Natuurkrachten. Station Schiphol. De slachtoffers. Een sombere nacht. VOORBIJ In één graf.m Ijsafzetting op vliegtuigen. Tn het jongste nummer van „Het Vliegveld" schrijft Eddy o.m. het vol gende, dat wel heel toevallig juist slaat op de ramp van de Leeuwerik: Hondong is uit de West terugge komen aan boord van zoo'n dood gewone, veilige stoomboot. En ter wijl hij zat te bitteren, kwam een onverwachte golf, brak deuren open stroomde links den salon in en rechts er uit, iedereen en alles mee slepende, heele piano's aan gruze- zelmenten sleurende. De krant wijst op het zelddzame van het geval, op de grootte van de natuurkracht en den gelukkigen afloop. Maar als dergelijke onverwachte krachten der natuur het zooveel rankere luchtvaartuig raken en uit den aard der zaak geen piano's tref fen, doch het heele ijle vaartuig te pletter 6 laan, dan houden wij 't on bevredigende gevoel, 't moest-niet- kunnen-idee en zoeken naar de oor zaak, ter vermijding in den ver volge. Doch zoolang er ontembare na tuurkrachten zullen zijn, zullen ook van tijd tot tijd offers blijven vallen. Een schip verging in de onstui mige Februari-stormen. Met man en muis, 26 man en equipage, is het spoorloos in den oceaan gezonken. Zoo zal ook van tijd tot tijd een luchtvaartuig niet opgewassen blij ken te zijn tegen de elementen. Van tijd tot tijd zullen wij komen te staan voor een onoplosbaar raadsel, een niet reconstrueerbare catastro- phe, waarin wij hebben te berusten En wij moeten er ons mede troos- ten, dat de steeds voortschrijdende techniek ze tot de groote zeldzaam- heden zal doen behooren. Eens werd een flinke remous tot „gat in de lucht" en den vlieger noodlottig. Heden heet het 10-voud ervan in kracht nog slechts ,,'t was wat onrustig daarboven". En wij moeten tevreden zijn, dat er voor uitgang is. Dat schreef Eddy een week geleden. „Wij moeten er ons mede troosten, dat de steeds voortschrijdende techniek zo tot de groote zeldzaamheden zal doen behooren." Laat ons dat zeker een troost zijn. Ook thans, nu de Leeuwerik is vergaan. Zeker, het feit zelf zal er niet door ver anderen, het medeleven met de achter- blijvenden zal er niet minder door wor den, maar het vertrouwen in de lucht vaart zal er wel door versterkt worden. De techniek schrijdt steeds voort. En steeds zullen moeilijkheden overwonnen worden, steeds zullen technische puzzles opgelost kunnen worden. Was hier ijsafzetting de oorzaak van de ramp? Misschien; zeer waarschijnlijk zelfs. Maar er zal een tijd komen, dat ijsaf- z. tting bijna niet meer mogelijk is. Om dat de techniek voortschrijdt. En de macht der natuur zal dan weer iets beknot worden door den mensch. uur op Waalhaven moeten landen. Uit Leip zig vernamen wij reeds, dat het daar drie kwartier te laat was vertrokken wegens slecht weer. Wij hielden daarmee rekening en ver wachtten de machine dus op zijn vroegst te vier uur op Waalhaven. Er kwam echter niets. Te 4.20 uur achtte ik het raadzaam eens te informeeren waar het toestel bleef. Juist kwam toen uit Amsterdam de ontstel lende mededeeling binnen, dat het toestel bij Kassei brandende was gevonden. Het laatste bericht, dat wij opgevangen hebben, is het telegram: „Wij raken in kwaad weer en ha len de antenne in". „Dat was ongeveer een half uur voor het ongeluk. Daarna vernamen wij niets meer Een onderhond met den directeur van de Tsjechische Luchtvaart maatschappij. De heer Aler over de ramp. Herin nering aan de openingsvlucht. Halfstoks hangen stil de vlaggen van het stationsgebouw Schiphol. Het groote plat form ligt verlaten. Donkere wolken jagen laag langs een grijze lucht. In het gebouw is het stil; een enkele K.L.M.