DAGBLAD VOOR
EN OMSTREKEN.
Adverteeren...
geld wegsmijten
Uit den Alkmaarschen Raad.
MELCKERT SCHUURMAN met zijn band
ALKMAARSCHE COURANT.
CEHTRUM HOTEL.
Ho. 76 Dit nummei bestaat uit t bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 30 Maart 1935
137e Jaargong
Omdat spreken zilver en zwijgen goud is, had men den stenograaf niet
een zilveren, maar een gouden medaille moeten aanbieden.
Het verschil tusschen een dokter en de gemeente is, dat de eerste
aan de bussen verdient en de laatste er op moet toeleggen.
De Raad heeft het rioleeringsvraagstuk van alle kanten bekeken uit
vrees anders stank voor dank te zullen krijgen.
ALKMAARSCHE COURANT.
i
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon*
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Het is een aardige gewoonte in den Alk
maarschen Raad, dat men er altijd notitie
neemt van jubilarissen of familiegebeurtenis
sen. Wie ondertrouwd of verloofd is, wie va
der of moeder is geworden, kan altijd als
hij of zijn tenminste deel van onze vroed
schap uitmaakt op een hartelijk medeleven
van de zijde van den Raad rekenen. De voor
zitter spreekt een bemoedigend woordje en
wanneer de omstandigheden er aanleiding
toe geven, prijkt op de plaats van het Edel
achtbare slachtoffer een passende bloemen
hulde en gaat een uurtje later de bode niet
alleen met de gebruikelijke thee rond, maar
ook met de traditioneele feestcake, waarop de
bejubelde in onze raadszaal gewend is bij
dergelijke gelegenheden te tracteeren.
Thans waren er niet minder dan twee ju
bilarissen waarvan de eene een lief
tuiltje bloemen in een sierlijk vaas
je geoffreerd werd, terwijl de andere zijn
werktafeltje aan alle kanten met guirlandes
van schitterende voorjaarsbloemen gegar
neerd zag.
Het tuiltje was dan ook maar voor een be
scheiden verjaardag van een nog bescheide
ner raadslid bedoeld, de expositie van narcis
sen gold ditmaal een semi-gemeente-ambte-
naar, die reeds in onze raadszaal zat toen
nog geen der tegenwoordige dames of heeren
kon vermoeden, dat zij of- hij ooit nog eens
in den zetel der Edelachtbaarheid zou tronen,
behalve de heer Govers natuurlijk, die bij
dergelijke terugblikken altijd uitgezonderd
wordt omdat hij zoo ongeveer zijn geheele
leven op dezelfde plaats de belangen der ge
meenschap heeft behartigd.
De voorzitter heeft mei. Carels in een klein
maar keurig speechje van harte met de ver
meerdering harer lentes gelukgewenscht en
zich vervolgens met een vrij uitvoerige rede
tot den stenograaf, den heer Zody, gewend,
er op gewezen, dat deze trouwe en stille wer
ker thans 25 jaren de officieele raadsversla-
gen heeft gemaakt en er daarbij min of meer
zijn verwondering over uitgesproken, dat de
jubilaris er in al dien tijd nog maar zoo wei
nig grijze haren bij heeft gekregen.
Inderdaad, dit is een zeldzaam jubileum.
Daar zit de man, die vijf-en-twintig lange ja
ren heeft opgeschreven wat in het belang der
gemeenschap en in het belang van alle moge
lijke politieke partijen in onze raadszaal is
gesproken.
„Het gesprokene vervliegt, het geschrevene
Hijft",staat er op de zilveren medaille, welke
dezen zwijgenden werker plechtig door den
burgemeester werd aangeboden. Inderdaad,
het geschrevene blijft en niets in de wereld
kan met zekerheid voorspeld worden, maar
wel, dat er niemand geboren is en nog gebo
ren zal worden, die dat alles nog eens zal
overlezen.
