Leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs. HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKl Algemeene vergadering Ned. Bond van leeraren en leeraressen bij Het Nijverheidsonderwijs, in het Gulden Vlies te Alkmaar. Het prae-advies luidde: „Het hoofdbestuur, van meening, óa hier veel en goed werk viel te verrichten, heeft van den aanvang af zijn medewerking verleend. Het heeft de door Den Helder genoemde bezwaren ook ge voeld en deze ook ter bevoegde plaatse uit gesproken. DE EERSTE DAG. Middagvergadering, gij de heropening der vergadering stelde de voorzitter, de heer G. N. M e u r s, aan de orde een voorstel van de afd. Arnhem tot het onderzoeken van de mogelijkheid tot het Sluiten van collectieve ver zekering eventueel coöperatieve tegen onkosten voor medische hulp en ziekenhuisverpleging voor de leden van den bond en hun gezin. Het hoofdbestuur deelde in het prae- advies mede, dat deze materie reeds eerder .s onderzocht. De kosten bleken echter zeer hoog te zijn. Toch wil het hoofdbestuur deze opdracht wel aanvaarden. Het zal dan con tact zoeken met andere organisaties, teneinde de mogelijkheid v.<n een coöperatieve ziekte verzekering te onderzoeken. pe voorzitter voegde hieraan toe, dat de studie en besprekingen reeds zijn begon nen. Tegen de volgende algemeene vergade ring zal een rapport met eventueele voor stellen wo'den ingediend Dit werd zonder stemming goedgevonden Gelijkstelling met rijksambte naren. De afd. Middelburg stelde de vraag, of het hoofdbestuur niet zal aandringen, de leerkrachten in het n. o. gelijk te stellen met de rijksambtenaren t. a. v. salarieering bij ziekte, verlof, enz. De voorzitter deelde mede, dat be sprekingen in die richting reeds zijn ge voerd en dat verwacht mag worden, dat er aan zal worden voldaan. De vraag is echter: wanneer? Gevraagd is om een afzon derlijk kon. besluit in dezen voor het n. o., maar het voldoen hieraan is niet erg waar schijnlijk Salarieering voorlichting van huisvrouwen van werkloozen. Voorstel van de afd. Den Helder: Het hoofdbestuur dringe er bij de regee ring op aan. dat bij de toe te juichen actie om de huisvrouwen van werkloozen van advies en voorlichting te dienen op huis houdelijk gebied, in de eerste plaats werk looze leerknch'en tegen salaris werkgelegen heid wordt gegeven; in steden. waar geen werklooze leerkrachten aanwezig zijn, komen wachtgelders hft eerst in aanmerking, des noods uit de omliggende plaatsen. Inmiddels is gebleken, dat aan onze be zwaren, althans voor het grootste deel, tege moet word+ gekomen. Het hoofdbestuur meent dan ook zijn medewerking te moeten blijven verleenen en zal daarbij met de door Der. Helder uitgesproken wenschen reke ning "houden. De voorzitter lichtte het prae-advies nog nader toe. Men zal irachten, voor zoo veel mogelijk, door de bestaande commissie voor huishoudelijke voorlichting aan de be zwaren van Den Helder tegemoet te komen. Het hoofdbestuur poogt daarbij de belangen van het n. o. voor meisjes voortdurend in het oog te houden. Mevr. van Stratende Vries (Am sterdam) deelde mede, dat in overweging is gegeven aan de scho.en ervaren leerkrachten vrij te maken maar de commissie voor huish voorlichting meende, dat dit niet in behande ling kon worden genomen. Zij wilde zich niet begeven op het terrein van het onder wijs, om conflict met den minister te ver mijden. Van een uniforme regeling van de kwestie 1S geen sprake, in sommige plaatsen worden oe leerkrachten voor het werk bezoldigd, en m andere weer niet. Spr. merkte op, dat er van bepaald onderwijs geen sprake behoeft 'e zijn. men zou het kunnen beschouwen als gewone voorlichting, die ook niet bepaald in de school zou behoeven te worden gegeven. De voorzitter deelde mede, dat het 'hoofdbestuur de zaak warm zal houden en ^'trachten te bereiken, wat mogelijk is. De vergadering ging hiermee accoord luidende Voorstel ald. Amersfoort, Het hoofdbestuur ijvere er voor, dat leer- aren> die les geven in die vakken, waarvoor geen wettelijke bevoegdheid bestaat, betaald worden als de leeraren onder a (Kon. Besluit ho. 585), indien ze belast zijn met praktische en theoretische lessen. Naar de meening van het hoofdbestuur moet elk geval op zich zelf worden be schouwd. in voorkomende gevallen ijvert het reeds voor de door Amersfoort aangegeven oplossing. De heer E s s e v e 1 d (Amersfoort) meen- dat uit het prae-advies blijkt, dat het hoofdbestuur niet ernstig ijvert in de