Stad en Omgeving. JieuiUeton HET GEHEIMZINNIGE LANDÜiÜS - een gevelsteen met alliantiewapen. autoverhuurbedrijf. HUIZEN, 301 M. (KRO-uitz) 8.—9.15 en 10.- Gr.pl. 11.30 12.Godsd. halfuur. 12.15 Schla- germuziek en gr.pl. 2.— Vrouwen uur. 3.-4.Modecursus. 4.15 Zang. 4.30 Orkestconcert. 5.15 Zangrecital. 5.30 Orkestconcert en gr.pl. 6.40 Esperanto. 7.15 Lijdens meditatie. 8.15 Vaz Dias. 8.20 Symph.-concert. 8.50 Lezing. 9.05 Verv. concert en gr.pl. 10.30 Vaz Dias. 10.35 Orkestconcert. 11. 12.— Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.35 10.50 Morgenwijding. 11.20 Orgel spel S. Torch. 11.50 Voor de scho len. 12.10 Gr.pl. 12.35 E. Pini's Tango-orkesi. 1.20 J. Muscant en zijn orkest. 2.25 Voor de scholen. 4.20 Lezing. 4.40 Trioconcert. 5.35 Radio-Militair-órkest olv. B. W. O'Donnell. 6.20 Ber. 6.50 Trio-con cert. 7.10 Fransche le3. 7.40 Gr.pl. 7.50 Lezing. 8 20 „Chariemagne", comedie met muziek. 9.35 „The Six of Us", gevar. progr. 9.50 Ber. 10.10 en 10.20 Lezing. 10.35 Con cert door M. Sandra, sopraan en Fr. Laffitte, piano. 11.35—12.20 Lew Stone en zijn Band. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12 35 Orkestconcert o. Mr. J. Belonje schrijft ons: Een dezer dagen maakte de heer G, A Conijn mij opmerkzaam op een gevelsteen in zijn bezit met een front ter grootte van circa 20 X 30 c.M., waarop twee wapens waren aangebracht in alliantie, d.w.z. met tegen elkaar geplaatste schilden. Het eerste rechts gestelde gaf het wapen weer van den man van een echtpaar, het tweede, z.g. heraldisch links geplaatste schild was het wapen Van de vrouw, hetwelk een ovalen vorm vertoonde Het mannelijk wapen was gevierendeeld en stelde voor: 1. en 4. een korenschoof; 2 en 3. een gekroonde leeuw. Over het midden ziet men een gekeperd hartschild van twaalf stukken. Het ovale schild is insgelijks gevie rendeeld en heeft in 1. en 2. een klimmende vos, in 2. en 3. een wapen gelijk aan het hartschild van zooeven. Hoewel gevelsteenen soms zonderlinge zewrftochten maken kunnen, komt het vaak voor, dat zij lang op de plaats blijven, waar zij oorspronkelijk zijn toegepast. Toen het mij dan ook niet dadelijk gelukte de bovenbe schreven wapens te identificeeren, heb ik eens nagegaan van welke huiseigenaars dit toch wel de wapens geweest konden zijn. Stijlcritisch wees het steentje naar den tijd van den Koning-Stadhouder, de wijze van werken deed denken aan die van een te Alk maar werkzaam geweest zijnden beelhouwer C. de Gilde, maar dit alles was nog te vaag om uitsluitsel te geven over de gezochte per sonen. De heer Conijn wist mede te deelen, dat dit alliantiewapen (uit Bentheimer- of Gilden- hauser steen bestaande) gemetseld had ge zeten in den achtermuur van het stalgebouw van het Zusterhuis aan de Noordzijde van de Oudegracht alhier. Het was een wat scheefgezakt aardig koetshuis met z'n donkergeverfde zware stal deuren. Boven was nog een hooizolder met een kleinere toegang aan de straatzijde, over- topt door drie venstertjes, waarnaast een paar schotten, heldergeel geschilderd, even als de breede deurposten beneden en de dak lijst, een meer levendige noot aan het geheel bijzetten. Naar zijn uiterlijk te oordeelen, zal dit perceel toenmaals genummerd A. 200, nog wel uit de 18e eeuw gedateerd hebben, maar omdat stalgebouwen op een oude stads gracht hu eenmaal weinig zin meer hebben, en voor het Zusterhuis naar