DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De dienstplicht in Duitschland.
Minister Marchant verdedigt zijn spelling.
Ho. 68 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directenr: C. KRAK.
Donderdag 21 Klaart 1935
137e Jaargang
Eerste Kamer-zitting
Taai volhouden van dezen bewindsman.
Tweede Kamer-zitting
Vervolg nieuwe Kieswet.
Talrijke bezwaren.
Vxiqetiiksch Qvmkht
Flandin houdt een lange rede in den
Franschen Senaat over de invoering in
Duitschland van den dienstplicht.
KRITIEK OP HITLER.
Wat vandaag de
aandacht treht.,.
ALKMAARSGHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Min. Marchant.
Min. Marchant
heeft bij de voort
zetting van het
debat over zijn
begrooting een
rede gehouden van
vier uur, waarvan
drie uur aan de
spelling was ge
wijd! Zijn tegen
standers schijnen
een motie van
afkeuring in te
willen dienen, mr
Fock (lib.) waar
schuwde den be
windsman, de
zaak niet op de
spits te drijven en
de nieuwe spelling terug te nemen, maar Z.
Exc. heeft geantwoord, dat daarvan geen
sprake kan zijn en dat de nieuwe spelling
een Kabinetszaak is. Wij zijn tegenwoordig
aan vele dwaasheden gewend, maar dat het
kabinet-Colijn vanwege zijn nieuwe spelling
zou aftreden, is zelfs in dezen raren tijd te
gek. Daarover maken wij ons dus niet onge
rust. Intusschen heeft Z.Exc. zijn tegenstan
ders er even flink van langs gegeven, als zij
het hem hebben gedaan. Hij verklaarde, dat
de invoering van de nieuwe spelling bij het
onderwijs geheel tot de bevoegdheid der re
geering behoort. Over het eigen recht der
overheid citeerde hij een rede, in 1931 gehou
den door prof. De Savornin Lohman (c.h
thans den aanvoerder der oppositie in den
senaat. „Het is, of ik het zelf geschreven
heb", merkte de minister onder vroolijkheiG
der Kamer op. Prof. Lohman had 's minis
ters democratie in twijfel getrokken en hem
met een dictator ^lijk gesteld, waarop
Z.Exc. antwoordde, dat de democratie alleen
dictatoriale o n bevoegdheid kent. Wat ver
moedelijk een liefelijke toespeling beteekende
op prof. Lohman's optreden in deze kwestie.
De tegenstanders wenschen instelling van
een veelzijdige commissie om de zaak op
nieuw te bestudeeren, maar dit heeft Z Exc
krachtig afgewezen. Anders zou de onzeker
heid opnieuw ontstaan. En juist aan die on
zekerheid, aan de wanorde, moest Z Exc.
eer einde maken. Vandaar zijn snel en door
tastend optreden, nadat sedert 1916 het spel
lingvraagstuk ambtshalve in studie was ge
weest! Hij betoogde voorts, dat het onderwijs
in de spelling gemakkelijker moest worden,
opdat men meer gelegenheid zou krijgen tot
onderwijs in de Nederlandsche taal en het
Nederlandsch spreken. Aan dit laatste ont
breekt nu nog zooveel. Men had den be
windsman verweten, dat de wanorde nog
grooter is da.i voorheen, omdat 's Rijks
dienst de spelling welke bij het onderwijs
wordt geleerd, niet volgt, maar, zeide de
minister, 's Rijks dienst zal ze gaan volgen,
zoodra de tijd er rijp voor is. Hij verklaarde
dit uitstel juist uit zijn voorzichtigheid!
Sterk was 's ministers argument, dat het
bijzonder onderwijs de nieuwe spelling vrij
willig heeft ingevoerd en niet één klacht over
pressie van het departement heeft geuit. En
indruk maakte zijn vergelijking met het op
treden van zijn ambtsvoorganger, mr. Terp
stra, die bij de invoering van de zgn. spel
ling-Terpstra precies dezelfde gedragslijn
heeft gevolgd als hij nu, zonder dat er des
tijds eenig verzet ontstond.