aange geven richting. De voorzitter maakte hiertegen be zwaar; er zou eenig wantrouwen jegens het 'hoofdbestuur uit blijken, en de bespreking van de leiding behoort thuis in de huish. vergadering. De heeren wisselden hierover nog eenige opmerkingen, waarna de heer Goseveld zei, oe kwestie in de avondvergadering te zullen hespreken. Overigens bleef spr. het voorstel verdedigen. De heer Visser gaf eenige voorbeelden 'de practijk, die de wenschelijkheid van voJroen aan het voorstel moesten aantoonen. „a i. ?er K o h n e r t noemde nog een voorbeeld uit Alkmaar. ue voorzitter zegde onderzoek van ri"e 8evallen toe en wilde deze dan op het epartement van onderwijs kenbaar maken i,„f vergadering ging hierop accoord met voorstel, dat door den voorzitter eenigszins werd gewijzigd, zoodat er in tot kwam dat de belangen van hen, wier i. ',s °PReheven bij het jongste be- 'digingsbesluit, zullen worden nagestreefd. Ontwikkeling van werkloozen. De heer N. H. d e G r a a f, controleur van de jeugdzorg van het departement van sociale zaken, hield hierna een causerie over datgene, wat hier te lande voor de ontwik keling der werkloozen wordt gedcan. Ter bijwoning van deze voordracht waren speciaal uitgenoodigd en overgekomen de heeren J. E. van Riet, voorzitter commissie vakonderwijs te Rotterdam en directeur van de arbeidsbeurs aldaar; Göbel, directeur arbeidsbeurs te Utrecht; E. van den Heuvel, idem te Alkmaar; J Verschoor, secretaris van den Armenraad te Alkmaar, alsmede vier ambtenaren van die instelling, die allen door den voorzitter werden welkom geheeter. De heer de Graaf liet aan zijn beschou wingen een algemeene inleiding voorafgaan, waarin hij vaststelde, dat het heele werk der jeugdzorg nog in een beginstadium ver keert, waarbij men in het oog moet houden dat het hier eigenlijk een crisis-instelling be treft. Er is steeds vooruitgang en beweging in het werk, waarin spr. zelf ook scee U beter ingeleefd raakt. Persoonlijk had spr. bijna vier jaar con tact met het ontwikkelingswerk der werk loozen, het eerst nog als secretaris der Amst. Mij. v. jonge mannen. Het heele weik had spr. sinds dien zien groeien en meege maakt en in zijn functie aan het departement (sinds 1 Dec. 1.1.) helpt hij mee, het verder te controleeren en op te bouwen. Het werk is in 1931 ontstaan uit de be hoefte om de steeds groeiende schare van jeugdige werkloozen, die niet vielen onder de werkzaamheid der organisaties bezig te houden met arbeid, zooveel mogelijk aan sluitend op hun eigenlijke handwerk; alsmede ontspanning te bieden en helpen waar noo- dig en mogelijk. De minister van sociale zaken legde er toen den nadruk op, dat het een crisisorganisatie moest zijn en dat de leeftijdsgrens voor deelname moest worden gesteld op 24 jaar. Deze grens werd een jaar later reeds op geheven, hoewel gezegd werd, dat men moest streven naar deelnemen aan de cursussen van pl.m. 21-jarigen ouderdom. Weer anderhalf jaar werd door minister Slotemaker de Bruïne meegedeeld, dat er ook ontspanning zou moeten zijn In verschillende gemeenten werd het ont wikkelingswerk ter hand genomen, e>enwe! lang niet altijd op dezelfde wijze. In 1934 waren er 200 gemeenten, waarin cultureel werk voor werkloozen gedaan werd en vanwege het rijk en gemeenten werd er rond 700000 voor uitgegeven. Daarnaast werd voor oe jeugdige werkloo zen in ongeveer dertig gemeenten ongeveer f 250.000 beschikbaar gesteld voor een soort werkverschaffing. De eerste maanden van 1935 toonen aan. dat men dit werk in snel tempo gaat uitbreiden. In het algemeen hebben de gemeente besturen het particulier initiatief sterk inge schakeld (jeugdorganisaties, vakbonden, enz.) Daardoor ontstonden verschillende commissies, die plannen bij de gemeenten in dienden en deze stuurden die weer naar het departement. Uit een en ander groeide de overtuiging, dat er een landelijke organisatie noodig was. Moeilijk is het vaak, dat men te maken krijgt met verschillende instanties in allerlei gemeenten: onderwijs, sociale zaken, particu lieren enz. In het algemeen blijkt, dat de taak door alle medewerkenden liefdevol is opge nomen en nagestreefd, zoodat de samenwer king preitig is. Het werk, aangevat als een „bezighouden" om de jongeren van de straat te houden, werd al spoedig „het scheppen van een ge legenheid tot onderhouden van het reeds ge leerde vak en uitbreiden van de daarin ver kregen vaardigheid" Het bezighouden (knut selen) en de ontspanning wordt echter