Intusschen is het standaardwerk waarin
alle wijze woorden voor een dankbaar na
geslacht bewaard worden, door de thans ge
l?u. raadsvergadering weer met ettelijke
bladzijden verrijkt, al zullen het nu juist niet
Qe meest interessante pagina's worden, daar
j "^bat voornamelijk over stinkende gracn-
?n, doodloopende riolen en duistere finan-
vraagstukken heeft geloopen. De vraag-
'ukken, die thans in behandeling kwamen
waren over het algemeen voor het groote pu-
b'jek weinig interessant, maar een overzicht-
rijver kan zich met een dergelijke opmer-
K1ng natuurlijk niet van zijn werk afmaken
en heeft de taak te trachten ook daarvan een
zoo leesbaar mogelijke uiteenzetting te ge-
Teneinde de middelen in deze duistere tij-
oen wat vlotter in onze hongerige schatkist
'e laten loopen, hadden B. en W. bedacht, dat
®r uit de legesverordening nog wel een
J 1500 per jaar meer dan tot dusver te halen
zou zijn en zij hadden de tarieven volgens
Welke de gemeente voor het verschaffen van
jnuchtingen of het geven van vergunningen
beloond moet worden, dan ook duchtig her
zien en meer in overeenstemming met den tijd
gebracht.
Tegen die verhoogingen had de raad ver
schillende bedenkingen en het was voorname-
bjk de heer Sietsma, die oordeelde dat de ge
beente hard bezig was haar eigen ruiten in
|e werpen of, zooals de term gewoonlijk luidt,
de kip met de gouden eieren af te slachten,
hoewel er van gouden eieren eigenlijk in het
geheel niet gesproken kon worden.
Voor het inzien van plans en leggers van
het kadaster had de gemeente zulke hooge ta-
rieven gevraagd, dat niemand er ooit meer
naar zou komen kijken omdat het Rijk pre
cies dezelfde stukken voor de helft van den
prijs ter bezichtiging stelt.
Wilde men er afschriften van maken, dan
was de inzage veel goedkooper en de heer
Sietsma vreesde dan ook, dat niemand die
stukken meer ter inzage zou vragen, maar
wel den wensch te kennen zou geven er het
een en ander uit over te schrijven waarna ze
hem natuurlijk eveneens getoond zouden moe
ten worden.
Wat er ook aan den hoogen kant was, ze
ker niet de hulp, die ambtenaren op verzoek
van belanghebbenden bij de inzage kunnen
verleenen en die in deze verordening niet
hooger dan op een dubbeltje getaxeerd was,
een bedrag, dat zeker niet de bedoeling heeft
de werkelijke waarde van de te verleenen
hulp te demonstreeren.
Hoofdzakelijk ging de verbazing van den
Raad evenwel naar een verhooging van den
post voor vergunningen volgens de hinder
wet uit. Tot dusver moest voor een dergelijke
vergunning een bedrag van twee kwartjes
betaald worden, maar B. en W. waren van
oordeel, dat dit iets te laag was, waarom zij
de vergoeding maar eventjes hadden vertien
voudigd en dus op niet minder dan 5 ge
bracht hadden.
Een dergelijke abnormale prijsstijging was
zelfs den middenstanders in onze raadszaal
te bar en verscheidene raadsleden, met de ja
rige 'juffrouw Carels aan het hoofd, stelcfen
voor om het bedrag tenminste te halveeren
en op een rijksdaalder te brengen.
Er zijn, zeide o.a. de heer Stoutjesdijk, heel
wat kleine industrieelen. die een vergunning
moeten aanvragen voor het zetten van een of
andere machine en een bedrag van 5 extra
is vooral in deze sombere tijden voor derge
lijke menschen een extra zware en onbillijke
belasting.
Het motief waarmede B. en W. in de des
betreffende bijlage deze verhooging verde
digd hadden, was meer origineel dan af
doende.
Naar wij meenen, hebben B. en W. ge
zegd, maakt het door de gemeente gevorderde
bedrag een zoo gering deel uit van de kosten,
die de aanvrager zai hebben te maken voor
oprichting of verandering der inrichting, dat
er geen bezwaar tegen kan zijn, het voorge
stelde bedrag te handhaven.
Wat dit betreft kan het ons slechts verwon
deren, dat het voltrekken van huwelijken
thans van 15 op slechts 20 gebracht
werd en B. en W. er nog niet een tientje extra
bovenop getegd hebben. Naar wij meenen
maakt net ook dan door de gemeente gevor
derde bedrag nog een zoo gering deel uit van
de kosten, die de huweiijkscandidaat zal heb
ben te maken, voor de inrichting van zijn
huis en de traktatie van zijn gasten, dat er
geen bezwaar tegen kan zijn dat de gemeente
hem nog eens een extra douceurtje voor onze
schatkist laat afzonderen.
