Natuurkrachten.
Station Schiphol.
De slachtoffers.
Een sombere nacht.
VOORBIJ
In één graf.m
Ijsafzetting op vliegtuigen.
Tn het jongste nummer van „Het
Vliegveld" schrijft Eddy o.m. het vol
gende, dat wel heel toevallig juist slaat
op de ramp van de Leeuwerik:
Hondong is uit de West terugge
komen aan boord van zoo'n dood
gewone, veilige stoomboot. En ter
wijl hij zat te bitteren, kwam een
onverwachte golf, brak deuren open
stroomde links den salon in en
rechts er uit, iedereen en alles mee
slepende, heele piano's aan gruze-
zelmenten sleurende.
De krant wijst op het zelddzame
van het geval, op de grootte van de
natuurkracht en den gelukkigen
afloop.
Maar als dergelijke onverwachte
krachten der natuur het zooveel
rankere luchtvaartuig raken en uit
den aard der zaak geen piano's tref
fen, doch het heele ijle vaartuig te
pletter 6 laan, dan houden wij 't on
bevredigende gevoel, 't moest-niet-
kunnen-idee en zoeken naar de oor
zaak, ter vermijding in den ver
volge.
Doch zoolang er ontembare na
tuurkrachten zullen zijn, zullen ook
van tijd tot tijd offers blijven vallen.
Een schip verging in de onstui
mige Februari-stormen. Met man en
muis, 26 man en equipage, is het
spoorloos in den oceaan gezonken.
Zoo zal ook van tijd tot tijd een
luchtvaartuig niet opgewassen blij
ken te zijn tegen de elementen. Van
tijd tot tijd zullen wij komen te
staan voor een onoplosbaar raadsel,
een niet reconstrueerbare catastro-
phe, waarin wij hebben te berusten
En wij moeten er ons mede troos-
ten, dat de steeds voortschrijdende
techniek ze tot de groote zeldzaam-
heden zal doen behooren.
Eens werd een flinke remous
tot „gat in de lucht" en den vlieger
noodlottig. Heden heet het 10-voud
ervan in kracht nog slechts ,,'t was
wat onrustig daarboven". En wij
moeten tevreden zijn, dat er voor
uitgang is.
Dat schreef Eddy een week geleden.
„Wij moeten er ons mede troosten,
dat de steeds voortschrijdende techniek
zo tot de groote zeldzaamheden zal doen
behooren."
Laat ons dat zeker een troost zijn. Ook
thans, nu de Leeuwerik is vergaan.
Zeker, het feit zelf zal er niet door ver
anderen, het medeleven met de achter-
blijvenden zal er niet minder door wor
den, maar het vertrouwen in de lucht
vaart zal er wel door versterkt worden.
De techniek schrijdt steeds voort. En
steeds zullen moeilijkheden overwonnen
worden, steeds zullen technische puzzles
opgelost kunnen worden.
Was hier ijsafzetting de oorzaak van
de ramp? Misschien; zeer waarschijnlijk
zelfs.
Maar er zal een tijd komen, dat ijsaf-
z. tting bijna niet meer mogelijk is. Om
dat de techniek voortschrijdt.
En de macht der natuur zal dan weer
iets beknot worden door den mensch.
uur op Waalhaven moeten landen. Uit Leip
zig vernamen wij reeds, dat het daar drie
kwartier te laat was vertrokken wegens slecht
weer. Wij hielden daarmee rekening en ver
wachtten de machine dus op zijn vroegst te
vier uur op Waalhaven. Er kwam echter
niets. Te 4.20 uur achtte ik het raadzaam
eens te informeeren waar het toestel bleef.
Juist kwam toen uit Amsterdam de ontstel
lende mededeeling binnen, dat het toestel bij
Kassei brandende was gevonden. Het laatste
bericht, dat wij opgevangen hebben, is het
telegram: „Wij raken in kwaad weer en ha
len de antenne in".
„Dat was ongeveer een half uur voor het
ongeluk. Daarna vernamen wij niets meer
Een onderhond met den directeur
van de Tsjechische Luchtvaart
maatschappij.
De heer Aler over de ramp. Herin
nering aan de openingsvlucht.
