraad, dan wordt de aanvraag,
indien zij is gedaan door den ingeschrevene,
wien de uitspraak geldt, of door zijn wetti
gen vertegenwoordiger, als vervallen be
schouwd, behoudens de door de Kroon vast
te stellen uitzonderingen.
Indien het vanwege den herkeuringsraad
te houden onderzoek niet mocht kunnen
plaats hebben, wordt de ingeschrevene voor
geschikt gehouden.
WENSCHEN OMTRENT
INLIJVING ENZ.
De voorzitter van den keuringsraad ver
zamelt tijdens de zitting gegevens omtrent
de indeeling.
De ingeschrevenen hebben bij de keuring
de gelegenheid hunne wenschen met betrek
king tot de inlijving, bet garnizoen en het
tijdvak van inlijving kenbaar te maken.
De ingeschrevene kan den voorzitter eene
schriftelijke verklaring ter hand stellen, ten
bewijze, dat hij voor eenig vak of eenigen
arbeid bijzondere geschiktheid bezit.
Met de wenschen kan evenwel slechts re
kening worden gehouden voor zoover de
dienstbelangen het toelaten.
Blijkt, dat iemand voorgoed ongeschikt is
verklaard als gevolg van bedróg, dan wordt
de desbetreffende uitspraak door den minis
ter vervallen verklaard en wordt de persoon,
wien het geldt, geplaatst in de vernouding
tot den dienstplicht, waarin hij zou hebben
verkeerd, indien hij niet ongeschikt verklaard
was.
Met hechtenis van ten hoogste veertien da
gen of geldboete van ten hoogste honderd
vijftig gulden wordt gestraft:
a. hij, die niet voldoet aan de op hem rus
tende verplichting, zich aan een keuring te
onderwerpen en daartoe te verschijnen op
plaats en tijd, welke hem worden aangewe
zen;
b. degene, die de in verband met deze wet
van hem gevraagde opgaven niet of niet naar
waarheid verstrekt.
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste zes
honderd gulden wordt gestraft hij, die opzet
telijk een der in het vorige lid bedoelde feilen
pleegt.
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren wordt gestraft:
le. hij die zich opzettelijk voor den dienst
bij de militie ongeschikt maakt of laat ma
ken;
2e. hij die een ander op diens verzoek op
zettelijk voor den dienst ongeschikt maakt
Indien het laatste geval den dood ten
gevolg heeft, wordt gevangenisstraf van
ten hoogste zes jaren opgelegd.
Alkmaar, 12 Maart 1935.
De Burgemeester voornoemd,
F. H. VAN KINSCHOT
(Van onzen reisredacteur.)
Een unieke staatsrechtelijke positie in Ne
derland bek.eedt op het oogenblik de burge
meester van de Groningsche gemeente Beer
ta, de heer J. H. Nannenga, die als regee
ringscommissaris de gemeente bestuurt, in de
plaats van den raad, wien deze bevoegdheid
eenigen tijd geleden bij rijkswet is ontnomen.
Er bestaat groote kans, dat deze bijzondere
functie niet heel lang meer gehandhaafd zal
blijven, reden voor ons. om eens met den heer
Nannenga te gaan praten en hem het een en
ander te vragen over zijn werkzaamheden als
eenig Nederlandsch „dictator" in een overi
gens parlementair geregeerd land.
Deze regeeringscommissaris heeft overigens
allerminst de allures van een dictator. De
heer Nannenga ontving ons in zijn woning
te Nieuw-Beerta, een fraaie groote boerderij
van het type, dat men in de provincie Gronin
gen veel aantreft, een omgeving van weldadi
ge rust en sobere welvarendheid. Des mor
gens is de burgemeester op het gemeentehuis
te Beerta, des middags werkt hij thuis, zoo
als hij dat ook vroeger deed toen hij als hoofd
der gemeente met een raad de gemeente be
stuurde. En als men hem vraagt of hij dezen
toestand met een naar huis gestuurden raad
en een éénhoofdig gemeentebestuur ideaal
vindt, dan blijkt dat allerminst het geval. Het
is een toestand, waar ik zelf als democraat
en liberaal geen vrede mee kan hebben, maar
die door de omstandigheden noodzakelijk is
geworden, aldus de burgemeester.
Het einde in zicht?