een stookge- legenheid werd omgezien, voor de centrale verwarming, moest het in Juli 1925 worden gesloopt. Dit voormalige pand, hetwelk thans in denzelfden stijl is bijgetrokken aan de ten Westen hiervan gelegen Zusterschool maakte vroeger (vóór de stichting dier school) met dié school tezamen een drietal perceelen uit, volgens de oude verpondingsregisters (ko hieren van de grondbelasting zouden wij zeggen) genummerd, te beginnen in ooste lijke richting 2180, 2181 en 2182, waarvoor aan lasten betaald werd respectievelijk 4.30, 2 en ƒ16 Voorzoover uit de verpondingsregisters was na te gaan, waren deze drie, naast el kaar gelegen huizen, de geheele 18e eeuw door reeds in één hand. De betaalde belas ting *wijst bovendien uit, dat het belang rijkste. dus het heerenhuis, uiterst westelijk moet hebben gestaan, en dat in verhouding tot dit de anderen slechts onaanzienlijke pan den (dus b.v. een stal) geweest zijn. In de 19e eeuw behoorden de perceelen, aan den heer Petrus Adrianus van der Drift, wethouder alhier, den grootvader van den tegenwoordigen eigenaar van der gevel steen. Daarvóór was eigenaar mr. Zacheus van Foreest, hoofdofficier enz. en indertijd vrederechter, die daar overleed op 21 Oc- tober 1824. Voorganger van mr. van Foreest was mr. Lucaè Dijl, die ze gekocht had op 10 Octo- ber 1782 van Elisabeth de Krijt, weduwe van den gereformeerden predikant Johan- nes Teerhuijs. Ds. Teerhuijs was op zijn beurt eigenaar geworden op 22 Januari 1762 van den om een ongelukkige strafzaak uit Alkmaar weg- gevluchten vroedschap mr. Jacob Coren van der Mieden. Voorzoover het oudste verpondingsfegis- ter reikt, stond mr. Coren van der Mieden als eigenaar te boek en eerdere transporten kon ik niet vinden, waaruit men zou kunnen concludeeren, dat deze heer zijn bezitting had geërfd. Zoo verder zoekende bleek weldra, dat zijn ouders waren mr. Aris van der Mieden .dijkgraaf van de Uitwaterende Sluizen, bur gemeester van Alkmaar, enz., gehuwd met Anna Coren, en dat zijn grootouders van moederszijde waren mr. Jacob Coren en diens vrouw Machteld van Thije. Het wa ren dan ook die wapens, Coren en van Thije, welke de steen te zien geeft. Mr. Jacob Coren was baljuw van het hooge gerecht van de Nieuwburg, burge meester, schepen en raad der stad Alk maar, waar hij 28 Juni 1637 was gedoopt en 25 December 1679 overleed. Te 's-Gravenhage huwde hij (onder trouwd te Alkmaar 25 Februari 1668) Machteld van Thije, dochter van den heer van Opmeer, die als zijn weduwe regentes werd van het Huis-armenhuis en te Alk maar testeerde 14 April 1692 voor notaris C. v. Heijmenbergh en 17 Mei 1695 voor notaris Th. v. Heijmenbergh. Haar overlij densdatum is niet bekend, wel weten we, dat zij op 14 Juli 1702 in hetzelfde graf als haar man werd begraven in de Groote kerk alhier. Merkwaardig is nog, dat bovendien in een acte, verleden voor den destijds te Alkmaar standplaats gehad hebbenden notaris mr. Siersma d.d. 7 November 1662, gezegd wordt van den vader van evengemelden mr. Jacob Coren, Willem Coren, dat hij woonachtig !s „op de Oude Vesten", hetgeen voor stad- genooten genoeg zegt, want hoe dikwijls wordt ook nu nog onze „Oudegracht" niet aangeduid als „de Oudevest"? Al is het vanzelfsprekend jammer, dat de steen met zijn alliantiewapen niet meer ter plaatse de herinnering kan bewaren aan het echtpaar Coren van Thije van weleer, het is