Halfstoks hangen stil de vlaggen van het
stationsgebouw Schiphol. Het groote plat
form ligt verlaten. Donkere wolken jagen
laag langs een grijze lucht. In het gebouw
is het stil; een enkele K.L.M.-employé doet
zwijgend zijn werk; piloten zijn er weinig en
zij die er zijn bespreken met gedempte stem
het vreeselijk ongeluk, dat Zaterdag de K.L.
M. in rouw dompelde.
In het restaurant komen Tsjechische pilo
ten binnen met hun technischen directeur ir.
Oldrich Ruzicka.
We hebben een oogenblik gepraat met
dezen leider van de Tsjechische luchtvaart
maatschappij, die in samenwerking met de
K.L.M. de diensten op Praag onderhoudt.
Ook hij was vanzelfsprekend diep getrof
fen door het vreeselijk nieuws, dat hij Zater
dag in den vooravond van den heer Guil-
lonard te Rotterdam hoorde.
Het is een harde slag die de K.L.M. heeft
getroffen, maar wij weten, dat zij onversaagd
voort zullen gaan, dat zij de tanden op
elkaar zullen zetten. Het vertrouwen zal vol
komen ongeschokt blijven. Misschien zal het
passagiersvervoer de eerste dagen wat ge
ringer zijn, maar weldra zal dit zich herstel
len. De Hollandsche maatschappij heeft vlie
gers, die in heel de wereld terecht beroemd
zijn om hun kunde en voorzichtigheid.
„Het heeft zoo moeten zijn", zeide de heer
Ruzicka, „dat Soer, een uwer bekwaamste
piloten, die nog geen week geleden met de
Hollandsche autoriteiten de openingsvlucht
met dezelfde Leeuwerik naar Praag maakte,
thans is omgekomen. Wat het weer betreft, is
het traject tamelijk ongunstig; het is lang
geen gemakkelijk werk in dezen tijd het toe
stel veilig over te brengen. Ik zelf ben een
paar dagen geleden met de „Uil" naar Ne
derland gekomen om de „Kwartel" over te
nemen. Ook toen was het zwaar vliegweer.
Tusschen Kbley (het vliegveld van Praag)
en Leipzig-Halle zijn we op 2000 M. hoogte
gebleven, van Leipzig af op 1500 M. Bijna
op dezelfde plaats, waar gisteren de ramp
met de Leeuwerik heeft plaats gehad, hebben
we toen blikseminslag gehad. Toen is geluk
kig alles goed afgeloopen, ofschoon het toe
stel op verschillende plaatsen is beschadigd.
Geen van de inzittenden werd gewond. Merk
waardig was het, dat de radio-telegrafist
Mika zoowel in z,n linker- als in zijn rechter
jaszak glassplinters aantrof na het gebeurde
In de cockpit hing een lichte rook en de koker
van de antenne was b.v. beschadigd. Ook het
kompas vertoonde ernstige afwijkingen. Toen
we op 't vliegveld Leipzig landden, hoorden
we, dat ook een toestel van de Lufthansa
door den bliksem was getroffen."
Een analoog geval
„Wat denkt U, dat de oorzaak van de
Leeuwerik-ramp is geweest?
Dat is heel moeilijk te zeggenwe beschik
ken nog slechts over zeer oppervlakkige ge
gevens, maar blikseminslag lijkt me hier niet
net geval.
Zooals U weet, vliegen wij het traject
Praag—Rotterdam v.v. reeds acht jaar en de
laatste vier jaar was de lijn doorgetrokken
naar Amsterdam.
Zes jaar geleden, op 9 Mei 1929, hebben
we op hetzelfde traject, in de nabijheid, n.1
bij Kassei, een dergeluk ongeluk gehad. Een
éénmotorig toestel, dat door atmospherische
toestanden gedwongen werd laag in een dal
te vliegen, is toen met vol gas tegen een
bergwand gevlogen. De drie inzittenden,
twee leden van de bemanning en een passa
gier, zijn daarbij om het leven gekomen. Ijs
afzetting maakte toen het op groote hoogte
vliegen onmogelijk en evenals thans was
oriëntatie door sneeuwstorm bijzonder moei
lijk.
Maar vóór de rapporten binnen zijn al
dus de Tsjechische directeur is het zeer
moeilijk conclusies te trekken.
Blikseminslag lijkt me hier uitgesloten, al
komt dit in dat gedeelte van Europa ook nog'
al eens voor. Alleen in Europa zijn hiervan
32 gevallen bekend.