-employé doet zwijgend zijn werk; piloten zijn er weinig en zij die er zijn bespreken met gedempte stem het vreeselijk ongeluk, dat Zaterdag de K.L. M. in rouw dompelde. In het restaurant komen Tsjechische pilo ten binnen met hun technischen directeur ir. Oldrich Ruzicka. We hebben een oogenblik gepraat met dezen leider van de Tsjechische luchtvaart maatschappij, die in samenwerking met de K.L.M. de diensten op Praag onderhoudt. Ook hij was vanzelfsprekend diep getrof fen door het vreeselijk nieuws, dat hij Zater dag in den vooravond van den heer Guil- lonard te Rotterdam hoorde. Het is een harde slag die de K.L.M. heeft getroffen, maar wij weten, dat zij onversaagd voort zullen gaan, dat zij de tanden op elkaar zullen zetten. Het vertrouwen zal vol komen ongeschokt blijven. Misschien zal het passagiersvervoer de eerste dagen wat ge ringer zijn, maar weldra zal dit zich herstel len. De Hollandsche maatschappij heeft vlie gers, die in heel de wereld terecht beroemd zijn om hun kunde en voorzichtigheid. „Het heeft zoo moeten zijn", zeide de heer Ruzicka, „dat Soer, een uwer bekwaamste piloten, die nog geen week geleden met de Hollandsche autoriteiten de openingsvlucht met dezelfde Leeuwerik naar Praag maakte, thans is omgekomen. Wat het weer betreft, is het traject tamelijk ongunstig; het is lang geen gemakkelijk werk in dezen tijd het toe stel veilig over te brengen. Ik zelf ben een paar dagen geleden met de „Uil" naar Ne derland gekomen om de „Kwartel" over te nemen. Ook toen was het zwaar vliegweer. Tusschen Kbley (het vliegveld van Praag) en Leipzig-Halle zijn we op 2000 M. hoogte gebleven, van Leipzig af op 1500 M. Bijna op dezelfde plaats, waar gisteren de ramp met de Leeuwerik heeft plaats gehad, hebben we toen blikseminslag gehad. Toen is geluk kig alles goed afgeloopen, ofschoon het toe stel op verschillende plaatsen is beschadigd. Geen van de inzittenden werd gewond. Merk waardig was het, dat de radio-telegrafist Mika zoowel in z,n linker- als in zijn rechter jaszak glassplinters aantrof na het gebeurde In de cockpit hing een lichte rook en de koker van de antenne was b.v. beschadigd. Ook het kompas vertoonde ernstige afwijkingen. Toen we op 't vliegveld Leipzig landden, hoorden we, dat ook een toestel van de Lufthansa door den bliksem was getroffen." Een analoog geval „Wat denkt U, dat de oorzaak van de Leeuwerik-ramp is geweest? Dat is heel moeilijk te zeggenwe beschik ken nog slechts over zeer oppervlakkige ge gevens, maar blikseminslag lijkt me hier niet net geval. Zooals U weet, vliegen wij het traject Praag—Rotterdam v.v. reeds acht jaar en de laatste vier jaar was de lijn doorgetrokken naar Amsterdam. Zes jaar geleden, op 9 Mei 1929, hebben we op hetzelfde traject, in de nabijheid, n.1 bij Kassei, een dergeluk ongeluk gehad. Een éénmotorig toestel, dat door atmospherische toestanden gedwongen werd laag in een dal te vliegen, is toen met vol gas tegen een bergwand gevlogen. De drie inzittenden, twee leden van de bemanning en een passa gier, zijn daarbij om het leven gekomen. Ijs afzetting maakte toen het op groote hoogte vliegen onmogelijk en evenals thans was oriëntatie door sneeuwstorm bijzonder moei lijk. Maar vóór de rapporten binnen zijn al dus de Tsjechische directeur is het zeer moeilijk conclusies te trekken. Blikseminslag lijkt me hier uitgesloten, al komt dit in dat gedeelte van Europa ook nog' al eens voor. Alleen in Europa zijn hiervan 32 gevallen bekend. Onlangs is mij ter oore gekomen, dat hoogstwaarschijnlijk de Uiverramp óók aan jlikseminslag is toe te schrijven. In een deel van het wrakstuk zou een gat zijn ontdekt, dat alleen door blikseminslag kan zijn ont staan. Onderhoud met Aler. Op het bureau van den vliegdienst hebben we nog een kort onderhoud met den chef, den teer Aler, gehad. Hij had een telefonisch gesprek gehad met de K.L.M.