De raad had het er wel naar gemaakt. Dit
college bestaat uit 4 communisten, 3 sociaal
democraten en 4 liberalen en vrijzinnig-de
mocraten. Nu was het betreurenswaardige,
dat de sociaal-democraten zich geheel op
sleeptouw lieten nemen door de communis
ten, zoodat er met den raad, waarin zich op
deze wijze een zeer recalcitrante meerderheid
had gevormd, geen land meer te bezeilen
was. Dit optreden van de sociaal-democrati
sche gemeenteraadsleden geschiedde evenwel
tegen den wil van de meerderheid van hun
partijgenooten in de gemeente, maar er was
niets aan te doen. De regeering is zeer lank
moedig geweest, doch het bleek in alle op
zichten, dat de raad onmachtig was om de
gemeente behoorlijk te besturen.
Straks komen er echter weer gemeente
raadsverkiezingen en het staat nu al vast, dat
de raad niet in zijn oude samenstelling zal te-
rugkeeren. Er zullen door de afdeeling der
S.D.A.P. geheel andere personen canaidaat
worden gesteld, wier gevoelens met die van
de meerderheid in de afdeeling overeenstem
men. De waarschijnlijkheid is groot, dat de
regeering het met den nieuwen raad weer zal
willen probeeren, al is nu natuurlijk niet
vooruit te zeggen, hoe deze zal zijn samenge
steld. Bovendien is de bevoegdheid van den
regeeringscommissaris maar van tijdelijken
aard en zal straks over eventueele verlen
ging een besluit moeten worden genomen.
Als dat niet geschiedt, komt de gemeenteraad
in September van dit jaar vanzelf weer in
functie.
De bevolking tevreden.
Wij vroegen den heer Nannenga hoe het
staat met zijn verhouding tot de bevolking,
let werk, dat ik doe, was het antwoord, heeft
de instemming van het góed gezinde deel er
van, al blijven de communisten natuurlijk
ontevreden.
Van deze mededeeling kregen we nog de
overigens onnoodige bevestiging in ge
sprekken met enkele bewoners der gemeente,
die allen vol lof waren over de wijze waarop
deze „dictatuur" wordt uitgeoefend.
Trouwens, van dictatuur in den eigenlijken
zin is hier geen sprake. De regeeringscom
missaris bestuurt de gemeente precies zooals
van een redelijken raad verwacht mag worr
den. Ik heb de bevoegdheden van den raad,
zeide de heer Nannenga, en daar is feitelijk
alles mee gezegd. Evenals vele raadsbesluiten
nog aan hoogere goedkeuring zijn onderwor
pen, zoo moeten ook op sommige besluiten
van mij de Kroon of Ged. Staten hun goed
keuring geven.
U heeft nogal eens een besluit van den
vroegeren gemeenteraad ingetrokken, vroegen
we.
Dat is inderdaad enkele malen het ge
val geweest, maar het betrof hier meeren-
deels besluiten, die nimmer in werking zijn
getreden, omdat de-boogere goedkeuring er
op niet was verkregen. De eenvoudigste weg
was dan een intrekking, waarmede aan an
dere instanties werk werd bespaard.
En heeft u ook wel eens gebruik ge
maakt van uw bevoegdheid tot het vaststellen
van strafverordeningen?
Dat is gelukkig nooit noodig geweest.
Sluitende begrooting.
Het voornaamste werk van den regeerings
commissaris is geweest te zorgen voor een
sluitende begrooting, hetgeen voor dit jaar
waarschijnlijk ook gelukt is. Daarbij is gere
kend op 99 pCt. subsidie in de kosten van
werkverschaffing en steunverleening, een sub
sidie waarop de gemeente recht heeft, nu aan
bepaalde door het rijk gestelde voorwaarden
is voldaan Deze uitgaven hebben in het af-
geloopen jaar ruim 55.000 bedragen. De
gemeente is de financieele moeilijkheden nog
niet geheel te boven, maar noodlijdend is ze
niet meer. De slechte financieele toestand is
evenwel niet de schuld van de communisten,
doch van de moeilijke tijdsomstandigheden
Als de communisten hun zin hadden gekre
gen, was de gemeente er nog erger aan toe
geweest, aldus de heer Nannenga, maar de
Kroon en Ged. Staten hebben veel kunnen
tegenhouden.