Onlangs is mij ter oore gekomen, dat
hoogstwaarschijnlijk de Uiverramp óók aan
jlikseminslag is toe te schrijven. In een deel
van het wrakstuk zou een gat zijn ontdekt,
dat alleen door blikseminslag kan zijn ont
staan.
Onderhoud met Aler.
Op het bureau van den vliegdienst hebben
we nog een kort onderhoud met den chef, den
teer Aler, gehad.
Hij had een telefonisch gesprek gehad met
de K.L.M.-mannen, die Zaterdag naar Bril-
lon waren vertrokken. De oorzaak van de
ramp is op dit oogenblik nog niet vast te stel-
'en. Uit verschillende verklaringen van oog
getuigen staat wel vast, dat Soer eenigen tijd
in den omtrek heeft rondgecirkeld. Soms werd
het motorgeronk veraf gehoord en dan weer
dichterbij. De koers werd dus niet normaal
gevlogen. Soer had blijkbaar een reden om
een geschikt landingsterrein te zoeken. Wat
hiervoor de aanleiding was, is natuurlijk nog
volkomen onbekend.
Er stond een hevige sneeuwstorm en er
zal ongetwijfeld op de vleugels ijsafzetting
hebben plaats gehad, wat ook al een reden
was om lager te gaan vliegen.
Wordt er rekening gehouden met de mo
gelijkheid van blikseminslag?
„Neen", meende de heer Aler, „bij bliksem
inslag cirkelt men niet rond.
Het toestel vloog in een vallei, het dal van
iet riviertje de Diemei, een zijstroom van
den Weser. Door het dal loopen een weg en
een spoorlijn. Zoover wij op de kaarten
ïebben kunnen nagaan, is Soer daar in een
sneeuwstorm terecht gekomen en toen tegen
de steile helling opgevlogen. De Burgberg is
usschen 400 en 500 M hoog
Maar, zoo eindigde de heer Aler, het blijft
zoolang de rapporten niet binnen zijn
een kwestie van gissen.
De diensten zullen gewoon voortgang
ïebben, morgen vertrekt de Kwartel van
Schiphol naar Praag".
Tenslotte deelde de heer Aler ons mede,
dat de lijken van de slachtoffers hoogstwaar
schijnlijk Dinsdag a.s. in Nederland zullen
aankomen.
De verschillende formaliteiten hiervoor
worden verricht door den heer Laponder,
vertegenwoordiger van de K. L. M. in
duitschland die zich onmiddellijk na het
lekend worden van het tragisch bericht van
uit Berlijn naar Brillon heeft gespoed. Voorts
zijn reeds opnamen en teekeningen gemaakt
van de wrakstukken van het toestel. Ook de
technische commissie kan binnen korten tijd
in het vaderland worden terugverwacht.
De eerste reis.
Onze gedachten gaan terug naar den lsten
April, dien Maandag, toen de dienst Holland-
raag door dezelfde Leeuwerik, die thans als
een tragische ruïne in een eenzame streek
ergens in Duitschland ligt, is geopend. Kalm
en rustig, onverzettelijk en energiek, vertrok
Soer met zijn F. 8 van Schiphol om de afge
vaardigden van Amstel en Maasstad veilig
naar de Tsjechische hoofdstad te brengen.
Ook toen was de reis niet gemakkelijk, maar
bij Piet Soer, den Pelikaan-vlieger, wisten wij
ons veilig. Zijn breede rug, dien we in de
cabine te zien kregen, wekte vertrouwen, zijn
bekwaamheid kenden we allen.
Ook dien dag was het weer niet ideaal;
we klommen tot ruim 3500 M. en de passa
giers genoten van het prachtig gezicht op de
zon-beschenen wolken. Rustig vlogen we op
groote hoogte over de plek, waar eenige
dagen later het vreeselijk ongeluk een einde
zou maken aan zeven levens
Veilig bracht Soer ons in Praag en van
den kranigen vlieger werd hij de aangename
vlotte causeur, die zonder pose, eenvoudig
weg vertelde van zijn reizen en van zijn
prachtig vak. „Een vak, dat ik voor geen
enkele andere betrekking zou willen ruilen;
wanneer ik nog eens kon beginnen, werd ik
wéér vlieger". Zoo getuigde hij van zijn
iefde voor zijn werk en van zijn bewonde
ring voor de maatschappij, in wier dienst
lij was.