dan toch te hopen, dat de huidige eige naar hem zal willen afstaan voor onze ge meentelijke verzameling. TAXATIERAPPORT GRONDBEDRIJF. In bijlage nr. 49 schrijven B. en W.: Gelijk U zal zijn gebleken uit de nota van Ged. Staten met betrekking tot het ontwerp der begrooting voor 1935, heeft dat college de vraag gesteld, op welke wijze de gemeente denkt rekening te houden met den uislag van de schatting, per 31 December 1933, van de waarde der in het grondbdrijf ingebrachte gronden. Wij vonden in deze opmerking aan leiding, aan Ged. Staten de vraag voor te leggen, die ook in de bijlagen nrs. 61 van 1934 en 26 van 1935 is behandeld, n.1. welke de juiste beteekenis is van het geldende art. 35, tweede lid, tweeden zin, van de door Ged. Staten goedgekeurde verordening op het be heer der gemeentebedrijven (gemeenteblad nr. 1382). Ged. Staten antwoordden, blijkens den ter inzage gelegden brief, het volgende: „In antwoord op den nevensvermelden >rief hebben wij de eer U mede te deelen, dat, zoodra een bij de 5-jarige taxatie gebleken waardeverschil geheel is bijgepast, art. 35 der verordening op het beheer der gemeente- ledrijven zich, naar onze meening, niet ver zet tegen het bijschrijven van rente. Zooals U echter reeds gebleken zal zijn uit de bij den brief van onzen voorzitter van den 27sten Februari j.1., 3e afd. A nr, 32/70, revoegde nota, achten wij het zoowel met iet financieel belang der gemeente als met iet algemeen belang in strijd, dat de grond prijzen en de schuldenlast nog hooger wor den opgevoerd." Ook die leden van ons college, die de op vatting van Ged. Staten over de beteekenis van den hierbedoelden zin niet juist achten en mitsdien h'un bezwaren daartegen hand haven, zijn van meening, dat daaruit thans slechts één gevolgtrekking kan worden ge maakt, n.1., dat van een gedragslijn als in de tweede alinea van den brief aangegeven, geen sprake kan zijn. Ons college is n.1. in zijn geheel van meening, dat hier geen ceuze is. Art. 32, le lid, der verordening vor dert de bijschrijving imperatief. Art. 35. 2e id, 2e zin, bevat de uitzondering. Als echter deze uitzonderingsbepaling niet werkt, moet aan den regel van art. 32, le lid, toepassing worden gegeven. Een ander standpunt zou naar de meening van ons college in strijd zijn met het uitdrukkelijke voorschrift der verordening, gelijk deze door Ged. Staten is goedgekeurd. Daardoor is thans feitelijk de oplossing van de vraag, welke de gevolgen van het taxatierapport moeten zijn, reeds gegeven, mmers thans zal weer bijschrijving moeten >laats hebben en aan een nadere interpreta tie, die ons voorstel van 1 April 1934, bijl. nr. 61, bedoelde vast te leggen, bestaat thans geen behoefte meer. Met wijziging van dit voorstel en dat van 12 Februari j.1. (bijl. nr. 26) beperken wij er ons mitsdien toe, U in overweging te geven, het taxatierapport voor kennisgeving aan te nemen en het taxatievërlies té dekken op de wijze als aan het slot van laatstbedoeld .voorstel is vermeld, d. w. z: door te beschik ken over het reservefonds, per 31 December 1933 groot f 16.457.82, eri af te schrijven van de ongerealiséerde reserve een bedrag van 152.392.13, waardóór deze reserve wordt verminderd tot 346.750.89. ADRES b. b. N. ORDENING B. en W. schrijven in bijlage Nr. 53: Op 28 Februari j.1. stelde uwe vergade ring in onze handen om bericht en raad het adres van den Bond