Leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs.
HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKl
Algemeene vergadering Ned. Bond van leeraren
en leeraressen bij Het Nijverheidsonderwijs, in het
Gulden Vlies te Alkmaar.
Het prae-advies luidde: „Het hoofdbestuur,
van meening, óa hier veel en goed werk viel
te verrichten, heeft van den aanvang af zijn
medewerking verleend. Het heeft de door
Den Helder genoemde bezwaren ook ge
voeld en deze ook ter bevoegde plaatse uit
gesproken.
DE EERSTE DAG.
Middagvergadering,
gij de heropening der vergadering stelde
de voorzitter, de heer G. N. M e u r s, aan
de orde een voorstel van de afd. Arnhem tot
het onderzoeken van de mogelijkheid tot het
Sluiten van collectieve ver
zekering
eventueel coöperatieve tegen onkosten
voor medische hulp en ziekenhuisverpleging
voor de leden van den bond en hun gezin.
Het hoofdbestuur deelde in het prae-
advies mede, dat deze materie reeds eerder .s
onderzocht. De kosten bleken echter zeer
hoog te zijn. Toch wil het hoofdbestuur deze
opdracht wel aanvaarden. Het zal dan con
tact zoeken met andere organisaties, teneinde
de mogelijkheid v.<n een coöperatieve ziekte
verzekering te onderzoeken.
pe voorzitter voegde hieraan toe, dat
de studie en besprekingen reeds zijn begon
nen. Tegen de volgende algemeene vergade
ring zal een rapport met eventueele voor
stellen wo'den ingediend
Dit werd zonder stemming goedgevonden
Gelijkstelling met rijksambte
naren.
De afd. Middelburg stelde de vraag, of
het hoofdbestuur niet zal aandringen, de
leerkrachten in het n. o. gelijk te stellen met
de rijksambtenaren t. a. v. salarieering bij
ziekte, verlof, enz.
De voorzitter deelde mede, dat be
sprekingen in die richting reeds zijn ge
voerd en dat verwacht mag worden, dat er
aan zal worden voldaan. De vraag is
echter: wanneer? Gevraagd is om een afzon
derlijk kon. besluit in dezen voor het n. o.,
maar het voldoen hieraan is niet erg waar
schijnlijk
Salarieering voorlichting van
huisvrouwen van werkloozen.
Voorstel van de afd. Den Helder:
Het hoofdbestuur dringe er bij de regee
ring op aan. dat bij de toe te juichen actie
om de huisvrouwen van werkloozen van
advies en voorlichting te dienen op huis
houdelijk gebied, in de eerste plaats werk
looze leerknch'en tegen salaris werkgelegen
heid wordt gegeven; in steden. waar geen
werklooze leerkrachten aanwezig zijn, komen
wachtgelders hft eerst in aanmerking, des
noods uit de omliggende plaatsen.
Inmiddels is gebleken, dat aan onze be
zwaren, althans voor het grootste deel, tege
moet word+ gekomen. Het hoofdbestuur
meent dan ook zijn medewerking te moeten
blijven verleenen en zal daarbij met de door
Der. Helder uitgesproken wenschen reke
ning "houden.
De voorzitter lichtte het prae-advies
nog nader toe. Men zal irachten, voor zoo
veel mogelijk, door de bestaande commissie
voor huishoudelijke voorlichting aan de be
zwaren van Den Helder tegemoet te komen.
Het hoofdbestuur poogt daarbij de belangen
van het n. o. voor meisjes voortdurend in
het oog te houden.
Mevr. van Stratende Vries (Am
sterdam) deelde mede, dat in overweging is
gegeven aan de scho.en ervaren leerkrachten
vrij te maken maar de commissie voor huish
voorlichting meende, dat dit niet in behande
ling kon worden genomen. Zij wilde zich
niet begeven op het terrein van het onder
wijs, om conflict met den minister te ver
mijden.
Van een uniforme regeling van de kwestie
1S geen sprake, in sommige plaatsen worden
oe leerkrachten voor het werk bezoldigd, en
m andere weer niet. Spr. merkte op, dat er
van bepaald onderwijs geen sprake behoeft
'e zijn. men zou het kunnen beschouwen als
gewone voorlichting, die ook niet bepaald in
de school zou behoeven te worden gegeven.
De voorzitter deelde mede, dat het
'hoofdbestuur de zaak warm zal houden en
^'trachten te bereiken, wat mogelijk is.