Thans is Soer, de geboren vlieger, wegge
rukt uit het corps van mannen, dat de
C L. M. groot heeft helpen maken.
Ook de velen, die hem kenden en bewonder
den, zullen hem niet vergeten, hij zal blijven
even in hun herinnering als een voorbeeld
van energie en plichtsbetrachting.
Piet Soer.
Piet Soer, de vroolijke vlieger, die altijd
goed gemutst was, die voor ieder een vrien
delijk woord had, die altijd en altijd weer
een trouwe makker was van allen, die
K. L. M.-er waren. Piet Soer is niet meer.
Hij, die met Smimoff de Pelikaan in re
cordtijd een uitstapje naar Bandoeng liet
maken, die een der bekwaamste piloten was
van de K. L. M., is in het harnas gestorven
Hij werd op 4 Januari 1903 te Havelte in
Drente geboren, kwam op 10 Maart 1927 bij
de K. L. M. en was voor dien tijd militair
vlieger op Soesterberg.
Hij haa in totaal ruim 7000 vlieguren bij
de K. L. M. en maakte 17 vluchten naar
Indië.
Soer was gehuwd en vader van een doch
tertje.
Prillwitz.
De tweede bestuurder, E. A. J. Prillwitz,
was piloot bij de K. N. I. L. M. Kort gele
den was hij met Europeesch verlof naar
Nederland vertrokken en hier in dienst ge
gaan bij de K. L. M. Dat gebeurt meer bi
de twee zustermaatschappijen. En evenals
gewoonlijk, was ook Prillwitz tijdelijk twee
de bestuurder op de Europeesche lijnen, om
straks een commando te krijgen.
Het plan was, dat Prillwitz dezen zomer
naar Indië zou gaan met een nieuwe machi
ne van de K. N. I. L. M.
Prillwitz, die vroeger reeds bij de K. L. M
in dienst was en tot de oude K. L. M.-pilo-
ten behoorde, is wel zeer, onverwacht uit
het leven weggenomen.
Van der Klein.
De marconist Th. van der Klein is op
October 1910 te Rotterdam geboren en trad
1 Juni in dienst bij de K. L. M. Voordien
was hij dienstplichtig sergeant en vliegl
mitraillist. Hij heeft een vlucht naar Indië
gemaakt; het totaal van zijri vlieguren be
draagt 561.
P. Weiman.
De mecanicien P. Weiman was in functie
op de Leeuwerik bij deze laatste reis. Hij
was 25 jaar oud en ongehuwd en in 1930
in dienst van de K. L. M. getreden. Hij
deed speciaal dienst als mecanicien op de
Indië-lijn en zou dan ook op 25 April met
Hondong naar Indië vertrekken. Weiman
stond bekend als een zeer bekwaam mecani
cien. Zijn heengaan is voor den technischen
dienst een groot verlies.
H. Wingelaar
De mecanicien H. Wingelaar maakte de
thuisreis niet in dienstverband mee maar als
Ïassagier. Hij was pas kort in dienst van de
j. L. M., n.1. sedert 1 Maart 1934. Werk
tuigkundige Wingelaar is 26 Juni 1904 te
Bussum geboren.
Toen hij bij de K. L. M. in dienst kwam,
was hij sergeant-monteur te Soesterberg.
Wingelaar was sedert vier weken gehuwd.
Mr. W. de Vlugt.
Mr. Willem de Vlugt, die ongehuwd is,
bereikte den leeftijd van 31 jaren. Na een
verblijf in China en Indië werd hij in het be
gin van 1934 associé van de firma Ingwer-
sen en Co. commissionnair in effecten te
Amsterdam.
Op 30 Juni a.s. zou hen 32 jaar worden.
Een van ziin broers, de directeur van het
dagblad „De Standaard", de heer G. C. de
Vlugt,. is Zaterdagavond naar Duitschland
vertrokken.
H. L. A. Briel.
De heer H. L. A. Briel woonde aan den
Velperweg te Arnhem. Hij was 50 jaar, va
der van drie kinderen, hoofdprocuratiehou
der van de gecombineerde verkoop-afdeeling
van de A. K. U. en de Hollandsche Kunst
zijde te Breda. In 1919 was hij verbonden
aan het A. K. U.-concern; hij ging later
over naar de Hollandsche Kunstzijde te
Breda. Bij de fusie van A. K. U. en Breda
werd hij benoemd tot hoofdprocuratiehouder
van de verkoopafdeeling. Hij ging zeer veel
op reis en maake bij voorkeur gebruik van
vliegmachines.