van Bedrijfsauto- houders in Nederland te.'s-Gravenhage, van 31 Januari tevoren, houdende verzoek om een verordening in het leven te .roepen tot orde ning van het autoverhuurbedrijf te Alkmaar en voor zoover daartoe wordt overgegaan een commissie van toezicht daarop in te stel len en daarin ook eenige niet-ambtelijke des kundigen op te nemen. Naar aanleiding daarvan deelen wij u het volgende mede: Adressant wijst in zijn adres er op, dat de door hem voorgestane ordening bevordert het algemeen belang, de openbare orde, de zedelijkheid en de veiligheid. Deze belangen zouden inderdaad kunnen medebrengen, dat de gemeente prijsregelend optreedt ten aan zien van het autoverhuurbedrijf. In gemeen ten, waar het zoogenaamde snorderbedrijf tot onordelijke toestanden heeft geleid, kan een ingrijpen in het particuliere bedrijf, zoo als adressant voorstaat, gemotiveerd zijn. Zoo is onlangs de gemeente Utrecht overge gaan tot het vaststellen van een verordening, als door adressanten voorgestaan. Dergelijke ongewenschte toestanden, die zich in de groote steden eerder kunnen voor doen, dan in middelgroote gemeenten, zijn hier tot dusver niet geconstateerd. Dit is mede een gevolg van de wijze, waarop de Motor- en Rijwielverordening tot dusver door ons is toegepast. In deze verordening (gemeenteblad nr. 1167r gelijk deze sedert is gewijzigd) heeft uwe vergadering in de artikelen 9 en 11 een standplaatsen- en snor- verbod opgenomen, welke bepalingen eenigs- zins uitgebreid in de nieuwe Verkeersverorae- ning van 28 Februari 1936 (bijlage nr. 23, artt. 26 en 28) voorkomen. Deze bepalingen, welke sinds eenige jaren met het beste resul taat worden toegepast, geven de gelegenheid door het verbinden van voorwaarden aan de standplaatsvergunningen het taxiverkeer voor uitwassen te behoedenen door een strenge controle een goede verkeersorde te verzekeren. In de voorwaarden worden tevens maxi mumtarieven voor het taxiverkeer bepaald, zoodat het publiek ook op deze wijze wordt beschermd. Voor verdergaande maatregelen achten wij voorshands geen aanleiding. Adressant geeft als grondslagen, waarop de door hem bedoelde verordening zou moe ten steunen, de volgende aan: ter verkrijging van een ordening, welke de gemeentelijke overheid in de hand kan ïouden, is een vergunningsstelsel onontbeer- ijk; voor de handhaving der openbare orde en ter bestrijding van het zg. snorren is het noodzakelijk, dat onderscheid worde gemaakt tusschen „verhuur uit de garage" en de taxi rijtuigen. c. opdat het publiek gevrijwaard is tegen misleiding en bedrog, kan niet worden afge zien van de verplichting tot het aanbrengen van taxameters; d. dezelfde overweging vraagt ook het ge- )iedend aanwezig zijn in de taxi-rijtuigen van een tariefkaart, gewaarmerkt door de daarvoor aangewezen politie-autorlteit; goede orde, veiligheid en het belang van iet te vervoeren publiek vorderen verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering, ook en vooral tegenover de inzittenden; teneinde zeker te stellen, dat openbare orde en zedelijkheid zijn gewaarborgd, be- ïooren de bestuurders in het bezit te zijn van een rijkaart, af te geven door den doofdcommissaris van Politie; met het oog op de veiligheid is het noo- ig, dat middelen worden aangegeven, om een afdoende controle op het materiaal te verzekeren. Dinsdag 26 Maart. HILVERSUM. 