DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Een echec voor minister De Wilde.
Een bezoek van Simon aan Berlijn.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0 *m»*e
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON. Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 69 Dit nummei bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 22 Maart 1935
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
Tweede Kamer
's Ministers voorstel ten aanzien van de
kleine partijtjes (driemaal den kiesdeeler)
heeft geen kans,
Voor-
en tegenstanders van het
districtenstelsel.
De onderwijsbegrootirig
aangenomen.
De motie-de Savomin Lohman
verworpen.
En toch dictatoriale allures
van minister Marchant?
De oppositie in het Engelsche Lagerhuis
aan het woordLansbury en Samuelhouden
redevoeringen; Simon antwoordt.
Geen motie tegen de regeering.
Ook Samuel spreekt!
Simon beantwoordt de sprekers.
Waf vandaag de
aandacht trekt...
ALKMA ARSCHE COURANT.
Den Haag, 21 Maart.
Bij de voortzetting van het deoat over
Je wijziging van de kieswet is heden het
lot beslist van het amendement-Bon-
gaerts (r.k.), voigens hetwelk het land
voor de Tweede Kamer-verkiezingen in
Vier districten zou zijn ingedeeld. Zij
zouden evenzoo zijn samengesteld al6 de
groepen voor de Eerste kamer-verkie
zingen, nl. I. Noordbrabant, Zeeland,
Utrecht en Limburg; II. Gelderland,
Overijsel, Groningen en Drenthe: III.
Noordholland en Friesland en IV. Zuid
holland. Kiezen de heide eerste groepen
voor de Eerste Kamer dertien leden en
de beide laatste twaaalf, voor de Tweede
Kamer zouden volgens het aanvanke
lijke amendement deze cijfers verdub
beld zijn geweest. Het verschil tusschen
de groepen hield verband met dat in be
volkingssterkte, maar ir. Bongaerts
nam een subamendement-Vliegen (s d.)
over, waardoor elke groep vijf-en-twin
tig leden zou hebben gekozen. In kie
zerstallen komen de groepen namelijk
vrijwel overeen.
Het districtenstelsel is met twee ar
gumenten aanbevolen. Het zou een
band scheppen tusschen kiezer en geko
zene. Mr. Boon (lib.), die het amende
ment bestreed, betoogde, dat deze band
niet erg nquw kon zijn in een groep,
welke uit Noordhol and en Friesland
bestaat. En, zei men, het districtenstel
sel zou den toegang van de kleine par
tijen tot de Kamer bemoeilijken. Dit is
stellig zeer juist, want in elk district
zouden resten stemmen, niet voldoende
voor een zetel en welke niet op een ander
district kunnen worden overgedragen,
verloren gaan, wat voor de vertegen
woordiging van een kleine partij in de
Kamer meestal doodelijk zou zijn.
Minister De Wilde heeft voorgesteld,
dat een partij drie maal den kiesdeeler
aan stemmen moet halen, alvorens een
vertegenwoordiging in de Kamer te
krijgen. Dit voorstel maakt geen schijn
van kans. Maar Z. Exc. zeide, dat hij
daarmede althans den rechten weg
volgde naar het doel: het weren van
k eine partijen, en dat het districtenstel
sel een andere weg naar dat doel was,
maareen kromme. Bovendien zijn
stammen in verschillende districten niet
evenveel waard, omdat het eene district
meer kiezers heeft dan het andere. Men
verweet den minister, dat zijn eisch van
drie maal den kiesdeeler in strijd was
met de evenredigheid, maar, antwoord
de hij, dan wijkt het amendement-Bon-
gaerts nog veel verder van de evenredige
heid af. Hij verdededigde de stelling,
dat zijn eisch niet strijdig was met de
grondwet, welke voorschrijft, dat de
Kamerleden moeten worden gekozen „op
den grondslag van evenredige vertegen
woordiging", wat iets anders is dan „in
evenredigheid" Maar wie zijn voorstel
wel strijdig met de grondwet vond, moest
volgens Z. Exc. het amendement-Bon-
gaerts nog veel sterker afwijzen Dit
laatste jegens jhr. De Geer (c.h.), die het
amendement niet strijdig met de grond
wet achtte en, als hij kiezen moest tus
schen het regeeringsvoorstel en het
amendement, het laatste zou kiezen.