-mannen, die Zaterdag naar Bril- lon waren vertrokken. De oorzaak van de ramp is op dit oogenblik nog niet vast te stel- 'en. Uit verschillende verklaringen van oog getuigen staat wel vast, dat Soer eenigen tijd in den omtrek heeft rondgecirkeld. Soms werd het motorgeronk veraf gehoord en dan weer dichterbij. De koers werd dus niet normaal gevlogen. Soer had blijkbaar een reden om een geschikt landingsterrein te zoeken. Wat hiervoor de aanleiding was, is natuurlijk nog volkomen onbekend. Er stond een hevige sneeuwstorm en er zal ongetwijfeld op de vleugels ijsafzetting hebben plaats gehad, wat ook al een reden was om lager te gaan vliegen. Wordt er rekening gehouden met de mo gelijkheid van blikseminslag? „Neen", meende de heer Aler, „bij bliksem inslag cirkelt men niet rond. Het toestel vloog in een vallei, het dal van iet riviertje de Diemei, een zijstroom van den Weser. Door het dal loopen een weg en een spoorlijn. Zoover wij op de kaarten ïebben kunnen nagaan, is Soer daar in een sneeuwstorm terecht gekomen en toen tegen de steile helling opgevlogen. De Burgberg is usschen 400 en 500 M hoog Maar, zoo eindigde de heer Aler, het blijft zoolang de rapporten niet binnen zijn een kwestie van gissen. De diensten zullen gewoon voortgang ïebben, morgen vertrekt de Kwartel van Schiphol naar Praag". Tenslotte deelde de heer Aler ons mede, dat de lijken van de slachtoffers hoogstwaar schijnlijk Dinsdag a.s. in Nederland zullen aankomen. De verschillende formaliteiten hiervoor worden verricht door den heer Laponder, vertegenwoordiger van de K. L. M. in duitschland die zich onmiddellijk na het lekend worden van het tragisch bericht van uit Berlijn naar Brillon heeft gespoed. Voorts zijn reeds opnamen en teekeningen gemaakt van de wrakstukken van het toestel. Ook de technische commissie kan binnen korten tijd in het vaderland worden terugverwacht. De eerste reis. Onze gedachten gaan terug naar den lsten April, dien Maandag, toen de dienst Holland- raag door dezelfde Leeuwerik, die thans als een tragische ruïne in een eenzame streek ergens in Duitschland ligt, is geopend. Kalm en rustig, onverzettelijk en energiek, vertrok Soer met zijn F. 8 van Schiphol om de afge vaardigden van Amstel en Maasstad veilig naar de Tsjechische hoofdstad te brengen. Ook toen was de reis niet gemakkelijk, maar bij Piet Soer, den Pelikaan-vlieger, wisten wij ons veilig. Zijn breede rug, dien we in de cabine te zien kregen, wekte vertrouwen, zijn bekwaamheid kenden we allen. Ook dien dag was het weer niet ideaal; we klommen tot ruim 3500 M. en de passa giers genoten van het prachtig gezicht op de zon-beschenen wolken. Rustig vlogen we op groote hoogte over de plek, waar eenige dagen later het vreeselijk ongeluk een einde zou maken aan zeven levens Veilig bracht Soer ons in Praag en van den kranigen vlieger werd hij de aangename vlotte causeur, die zonder pose, eenvoudig weg vertelde van zijn reizen en van zijn prachtig vak. „Een vak, dat ik voor geen enkele andere betrekking zou willen ruilen; wanneer ik nog eens kon beginnen, werd ik wéér vlieger". Zoo getuigde hij van zijn iefde voor zijn werk en van zijn bewonde ring voor de maatschappij, in wier dienst lij was. Thans is Soer, de geboren vlieger, wegge rukt uit het corps van mannen, dat de C L. M. groot heeft helpen maken. Ook de velen, die hem kenden en bewonder den, zullen hem niet vergeten, hij zal blijven even in hun herinnering als een voorbeeld van energie en plichtsbetrachting. Piet Soer. Piet Soer, de vroolijke vlieger, die altijd goed gemutst was, die voor ieder een vrien delijk woord had, die altijd en altijd weer een trouwe makker was van allen, die K. L. M.