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pl. 9.Voordracht M. Holtrop. 9.15 Grpl. 10.Mor genwijding. 10.15 Gewijde muziek. 10.20 Het Cantabile-orkest olv. E. Beeckman. 11.— Causerie mevr. R. Lotgering— Hillebrand. 11.30 Ver volg concert. 12.30 Het Ensemble Francis Keth. 2 Kovacs Lajos en zijn orkest mmv. Hilde Jager, zang. 3.4.— Knipcursus. 4.15 Gr.pl 4.30 Radiokinderkoorzang o. 1. v. J. Hamel. 5.— Voor kleine kinderen. 5.30 Jeugdhalfuur v. d. VPRO olv. ds. B. J. Aris. 6.Gr.pl. 6.30 R. V U. Dr. Th. v. Schelven: Moeilijk heden met menschen. 7— Disco- nieuws. 7.30 Engelsche les Fred Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05 Omroep orkest olv. N. Oerjiarz en gr.pl. 9.20 Guitaar-recital A. Segovia 9.40 Gedeeltelijke uitz. v. h. zang- tournooi in het Gebouw voor K. W. te Rotterdam. 10.— Omroep orkest olv. N. Gerharz mmv. J. de Stuers, mezzo-sopraan en Ida Ro senheimer, piano. 11.— Vaz Dias. 11.10—12.— Lajos Kiss en zijn orkest uit rest. „Haeck", den Haag. 1 v. Krettly. 9.05 Omroepkwintet, L Dewinsky, zang en Y~ Galli, deel. 10.50 Dansmuziek. KALUNDBORG, 1261 M. 1120 —1.20 Strijkorkest olv. Andersen. 2 20—4.20 Omroeporkest olv. Ree- sen. 7.20 Orkestconcert olv. Henri- ques en Chr. Jensen. 8.50 Marim- ba^soli. 9.05 Hoorspel. 9.35 Kamer muziek. 10.25—11.50 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 5.20 Gr.pl. 6.35 Omroepkwintet. 11 -20 Orkest en koorconcert, 12.35 Gr.pl. 1.35 Viool- en piano. 3.20 Weragkamer- orkest olv. Hagestedt. 5.05 Madri- gaalvereeniging Düsseldorf o. 1. v. Artz. 6.50 Gr.pl. 7.35 Münchener Omroepkleinorkest olv. Kloss. 8.20 Radio-tooneel. ROME, 421 M. 8.05 Viool- en piano-recital. Hierna concert door 't Politie-muziekcorps o. l.v. Marche- sini. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.! 12.20 Gr.pl. en piaro-recital. 1.30 —2.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest. 6.50 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest. 10.30-11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.50— 2.20 en 6.35 Gr.pl. 6.50 Viool-reci tal. 7.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert. 10.30-11.15 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.35 Zie Keulen. 8.20 „Patriot- tische Fantasiën", hoorspel met mu ziek. 9.20 en 10-05 Ber. 10.20- 11.50 Dansmuziek olv. H. Bund. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: D.sender 805—8.20, Keulen 9.20—11.20, Ka'undborg 11.20—12.20, Brussel VI. 12.20— 14.20, Kalundborg 14.20—15.20, Keulen 15.20—16.50, Droitwich 16 50—17.20, Brussel VI. 17.20— 19.20, Keulen 19.20—20.20, Brus sel Fr. 20.20—20.40, Beromunster 20.40—21.Ween en 21.-24. Lijn 4: Parijs Radio 8.308.50, DeutschLs. 10.10—10.35, Droit- wiJi 10.35—11.05, Lond. Reg. 11.05—12.35, Droitwich 12.35 14.20, Lond. Reg. 14.20—17.35, Droitwich 17.35—18.20, Leipzig 18.20—18.50, Lond. Reg. 18.50- 24.-. In verband hiermede merken wij het vol gende op: Ad. a. Een vergunningstelsel voor taxi's be staat reeds in deze gemeente door het verlee- nen van standplaatsvergunningen. Ad b. Daardoor wordt onderscheid gemaakt tusschen taxirijtuigen en verhuur uit de garage. Het z.g. snorren is bij verordening strafbaar gesteld. Ad c. en d. Aanvankelijk is hier gewerkt met verplichte taxameters. Deze eisch is ver vallen sinds gereden wordt tegen de bestaan de lage en vaste tarieven, die een taxameter- controle vrijwel overbodig maken. Ook naar de omliggende