Intusschen zou minister De Wilde met
het districtenstelsel nog wel zijn mede-
gegaan, als de Kamer het had gewi.d.
Maar daar er van alle kanten bezwaren
tegen rezen, ontried hij het amende
ment en vond hij het heter, de zaak nu
niet door te drijven.
Ir. Bongaerts verklaarde, dat er in zijn
fractie een minderheid was, die 's mi
nisters eisch van drie maal den kiesdee
ler in de wet wenschte, maar dat een
meerderheid voor het districtenstelsel
was. Werd 's ministers voorstel verwor
pen, dan zou ook de minderheid der ka
tholieken met het districtenstelsel me
degaan. Intusschen stond toen al vast,
dat van het regeeringsvoorstel toch niets
zou komen. De afgevaardigde prees zijn
amendement aan met een betoog, dat er
iets moest gebeuren tegen de kleine
partijtjes en dat het districtenstelsel de
kiezers dwong, zich te vereenigen vol
gens de groote politieke vraagstukken.
Maar hij zeide bij voorbaat zijn amende
ment alleen te zullen handhaven, als er
«en flinke meerderheid voor was, niet,
als het met een enkele stem méér zou
worden aangenomen.
De heer Vliegen toonde zich ook een
warm voorstander van het districten
stelsel, maar zijn partijgenoot de heer
D:ees had bekend gemaakt, dat de groo
te meerderheid huner fractie het met
den heer Vliegen niet eens was. Jhr. De
Geer kondigde aan, tegen het amen le-
ment te zullen stemmen, omdat het re
geeringsvoorstel nu toch niet meer se
rieus dreigde, en mr. Joekes (v.d.) be
streed het districtenstelsel ook. Toen
stond wel vast, dat het amendement zou
worden ingetrokken. De heer Van den
Heuvel (a.r.), zelf voorstander ervan,
verzocht den minister dan ook, te belo
ven, dat hij de zaak nog eens onder het
oog zou zien. Met den partijgenoot-be
windsman had hij waarschijnlijk een
apartje gehad, want de minister ver
klaarde aanstonds, dat de zaak hem niet
los zou laten. Misschien, zeide hij, zou
zij bij de grondwetsherziening aan de
orde kunnen komen. Dit is dan, op zijn
vroegst, over twee jaar.
Ir. Bongaerts maakte intusschen van
's ministers belofte een dankbaar ge
bruik, door zijn amendement in te trek
ken.
Wat het regeeringsvoorstel van drie
maal den kiesdeeler aangaat, Z. Exc.
maakt zich daarover geen illusie. Maar
hij hfeft het wetsontwerp niet ingetrok
ken, omdat hij meende, zich te moeten
verdedigen tegen het verwijt, dat hij in
stiijd met de grondwet zou handelen.
Nu, Z. Exc. heeft zich daartegen verde
digd, op een zwakke manier, al is hij na
tuurlijk zelf overtuigd, niet in strijd met
de grondwet te handelen. Wel was er
iets waars in zijn opmerking, dat men
vaak op maatregelen tegen kleine par
tijen had aangedrongen, maar dat zulke
maatregelen alleen te nemen zijn als
een correctief op de evenredige vertegen-
w ordiging. Volgens de laatste zal de
kiesdeeler altijd recht op een zetel
geven!
Eerste Kamer.
Den Haag, 21 Maart
Ten langen leste is er aan het spelling
debat een einde gekomen. Verworpen,
met 23 tegen 17 stemmen, is een motie-
De Savornin Lohman (c.h.), waarin de
Kamer, betreurende de invoering, zon-
de>- voorafgaand voldoend overleg met
de Staten-Generaal, van een eenzijdig
voorbereide nieuwe spelling, zich over
tuigd zou hebben verklaard van de wen-
schelijkheid, dat de regeering aisnog aan
de daardoor gerezen bezwaren tegemoet
zou komen.
De heeren Van Citters (a.r.), Fock (lib.)
en Polak (s.d.) hadden deze motie mede-
on lerteekend. Ervóór hebben gestemd
de Christelijk-historischen, de liberalen,
de antirevolutionnairen, de sociaalde
mocraten Moltmaker en Polak en de
katholiek Van Sasse van IJsselt.