De vergadering ging hiermee accoord
luidende Voorstel ald. Amersfoort,
Het hoofdbestuur ijvere er voor, dat leer-
aren> die les geven in die vakken, waarvoor
geen wettelijke bevoegdheid bestaat, betaald
worden als de leeraren onder a (Kon. Besluit
ho. 585), indien ze belast zijn met praktische
en theoretische lessen.
Naar de meening van het hoofdbestuur
moet elk geval op zich zelf worden be
schouwd. in voorkomende gevallen ijvert het
reeds voor de door Amersfoort aangegeven
oplossing.
De heer E s s e v e 1 d (Amersfoort) meen-
dat uit het prae-advies blijkt, dat het
hoofdbestuur niet ernstig ijvert in de aange
geven richting.
De voorzitter maakte hiertegen be
zwaar; er zou eenig wantrouwen jegens het
'hoofdbestuur uit blijken, en de bespreking
van de leiding behoort thuis in de huish.
vergadering.
De heeren wisselden hierover nog eenige
opmerkingen, waarna de heer Goseveld zei,
oe kwestie in de avondvergadering te zullen
hespreken. Overigens bleef spr. het voorstel
verdedigen.
De heer Visser gaf eenige voorbeelden
'de practijk, die de wenschelijkheid van
voJroen aan het voorstel moesten aantoonen.
„a i. ?er K o h n e r t noemde nog een
voorbeeld uit Alkmaar.
ue voorzitter zegde onderzoek van
ri"e 8evallen toe en wilde deze dan op het
epartement van onderwijs kenbaar maken
i,„f vergadering ging hierop accoord met
voorstel, dat door den voorzitter
eenigszins werd gewijzigd, zoodat er in tot
kwam dat de belangen van hen, wier
i. ',s °PReheven bij het jongste be-
'digingsbesluit, zullen worden nagestreefd.
Ontwikkeling van werkloozen.
De heer N. H. d e G r a a f, controleur van
de jeugdzorg van het departement van
sociale zaken, hield hierna een causerie over
datgene, wat hier te lande voor de ontwik
keling der werkloozen wordt gedcan.
Ter bijwoning van deze voordracht waren
speciaal uitgenoodigd en overgekomen de
heeren J. E. van Riet, voorzitter commissie
vakonderwijs te Rotterdam en directeur van
de arbeidsbeurs aldaar; Göbel, directeur
arbeidsbeurs te Utrecht; E. van den Heuvel,
idem te Alkmaar; J Verschoor, secretaris van
den Armenraad te Alkmaar, alsmede vier
ambtenaren van die instelling, die allen door
den voorzitter werden welkom geheeter.
De heer de Graaf liet aan zijn beschou
wingen een algemeene inleiding voorafgaan,
waarin hij vaststelde, dat het heele werk der
jeugdzorg nog in een beginstadium ver
keert, waarbij men in het oog moet houden
dat het hier eigenlijk een crisis-instelling be
treft. Er is steeds vooruitgang en beweging
in het werk, waarin spr. zelf ook scee U
beter ingeleefd raakt.
Persoonlijk had spr. bijna vier jaar con
tact met het ontwikkelingswerk der werk
loozen, het eerst nog als secretaris der
Amst. Mij. v. jonge mannen. Het heele weik
had spr. sinds dien zien groeien en meege
maakt en in zijn functie aan het departement
(sinds 1 Dec. 1.1.) helpt hij mee, het verder te
controleeren en op te bouwen.
Het werk is in 1931 ontstaan uit de be
hoefte om de steeds groeiende schare van
jeugdige werkloozen, die niet vielen onder
de werkzaamheid der organisaties bezig te
houden met arbeid, zooveel mogelijk aan
sluitend op hun eigenlijke handwerk; alsmede
ontspanning te bieden en helpen waar noo-
dig en mogelijk. De minister van sociale
zaken legde er toen den nadruk op, dat het
een crisisorganisatie moest zijn en dat de
leeftijdsgrens voor deelname moest worden
gesteld op 24 jaar.
Deze grens werd een jaar later reeds op
geheven, hoewel gezegd werd, dat men moest
streven naar deelnemen aan de cursussen van
pl.m. 21-jarigen ouderdom. Weer anderhalf
jaar werd door minister Slotemaker de
Bruïne meegedeeld, dat er ook ontspanning
zou moeten zijn
In verschillende gemeenten werd het ont
wikkelingswerk ter hand genomen, e>enwe!
lang niet altijd op dezelfde wijze.