De heer Vogelaar, die steeds op de bres
staat als er iets aan onze gemeentelijke finan-
cieën te saneeren is, heeft er zijn verwonde
ring over uitgesproken, dat B. en W. de Di
rectie van de Nassau-garage zooveel moeite
voor het geven van allerlei informaties over
het goedkoop exploiteeren van een stadsbus
dienst lieten verstrekken en met deze onder
neming nog eens extra confereerden om den
heeren vervolgens mede te deelen, dat er toch
nimmer of althans in de eerstvolgende
jaren niets van zou kunnen komen, daar
de gemeente aan de Heiloosche firma nog tot
1939 concessie verleend had.
Thans bleek, dat de concessie wel was ge
geven, maar er eerst daarna sprake van een
gemeentelijke subsidie geweest is. Vandaar
dat, ondanks elke concessie, de subsidie ieder
jaar verkleind of zelfs geheel ingetrokken
kan worden wat als een hydraulische rem op
de busen werkt, omdat deze dan onmiddellijk
stoppen.
De burgemeester lichtte een tipje van den
sluier opf die bij deze kwestie over vele g<
heimzinnigheden gespreid is en vertelde, d<
men zoo maar eens met de heeren gepra;
had om als er bij de een of andere be
grooting eens aan de subsidie getornd zou
worden te weten of er een andere onder
neming zou zijn, die dit stadvervoer zou kun
nen en willen overnemen en op welke condi
ties dat dan zou kunnen gebeuren.
Er is een oud verhaaltje van een vodden
man, die in Amsterdam door een juffrouw
van drie hoog gewenkt werd, dat hij boven
moest komen en nadat hij drie trappen be
klommen had tot de ontdekking kwam, dat
hij alleen maar verschijnen moest om een
kleine jongen bang te maken.
„Kijk", zei de juffrouw, „dat is nou een
voddenman en als je niet zoet bent dan neemt
die man je mee".
Ook de heeren van de Nassau-garage ble
ken na al het door hen verrichte werk en de
gehouden conferentie eigenlijk alleen maar
als boeman gebruikt te zijn.
Kijk, zal men straks tegen de ondernemers
van de busexloitatie kunnen zeggen, als je
niet goedkooper kunt werken of geen mindere
subsidie wilt aannemen dan staat daar een
ondernemer om het van je over te nemen.
Het was alles hetl mooi en heel loffelijk
maar wij betwijfelei toch of de directie van
de Nassau-garage z ch zoo beijverd zou heb
ben als zij het doel tan deze besprekingen
vooruit had kunnen weten.
Dan was er bové tdien nog de vertrouwe
lijkheidskwestie en db burgemeester ontkende
geenszins, dat die vertrouwelijkheid verzocht
was, maar deelde mede, dat hij de kwestie
desniettegenstaande van zooveel gewicht had
gevonden, dat niet alleen de Raad, maar ook
door het doen verschijnen van een bijlage
het publiek er van op de hoogte gebracht
n st worden.
Waarom er zoo'n haast was, dat het pu
bliek dadelijk weten moet wat er op een ver
trouwelijke conferentie behandeld was
welker besprekingen alleen maar voor moge
lijk toekomstige gebeurtenissen van belang
waren is nog even duister gebleven als
vele andere raadselachtige gebeurtenissen
welke met deze kwestie verband houden.
Zoo werd op' de klacht van den heer
Grondsma, dat de onderneming, welke thans
de bussen exploiteert, blijkbaar van de infor
maties bij de Nassau-garage geprofiteerd had
omdat vrijwel alles wat deze veranderen
wilde thans ook hier veranderd is geworden,
geantwoord, dat de tegenwoordige exploi
tant dit in overleg met gemeentelijke autoritei
ten al van plan was nog voor de Nassau-
garage haar vertrouwelijke mededeelingen
verstrekt had.
Het begon werkelijk den schijn te krijgen
alsof niet de tegenwoordige epxloitant iets
van de Nassau-garage geleerd had, maar dat
precies het tegenovergestelde het geval was
en wij kunnen niet anders zeggen, dan dat
dit ales op buitenstaanders een allerzonder
lingsten indruk moet maken.
Waar het evenwel ten nauwste met onze
financiën samenhangt en waar er ook nog
raadsleden zijn, die onbevooroordeeld naar
het tegengaan van elke nuttelooze uitgave
zullen streven, is het laatste woord in deze
kwestie nog niet gesproken.