Prof. Lohman is erg te keer gegaan
tegen de vrijzinnig-democraten, met
name tegen prof. Kranenburg. Hij zeide,
dat de vrijzinnig-democraten Duitsche
allures aannemen tegenover hun Füh-
rer, jegens wien zij een Byzantijnsche
aanhankelijkheid betrachten, welke de
Kamer vermakelijk vindt, maar die den
minister niet aangenaam kan zijn. Maar
minister Marchant wist met één komi
sche interruptie: „Ik mAg dat wel!" aan
dien aanval op zijn partijgenooten alle
kracht te ontnemen. De Kamer lachte.
En prof. Lohman moet zich ontwapend
nebben gevoeld.
Prof. Kranenburg ging op prof. Loh-
min's rede niet in en zei als terloops al
leen, dat zij geen argumenten bevatte!
Toen hij vroeg, of bij aanneming van de
motie het Kabinet zou moeten aftreden,
liet zich een ontkennend gemompel in
de Kamer hooren. Mr. Ven Lanschot
(r.k.i noemde de motie dan ook een slag
in de lucht en merkte op, dat men het
Kabinet niet van zijn crisiswerk moest
afhouden en dat, als men ministei Mar
chant weg wenschte, men tegen zijn be
grooting moest stemmen. Maar die is
zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Bekend is, dat negen-en-twintig leden
der Kamer lid zijn van de vereeniging
voor orde en eenheid in de schrijftaal.
D*ze vereeniging is tegen de spelling-
Marchant. Maar mr. Van Lanschot ver
klaarde, dat men wel lid van die ver
eeniging kon zijn en tegen de motie
stommen, omdat de schrijftaal geen po
litieke kwestie was, maar een stemming
over een motie van afkeuring wel. Prof.
Kranenburg, die had betoogd, dat de
regeering alle recht had om de nieuwe
spelling in het onderwijs in te voeren,
waarschuwde de karne/, dat zij de gren
zen harer constitutioneele bevoegdheid
in acht moest nemen Dit heeft de se
naat gelukkig gedaan. Na zijn dagen
lange debat over de spelling zou goed
keuring van de motie de dwaasheid heb
ben bekroond. Wij vermoeden, dat velen
in het land het eens zijn met mr. Men-
dels (s.d.), die zeide, dat in een tijd als
dezen de Kamer aan zulk een kwestie
niet eenige dagen had moeten besteden.
De motie werd nog verdedigd door de
heoren Briët (a.r.) en Fock, welke laatste
echter tevens het vertrouwen uitte, dat
de minister er geen portefeuillekwestie
van maken zou. Jhr. Van Citters be
streed den minister eveneens.
De bewindsman noemde het een benij
denswaardige taak om de motie kapot
to maken. Zij vroeg, zeide hij, iets on
mogelijks. Werd het spellingvraagstuk
opnieuw aan de orde gesteld, dan zou
een strijd worden ontketend als nooit te
voren. Én, vroeg Z. Exc., hoe zou een
wettelijke regeling van de spelling, als
de motie vroeg, eruit moeten zien? Hij
ontkende, dat de invoeging van de nieu
we spelling eenzijdig zou zijn voorbe
reid. (In de desbetreffende commissie zat
ook prof. Van Ginneken, voorstander
van De Vries en Te Winkel). De nieuwe
spelling burgert volgens den bewinds
man steeds meer in en Z. Exc. kon er
niet aan denken, aan goedkeuring van
de motie eenig gevolg te verbinden.
Maar zelf zeide hij: De Kamer kan ze
aannemen en de minster kan ze raast
zich neerleggen, maar goed is dit alles
r'et. Gelukkig is de aanneming van de
motie en daarmee een verwijdering tus
schen regeering en senaat ons bespaard
gebleven.
De heer Ossendorp (s.d.) verk aarde,
lat volgens de overgroote meerderheid
zijner fractie de invoering van de nieuwe
spelling niet vrij was geweest van dicta
toriale allures, maar de nieuwe spelling
zelve een voordeel voor het onderwijs is.
Wij vragen ons af, of het nu eindelijk
uit zal zijn met de nspellingstrijd.
Gistermiddag zijn in het Engel
sche Lagerhuis de door de oppositie
verzochte debatten begonnen over de
aanstaande reizen der Engelsche mi
nisters Sir John Simon en Eden, die
zooals bekend straks naar
Berlijn zullen gaan.