In 1934 waren er 200 gemeenten, waarin
cultureel werk voor werkloozen gedaan
werd en vanwege het rijk en gemeenten
werd er rond 700000 voor uitgegeven.
Daarnaast werd voor oe jeugdige werkloo
zen in ongeveer dertig gemeenten ongeveer
f 250.000 beschikbaar gesteld voor een soort
werkverschaffing. De eerste maanden van
1935 toonen aan. dat men dit werk in snel
tempo gaat uitbreiden.
In het algemeen hebben de gemeente
besturen het particulier initiatief sterk inge
schakeld (jeugdorganisaties, vakbonden,
enz.) Daardoor ontstonden verschillende
commissies, die plannen bij de gemeenten in
dienden en deze stuurden die weer naar het
departement. Uit een en ander groeide de
overtuiging, dat er een landelijke organisatie
noodig was.
Moeilijk is het vaak, dat men te maken
krijgt met verschillende instanties in allerlei
gemeenten: onderwijs, sociale zaken, particu
lieren enz. In het algemeen blijkt, dat de taak
door alle medewerkenden liefdevol is opge
nomen en nagestreefd, zoodat de samenwer
king preitig is.
Het werk, aangevat als een „bezighouden"
om de jongeren van de straat te houden,
werd al spoedig „het scheppen van een ge
legenheid tot onderhouden van het reeds ge
leerde vak en uitbreiden van de daarin ver
kregen vaardigheid" Het bezighouden (knut
selen) en de ontspanning wordt echter ook
nog nagestreefd.
De groote moeilijkheid voor de j'eugd-
werkloosheidszorg is, dat in geen enkele ge
meente de vergelijking bestaat zich als werk
looze te laten inschrijven iets wat voor
de statistiek o.a. wel jammer is met het
gevolg dat de meesten het ook niet doen. In
Amersfoort en Enschede is intusschen op
spr.'s advies een volledig onderzoek gedaan
naar den omvang der jeugdwerkloosheid.
Het bleek dat slechts 60 pCt. was ingeschre
ven.
Spr. nam aan, dat van de circa 800.000
jonge mannen in Nederland een 170.000
werkloos zullen zijn. Hun aantal stijgt met
den leeftijd, totdat tegen plm. 24-jarigen leef
tijd een percentage van ongeveer 30 wordt
bereikt. De geringste werkloosheid onder de
jongeren vindt men op den leeftijd van 15—
17 jaar, den leeftijd waarop het iaagste loon
verdiend wordt. Onder deze jongeren treft
men natuurlijk vele ongeschoolden aan.
De cursussen tot onderhouden van wat ge
leerd werd zullen natuurlijk nooit een zaak
kunnen zijn van voortgezet onderricht, omdat
men zeer veel mutatie onder de deelnemers
heeft. Klassikaal onderwijs is niet mogelijk,
het wordt meer individueel, en daarnaast
deen zich nog tal van vragen voor, b.v. of er
tijd en gelegenheid is voor bepaalde onder
welen van vakonderwijs, theorie, enz.
Spr. wees op wat in Dordrecht gedaan
wordt: er ig een soort gemeenschap van jeug
dige werkloozen gevormd, waarbij in een oud
abrieksgebouw op vaste tijden eiken dag on
derricht wordt gegeven. Spr. zag dit als een
bewijs, dat naar geschikte organisatie wordt
gezocht. Hij juichte dit toe en wenschte, dat
men alom zal pogen de jonge menschen in
een soort verband samen te brengen, waarbij
zij worden gewend aan vaste werkuren. Deze
lijn volgt men reeds in vele andere plaatsen
(o.a. Siiedrecht, Nijmegen en Velsen).
Cursussen voor taalonderwijs verliepen
overal, zooals trouwens alle cultureele onder
richt, wat een gevolg is van het feit, dat de
jeugdige werkloozen niet verplicht kunnen
worden het te volgen, terwijl zij bovendien
vaak moeten wegblijven, als zij werk heb
ben gevonden. Dit heeft er al toe geleid, dat
men b.v. in Amsterdam ertoe is overgegaan
elke week een ander onderwerp in die cur
sussen te behandelen, maar ook dit heeft be-
zwaren, omdat het onderricht daar nooit ook
maar eenigszins volledig kan zijn.