-er waren. Piet Soer is niet meer. Hij, die met Smimoff de Pelikaan in re cordtijd een uitstapje naar Bandoeng liet maken, die een der bekwaamste piloten was van de K. L. M., is in het harnas gestorven Hij werd op 4 Januari 1903 te Havelte in Drente geboren, kwam op 10 Maart 1927 bij de K. L. M. en was voor dien tijd militair vlieger op Soesterberg. Hij haa in totaal ruim 7000 vlieguren bij de K. L. M. en maakte 17 vluchten naar Indië. Soer was gehuwd en vader van een doch tertje. Prillwitz. De tweede bestuurder, E. A. J. Prillwitz, was piloot bij de K. N. I. L. M. Kort gele den was hij met Europeesch verlof naar Nederland vertrokken en hier in dienst ge gaan bij de K. L. M. Dat gebeurt meer bi de twee zustermaatschappijen. En evenals gewoonlijk, was ook Prillwitz tijdelijk twee de bestuurder op de Europeesche lijnen, om straks een commando te krijgen. Het plan was, dat Prillwitz dezen zomer naar Indië zou gaan met een nieuwe machi ne van de K. N. I. L. M. Prillwitz, die vroeger reeds bij de K. L. M in dienst was en tot de oude K. L. M.-pilo- ten behoorde, is wel zeer, onverwacht uit het leven weggenomen. Van der Klein. De marconist Th. van der Klein is op October 1910 te Rotterdam geboren en trad 1 Juni in dienst bij de K. L. M. Voordien was hij dienstplichtig sergeant en vliegl mitraillist. Hij heeft een vlucht naar Indië gemaakt; het totaal van zijri vlieguren be draagt 561. P. Weiman. De mecanicien P. Weiman was in functie op de Leeuwerik bij deze laatste reis. Hij was 25 jaar oud en ongehuwd en in 1930 in dienst van de K. L. M. getreden. Hij deed speciaal dienst als mecanicien op de Indië-lijn en zou dan ook op 25 April met Hondong naar Indië vertrekken. Weiman stond bekend als een zeer bekwaam mecani cien. Zijn heengaan is voor den technischen dienst een groot verlies. H. Wingelaar De mecanicien H. Wingelaar maakte de thuisreis niet in dienstverband mee maar als Ïassagier. Hij was pas kort in dienst van de j. L. M., n.1. sedert 1 Maart 1934. Werk tuigkundige Wingelaar is 26 Juni 1904 te Bussum geboren. Toen hij bij de K. L. M. in dienst kwam, was hij sergeant-monteur te Soesterberg. Wingelaar was sedert vier weken gehuwd. Mr. W. de Vlugt. Mr. Willem de Vlugt, die ongehuwd is, bereikte den leeftijd van 31 jaren. Na een verblijf in China en Indië werd hij in het be gin van 1934 associé van de firma Ingwer- sen en Co. commissionnair in effecten te Amsterdam. Op 30 Juni a.s. zou hen 32 jaar worden. Een van ziin broers, de directeur van het dagblad „De Standaard", de heer G. C. de Vlugt,. is Zaterdagavond naar Duitschland vertrokken. H. L. A. Briel. De heer H. L. A. Briel woonde aan den Velperweg te Arnhem. Hij was 50 jaar, va der van drie kinderen, hoofdprocuratiehou der van de gecombineerde verkoop-afdeeling van de A. K. U. en de Hollandsche Kunst zijde te Breda. In 1919 was hij verbonden aan het A. K. U.