gemeenten wordt door taxi's volgens een vast tarief gereden, dat laag ge noemd kan worden en waarvoor de verplichte door de politie afgestempelde tariefkaarten in de taxi s zijn opgehangen. Ad e. Het voorschrijven van een verplichte verzekering voor de taxi-verhuurders gaat onzes inziens te ver. In geval van aanrijding gelden de regelen voor wettelijke aansprake lijkheid en het schijnt ons niet gewenscht daaraan uitbreiding te geven. Moeilijkheden hebben zich te dien aanzien nog nimmer voorgedaan. Ad f. Ook thans worden alleen als bestuur ders van stationneerende taxi's personen toe gelaten, tegen wie geen bezwaren bestaan. Ad g. De taxi's worden driemaandelijks door de politie gekeurd, waarnaast nog een doorloopend' toezicht van politiewege wordt uitgeoefend. Uit een en ander volgt, dat in deze ge meente een regeling voor stationneerende auto's geldt, welke in de praktijk goed vol doet. Fiet schijnt ons daarom niet noodig, dat de gemeentelijke overheid zich verder in laat met het autoverhuurbedrijf dan door het algemeen belang, de openbare orde, de zede lijkheid en de veiligheid wordt geboden. Wanneer de autoverhuurders een bedrijfs regeling willen voor de saneering hunner be drijven, dienen zij met elkaar tot overeen stemming te komen. Resumeerende stellen wij uwe vergadering voor ons te machtigen aan adressant te be richten, dat de regeling, zooals deze in de gemeente Alkmaar voor stationneerende auto's is getroffen, tot tevredenheid van het publiek werkt en daarbij voldoende is reke ning gehouden met de eischen van het alge meen belang. ADRES N.V. NASSAUGARAGE. B. en W. schrijven in bijlage No. 46: Uwe vergadering stelde op 20 Dec. 1934 in ónze handen om advies een adres van de N.V. Nassaugarage, alhier, d.d. 17 Dec., t. v houdende verzoek in de gelegenheid te stellen inlichtingen te verstrekken over een andere exploitatie van den stadsautobu» dienst. Naar aanleiding daarvan hebben wfi aan adressante gegevens gevraagd betreffende het aantal in gebruik te nemen bussen, de frequentie van het busverkeer, de routes, het busmerk, de grootte der bussen en verdere bijzonderheden, die voor de exploitatie van uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Prietsley, door H. A. C. S. 49) „Ik weet het, ik weet het. En zij heeft blijkbaar eenig verstand, volgens hetgeen je mij vertelt. Ik moet je zeggen, dat ik haar uiterlijk niet onsympathiek vond, heelemaal niet. Ik houd van een goede gestalte bij een vrouw, niet zoo een van jullie slappe sexloo- ze furies: Het zou zonde zijn zoo'n vrouw te laten in de handen van zulke zwendelaars als Frodsham en Frent. Newlands", en hierbij gaf hij mij een klap op mijn rug „wij moeten daar samen naar toe, zoo spoe dig'mogelijk. Morgen. Heb geen lust echter om te wandelen. Misschien zou die auto van haar ons weer kunnen halen. Wat denk je er van een boodschap te sturen?" Zoo maakten wij het plan om te gaan. Dat was gisteren, maar het was te laat om er nog een boodschap heen te krijgen voor vandaag. Morgen vroeg echter komt de auto voor ons en ik zal Marjorie zien en Rossett zal mrs. Masham zien. En, als er niet iets wonderbaars gebeurt, dan ben ik geen goed profeet. Als jij bij je zelf zegt (tusschen je rond jes met Mulligan): „waarom vertélt hij mij al dien onzin?" dan ben je èn een on dankbaar èn een dom jongmensch. Ik zeg je dat de geheele verwikkeling groeit en in het meest verwikkelde onderdeel zul je onder alle menschen vinden Je exmachina ROBERT. 