De heer Vogelaar heeft reeds te kennen ge
geven, dat hij het subsidievraagstuk voor den
busdienst bij de begrooting aan een nadere
beschouwing denkt te onderwerpen en dat
hij dan tevens de vraag zal stellen waarom
het door het voortdurend weigeren van
standplaatsen op gemeentegrond, niet moge
lijk is ook in Alkmaar tot een normale ont
wikkeling van het taxi-bedrijf te komen.
Het vraagstuk van rente-bijschrijving op
de complexen van het grondbedrijf is niet al
leen weinig populair, maar heeft bovendien
voor onze financiën een zoo somberen ach
tergrond, dat de raad er maar liever niet
over wil spreken.
Zooals een struisvogel zijn kop in het zand
steekt om niet te zien wat hij liever niet zien
wil, zoo heeft de raad al ettelijke jaren het
vraagstuk der al of niet rentebijschrijving
op het Grondbedrijf van de eene vergaderin
tot de andere uitgesteld, met hetzelfde resu'
taat als de struisvogel bereikte, namelijk, dat
men het gevaar dan niet zag, maar dat
het evengoed gebleven is en zelfs in verloop
van tijd nog grooter is geworden.
Wat zal er met ons Grondbedrijf moeten
gebeuren?
B. en W. hebben er, ten einde raad, ook
nog eens aan Ged. Staten naar gevraagd,
maar Ged. Staten hebben er blijkbaar weinig
voor gevoe'd een pertinente uitspraak te ge
ven. Zij hebben alleen maar gezegd dat de
betsaande verordening zich niet verzet tegen
het bijschrijven van rente, maar er onmiddel
lijk weer op laten volgen, dat het met finan
cieele belang der gemeente evenals met het
algemeene belang in strijd is, dat de grond
prijzen en de schuldenlast nog hooger wor
den opgeveerd.
B en W. hadden ten slotte maar weer den
weg van den m'nsten weerstand gekozen en
voorgesteld het nadeelige verschil tusschen
de boekwaarde en de taxatie-waarde der
gronden, maar op het reservefonds en op de
zoogenaamde ongerealiseerde reserve te ver
halen, waardoor de laatste van een ha'f mil-
lioen tot drie-en-een-halve ton zou verkleind
worden.
Wanneer iemand te royaal geleefd heeft en
niet weet hoe hij zijn schulden moet betalen,
is de eenvoudigste oplossing natuurlijk he«
geld maar van de spaarbank te halen, maar
er zit toch n dit systeem een zeer gevaar
lijke factor, namelijk, dat hij op een goeder
of liever slechten dag tot de conclusie zal
komen, dat er niets meer te halen is, omdat
alles verbruikt is.
Veel beter is het dan ook eens na te gaan
of die schulden voortaan niet vermeden kun
nen worden en na het uitgebrachte rapport
van het Financieele bureau der Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten waren alle
raadsleden wel tot de overtuiging gekomen,
dat de boom van ons grondbedrijf door de
zich daaromheen slingerende parasieten zoo
in de verdrukking is gekomen, dat hij niet
alleen geen vruchten geeft, maar bovendien
een zeer ongezond uiterlijk heeft gekregen.
Bouwgronden, zoo hebben vele raadsleden
verkondigd, hebben een zekere verkoopwaar
de, die in verloop van jaren nog grooter kan
worden en als het hierin gestoken gemeente-
capitaal rente vraagt, dan is er geen be
zwaar die rente daar bij te schrijven en den
grondprijs daardoor van jaar tot jaar te
verhoogen. Evenwel is ons Grondbedrijf
tevens belast met complexen als het sport
park, de volkstuintjes, de kweekerij en derge
lijke gemeentelijke bezittingen, die niet in
waarde stijgen en ook nooit verkocht zullen
worden en het gaat niet aan het geheeie
grondbedrijf voortdurend door de verliezen
van deze complexen zwaarder te belasten en
den bouwgrond daardoor op den duur onver
koopbaar te maken.
Die gronden moeten er uit genomen wor
den, öfwel de gemeente zal daarvoor jaarlijks
ijf moeten vergoeden. La
ten wij, zeiden andere raadsleden, de rente
verlagen of laten wij alleen rente op den
bouwgrond bijschrijven. Het zijn allemaal
mooie plannen en loffelijk voornemens om
het bedrijf te saneeren, maar de Raad weet
heel goed, dat men dan voortaan een groot
deel der verliezen uit de gewone middelen
moet betalen. De wethouder van financiën
sprak zelfs van een uit het Grondbedrijf los
te maken bedrag van 200.000 en hij be
kende eerlijk, dat er dagen voorbij gaan, dat
hij een dergelijke som niet in zijn portemon-
r.aie heeft.