Het1 debat zou daarom van be
lang kunnen zijn, omdat de Engel
sche regeering besloten had, on
danks het gebeurde in Duitschland
(dat toch zeker niet als een vriende
lijke geste tegenover Engeland en
de andere landen beschouwd kan
worden) toch te gaan.
Als eerste debater voerde de leider der la-
bour-oppositie, Lansbury, het woord. Hij be
gon met te verklaren, dat de gebeurtenissen
in Duitschland Zaterdag en Zondag in En
geland een groot gevoel van ontsteltenis, bij
na van wanhoop, hadden gewekt, alleen te
vergelijken met den zomer van 1914.
Sir Herbert Samuel, de liberale leider, zei
de, dat Lansbury de uitwerking van de Duit
sche verklaring op het Britsche volk niet had
overdreven. De fout bij vroegere onderhande
lingen was dat een groep van naties als groep
tegen andere groepen optrad.
Juridisch is het Fransche standpunt onaan
vechtbaar maar de gebeurtenissen der laatste
16 jaren met inbegrip van het feit dat de ge
allieerde mogendheden haar bewapeningen
niët hebben verminderd, hebben het ver
zwakt.
Intusschen moet Duitschland zich niet ver
gissen ten aanzien van het Britsche stand
punt: Gelijkheid van status voor Duitschland
ja, militaire overheersching van Duitschland
neen. (Toejuichingen.)
Na de liquidatie van een onmogelijken toe
stand, voortvloeiend uit het verdrag van Ver-
sailles verkregen te Hebben, heeit Duitsch
land geen redenen om de wereldopinie voor
de tweede maal te tarten. Laten wij het doen
terugkeeren tot den kring der naties en doen
arbeiden aan den vrede.
Simon gaat naar Berlijn, aldus Sir Herbert
Samuel, met den volledigen steun der natie.
De minister van buitenlandsche zaken Sir
John Simon legde den nadruk op het explo-
ra'toire karakter van de besprekingen te Ber
lijn, Moskou en Warschau en op de noodza
kelijkheid van het inachtnemen van terughou
dendheid bij het debat, van heden.
Het is, zoo betoogde de minister, soms noo-
dig zich te vergewissen van, de zienswijze van
anderen liever dan te pogen zijn eigen ziens
wijze aan anderen op te leggen. De tijd zal
echter komen dat het resultaat van deze be
zoeken welk dit ook moge zijn, moet worden
onderzocht en dat terughoudendheid niet
noodig is.
Lansbury
De tijd is thans aangebroken, dat Engeland
iets meer voor den vrede moet deen, dan het
reeds gedaan heeft. Duitschland heeft een
uitdaging gezonden en de aldus begonnen
bewapeningswedloop zou volgens spr. on
vermijdelijk leiden tot oorlog en vernietiging
van de beschaving.
Groot-Britannië diende naar de meening
van Lansbury Simon met een geheel nieuw
mandaat naar Berlijn te zenden. Het zou zich
bereid moeten verklaren om met de andere
naties goed te vinden dat de groote lucht-
routes worden geïnternationaliseerd en open
gesteld voor alle landen.
Een internationale conferentie aanbevelend
ter bestudeering van alle kwesties die de
naties verdeelen bes'oot Lansbury met te zeg
gen: „Laten wij ons niet laten meeslepen irr
een nieuwen oorlog om het militairisme te
vernietigen, laten wij het thans vernietigen'':
Sir John Simon.
Sprekend over de kwesties welke tot deze
bezoeken hebben geleid noemde Simon twee
belangrijke overwegingen:
Ten eerste werd na de bijeenkomsten van
Romé, Parijs eri Londen vërkiaard dat de tijd
De debatten in het Engelsche
Lagerhuis. (Dag. Overzicht).
De Belgische crisis vond nog geen
oplossing. Tschoffen meende een op
dracht van den koning tot kabinets
formatie niet te kunnen aanvaarden.
(Binnenland).
Z. Exc. v. Slobbe zal eind 1936 ont
slag aanvragen als gouverneur van
Cura?ao. (Koloniën).
Het dreigend conflict in de siga-
renindustrie. (Binnenland)
Onze reis-redacteur schrijft over
Wardenier. (Binnenland).
Fransch vliegtuig neergestort; 6
inzittenden gedood. (Luchtvaart).