Minister Marchant zal voorts opmerkin
gen der heeren Smeenge (lib.) en Nivard
(r.k.), die verbetering van het onderwijs aan
schipperskinderen hebben bepleit, ter harte
nemen. De heer Oudegeest (s.d.) had den
oud-burgemeester van Rotterdam, den heer
Zimmerman, aangevallen, naar aanleiding
van de stagnatie in den bouw van het Neder
landsche studentenhuis te Parijs, dat te
grootsch schijnt te zijn opgezet en dat zeven
ton moest kosten, terwijl twee ton is bijeen
gebracht. Mr. Fock had den heer Zimmer
man reeds in bescherming genomen en ge
zegd, dat het comité, waarin deze zitting
heeft en dat zich het bijeenbrengen van de
gelden ten doel stelt, met den bouw niets te
maken heeft. De minister sloot zich bij mr
Fock aan en verklaarde, dat de zaak overi
gens nog niet rijp was voor een debat. Hij
deelde nog mede, dat een ontwerp-monumen
tenwet eerlang zijn departement zal verla
ten dat een ontwerp-architectenwet dit reeds
gedaan heeft evenals een voorontwerp
natuurbeschermingswet; dat de Hooge Ve-
luwe is ingebracht in een stichting en onge
rept bewaard blijft evenals de kunstverzame
ling van mevrouw Kröller—-Muller; en dat
in het te verwachten bezuinigingsontwerp
een antwoord zal worden gegeven op de
vraag betreffende vervroegde pensioneering
van onderwijzers. In antwoord op de geuite
grieven inzake een ongelijke bejegening
van openbaar en bijzonder onderwijs ten
aanzien van de concentratie zette de be
windsman uiteen, dat alles behoorlijk werd
en wordt onderzocht.
Voordat de minister zijn rede aanving,
had voorzitter De Vos van Steenwijk ver
zocht, Z.Exc. niet te interrumpeeren. Daar
aan heeft de senaat zich gehouden. .Maar
men denkt toch niet, dat, toen de minister
uitgesproken was, het debat geëindigd was?
Hoe komt men erbij! Morgen beginnen de
replieken
Den Haag, 20 Maart.
Jhr. De Geer (c.h.) heeft den eisch, in
ministers De Wilde's wetsontwerp voorko
mende, dat een partij drie maal den kiesdee-
ler aan stemmen moet behalen, alvorens 'n
vertegenwoordiging in de Kamer te kunnen
krijgen, ongrondwettig genoemd. Hij acht
den kiesdeeler (d. i. het aantal kiezers, ge
deeld door het aantal zetels) de incarnatie
van de, door de grondwet geëischte, evenre
dige vertegenwoordiging. Ir. Bongaerts
(r.k.) vindt den eisch niet ongrondwettig,
maar op dit punt behoort hij, naar hijzelf
verklaarde, tot een minderheid in zijn frac
tie. Overigens moet ook volgens dezen afge
vaardigde de regeering zelfs den schijn ver
mijden van in strijd met de grondwet te
willen handelen. De heeren De Visser (c.p.)
Sneevliet (r.s.), Zandt (s.g.) en Vervoorn
(platteland) deden den minister verwijten in
verband met onze constitutie, sprekende van
een op zijde schuiven, van schennis, ja, van
verkrachting van de grondwet. Alleen de
heer Van der Heuvel (a.r.) verdedigde
krachtig het standpunt van den partijgenoot
bewindsman, dat de evenredige vertegen
woordiging betracht blijft, als een minimum
van drie maal den kiesdeeler wordt geëischt.
Een andere anti-revolutionair, prof. Vis-
scher, heeft gisteren het wetsontwerp scherp
bestreden, maar de groote meerderneid zij
ner fractie is het met den heer Van den Heu
vel eens.
Ir. Bongaerts heeft vooigesteld om het
land voor de Tweede Kamer-verkiezingen in
vier districten te verdeelen. Mr. De Geer
acht het districtenstelsel niet in strijd met
de grondwet, maar gevoelt wel als bezwaar,
dat hierbij de evenredige vertegenwoordi
ging minder goed tot haar recht komt en
niet elke stem, waar ook in het land uitge
bracht, even veel waarde heeft. Ir. Bongaerts
heeft nu als de meening van de meerderheid
zijner fractie betoogd, dat, als regeering en
Kamer het met elkaar eens kunnen worden
op den grondslag van het districtenstelsel,
de Kamer het wetsontwerp, in dezen zin
gewijzigd, zou moeten goedkeuren.
Intusschen heeft de heer Drees (s.d.) een
krachtige bestrijding van het districtenstel
sel geleverd. (Hierbij wordt voor elk district
een kiesdeeler vastgesteld en de stemmen
van een district kunnen niet op een ander
district overgaan). Voor de kleine partijen
wordt het bij het districtenstelsel moeilij
ker, een zetel te winnen. Voor haar, aldus
de heer Drees, geeft het geen zuivere oplos
sing; voor de middelpartijen brengt het een
kansspel mede van boffen of wanboffen, al
naar gelang van toevallige omstandigheden,
en de groote partijen bevoordeelt het te veel.