Spr. wees er nog op, dat men in sommige
gemeenten de jeugdige werkloozen werk laat
verrichten, waarvoor eenig „zakgeld", geen
„loon", wordt gegeven; steeds zoekt men
hiervoor objecten, die geen concurrentie ge
ven op de arbeidsmarkt.
Over het geheel kan men zeggen, dat het
gaat om het groote, maar moeilijke werk om
de jonger werkloozen te bereiken. Het terrein
is nog zeer uitgestrekt en de organisatie zal
nog heel veel zorg vereischen. Als de toewij
ding in zoo vele gevallen betoond, blijvend
is, zal nog veel kunnen worden bereikt. (Ap
plaus.)
Gdachtenwisseling.
De heer Wagenvoorde (hoofdbestuur)
waarschuwde tegen het gaan in verkeerde
richting ten aanzien van de jeugdzorg. Hij
wekte op het particuliere initiatief hoog te
houden en de zaak niet te doen ontaarden in
een papieren rompslomp, waar het al vrij
erg naar toe gaat.
Jammer vond spr. het, dat de heer de
Graaf niet op de hoogte is van het nijver
heidsonderwijs.
Het onderwijs aan de werklooze jeugd i3
voor de leerkrachten van het n.o. zeer moei
lijk: zij moeten vooral paediagoog zijn.
Verplichting voor het volgen van het on
derwijs wenschte spr. niet, het moet zóó
worden gegeven, dat de jongemenschen het
gaarne bijwonen. In plaatsen waar het mis
lukte, lag dit vaak aan de onderwijskrachten.
Men betale goede krachten behoorlijk, ook al
om te voorkomen, dat zij spoedig weer heen
gaan.
Een gevaar kan er in schuilen, dat men zal
gaan zeggen: „het onderwijs aan werkloozen
kost slechs zoo en zooveel, zouden we de am
bachtsscholen maar niet evenzoo inrichten?"
In het algemeen zou spr. willen zeggen:
laat de jongens, die daarvoor nog den leef
tijd hebben, de ambachtsschool volgen; dan
keunnen zij later, als zij dan nog werkloos
zijn, een voortgezette cursus volgen.
De heer de Graaf diende van repliek.
Hij zeide, dat het cursuswerk nooit in de
plaats mag treden van het ambachtsonder-
wijs. Wie in aanmerking kan komen voor dat
onderwijs, dient het te volgen. Men is daar
van aan het departement wel overtuigd.
De heer van der Lelie (Dordrecht)
vroeg hoe de inleider denkt over uitbreiding
van den leerplicht tot 17 18 jaar. Hiermee
zou naar spr. meende veel goeds kunnen wor
den verkregen, zooals hij nader aangaf.
Mevr. van Stratende Vries (Am
sterdam) vroeg wat er gedaan wordt voor
de meisjes.
De heer van der Ham (Drachten) wil
de onderscheid zien gemaakt tusschen cur
sussen (of bezig houden) in groote steden en
ten plattelande, om te voorkomen dat de leer
lingen zullen weigeren des avonds een vak
cursus te volgen onder deskundige leiding.
De heer Schoondorp (Leeuwarden)
wenscht tewerkstelling van jeugdige werkloo
zen, o.a. bij den aanleg van sportvelden en
jeugdherbergen, en bepleitt het geven van
„zakgeld" aan de jongeren (met recht op va-
cantie van minstens twee weken per jaar met
behoud van loon. (Gelach.)
De heer K o h n e r t (Alkmaar) zag groot
verschil in de ministerieele circulaires en de
uitwerking ervan en noemde als voorbeeld
het schrappen van een groot deel der begroo
ting, opgesteld door de Alkmaarsche commis
sie voor zorg voor jeugdige werkloozen. Hij
becritiseerde ook het weigeren van betaling
van 80 als overschrijding van de begroo
ting voor verbouw van de Doelen. In het al
gemeen houdt de minister den bestaanden
toestand niet voldoende voor oogen. Als eer
ste richting, die de minister moet uitgaan, is
wel het opgeven van alle plannen voor twee
jarige ambachtsscholen. (Applaus.)
De heer de Graaf beantwoordde alle
sprekers in het kort. Hij stelde daarbij vast,
dat alles wat er gedaan werd nog zeer inci
denteel is en dat er nog veel valt t£ regelen.