-concern; hij ging later over naar de Hollandsche Kunstzijde te Breda. Bij de fusie van A. K. U. en Breda werd hij benoemd tot hoofdprocuratiehouder van de verkoopafdeeling. Hij ging zeer veel op reis en maake bij voorkeur gebruik van vliegmachines. Hij was zeer geestdriftig voor het vliegen en stond in hoog aanzien bij zijn collega's. Hij was een buitengewoon bekwaam man Veertien dagen geleden was hij op reis ge gaan naar Weenen; hij had Praag bezocht en bevond zich thans op de terusreis. De Tel. schetst: Over den landweg daar heel beneden nadert een auto. De oogen der gendar mes staren er naar en ook ik kijk en ik zie al ras dat het een Hollandsche wagen is die daar aankomt. Even later stappen er een paar heeren uit. Een hunner ie de heer G. de Vlugt, zoon van den zoo zwaar getroffen burgemeester van Am sterdam en een broer van den veronge lukte. Hij staart even naar de droeve resten van het vliegtuig, een diep treu rig oogenblik Er komen weer een aantal Nederlan ders, thans met een toeringcar naar het terrein van de vliegramp, dat wel zeer streng bewaakt wordt door leden van den Vrijwilligen Arbeidsdienst, gendar mes en S.A.-mannen. In hun kleurige Tleedij vormen zij een licht cordon op de donkere plek. Zij hebben zeer strenge in-tructies. Vooral is hun op het hart gedrukt te zorgen dat er onder geen beding gefotografeerd mag worden. De vier Nederlanders, die nu uitstap pen zijn de heeren dr. ir. Van der Maas van den Rijksstudiedier.st voor de Luchtvaart, Pattist, Van der Meulen en Van Rijnen van de K. L. M. Inmiddels wordt het wat bewogener om het wrak van het vliegtuig. Uit het da', komen allerlei bewoners aanloopen, de kerktijd is voorbij het mooie weer lokt ze naar buiten en zij wandelen naar boven om het wrak in oogenschouw te nemen. De overblijfselen van de machine die hen gistermiddag zoo verontrust heeft door haar gebrom. Zij staren ach ter het cordon naar het werk van de Hollandsche commissie, die besprekin gen houdt met de twee heeren uit Dort- mund en gezamenlijk een uitvoerig on derzoek instelt, dat den geheelen mor gen en middag in beslag nam. SchipholPraag I een nieuwe lijn; Maandag: officieel festijn! Weer een luchtdienst! Weer vooruit! Fokkers vliegen in en uit! Lucht-verov'rend Nederland Neemt een nieuwe lijn ter hand! Zaterdag ons Schiphol wacht Op zijn Leeuw'rik. Onverwacht Komt 't ontstellend telegram; „Weer een, die nooit weder kwam" Schiphol rouwt... een doffe stem Klaagt: o, arme K. L. M. Samen vonden zij den dood; Samen vinden z'in den schoot Van de aarde straks hun bed En als zij zijn bijgezet Fluist'ren wij: Rust allen zacht In den eeuwig-donk'ren nacht Het onderzoek vangt aan. Het is een treurig gezicht als een be- ',in gemaakt wordt met de opruiming in het vliegtuig zelf. Hier ken materiaal liggen dat voor het onderzoek van be lang is. Dus moet alles grondig worden nagekeken. Met een stuk ijzer rammeit de heer Bijnen in de verwrongen massa. Ik hoor het vallen van metalen deelen op elkaar. Allerlei voorwerpen worden opgenomen en van nabij bekeken. Zoo vindt men een geblakerd brandblusch- apparaat, dat achter de plaats van den piloot moet hebben gehangen. Het is on gebruikt en nog verzegeld. Er was dus geen gelegenheid meer om het in wer king te stellen. Het andere apparaat dat nog in het vliegtuig moest zijn, wordt even later gevonden. Het is totaal ver nield. De spanning neemt toe bij het gade slaan van het jpruimingswerk. Zal er nog wat gevonden worden dat licht werpt op de eigenlijke oorzaak van het ongeluk? Want wel is bekend, of ten minste zoo naa6tebij, hoe de Leeuwerik den grond heeft geraakt, maar waarom Soder zoo laag vloog, blijft nog altijd een raadsel. Ijsafzetting, een gebrek aan de