De kaasprijzen op het laagste
niveau. (Stad).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
gekomen is om rechtstreeksche samenwerking
met Duitschland te zoeken en toen dit land
den vriendschappelijken toon der mededee-
ling had erkend en een uitnoodiging had ge
zonden, was dit de eerste belangrijke reden
voor het besluit om een bezoek te brengen
aan Berlijn.
Ten tweede hebben wij ons tot de Duitsche
regeering gewend om het kader en de doel
einden van het bezoek te preciseeren, name
lijk een gedachtenwisseling over veiligheid
en bewapening, over den terugkeer van
Duitschland tot den Volkenbond en over het
beraamde luchtpact. Toen deze vier punten
als grondslag voor het bezoek waren vastge
steld, hebben wij ons met de andere regeenn-
gen in verbinding gesteld.
Simon zeide dat Lansbury in ernstige maar
gepaste bewoordingen gesproken had over
de gebeurtenissen van het jongste week-end
en niet had overdreven toe hij gewaagde van
de groote ontsteltenis die in heel Groot-Brit-
tannië had geheerscht.
Wij zouden, aldus de minister, verkeerd
doen de lange geschiedenis achter dit alles te
vergeten. Het werkelijke doel van deze bijeen
komst was een regeling te verkrijgen door
een accoorddit is het tegenovergestelde van
een regeling door eenzijdige verklaringen
waardoor ongetwijfeld de kwestie van de
waarde van accoorden aan de orde wordt ge
steld en het is, zoo voegde Simon er aan toe,
een zeer slechte voorbereiding van een toe
komstig accoord.
Weigeren om naar Berlijn te gaan zou tot
niets geleid hebben; de huidige toestand van
achterdocht en onrust, die thans in Europa
heerscht, kan niet tot rust gebracht worden
zonder door onderhandelingen een accoord te
verzekeren inzake de vier vermelde punten.
Simon vervolgde: Ik heb een opmerking te
maken nopens de Duitsche verklaring: het is
niet alleen de datum maar ook aard en in
houd van deze verklaring, welke de vooruit
zichten op een regeling door een accoord
hebben vertroebeld. Dit is een punt dat niet
uit het oog moet worden verloren.
De cijfers aangegeven voor de Duitsche ef
fectieven zijn zoo hoog en zoo aanzienlijk
hooger dan de cijfers, nog geen jaar geleden
genoemd, zij overschrijden dermate die welke
eenige mogendheid van West-Europa er thans
tegenover zou kunnen stellen, dat, indien deze
cijfers gehandhaafd worden, zij ernstigen
twijfel doen rijzen aan de mogelijkheid van
een accoord met sommige buren van Duitsch
land.
Simon zeide verderIk spreek met discretie
maar zonder omwegen over de zeer ernstige
gebeurtenissen, maar dit maakt het niet min
der wenschelijk dat het bezoek aan Berlijn
plaats vindt.
Opnieuw het vaste voornemen van Groot-
Britannië te kennen gevend, alles in het werk
te stellen ten gunste van den vrede en den
wensch Duitschland te zien bijdragen tot de
zelfde taak, met een volledig gevoel van een
gelijk statuut en waardigheid, door overeen
stemming en samenwerking tusschen de na
ties, verklaarde Simon dat het wel niet noo
dig zou zijn te zeggen, dat Groot-Britannië
geen speciaal accoord met andere landen,
welke ook, beoogt. Bezoeken brengen aan
Berlijn, Moskou of Warschau beteekent niet,
aldus Simon, dat wij den rug toekeeren aan
Parijs, Rome, Brussel of Geneve.
Simon verheugde zich over de aanstaande
besprekingen tusschen staasüeden waaraan
o.a. Mussolini voornemens is deel te nemen.
Rechtstreeksch contact en volledige openhar
tigheid zijn de eenige methoden die hoop bie
den.
Aan het slot van zijn rede zeide Simon,
dat noch hij noch Eden zich de buitengewoon
êroote moeilijkheden van hun taak verhelen.
>e resultaten, welke deze ook zullen zijn,
zullen belangrijk zijn. De weg dien wij geko
zen hebben is mogelijk de weg naar 'n betere
en diepergaande overeenstemming.
Lansbury trok zijn motie in en het Lager
huis hervatte de bespreking van de begroo
ting der uitgaven.