Aan mevr. van Straten antwoordde spr.:
tracht de werklooze meisjes op te leiden tot
goede hulp in de huishouding. Er zijn nog
30.000 buitenlandsche dienstboden in ons
land.
De voorzitter schorste hierna de openbare
vergadering tot heden (Donderdag) met dank
aan den heer de Graaf voor zijn belangrijke
uiteenzetting.
Ofiicieele ontvangst ten stad-
huize.
Om 5 uur had ten stadhuize een officieele
ontvangst plaats van de congressisten. Daar
toe waren in de raadszaal naast den burge
meester aanwezig de gemeentesecretaris en
de drie wethouders.
Als ik zoo zei de burgemeester o.a.
mijn gedachten laatg aan over het groote ar
beidsveld, dat u allen vereenig, n.1. het nij
verheidsonderwijs, dan geloof ik wel, dat de
keuze van deze stad voor het houden van
uwe algemeene vergadering juist is geweest.
Want het spreekt toch we! van zelf, dat gij
alleen in een stad zult willen samenkomen,
waar een belangrijke kern bestaat van dit
onderwijs en gij daardoor overtuigd zijl van
de waardeering van uw dagelijksch werk in
uwe verschillende woonplaatsen.
Alkmaar heeft zich op velerlei gebied ont
wikkeld als de hoofdstad van noordelijk
Noordholland en is van de gemeenten in de
omgeving o.m. geworden het centrum van het
nijverheidsonderwijs. Nagaande de beteeke-
nis van het nijverheidsonderwijs in Alkmaar,
gingen spr's gedachten terug naar het verle
den en ne vraag rees of in vroegere eeuwen
ook op dit gebied' wat werd gedaan.
Scholen voor nijverheidsonderwijs beston
den natuurlijk niet, maar toch bleek, dat het
doel, dat deze scholen beoogen, eenigermate
ook vroeger werd beoefend, n.1. het bekwaam
maken van de jonge lieden in de vakken, wel
ke zij als ambacht hadden uitgekozen (ac gil
den).
Het begin van de 19e eeuw brak met de
oude toestanden, de gilden verdwenen en het
ambachtsonderricht kwam verder in handen
van particulieren, zonder dat vaste regels
van bekwaamheid golden.
Maar vóór het begin van de daarop vol
gende eeuw werd de toestand in Alkmaar ver
anderd en in de laatste 10-jarige periode ont
stonden hier de ambachtsschool, geojoend 19
Juli 1893 en de huishoud- en industrieschool,
geopend 20 Februari 1896.
Bij de opening telde eerstgenoemde school
96 leerlingen, waarvan 34 buiten Alkmaar,
eind 1934 was hun aantal 460, waarvan 279
buiten Alkmaar.
In het op 25 April 1913 betrokken tegen
woordige schoolgebouw (waarvan de bouw
en inrichting ad 268.300 door de gemeente
werd betaald, evenals de in 1922 noodzake
lijk gebleken uitbreiding, die 92.000 kostte,
zijn ook gevestigd de gemeentelijke avond
school voor lager nijverheidsonderwijs met
thans 368 leerlingen en de gemeentelijke
school voor voorbereidend middelbaar tech
nisch onderwijs, welke 27 leerlingen telt.
De huishoud- en industrieschool werd ge
opend met 37 leerlingen, thans telt zij er 627,
waarvan 362 uit Alkmaar en 265 uit omlig
gende gemeenten.
Niet alleen in Alkmaar, maar over het ge-
heele land is in die lange reeks van jaren net
nijverheidsonderwijs toegenomen en de bloei
en groei zijn zeker ook voor een deel te dan
ken niet alleen aan de leeraren bij dit onder
wijs, maar ook aan uw bond.
Het is van zoo ontzaglijk veel belang, dat
gij naast de kunde en ervaring, welke gij al
len bezit, ook iets bij het doceeren geeft van
uw persoon. Opgewektheid en geduld zijn
noodig, om de lessen tot hun recht te doen
komen en wijdt u dus met alle krachten aan
de schoone taak, die dagelijks voor u ligt.
Spr. eindigde met den wensch, dat deze al
gemeene vergadering mag leiden tot grootere
bloei van den bond en tot versterking van
het saamhoorigheidsgevoel van alle leden.
(Applaus.)