motoren, zooveel dingen zijn mogelijk. Ik kijk naar het opruimingswerk en nu pas zie ik hoe grondig het vuur alles wel heeft vernield. In elkaar gewrongen en gedrongen zijn alle bestand deelen van het vliegtuig, nieuwe verbindingen hebben zij soms gevormd. Kijk eens! „Kijk eens!" De heer Bijnen uit een kreet Hij haalt uit de .verwrongen massa te midden van al de draden en kapot gegane instrumen ten een contactknop op. „Hij staat in", zegt hij, „en hier is er nog een, die staat ook in". Het contact was dus niet afgezet. Weer rom melt hij om nog een derde en vierde te vin den, doch dat blijkt niet mogelijk. Kan men uit de vondst conclusies trekken? Misschien, maar dat is nog veel te vroeg, zeggen de heeren Pattist en v. d. Maas en zij hebben gelijk. Een compas. Verder gaat het. De onderzoekers vinden nog een compas. Is er nog iets te zien? Ja. Nauwkeurig wordt het bekeken. Minuten lang turen oogen vol spanning er naar. Ja, er staat nog een cijfer op. En er is nog een draad te zien. Laat eens kijken, wat staat er op? 285 Meter. Waar is het Noorden? De heer Pattist vraagt het aan een omstander. Een hand wijst over de besneeuwde heuvels. Daar. Dan hebben zij goed gevlogen... Even stilte. Ik hoor het geruisch van den wind door de dennen. Een kraai krast lang en nadrukkelijk. Verder gaat het zoeken weer. Hier is een klokje. Het staat op 3.18 uur, doch een ander klok je, het officieele, staat op 3.21 uur. De brand heeft het op dat tijdstip doen stilstaan, zoo dat men kan zeggen, dat enkele seconden voor deze minuut de „Leeuwerik" met de aarde in aanraking is gekomen. Een thermosflesch, een tabaksdoos, een riem, verspreide kranten, verkoolde boeken, en allerlei instrumenten, de radio, de annodebatterij, tijdmeters, alles vin den zij, verwrongen en verdraaid. Twee toe- rentellers worden ontdekt die ver onder de 500 aanwijzen. Het laatste levensteeken. Dan gaan wij naar de boomen van het dennenbosch, 25 meter van de plaats waar de „Leeuwerik'' is neergekomen. De boomen zijn even beschadigd, in het groen zijn met moeite drie lichte plekjes te zien. Het is het laatste levensteeken van de „Leeuwerik". Even heeft het toestel het dennegroen geraakt, de sneeuw van de boomen geschud en het hout te voorschijn gebracht. Vlak daarna gebeur de het. Ik kijk nu naar die zwarte vlek op den grond. Zal dit raadsel ooit opgelost worden? Ik vraag het aan de deskundigen, aan den heer v. d. Maas, den heer Pattist en den heer v. d. Heyde van den Rijksstudiedienst voor de _uchtvaart, die in den middag eveneens ge- comen is. Zij zeggen alleen: dit ongeluk is voor ons iets zeer vreemds. Er moet een bepaalde re- eten zijn wsarom Soer zoo lssg* gcvlogen heeft. Misschien is het mogelijk dit uit te vin den. Later zullen wij alle feiten die wij tot dusver vaststelden, nauwkeurig moeten onder zoeken, om te trachten tot een conclusie te ko men. Het is niet gemakkelijk en wij zijn er niet erg optimistisch over. Het zal een moei- ijke taak zijn aan het licht te brengen wat de ondergang van de „Leeuwerik" heeft ver oorzaakt. Tegen den middag heb ik nog een bezoek aan Rösenbeck gebracht waar de Hjken van de slachtoffers zijn geborgen. Het gerecht heeft gisteravond laat nog lijkschouwing gehouden, en de stoffelijke resten daarop vrij gegeven. Vermoedelijk zullen zij Dinsdag naar Nederland worden vervoerd. Rösenbeck is een heel klein dorpje. Een paar huisjes die een eindje van elkaar staan met wat nauwe straatjes er tusschen. Het dorp is heelemaal overstuur van het ge beurde. De lijken zijn geborgen fn een huisje bij de