De begrooting moest in belangrijke mate
besnoeid worden. Op de afdeeling onderwijs
is veel bezuinigd: van 25 leerkrachten is men
nu gekomen tot 15, hetgeen in de eerste plaats
het rijk ten goede komt. Een u.l.o.-school is
opgeheven wegens gebrek aan leerlingen,
ontstaan door de verhooging van het aantal
leerlingen per klasse. Alle boventallige on
derwijzers zijn ontslagen. Verder waren er
geen belangrijke objecten om te bezuinigen,
zoo deelde de burgemeester ons mede; het
moest van kleinigheden komen en van enkele
nieuwe belastingen, zooals een vermakelijk
heidsbelasting, begrafenis- en grafrechten,
herziening van de legesverordening etc. Die
dingen heeft de regeering eigenlijk afgedwon
gen. Tenslotte is ook een wijziging aange
bracht in de heffing van opcenten op de per-
soneele belasting.
Regeering en Gedeputeerde Staten hebben
voortdurend achter me gestaan, ging de heer
Nannenga verder; door den financieelen
nood was voortdurend overleg noodig, niet
zoozeer als gevolg van den bijzonderen toe
stand Die bijzondere toestand gaf weinig
drukte extrade soesah van den raad verviel
met al zijn besluiten, die weer voor vernieti
ging moesten worden voorgedragen.
In zooverre was het dus wel makkelijk, al
is het gelukkig, dat deze toestand niet blij
vend is.
Verminderde inkomsten.
De opbrengst der belastingen is geweldig
gedaald. Hoofdzakelijk moesten ze door de
boeren worden opgebracht en thans betalen
de meesten geen inkomstenbelasting meer. De
heele gemeente bestaat van den landbouw,
dus is ze zeer eenzijdig georiënteerd. De
landbouwsteun heeft vele boeren er bovenop
gehouden en de vermindering ervan is ge
compenseerd door een grooteren oogst. Wie
heelemaal van zijn bedrijf moet leven en nog
huur moet betalen, heeft een sober bestaan;
voor wie een eigen bedrijf heeft, gaat het nog
wel.
ALi\
Het meerendeel der bevolking bestaat uit
landarbeiders, waarvan er vele communist
zijn. De loonen zijn er laag, althans in ver
gelijking met de industrie, niet in vergelijking
met andere landbouwstreken. De werkgevers
hebben echter onlangs besloten, dat dit jaar
de loonen niet verder verlaagd zullen wor
den. Onder de landarbeiders is evenwel groo
te werkloosheid. Dit is minder het gevolg
van mechanisatie van het bedrijf, dan wel
van het streven om het werk met zoo weinig
mogelijk arbeidskrachten te verrichten. Vroe
ger werkten ook velen elders in den lande en
in het buitenland, wat nu niet meer kan. Ver
der is er ook geen gelegenheid meer tot emi
gratie naar Amerika, waar indertijd veel ge
bruik van is gemaakt. De bevolking is sedert
de laatste 100 jaar door dit alles ongeveer
stabiel gebleven, nu vooral door geboorte
beperking en verhuizing.
Met een beetje goeden wil houden we hier
nog wel het hoofd boven water, zoo besloot
de heer Nannenga het onderhoud, en als
straks eventueel de nieuwe raad wil mede-
Werken, zal het wel weer gaan.
Verschenen is de memorie van antwoord
op het voorloopig verslag der Tweede Kamer
over de begrooting van het Zuiderzeefonds
1935.
Des regeering sluit zich aan bij vele leden
die in verdere inzoldering op den duur meer
voor- dan nadeelen zien. Bij den financieelen
toestand, zooals zich deze thans laat aan
zien, is echter groote voorzichtigheid gebo
den. Op het crediet van den Staat kan niet
onbegrensd een beroep worden gedaan zoo
lang het herstel der Staatsfinanciën nog niet
zoover is gevorderd, dat een in hoofdzaak
sluitende Rijksbegrooting wordt verkregen.
De mogelijkheid daarvan kan eerst worden
overzien na de totstandkoming van de nog
in dit zittingsjaar te behandelen wetsontwer
pen om tot de onmisbare verdere verbetering
van de financiën te komen.
Op grond hiervan meent de regeering, dat
het geen zin heeft, het op deze begrooting
onder art. 8 voor de N. O. inzoldering uitge
trokken bedrag van 2 millioen te handhaven;
zij geeft er de voorkeur aan. dien post voors
hands terug te nemen in afwachting van de
uitkomst der bemoeiingen inzake verbetering
der Rijksfinanciën.