E>e voorzitter der congressisten, de
her M e u r s, zegde het gemeentebestuur
dank voor de officieele ontvangst. Dat de
keus voor de eerste vergadering buiten
Utrecht op Alkmaar was gevallen, had ver
schillende oorzaken, waarvan de voornaam
ste was, dat het bondsbestuur de warme be
langstelling van Alkmaar's gemeentebestuur
voor het nijverheidsonderwijs kende. Spr. hul
digde het gemeentebestuur voor het overne
men van den cursus voor technisch onder
wijs, toen het rijk daaraan onaanvaardbare
voorwaarden had gesteld.
Spr. verzekerde, dat na afloop der bonds
vergadering de deelnemers huiswaarts zou
den keeren met de aangenaamste herinnerin
gen aan de paar dagen hier doorgebracht
(Applaus.)
Hierna werden ververschingen rondge
diend en werd het stadhuis bezichtigd.
DE TWEEDE DAG.
Voorstellen met een politieken tint.
Nadat gisteravond na een gezamenlijk
diner een huishoudelijke vergadering was
gehouden, welke hedenmorgen werd voort
gezet, werd te ruim half elf de openbare
vergadering heropend. Deze werd bijge
woond door. o.a. mej. J. F- Beumer inspec-
trice nijverheidsonderwijs, en de heeren Pol
derman, inspecteur N. O. M. Roos, vertegen
woordiger van de C. N. O. P. en P Krabben
dam, hoofdbestuurslid van het N. O. G.
De voorzitter droeg voor deze vergade
ring de leiding over aan den vice-voorzitter,
den heer Wagenvoorde, die als eerste
punt aan de orde stelde het voorstel van de
afd Leeuwarden tot
aansluiting bij het N.V.V. en
het A.C.O.P., met afscheiding
van de C.N.O.P.
In de toelichting werd o. m. gezegd:
Het vele werk, door het N. V. V gedaan,
in het bijzonder voor de vakopleiding, wordt
door geen enkele centrale geëvenaard.
De wetenschap, dat de belangen van het
Nijverheidsonderwijs en het daarbij werk
zaam zijnde personeel door het N. V. V.
altijd zijn en zullen worden behartigd, is
voor onzen Bond niet alleen een waarborg,
zich bij deze centrale volkomen veilig te kun
nen gevoelen, doch door zijn toetreding zal
dit werk nog beter tot zijn recht komen.
De groote groepen van handarbeiders als
de meest belanghebbenden bij een goede vak
opleiding, die reeds vele jaren met en naast
de hoofdarbeiders en ambtenaren in het
N. V. V. hebben samengewerkt en scholing
hebben gemaakt, zullen voor en door onzen
bond een stuwende kracht worden ten gunste
van ons onderwijs.
Daarom gecentraliseerd in het N. V. V.
Dit brengt mede afscheiding van de C.N.O.P,
en de Nederlandsche Vakcentrale. Om toch
vertegenwoordigd te blijven in het Georgani
seerd Overleg, is daarom tevens noodzakelijk
aansluiting bij het A.C.O.P.
Aan het prae-advies van het hoofdbestuur
ontleenen wij:
De redenen, die indertijd geleid hebben
tot die aansluiting bij de C.N.O.P. zijn ge
legen in het feit. dat we nu alle maatregelen
er bepalingen, die onze rechtspositie betref
fen, in de Centrale Commissie voor Georga
niseerd Overleg in Ambtenarenzaken moeten
worden behandeld, aansluiting zochten bij
eeu der Centrales, die van bedoelde Centrale
Commrsie deel uitmaken.
Een belangrijke groep in den Bond meen
de, dat eerder aansluiting moest worden ge
zocht bij de moderne vakbeweging. Meer
malen is zoodoende het aansiuitingsvraag-
stuk een onderwerp van meer of minder hef
tige schriftelijke en mondelinge discussies ge
weest. Het hoofdbestuur betreurt zulks in
hooge mate en meent, dat alles vermeden
moet werden, dat de leden zou kunnen ver
deden.
Een gunstige toestand zou verkregen zijn,
indien de bond geheel los van elke centrale
stond en in de bondsgelederen de richtings
kwestie verder buiten beschouwing kon wor
den gelaten.