Uit een psychologisch oogpunt had de heer
Drees er bezwaar tegen, omdat z.i. de be
volking erin zou zien een gecamoufleerde
poging van de groote partijen om haar te
genstanders weg te werken. En politiek
vond hij het onjuist, omdat bij dit stelsel de
samenstelling der Kamer niet klopt met de
verhoudingen tusschen de stroomingen in
het land.
De heer Drees heeft een amendement In
gediend tot afschaffing van den opkomst
plicht. Ir. Bongaerts is hiertegen, de heer
Van den Heuvel ervoor.
De laatste heeft geen bezwaar tegen den
door den minister voorgestelden eisch, dat
een partij in een kieskring een waarborg
som van 250 moet storten, welke verbeurd
is, als de partij den kiesdeeler niet haalt.
Maar de heeren De Visser en Sneevliet keu
ren dien eisch sterk af, erop wijzende, dat
dit een storting van 4500 in alle kies
kringen gezamenlijk beteekent.
De vergadering begon, als gewoonlijk,
om één uur. Om tien minuten voor zeven,
terwijl de bewoners der perstribune bleek en
gammel van honger en vermoeidheid ineen
gedoken zaten, begon mr. Vervoom uiteen
te zetten, dat zijn partij gebaseerd was op
een agrarische ideologieDit duurde
nog tien minuten. Toen mochten wij naar
huis.
De Fransche minister-president
Flandin heeft gistermiddag de zit
ting van den Senaat geopend met
een redevoering, die meer dan een
uur duurde en die vrijwel uitslui
tend de nieuwe Duitsche dienst
plichtwet behandelde.
Weliswaar ving Flandin zijn rede
aan met zijn standpunt uiteen te zet
ten inzake de verlenging van den
recrutendiensttijd in het land zelf,
waarmee Flandin meende, dat de
landsverdediging er het beste mee
gediend was, maar dit gedeelte van
zijn rede mag men wel als een in
leiding beschouwen voor het vol
gende deel, dat de proclamatie van
de Duitsche regeering inzake de in
diening van den algemeenen dienst
plicht behandelde.
Men heeft deze gebeurtenis willen voor
stellen als gevolg van de publicatie van het
Engelsche witboek en van de verklaring
van de Fransche regeering. Deze bewering
staat in tegenspraak tot de feiten.
De twaalf legercorpsen en de 36 divisies
zijn in werkelijkheid reeds voorhanden ge
weest. Bovendien is acht dagen te voren het
officieele besluit inzake instelling van een
Duitsche strijdmacht in de lucht bekend ge
maakt.
Men staat dus tegenover een politiek,
waarbij men de proclamatie zeker opzettelijk
heeft laten samenvallen met den heldenge
denkdag. Deze proclamatie is in overeenstem
ming met een opvatting, die wanneer zij door
de wereld zou worden aanvaard, de vernieti
ging zou beteekenen van het op den Volken
bond steunende werk. De proclamatie deelt
den staten mede, dat de bescherming van de
eer en de veiligheid van het Duitsche rijk
thans toevertrouwd is aan de eigen krachten
van het Duitsche volk. De rijksregeering
voegt hieraan toe, dat zij niet wil uitgaan
boven de eischen van de veiligheid, de eer en
de vrijheid van het Duitsche volk.
Wanneer men den tekst van de proclamatie
vergelijkt met het Volkenbondsstatuut, ziet
men twee tegenover elkaar staande opvattin
gen. Waar blijft de rechtvaardigheid, waar
van de statuten van den Volkenbond spreken,
wanneer ieder zich het recht toekent de ver
plichtingen der verdragen te verloochenen?
Wat blijft van de kracht van het internatio
nale recht over, wanneer men de eigen kracht
van ieder volk in de plaats van dit recht
stelt? Frankrijk kan de opvatting van het
Duitsche rijk niet deelen, evenmin als het de
motiveering kan aannemen, die de rijksregee
ring daarbij geeft.
Sedert 15 jaar heeft Frankrijk veel gedaan
voor de toenadering en voor de wederverzoe-
ning van de beide groote volkeren. Maar
deze verzoening kan niet op de omdraaiing
der waarheid en op de loochening van het
recht en de rechtvaardigheid gebaseerd wor
den. Het is niet waar. dat het Duitsche volk
na een oorlog van 4 X jaar de wapenen heeft
neergelegd. Over de verantwoordelijkheid
van de ontketening van den oorlog is het
vonnis reeds sinds lang uitgesproken. Spr.
zal niet toelaten, dat dit vonnis zal verja
ren. Spr. roept Hitier op de herinneringen
van een zijner groote voorgangers, n.1. van
vorst von Buelow, te lezen over de omstan
digheden waaronder de oorlogsverklaring
van Duitschland aan Rusland geschied is.