In een bijgevoegde nota van wijziging is
met dit voornemen rekening gehouden. Ver
dere wijzigingen zijn gevolg van het streven
der regeering om de Rijksuitgaven, welke
uit deze begrooting voortvloeien, tot een in
verband met de omstandigheden noodzakelijk
en zoo laag mogelijk peil terug te brengen
Eén en ander zal echter niet ten gevolge
hebben, dat de voorbereiding van een finan-
ciëel aannemelijk plan voor de N. O. inpol
dering zal worden gestaakt.
Voortbouwende op den ter zake reeds ver
richten arbeid is aan de diensten der Zuider
zeewerken en van de Wieringermeer opdracht
verstrekt, gezamenlijk dergelijk plan verder
te onderzoeken en uit te werken.
Zulks is geschied in afwachting van de
reorganisatie van de diensten en lichamen,
welke tot nu toe bij de leiding en uitvoering
van den afsluitings- en inpolderingsarbeid
een taak te vervullen hadden. Het kwam ge
raden voor, deze diensten en lichamen zoo
veel noodig ongerept te houden, totdat zij door
de nieuw te vormen organen zouden kunnen
worden vervangen, aangezien deze nieuwe
organen moeten worden gegrond op een nog
tot stand te brengen wet, waarvan de behan
deling nog eenigen tijd zal vorderen
Intusschen kan worden medegedeeld, dat
een wetsontwerp tot regeling van de hierbe-
doelde aangelegenheid het Departement
heeft verlaten
Reorganisatie van den dienst.
Nu de afsluitingsarbeid ten einde is ge
bracht en de ontginningsarbeid in den Wie-
ringermeerpolder het eerste stadium achter
den rug heeft en in regelmatige banen is ge
leid, meent de minister, dat bij den verderen
arbeid de personeelbezetting, welke daarvoor
noodig wordt geacht, reeds onmiddellijk zoo
goed mogelijk op dien arbeid behoort te wor
den ingericht en dat daarbij de vereischte so
berheid moet worden betracht.
Dit heeft er toe geleid, dat de directie van
de Wieringermeer, welke uit 3 leden bestond,
van wie 2 een andere bestemming hebben ge-
volgd, niet is aangevuld, dat met ontbinding
der z.g. proefpoldercommissie de werkzaam
heden daarvan aan de Wieringermeer-direc-
tie zijn opgedragen en dat aan de directie
wordt toegevoegd een ingenieur met eenig
personeel van den dienst der Zuiderzeewer
ken voor de behartiging van de Waterstaats
aangelegenheden in de Wieringermeer. Een
onderdeel, de studie van de gevolgen van d«
afsluiting van de Zuiderzee op de waterstan
den in de Waddenzee, de regeling van de
waterstanden in het IJselmeer, net onder
houd van den afsluitdijk en van de spui- en
schutsluizen en de bediening dier sluizen be
hoort op den duur aan den dienst van den
Rijkswaterstaat te worden opgedragen.
De minister stelt zich voor, dat deze over
gang zoo goed mogelijk wordt bevorderd
door den heer De Blocq v. Kuffeler, die van
de functie van Directeur-Generaal der Zui
derzeewerken zal worden ontheven en hoofd
ingenieur van den Rijkswaterstaat met ver
lof is, voor te dragen voor benoeming tot
hoofdingenieur-directeur van den Rijkswa
terstaat, hem daarna bij dien dienst te her
plaatsen als hoofdingenieur-directeur van
den Algemeenen Dienst en hem voorts te be
lasten met de leiding van den dienst der Zui
derzeewerken. Als zoodanig blijft hij dan be
last met het uitwerken, te zamen met het
lid van de directie van
van een definitief
Eiian voor oen N.u.-polder en met de afwik-
eling van de overige Zuiderzeewerken, welke
werkzaamheden nog eenige jaren in beslag
zullen nemen.
De Wieringermeer.
Van den minister zal niet worden ver
wacht, dat hij thans met een voorstel tot
Staats-socialiseering van de gronden in de
Wieringermeer komen zal. Omtrent den
vorm van Staats-exploitatie is nog geen defi
nitieve beslissing genomen. Wel is de mi
nister *)ot de overtuiging gekomen, dat ook
aan bedrijven van normale grootte als vorm
van Staatsexploitatie behoefte bestaat ten
einde een graadmeter te verkrijgen voor de
bepaling van de waarde van den grond bij
verkoop en bij verpachting beide. Op het
oogenblik worden in de Wieringermeer be
halve de aan particulieren uitgegeven bedrij
ven, ongeveer 11.000 H A. door den Staat
geëxploiteerd.