Hij was zeer geestdriftig voor het vliegen
en stond in hoog aanzien bij zijn collega's.
Hij was een buitengewoon bekwaam man
Veertien dagen geleden was hij op reis ge
gaan naar Weenen; hij had Praag bezocht
en bevond zich thans op de terusreis.
De Tel. schetst:
Over den landweg daar heel beneden
nadert een auto. De oogen der gendar
mes staren er naar en ook ik kijk en ik
zie al ras dat het een Hollandsche wagen
is die daar aankomt. Even later stappen
er een paar heeren uit. Een hunner ie
de heer G. de Vlugt, zoon van den zoo
zwaar getroffen burgemeester van Am
sterdam en een broer van den veronge
lukte. Hij staart even naar de droeve
resten van het vliegtuig, een diep treu
rig oogenblik
Er komen weer een aantal Nederlan
ders, thans met een toeringcar naar het
terrein van de vliegramp, dat wel zeer
streng bewaakt wordt door leden van
den Vrijwilligen Arbeidsdienst, gendar
mes en S.A.-mannen. In hun kleurige
Tleedij vormen zij een licht cordon op
de donkere plek. Zij hebben zeer strenge
in-tructies. Vooral is hun op het hart
gedrukt te zorgen dat er onder geen
beding gefotografeerd mag worden.
De vier Nederlanders, die nu uitstap
pen zijn de heeren dr. ir. Van der Maas
van den Rijksstudiedier.st voor de
Luchtvaart, Pattist, Van der Meulen en
Van Rijnen van de K. L. M.
Inmiddels wordt het wat bewogener
om het wrak van het vliegtuig. Uit het
da', komen allerlei bewoners aanloopen,
de kerktijd is voorbij het mooie weer
lokt ze naar buiten en zij wandelen naar
boven om het wrak in oogenschouw te
nemen. De overblijfselen van de machine
die hen gistermiddag zoo verontrust
heeft door haar gebrom. Zij staren ach
ter het cordon naar het werk van de
Hollandsche commissie, die besprekin
gen houdt met de twee heeren uit Dort-
mund en gezamenlijk een uitvoerig on
derzoek instelt, dat den geheelen mor
gen en middag in beslag nam.
SchipholPraag I
een nieuwe lijn;
Maandag: officieel festijn!
Weer een luchtdienst!
Weer vooruit!
Fokkers vliegen in en uit!
Lucht-verov'rend Nederland
Neemt een nieuwe lijn ter hand!
Zaterdag
ons Schiphol wacht
Op zijn Leeuw'rik.
Onverwacht
Komt 't ontstellend telegram;
„Weer een, die nooit weder kwam"
Schiphol rouwt...
een doffe stem
Klaagt: o, arme K. L. M.
Samen vonden zij den dood;
Samen vinden z'in den schoot
Van de aarde straks hun bed
En als zij zijn bijgezet
Fluist'ren wij:
Rust allen zacht
In den eeuwig-donk'ren nacht
Het onderzoek vangt aan.
Het is een treurig gezicht als een be-
',in gemaakt wordt met de opruiming
in het vliegtuig zelf. Hier ken materiaal
liggen dat voor het onderzoek van be
lang is. Dus moet alles grondig worden
nagekeken. Met een stuk ijzer rammeit
de heer Bijnen in de verwrongen massa.
Ik hoor het vallen van metalen deelen
op elkaar. Allerlei voorwerpen worden
opgenomen en van nabij bekeken. Zoo
vindt men een geblakerd brandblusch-
apparaat, dat achter de plaats van den
piloot moet hebben gehangen. Het is on
gebruikt en nog verzegeld. Er was dus
geen gelegenheid meer om het in wer
king te stellen. Het andere apparaat dat
nog in het vliegtuig moest zijn, wordt
even later gevonden. Het is totaal ver
nield.
De spanning neemt toe bij het gade
slaan van het jpruimingswerk. Zal er
nog wat gevonden worden dat licht
werpt op de eigenlijke oorzaak van het
ongeluk? Want wel is bekend, of ten
minste zoo naa6tebij, hoe de Leeuwerik
den grond heeft geraakt, maar waarom
Soder zoo laag vloog, blijft nog altijd een
raadsel. Ijsafzetting, een gebrek aan de
motoren, zooveel dingen zijn mogelijk.