school Men heeft de attentie gehad de deur te omfloersen met rouwcrêpe. Naar wij vernemen, zullen de lijken naar Nederland worden overgebracht Do lijken der omgekomen bemanning zu'len in één graf ter aarde worden be steld, in welk graf ook het stoffelijk overschot van den heer Briel zal rusten. Mr. de Vlugt zal in een afzonderlijk graf worden bijgezet. De Nederlandsche Luchtvaart heeft pech den laatsten tijd. Na jaren van zeer voorspoedig vliegen, twee ernstige onge lukken vrij snel na elkaar. De „Uiver" en nu de „Leeuwerik V De oorzaak van het ongeval met de „Uiver" is nog steeds niet bekend en het is de groote vraag of wij die ooit wel te weten zullen komen. Wat de „Leeuwerik" ech ter betreft, zoo werd mij door ter zake zeer deskundige menschen medegedeeld, dat wel zeker kan worden aangenomen, d- dit vliegtuig is vergaan tengevolge van ijsafzetting op den vleugel. Dit verschijnsel kunnen wfj het beste vergelijken met het bevriezen van de voorruit van een automobiel In den win ter. De koplampen, de voorkanten van de spatborden, de voorrand van de car rosserie en diverse uitstekende deelen, riin dan als regel ook met een ijskorst bedekt. Het eenige middel, dat het be vriezen van de voorruit tegen kan gaan, is het monteeren van een z.g. „warm ruitje", zijnde een ruitje, dat met zuignapjes aan den binnenkant van de voorruit wordt bevestigd en waardoor een isoleerende luchtlaag tusschen dit ruitje en de voorruit wordt gevormd. Deze isoleerende luchtlaag wordt dan verwarmd door een aantal draden, die electrisch aan het gloeien worden ge bracht. Iets dergelijks heeft men bij vliegtuigen ook geprobeerd, doch de daarvoor noodige installatie werd te zwaar en te gecompliceerd. Men heeft getracht den voorrand van den vleugel te verwarmen door de uitlaatgassen er achter langs te geleiden doch ook hier weer was het gewicht der installatie te groot. Het insmeeren van den vleugel met glycerine hielp ook niet, evenmin als het helpt of wij de voorruit van onze auto met glycerine insmeeren. Intusschen kan het verschijnsel zeer gevaarlijk zijn. Ten eerste gaat die ijs afzetting als regel zéér snel, zoo snel, dat, indien de piloot het merkt, het als regel ook te laat is. Door het afzetten van ijs aan den voorrand van den vleu gel wordt het profiel gewijzigd, de weerstand wordt vergroot en de draag kracht wordt verminderd. Op een gege ven oogenblik is de weerstand zoo groot geworden en de draagkracht dermate verminderd, dat de machine niet meer in de lucht te houden is en dus valt. Het gewicht van de ijslaag speelt hierbij niet de grootste rol. Er bestaat op het oogenblik slechts één apparaat, dat met eenig 6ucces dit euvel kan bestrijden en wel de „de-icer" van Goodrich. Hierbij wordt de vleugel- voorraad bekleed met een rubberband, waarin kanalen zijn aangebracht. Nor- maal liggen deze kanalen vlak tegen den vleugelrand doch zoo spoedig gevaar vo r ijsafzetting bestaat, kunnen die ka nalen worden opgeblazen met lucht, die gekeverd wordt door een pompje op de motoren aangesloten. Door een speciale inrichting worden de kanalen volge pompt, om ze daarna weer leeg te laten loopen en wij krijgen op die manier een so rt golvende beweging van die rubber band langs den vleugelvoorkant. Mocht zich dan toch een laagje ijs vormen, dan wordt dit direct door die golvende be>v«' ging van den rubberband gebroken en door den wind weggeblazen. Enkele metalen vliegtuigen van de Fransche Luchtvaart Maatschappij rijn reeds uitgerust met dit apparaat en ook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 2