De juistheid van het betoog, dat er tal-
looze gegronde klachten zijn met betrekking
tot de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet,
is den minister niet gebleken.
De minister heeft nog geen beslissing ge
nomen op de vraag, of de zeewiervisschers
op Texel als belanghebbenden kunnen wor
den aangemerkt. Hij wacht voor dit punt nog
de resultaten van het onderzoek eener daar
toe ingestelde commissie af. Wat de binnen-
visschers op het Zwarte Water en het Zwol-
sche Diep betreft, is hij van meening, dat
deze niet kunnen worden gerekend tot de be
langhebbenden, bedoeld in de Zuiderzee
steunwet.
Ondanks de crisis groote deel
neming.
Vele collectieve inzendingen.
Gistermiddag is de twee en dertigste Neder
landsche Jaarbeurs te Utrecht begonnen.
Zonder eenige formaliteit geschiedde de ope
ning: de poorten der jaarbeurs werden voor
de bezoekers opengesteld en het zaken-doen
begon.
Vooraf hadden de vertegenwoordigers van
de binnen- en buitenlandsche pers reeds een
bezoek aan onze jaarbeurs gebracht. Hoewel
nog lang niet alle stands gereed waren en
overal in de groote jaarbeursgebouwen en
op het Vreeburg nog getimmerd werd, kon
den wij toch reeds een goeden indruk van het
geheel krijgen, een indruk, die volkomen be
vestigt de mededeelingen, welke ons door den
secretaris-generaal, den heer W. Graadt van
Roggen, werden gedaan.
De secr.-gen. Graadt v. Roggen.
De rede, welke hij voor de verzamelde
journalisten ter inleiding van hun bezoek
hield, getuigde van een zakelijken kijk op den
economischen toestand, zooals wij dit van
hem gewend zijn. Een verheugend teeken
achtte nij het, dat het zakenleven zich bij de
gewijzigde economische omstandigheden weet
aan te passen en dat blijkt, dat de zakenmen-
schen het hoofd koel houden. „De mentaliteit
van hen, die meenen, aldus de heer Graadt
van Roggen de huidige moeilijkheden al
leen te boven te kunnen komen, door in elk
geval, blindelings, maar iets nieuws te pro
beeren en dat onbekende nieuwe toe te jui
chen, alleen „omdat het nieuw is", past vol
komen in het paradoxale beeld, dat de we
reld, waarin wij leven, te zien geeft Zullen
inderdaad de nieuwe tijden de oude normen
kunnen ontberen, die nu klakkeloos over
boord worden geworpen of wacht het aan
breken van den nieuwen dageraad juist op
het verkleinen van de door den wereldoorlog
ingeleide, door de crisis vergroote, afwijkin
gen dier oude normen?"
Spr. constateerde, dat het merkwaardig is,
dat het bedrijfsleven in sterke mate immuun
blijkt te zijn geworden voor exessieve fluctua
ties. Het is of men, temidden van het drijf
zand, op de plaats, waar men staat, iets meer
vasten grond onder de voeten krijgt; Inter
nationaal doet zich het verschijnsel voor, dat
vooral vóór ons land van het grootste be
lang kan zijn.
Er gaat 'n kreet naar „export" over de we
reld en men gaat inzien, dat men ook nu nog
evenals in de zoo zeer gesmade „oude"
wereld-export zonder import niet kan be
staan.
Sprekende over den toestand in ons land,
meende de heer Graadt van Roggen, dat deze
sinds het vorige jaar niet slechter, noch beter,
doch eerder verwarder is geworden. Dit
schrijft hij toe aan de doorvoering en door
werking van de vele crisismaatregelen, met
name van liet contingenteerings- en clea-
ringsysteem.
Als lichtpunten noemde spr. de orders,
welke de Nederlandsche industrie door sa
menwerking gedurende den laatsten tijd heeft
kunnen plaatsen in Rusland, Turkije en
Zuid-Amerika en de dalende kapitaal-rente,
hetgeen de kansen verhoogt om het bedrijfs
leven zijn winstgevendheid te doen herkrij
gen..
Tenslotte deed de heer Graadt van Roggen
eenige mededeelingen over de jaarbeurs zel
ve. De groote deelneming is te danken aan
de energie en den ondernemingsgeest van hel