Ik kijk naar het opruimingswerk en nu
pas zie ik hoe grondig het vuur alles
wel heeft vernield. In elkaar gewrongen
en gedrongen zijn alle bestand deelen
van het vliegtuig, nieuwe verbindingen
hebben zij soms gevormd.
Kijk eens!
„Kijk eens!" De heer Bijnen uit een kreet
Hij haalt uit de .verwrongen massa te midden
van al de draden en kapot gegane instrumen
ten een contactknop op. „Hij staat in", zegt
hij, „en hier is er nog een, die staat ook in".
Het contact was dus niet afgezet. Weer rom
melt hij om nog een derde en vierde te vin
den, doch dat blijkt niet mogelijk. Kan men
uit de vondst conclusies trekken? Misschien,
maar dat is nog veel te vroeg, zeggen de
heeren Pattist en v. d. Maas en zij hebben
gelijk.
Een compas.
Verder gaat het. De onderzoekers vinden
nog een compas. Is er nog iets te zien? Ja.
Nauwkeurig wordt het bekeken. Minuten
lang turen oogen vol spanning er naar. Ja,
er staat nog een cijfer op. En er is nog een
draad te zien. Laat eens kijken, wat staat er
op? 285 Meter. Waar is het Noorden? De
heer Pattist vraagt het aan een omstander.
Een hand wijst over de besneeuwde heuvels.
Daar.
Dan hebben zij goed gevlogen...
Even stilte. Ik hoor het geruisch van den
wind door de dennen. Een kraai krast lang
en nadrukkelijk. Verder gaat het zoeken weer.
Hier is een klokje.
Het staat op 3.18 uur, doch een ander klok
je, het officieele, staat op 3.21 uur. De brand
heeft het op dat tijdstip doen stilstaan, zoo
dat men kan zeggen, dat enkele seconden voor
deze minuut de „Leeuwerik" met de aarde in
aanraking is gekomen. Een thermosflesch,
een tabaksdoos, een riem, verspreide kranten,
verkoolde boeken, en allerlei instrumenten, de
radio, de annodebatterij, tijdmeters, alles vin
den zij, verwrongen en verdraaid. Twee toe-
rentellers worden ontdekt die ver onder de
500 aanwijzen.
Het laatste levensteeken.
Dan gaan wij naar de boomen van het
dennenbosch, 25 meter van de plaats waar
de „Leeuwerik'' is neergekomen. De boomen
zijn even beschadigd, in het groen zijn met
moeite drie lichte plekjes te zien. Het is het
laatste levensteeken van de „Leeuwerik". Even
heeft het toestel het dennegroen geraakt, de
sneeuw van de boomen geschud en het hout
te voorschijn gebracht. Vlak daarna gebeur
de het. Ik kijk nu naar die zwarte vlek op den
grond.
Zal dit raadsel ooit opgelost worden? Ik
vraag het aan de deskundigen, aan den heer
v. d. Maas, den heer Pattist en den heer v. d.
Heyde van den Rijksstudiedienst voor de
_uchtvaart, die in den middag eveneens ge-
comen is.
Zij zeggen alleen: dit ongeluk is voor ons
iets zeer vreemds. Er moet een bepaalde re-
eten zijn wsarom Soer zoo lssg* gcvlogen
heeft. Misschien is het mogelijk dit uit te vin
den. Later zullen wij alle feiten die wij tot
dusver vaststelden, nauwkeurig moeten onder
zoeken, om te trachten tot een conclusie te ko
men. Het is niet gemakkelijk en wij zijn er
niet erg optimistisch over. Het zal een moei-
ijke taak zijn aan het licht te brengen wat
de ondergang van de „Leeuwerik" heeft ver
oorzaakt.
Tegen den middag heb ik nog een bezoek
aan Rösenbeck gebracht waar de Hjken van
de slachtoffers zijn geborgen. Het gerecht
heeft gisteravond laat nog lijkschouwing
gehouden, en de stoffelijke resten daarop vrij
gegeven. Vermoedelijk zullen zij Dinsdag
naar Nederland worden vervoerd.