20 Jermyn Street. Beste Bob, Je brief met het nieuws over den ouden Rossett is gekomen. Ik kan er niets aan doen: jouw geharrewar en Farthing Hall en de grillige heuvels en de stroomende rivier, het is alles even onwerkelijk voor mij als ht andere, vanavond. Mijn kamer zelf is onwerkelijk; die vuile kussens blinken van vlammend goud en in den haard gloeit een magisch vuur en de gordijnen, die zwakjes door den wind bewogen worden, zijn gehei me boden van de maan. Ik kan er niets aan doen. Ik zou het niet willen, ook al kan ik. Het verlangen van mijn leven is vervuld, 't grootste geluk, dat voor een man mogelijk is, is mijn deel; ik heb het gegrepen en ge realiseerd. Jean houdt van mij en ik houd van Jean en niets anders op deze vreemde plek is echt waar. Zij houdt van mij en wil niet met mij trouwen niet voor zij tegen over haar vader en broer geen verantwoor delijkheid meer heeft. Zij zegt, dat zij een dwaas is, dat zij altijd een dwaas geweest is, dat zij weet, dat zij haar niet noociig heb ben, dat zij beiden meer dan genoeg van haar hebben, dat zij heel best zonder hhar kunnen desalniettemin kan zij hen niet in den steek laten en voor er iets bevredigends met hen gebeurt, wil ze niet met mij trou wen. Zij is zoo absoluut ouderwetsch, in uiter lijk, in stem, in eenvoudige oprechtheid van geest en hart en ziel, dat ieder gevoelig mo dern mensch tegenover haar zijn geduld ten eenenmale zou verliezen. Ik heb ontdekt, dat ik zelf in geen enkel opzicht modern ben. Mijn hartstocht voor Manet had mij dat al lang geleden moeten bewijzen, maar dat ik houd van Dufresne en Gen Paul en Frieg en een of twee andere Fransche schilders, hield misschien mijn oogen gesloten. Ik weet nu, dat ik stierf in 1870 en zoo ook Jean. Wij zijn gelukkige geesten, die op bezoek zijn in een wereld van draadlooze en mechanische gekken. Ik kuste haar, juist nadat Horace Bottomly twee van de walge lijkste gestolde coteletten op tafel had ge gooid en met een schelle vrouwelijke zucht vertrokken was. Ik, gelukkige geest, kuste haar geest- oogen en haar geest-haar en zoo bleven wii en lieten de coteletten verder stollen. En zij? Zij is een vriendin van Lily Deal Eyre en mrs Gaskell's Mollie en vindt Jane Eyre verve- lend. Terwijl zij mij bij de hand nam, liet zij mij, van uit het raam, Dizzy zien, die langs St. James liep en den Prins-gemaal, die zijn haar borstelde en een ouderen heer met bakkebaarden, die onder een lantaarn stil stond om het nieuwe nummer van „Bleak Housce" te bestudeeren. Toen, met een zucht, wipte zij mijri hart binnen en bleef daar zalig rusten. Maar geesten kunnen op twee plaatsen tegelijk zijn, dus wandelden wij, terwijl wij de coteletten negeerden, naar buiten, onop gemerkt door de menschen, vlogen door de ouden atmosfeer en streken neer in Oxford treet. Hoe dikwijls heeft die andere Ik (nu zoo gelukkig overleden) Oxford Street ver foeid! Hoe heeft hij die vuile winkelramen veracht, vol met ongelooflijke handschoenen, ongewijde corsetten, ongelooflijke laarzen en schoenen (ofschoon' hij gedwongen was te midden van die schemerige, bijna verdwe nen werkelijkheid, te erkénnnen, dat hier toch ook de beste boekwinkel van Londn is). Dizzy Disraeli, bekend staatsman ten tijde van koningin Victoria. En die menigte, die zoo