Een samenwerking vol vertrouwen van de
beide volkeren, een samenwerking, die de
wensch van allen is, kan niet tot stand ko
men door het vergeten der verantwoordelijk
heden.
Frankrijk kwam zijn verplich
tingen na
Het is niet waar. dat het Duitsche volk
vrijwillig de wapenen in 1918 heeft neerge
legd. Zeker heeft het Duitsche volk krachtig
tot aan het einde gestreden. Dat zal niemand
ontkennen. Maar de wapenstilstand is on
derteekend, toen Frankrijk hem gewild
heeft om nieuwe verliezen te vermijden, aan
recht streden, overwonnen had, evenals
recht streden, overwonnen hadden, evenals
zij dat in de toekomst zullen doen. Ook is de
bewering onjuist, dat Frankrijk zijn ontwa
peningsverplichtingen niet is nagekomen.
Vergeet men dan de vermindering der troe
pensterkte, die Frankrijk heeft uitgevoerd en
die ruim 50 pCt. heeft bedragen? Vergeet
men, dat Frankrijk den duur van den militai
ren diensttijd geleidelijk verkort heeft van
Flandin.
drie tot 1 jaar? Bij de oorlogsmarine heeft
Frankrijk den tonneninhoud van 768.000 in
1914 verminderd tot 550.000 ton. Evenzoo
zijn de luchtstrijdkrachten verminderd. Bij
den wapenstilstand heeft Frankrijk zich doen
leiden door den wensch naar ontwapening.
Wanneer Frankrijk niet meer heeft gedaan,
is dat geschied alleen wegens de bewapening,
die aan den anderen kant van den Rijn voort
gezet is.
Het is verder niet waar, wanneer verklaard
wordt, dat het Rijk zijn verplichtingen, die
uit het vredesverdrag voortvloeiden, heeft uit
gevoerd. Het Duitsche rijk telt de officieele
vernietiging van het materiaal op, maar ver
geet dit te doen met de nieuw gebouwde
strijdmiddelen, die in het geheim tot stand
gebracht zijn en die achter een officieele ont
wapening een feitelijke bewapening vormde.
Van Spa tot Lausanne is de lijst van afzien
van eischen aan Duitschland blank. De Fran
sche belastingbetalers zullen moeten betalen
en zullen nog lang moeten betalen voor ver
woestingen, die niet te herleiden zijn op oor
logshandelingen, maar bewust en systema
tisch door de Duitsche troepen tijdens de be
zetting geschied zijn.
„Duitschland vergeet alles".
In Lausanne heeft men daaronder een
streep gezet. En eerst kortgeleden heeft
Frankrijk het Saarplebisciet met geen enkel
uur vertraagd.
Het Duitsche rijk vergeet dat alles. Men
moet zich afvragen hoe een groot volk onder
een zoodanige vermomming der historie ooit
'n oprechten wensch zou kunnen vinden naar
samenwerking. Het Fransche volk, dat op
gewonden is geweest over het uittreden van
Duitschland uit den Volkenbond, heeft sedert
het acoord van Rome en de besprekingen van
Londen geloofd, gerechtigd te zijn tot nieu
we hoop. Het Oostpact scheen in korten tijd
te kunnen worden uitgevoerd. Men heeft de
uiteindelijke verzekering van den Europee-
schen vrede kunnen verwachten. In Londen
heeft men een politiek van voorkoming aan
gevangen. Van deze politiek heeft men veel
verwacht bij het streven naar het vermijden
van een gasoorlog, die het einde der be
schaving zou beteekenen.
In Geneve heeft men op het punt gestaan
de ontwapeningsonderhandelingen te hervat
ten. Dit oogenblik heeft Duitschland geko
zen om te beweren, dat het bedreigd wordt.
Door wie kan het zich bedreigd gevoelen?
Wanneer Frankrijk toebereidselen maakt
deze voor den vrede zoo belangrijke daad bij
den Volkenbond aanhangig te maken op
grond van artikel 11 van het Volkenbonds
statuut, dient Frankrijk hiermede niet zijn
eigen interessen, doch die van alle staten. De
vrede der wereld staat op het spel. Frankrijk
is bezorgd voor den op de gerechtigdheid en
de eer gebaseerden vrede. Het gaat thans niet
meer om een Fransch-Duitsche kwestie.