Aantasting van de ongerealiseerde reserve
de gronden welke onbezwaard in het be
drijf gebracht werden toen dit gesticht werd
is aantasting van gemeentelijk kapitaal,
heeft de Keesom uitgeroepen en de Raad wist
dit ook wel, maar waar niet is, verliest ook
de heer Keesom zijn recht en het gevolg van
alle besprekingen is dan ook geweest, dat
men maar weer van de spaarbank gehaald
heeft en dat nu er eenmaal schoonschip
gemaakt is de financieele commissie, in
samenwerking met de commissie voor het
Grondbedrijf, nader onder de oogen zal zien,
wat er voortaan zal moeten gebeuren en hoe
de gemeente zonder te groote financieele
aderlatingen uit deze operatie te voorschijn
zal kunnen komen
Meer succes had de heer Keesom met zijn
verzoek om aanhouding van de bijlage,
waarin B. en W. het voorstel doen om aan
bijzondere scholen de door de wet verplichte
uitkeeringen te geven.
Zooals bekend, berekent de gemeente eerst
het bedrag dat een leerling van de openbare
school kost en krijgen de bijzondere scholen
dan per leerling precies hetzelfde uitbe
taald
Die scholen hebben er belang bij, dat dit
bedrag zoo groot mogelijk is en nu bleken B.
en W. bij de berekening daarvan, eenige dui
zenden guldens te hebben afgetrokken, die zij
voor huur van gymnastieklokalen en van
schoollokalen van particulieren of vereenigin-
gen hebben ontvangen.
Zij hebben, om het zoo eens uit te drukken,
het schoolbedrijf dus zoo voordeelig mogelijk
geëxploiteerd, maar de bijzondere scholen
zijn daarvan de dupe en zoowel de heer
Keesom als de heer Hoytink hebben betoogd,
dat particuliere bijverdiensten niet met het
onderwijs te maken hebben en zeker niet ten
gevolge mogen hebben, dat het bijzonder on
derwijs daarvoor nog een extra veer zal moe
ten laten.
Stel dat het is alleen theoretisch moge
lijk de gemeente eens zooveel gymnastiek-
en andere lokalen verhuurt, dat de inkomsten
daarvan de kosten van de openbare scholen
zouden dekken, dan zou een leerling de ge
meente niets kosten en dus aan de bijzondere
scholen voortaan ook niets meer worden uit
gekeerd.
Er zat iets in de opmerkingen van den heer
Keesom en de Raad besloot deze bijlage nog
maar eens aan te houden en omdat de bestu
ren der bijzondere scholen geld moeten heb
ben, bestaat de zekerheid, dat deze bijlage
niet als zoovele andere voor goed in den
grafkelder der doodgeboren plannen zal wor
den bijgeschoven.
Last not least vermelden wij nog het een
en ander over de Bleekersloot-kwestie, een
vraagstuk waaraan, zooals de heer Stout
jesdijk bescheiden opmerkte min of meer
e\:luchtje zit.
De Bleekersloot stinkt, de omwonenden
hebben daarover geklaagd en het was nu
maar de groote vraag, wat er mee zou moe
ten gebeuren. Er bestaan plannen om in een
verre toekomst als Ged Staten een uit
spraak over de kwestie „Nooit Gedacht" zul
len gedaan hebben en het Overdie-uitbrei
aingsplan definitief zal zijn vastgesteld
een gracht te graven naar de Molentocht en
zoo het water van de bij den Heilooërdijk af
gesloten Bleekersloot weg te voeren.
ZONDAG 6—12 UUR.
Sterk ver.aagde consumptieprijzen.
BITTcRS en BIERtN t 0.25,
Vrij entree, Vrij entree.
Zoover is het evenwel nog niet en zoover
zal het in de naaste toekomst ook nog niet ko
men, want wethouder Klaver heeft uiteenge
zet, dat niet alleen die vaart pas gegraven
wordt als het terrein vrijwel volgebouwd zal
zijn, maar dat bovendien die vaart zelf al
weer noodig zal blijken om de vuilnisstoffen
om maar geen erger woord te gebruiken
van deze nieuwe stadwijk in zien op te
nemen.