rusteloos zoekt naar iets, dat goedkooper is dan ooit tevoren en die niet let op de leelijkheid ervan! En het weer, altijd modder en regen in Oxford Street en onhandelbare paraplu's, die iemand in het oog prikken en het Heilsle ger, dat steeds om den hoek den trommel slaat! Zoo was het in een verdwenen werke lijkheid maar nu (want gelukkige geesten hebben altijd een oog, dat de dingen om- toovert) alles volop in goud, de gooten, die van rooden wijn stroomen en karmozijnen flamingo's zitten op de schoorsteenen. En terwijl wij wandelden, praatten wij, zooals geesten kunnen praten. Wanneer had zij het eerst van mij gehouden? Dien keer op het pad, toen ik vóór haar gestaan had en haar leven bedreigd had. O ja, zij had het toen geweten, ofschoon zij er niet aan had toege geven. Hoe kon zij er aan toegeven, met al die moeilijkheden, die er waren, en zij was zoo lang alleen geweest, hoe kon zij vermoe den, dat iemand' haar ooit noodig zou heb ben? En die andere geest, wanneer had hijWat? Dat eerste oogenblik in den schouwburg? Ach, onmogelijk! Dat was krankzinnigheid, na zoo'n korten glimp. En toen raakte de eene geest-hand de andere aan en al die karmozijnen flamingo's vlogen naar beneden, in Oxford Street en gingen zitten op de hoeden van de dringende zwee- tende, winkelenden menschen en de winke lende menschen werden zich plotseling be wust, dat er een nieuw licht in de atmosfeer was en rust en wijdte, en 'n oude dame, die aarzeling had gehad over 't koopen van een sjaal voor haar oude zuster, ging opeens naar binnen en kocht er een, die tweemaal zoo duus was dan zij had gedacht er voor te willen uitgeven En de taxichauffeurs boden aan de klanten voor niets mee te nemen en al de politieagenten kregen vleugels en vlo gen in een wolk naar Selfridge's magazijn. Praatten wij over den jongen broer of over den vermoeienden, luidrucntigen ouden va der van den geest? Slechts dit woord over den oude, dat gezien met de geest-oogen van teerheid, medelijden en liefde hij een dierbare is, en dat, als hij maar met zijn eene been op zijn geboortegrond stond en met het andere in de wieg van zijn voorouders, nie mand liever dan hij zou zijn. Gezien met de oogen van een geest was hij een heldenfi guur, de laatste van een edel ras, ver langend bemind te worden, loyaal aan rijn bloed en zoo, beste, geen geest zijnde vriend, bid ik jou hem te zien. Echter, laat hij op het oogenblik niet weten dat zijn dochter den afschuwelijken, jongen schilder lief heeft, dien hij door het raam naar bui ten gejaagd heeft. Maar dat doet er niet toe! Een vijg voor ouders, een druif voor voorouders! Ik zit hier aan jou te schrijven en mijn hart klopt in mijn duimen; ik zie engelen aan het plafond en al de koorkna pen van Donatello zingen boven den schoor steen. Zij houdt van mij en wanneer ik vader op de maan heb gegooid (die door de ramen schijnt als een dronken nieuw dubbeltje) en den broer in de kelders van het Londensch museum, gaan wij. in een kales, naar Cum- berland, vragen al de pachters ten eten en dansen, langs het pad, sir Roger. Wanneer wij in het jaar 1840 binnenge- doken zijn, visch ons dan niet weer op Laat ons maar rustig liggen tusschen de vruchten van was, onder den glimmenden kroonluch ter en zoo de eeuwigheid ingaan. Je voor de geheele wereld in liefde ont brande. MARK. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6