Rösenbeck is een heel klein dorpje. Een
paar huisjes die een eindje van elkaar staan
met wat nauwe straatjes er tusschen. Het
dorp is heelemaal overstuur van het ge
beurde.
De lijken zijn geborgen fn een huisje bij de
school Men heeft de attentie gehad de deur
te omfloersen met rouwcrêpe.
Naar wij vernemen, zullen de lijken
naar Nederland worden overgebracht
Do lijken der omgekomen bemanning
zu'len in één graf ter aarde worden be
steld, in welk graf ook het stoffelijk
overschot van den heer Briel zal rusten.
Mr. de Vlugt zal in een afzonderlijk
graf worden bijgezet.
De Nederlandsche Luchtvaart heeft
pech den laatsten tijd. Na jaren van zeer
voorspoedig vliegen, twee ernstige onge
lukken vrij snel na elkaar.
De „Uiver" en nu de „Leeuwerik V De
oorzaak van het ongeval met de „Uiver"
is nog steeds niet bekend en het is de
groote vraag of wij die ooit wel te weten
zullen komen. Wat de „Leeuwerik" ech
ter betreft, zoo werd mij door ter zake
zeer deskundige menschen medegedeeld,
dat wel zeker kan worden aangenomen,
d- dit vliegtuig is vergaan tengevolge
van ijsafzetting op den vleugel.
Dit verschijnsel kunnen wfj het beste
vergelijken met het bevriezen van de
voorruit van een automobiel In den win
ter. De koplampen, de voorkanten van
de spatborden, de voorrand van de car
rosserie en diverse uitstekende deelen,
riin dan als regel ook met een ijskorst
bedekt. Het eenige middel, dat het be
vriezen van de voorruit tegen kan
gaan, is het monteeren van een z.g.
„warm ruitje", zijnde een ruitje, dat met
zuignapjes aan den binnenkant van de
voorruit wordt bevestigd en waardoor
een isoleerende luchtlaag tusschen dit
ruitje en de voorruit wordt gevormd.
Deze isoleerende luchtlaag wordt dan
verwarmd door een aantal draden, die
electrisch aan het gloeien worden ge
bracht. Iets dergelijks heeft men bij
vliegtuigen ook geprobeerd, doch de
daarvoor noodige installatie werd te
zwaar en te gecompliceerd. Men heeft
getracht den voorrand van den vleugel
te verwarmen door de uitlaatgassen er
achter langs te geleiden doch ook hier
weer was het gewicht der installatie te
groot. Het insmeeren van den vleugel
met glycerine hielp ook niet, evenmin
als het helpt of wij de voorruit van onze
auto met glycerine insmeeren.
Intusschen kan het verschijnsel zeer
gevaarlijk zijn. Ten eerste gaat die ijs
afzetting als regel zéér snel, zoo snel,
dat, indien de piloot het merkt, het als
regel ook te laat is. Door het afzetten
van ijs aan den voorrand van den vleu
gel wordt het profiel gewijzigd, de
weerstand wordt vergroot en de draag
kracht wordt verminderd. Op een gege
ven oogenblik is de weerstand zoo groot
geworden en de draagkracht dermate
verminderd, dat de machine niet meer
in de lucht te houden is en dus valt. Het
gewicht van de ijslaag speelt hierbij niet
de grootste rol.
Er bestaat op het oogenblik slechts
één apparaat, dat met eenig 6ucces dit
euvel kan bestrijden en wel de „de-icer"
van Goodrich. Hierbij wordt de vleugel-
voorraad bekleed met een rubberband,
waarin kanalen zijn aangebracht. Nor-
maal liggen deze kanalen vlak tegen
den vleugelrand doch zoo spoedig gevaar
vo r ijsafzetting bestaat, kunnen die ka
nalen worden opgeblazen met lucht, die
gekeverd wordt door een pompje op de
motoren aangesloten. Door een speciale
inrichting worden de kanalen volge
pompt, om ze daarna weer leeg te laten
loopen en wij krijgen op die manier een
so rt golvende beweging van die rubber
band langs den vleugelvoorkant. Mocht
zich dan toch een laagje ijs vormen, dan
wordt dit direct door die golvende be>v«'
ging van den rubberband gebroken en
door den wind weggeblazen.
Enkele metalen vliegtuigen van de
Fransche Luchtvaart Maatschappij rijn
reeds uitgerust met dit apparaat en ook