Frankrijk is sterk genoeg om zich zelf te
verdedigen en, indien de noodzakelijkheid
zich voordoet, zich te verdedigen door zijn
bondgenootschappen. Maar er zijn in Europa
ook eenige zwakke volken, die in hun bestaan
worden bedreigd, indien men zou toelaten,
dat de politiek van het recht zou worden ver
vangen door een politiek van de macht. Deze
kwestie moet behandeld worden voor het
groote internationale tribunaal. Een ieder
moet daar zijn motiveering aanvoeren en de
juistheid daarvan moet worden onderzocht.
Binnen het kader der legaliteit zijn alle wij
zigingen der verdragen mogelijk.
Frankrijk haat den oorlog. Alle maatrege
len die noodzakelijk zijn om den vrede te
handhaven, moeten worden genomen.
De regeering zal alles doen om den vrede
te handhaven en zal niet nalaten zich te scha
ren aan de zijde van een machtig blok van
Redevoeringen van Flandin in de
Franschen Senaat. (Dag. Overzicht.)
Nieuw Abessynisch incident.
(Buitenland).
De crisis in België. (Buitenland).
Overval bij bejaarde menschen te
Lutterade (L); indringers ontko
men zonder buit. (Binnenland).
Het conflict in de sigaren-industrie.
(Binnenland).
Minister Marchant kondigde gis
teren in de Eerste Kamer aan een
wetsontwerp tot vervroegde pen-
sionneering van onderwijzers. (Bin
nenland).
Treinbotsing te Dordrecht; geen
persoonlijke ongelukken. (Binnen
land).
Graaf v. Rechteren Limpurg. f
(Binnenland).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
ZIJ, DIE ZICH MET
1 APRIL A.S. VOOR
MINSTENS 3 MAAN
DEN OP DIT BLAD
ABONNEEREN, ONT-
VANGEN DE TOT
DIEN DATUM VER
SCHIJNENDE NUM-
MERS FRANCO
EN GRATIS.
DE DIRECTIE.
staten die evenals Frankrijk trouw zijn ge
bleven aan dezelfde idealen.
Alle Franschen moeten zich thans vereeni
gen in heilige vaderlandsliefde, 't Is niet mo
gelijk de moreele voorbereiding van 't volk te
scheiden van zijn militaire voorbereiding.
Men moet een voorbeeld nemen aan de mo
reele voorbereidingen die reeds getroffen
zijn aan gene zijde van den Rijn. De projia-
ganda tegen het Fransche leger en tegen het
vaderland moesten worden beschouwd als
hoogverraderlijke misdaden.
Frankrijk zal niet meer toelaten, dat in zijn
koloniën een propaganda wordt gevoerd,
welke deze tegen Frankrijk ophitst. Flandin
besloot met een beroep op de eenheid.
De eerste indruk te Berlijn.
Het Deutsche Nachrichtenbureau meldt, dat
de eerste indruk van de nu nog slechts in uit
treksel ontvangen redevoering van den Fran
schen minister-president er op neerkomt, dat
Flandin zich er door toepassing van bekende
en vaak aangewende en even dikwijls weer
legde argumenten (zooals de kwestie van de
schuld aan den oorlog, welke reeds lang
door objectief historisch onderzoek is weer
legd) van afmaakt, Duitschland ongelijk te
geven met zijn besluit van 16 Maart; aan de
andere zijde mist men ook slechts de ge
ringste referte aan de jarenlange verzuimen
der anderen. Zoo ontstaat de indruk alsof
Frankrijk wilde vasthouden aan zijn oude
politieke ideologie, waaraan tot nu toe iedere
stap voorwaarts moest mislukken.
Het moet worden betreurd, dat de rede van
Flandin er niet op wijst, dat de op 3 Febr.
te Londen ingezette politiek van de zijde der
Franschen werkelijk ernstig werd gewenscht
in de richting van een Europeesche ontspan
ning. Frankrijk kan zich er blijkbaar nog
niet in schikken, dat met een rechtsgelijk
Duitschland op vrije wijze moet worden on
derhandeld.
Indien Frankrijk werkelijk, zooals Flandin
zegt, „bezorgd is voor den op de gerechtigd
heid en de eer berustenden vrede", moet men
zich afvragen, of deze rede van den Fran
schen staatsman en zijn stap te Geneve wer
kelijk de juiste daarvoor is.
Uw circulaire kwam
reeds ie de pruilemand;
Uw advertentie bracht
U menig nieuwen klant!
t