Daarop was dus niet te wachten en men
heeft toen het plan van een persleiding onder
het oog gezien, wat onpractisch en vooral te
duur was. De Oosterzijpolder wenschte niet
mede te werken aan het toevoeren van brak
kanaalwater en zoo was men dan ten slotte
tot de conclusie gekomen, dat de eenige op
lossing hierin bestond, dat men twee pomp-
installaties zou maken, welke 240 M3. bron
water per uur in de Bleekersloot kunnen wer
pen en daardoor dit stilstaande water zoo
danig zouden ververschen, dat de omwonen
den voortaan van stank verschoond zouden
blijven.
Wij kunnen niet zeggen, dat dit plan van
Gemeentewerken, gesteund door den inspec
teur van de Volksgezondheid, met enthou
siasme door dén Raad is ontvangen.
De heer Stoutjesdijk betwijfelde zeer sterk,
dat er alleen maar modder in de sloot zou
liggen. Wat er dan wel in lag wilde hij ui:
aesthetische overwegingen niet nader aan
duiden, maar hij wenschte er nadrukkelijk op
te wijzen, dat er in dit stilstaande water niet
minder dan drie riolen uitloopen, één van de
Costerstraat, één van de Juliana van Stol
berglaan en één van de Madaine Pontstraat
en bovendien nog een vuilriool van de Rocb-
dalewijk.
Wat die riolen er inbrengen, krijgt men
ook met persleidingen of waterververschin-
gen er niet uit. Men kan het hoogstens ver
plaatsen naar de Singelgracht en daarop uit-
loozende wateren, maar ook deze zijn niet
rioolvrij en aan het einde van hun opname
capaciteit, zoodat men door deze verplaat
sing het tegendeel van succes zou bereiken.
Hij achtte het noodzakelijk al deze riolen
bij het Lyceum op het hoofdriool naar het
Noord-Hol landsche Kanaal te laten aan
sluiten en dan de Bleekersloot door werkloo-
zen grondig te laten uitbaggeren, waardoor
men voorgoed van al deze ongemakken be
vrijd zou worden.
De heer Sietsma betwijfelde of het bron
water zich wel met het brakke water zou ver
mengen en de heer Bakker wees er op, dat
bronwater, in zuivelbedrijven gebruilct, zóó
vies bleek, dat men de ketels voortdurend
moest schoonspoelen. Hij zag geen heil in
het ververschen van vuil water door ander
vuil water, maar de heer Klaver verzekerde,
dat de bron, waaruit de heer Bakker zijn wa
ter putte, slechts vijftig meter diep was, ter
wijl hij het water van honderd meter diepte
wilde oppompen. Dat zou extra mooi water
zijn en zelfs voor huishoudelijke doeleinden
geschikt wezen. Aansluiting op riolen naar
het Noord-Hollandsch Kanaal zou 25000
kosten en bovendien wenscht de Rijkswater
staat geen riolen in het kanaal. Men zou het
stilletjes kunnen doen, maar het gevaar be
stond, dat de Rijkswaterstaat van al die gra-
verij toevallig iets zien zou en dan zat men
met de gebakken peren of liever met het riool-
vuil en zouden er rottingskelders en filtreer-
apparten noodzakelijk zijn om het water zoo
smakelijk te maken, dat de Rijkswaterstaat er
geen bezwaar meer tegen zou hebben.
Verscheidene raadsleden hebben zich met
hand en tand tegen deze opvattingen verzet
en het scheen alsof B en W. een verplette
rende nederlaag zouden lijden, maar de
Raad is soms precies een woelige zee, die plot
seling in een onschuldig binnenmeertje ver
andert en toen de burgemeester had toege
zegd, dat de kwaliteit van het bronwater
eerst terdege onderzocht zou worden, bleken
slechts de heeren Keesom, Govers en Stout
jesdijk erg vechtlustig op de bres te staan en
was de rest van den Raad stilletjes naar den
vijand overgeloopen.
Met dat al blijft het rioolvraagstuk voor
onze gemeente een moeilijke en kostbare ge
schiedenis, waarover de stenograaf vóór hij
zijn volgende jubileum viert, nog heel wat te
schrijven zal krijgen.
Dacht U dat Uw concurrent
zoo dom is
Een modern zakenman is „bg
de tijd" en adverteert in de