De mogelijkheid, om deze situatie te
scheppen is nu aanwezig. In de memorie van
antwoord op de onderwijsbegrooting 1935
heeft de minister toegezegd, dat het instellen
van een commissie voor georganiseerd over
leg voor het nijverheidsonderwijs kan wor
den tegemoet gezien. Het is dus slechts nog
een kwestie van tijd en dan zullen wij in een
afzonderlijke commissie met andere deskun
digen op het gebied van het nijverheidson
derwijs de belangen van het onderwijs en
van de leerkrachten kunnen verdedigen. Dan
zal aansluiting bij een der centrales uit de
centrale commissie niet meer zoo noodzake
lijk zijn, dat terwille van dit aansluitings-
vraagstuk de verdeeldheid in onzen bond
blijft voortbestaan.
In verband hiermede ontraadt het hoofd
bestuur het voorstel der afdeeling Leeuwar
den, voor zoover het de aansluiting bij
A.C.0 P. en N.V.V. betreft en geeft in over
weging, zoodra het bijzondere overleg voor
het nijverheidsonderwijs tot stand is ge
komen tot afscheiding van de C.N.O.P. te
besluiten.
De afd. Leeuwarden lichtte het voor
stel nog nader toe met er op te wijzen, dat
centralisatie principieel noodzakelijk is om
eenigen invloed te kunnen hebben Zij dient
dan echter krachtig te zijn, en dat is zeer
zeker het N.V.V., door spr. de krachtigste
organisatie op dit geoied genoemd, waarbij
hij de belangen van het nijverheidsonderwijs
gewaarborgd achtte. Spr. ging hierop nader
in en betoogde, dat men als neutrale organi
satie niets kan bereiken inzake verbetering
van de hedendaagsche toestanden. Maar
bovendien, de N. O. C. kan haar program
niet nakomen door eveneens zich te begeven
op politiek terrein.
Spr. meende, dat het hoofdbestuur in zijn
prae-advies om het voorstel heendraait in
zijn poging om een debat over de zaak te
voorkomen. Zoo wordt de toestand niet opge
helderd. meende spr. Maar bovendien ont
kende spr., dat de in te stellen bijzondere
commissie van zooveel gewicht kan zijn als
het H. B. meent, terwijl hij ook niet vóór
1937 optreedt en de bond dus bij goedkeu
ring van het prae-advies minstens nog tot
zoolang bij de N. V. C. zou moeten blijven.
Krachtig drong spr. er op aan, om het
voorstel-Leeuwarden te steunen.
Namens het hoofdbestuur verdedigde dj
heer M e u r s (voorzitter van den Bond) hil
prae-advies. Hij stelde vast, dat meerdere ma
len over centralisatie was gesproken, maar
dat een beslissing pas werd genomen toen
het besluit kwam, dat over salarissen e.d.
punten slechts gesproken kon worden via het
Georganiseerd Overleg. Toen heeft de bond
besloten tot aansluiting bij het C.N.O.P.,
maar toen waren de debatten over centrali
satie nog niet ten einde.
Spr. erkende dat er aan centralisatie ver
schillende bezwaren zijn verbonden, ook
practische. Spr. ging hierop nader in en
noemde b.v., dat in de centrale de rijksambte
naren de overhand hebben en over de belan
gen van het nijverheidsonderwijs dus moet
worden geoordeeld door ondeskundigen.
Wel kunnen dezen voldoende ruggespraak
houden met de mannen van het n.o., maar
toch heeft men dan niet altijd op het juiste
mement de noodige argumenten bij de hand.
Met centralisatie haalt men de politiek in
huis, betoogde spr., ook de neutrale vakcen
trale kan er niet buiten, gelijk spr. aantoon
de. Op grond hiervan betoogde spr. ook, dat
de fascisten en nat.-soc., die hij de propagan
disten van de dictatuur noemde, niet in de
235. 't Zeemonster scheen niet goed te kunnen heb
ben dat Piet en Drein zoo vernederend werden be
handeld. Het stak eensklaps snuivend zijn kop voor
uit, zoodat de dames en heeren angstig begonnen to
gillen. De dames gilden „Brand!", de heeren
schreeuwden: „Moordl"
236. Zoo'n beleediging hadden de passaglors nog niet
ondervonden en zo elscliten van den piloot dat deze
onmiddellijk zou opstijgen, om ze naar Amsterdam
te brengen, waar zooiets onmogelijk was. weemoedig
staarde het zeemonster van NagasakI do vliegma
chine na.