ook nog nagestreefd. De groote moeilijkheid voor de j'eugd- werkloosheidszorg is, dat in geen enkele ge meente de vergelijking bestaat zich als werk looze te laten inschrijven iets wat voor de statistiek o.a. wel jammer is met het gevolg dat de meesten het ook niet doen. In Amersfoort en Enschede is intusschen op spr.'s advies een volledig onderzoek gedaan naar den omvang der jeugdwerkloosheid. Het bleek dat slechts 60 pCt. was ingeschre ven. Spr. nam aan, dat van de circa 800.000 jonge mannen in Nederland een 170.000 werkloos zullen zijn. Hun aantal stijgt met den leeftijd, totdat tegen plm. 24-jarigen leef tijd een percentage van ongeveer 30 wordt bereikt. De geringste werkloosheid onder de jongeren vindt men op den leeftijd van 15— 17 jaar, den leeftijd waarop het iaagste loon verdiend wordt. Onder deze jongeren treft men natuurlijk vele ongeschoolden aan. De cursussen tot onderhouden van wat ge leerd werd zullen natuurlijk nooit een zaak kunnen zijn van voortgezet onderricht, omdat men zeer veel mutatie onder de deelnemers heeft. Klassikaal onderwijs is niet mogelijk, het wordt meer individueel, en daarnaast deen zich nog tal van vragen voor, b.v. of er tijd en gelegenheid is voor bepaalde onder welen van vakonderwijs, theorie, enz. Spr. wees op wat in Dordrecht gedaan wordt: er ig een soort gemeenschap van jeug dige werkloozen gevormd, waarbij in een oud abrieksgebouw op vaste tijden eiken dag on derricht wordt gegeven. Spr. zag dit als een bewijs, dat naar geschikte organisatie wordt gezocht. Hij juichte dit toe en wenschte, dat men alom zal pogen de jonge menschen in een soort verband samen te brengen, waarbij zij worden gewend aan vaste werkuren. Deze lijn volgt men reeds in vele andere plaatsen (o.a. Siiedrecht, Nijmegen en Velsen). Cursussen voor taalonderwijs verliepen overal, zooals trouwens alle cultureele onder richt, wat een gevolg is van het feit, dat de jeugdige werkloozen niet verplicht kunnen worden het te volgen, terwijl zij bovendien vaak moeten wegblijven, als zij werk heb ben gevonden. Dit heeft er al toe geleid, dat men b.v. in Amsterdam ertoe is overgegaan elke week een ander onderwerp in die cur sussen te behandelen, maar ook dit heeft be- zwaren, omdat het onderricht daar nooit ook maar eenigszins volledig kan zijn. Spr. wees er nog op, dat men in sommige gemeenten de jeugdige werkloozen werk laat verrichten, waarvoor eenig „zakgeld", geen „loon", wordt gegeven; steeds zoekt men hiervoor objecten, die geen concurrentie ge ven op de arbeidsmarkt. Over het geheel kan men zeggen, dat het gaat om het groote, maar moeilijke werk om de jonger werkloozen te bereiken. Het terrein is nog zeer uitgestrekt en de organisatie zal nog heel veel zorg vereischen. Als de toewij ding in zoo vele gevallen betoond, blijvend is, zal nog veel kunnen worden bereikt. (Ap plaus.) Gdachtenwisseling. De heer Wagenvoorde (hoofdbestuur) waarschuwde tegen het gaan in verkeerde richting ten aanzien van de jeugdzorg. Hij wekte op het particuliere initiatief hoog te houden en de zaak niet te doen ontaarden in een papieren rompslomp, waar het al vrij erg naar toe gaat. Jammer vond spr. het, dat de heer de Graaf niet op de hoogte is van het nijver heidsonderwijs. Het onderwijs aan de werklooze jeugd i3 voor de leerkrachten van het n.o. zeer moei lijk: zij moeten vooral paediagoog zijn. Verplichting voor het volgen van het on derwijs wenschte spr. niet, het moet zóó worden gegeven, dat de jongemenschen het gaarne bijwonen. In plaatsen waar het mis lukte, lag dit vaak aan de onderwijskrachten. Men betale goede krachten behoorlijk, ook al om te voorkomen, dat zij spoedig weer heen gaan. Een gevaar kan er in schuilen, dat men zal gaan zeggen: „het onderwijs aan werkloozen kost slechs zoo en zooveel, zouden we de am bachtsscholen maar niet evenzoo inrichten?" In het algemeen zou spr. willen zeggen: laat de jongens, die daarvoor nog den leef tijd hebben, de ambachtsschool volgen; dan keunnen zij later, als zij dan nog werkloos zijn, een voortgezette cursus volgen. De heer de Graaf diende van repliek. Hij zeide, dat het cursuswerk nooit in de plaats mag treden van het ambachtsonder- wijs. Wie in aanmerking kan komen voor dat onderwijs, dient het te volgen. Men is daar van aan het departement wel overtuigd. De heer van der Lelie (Dordrecht) vroeg hoe de inleider denkt over uitbreiding van den leerplicht tot 17 18 jaar. Hiermee zou naar spr. meende veel goeds kunnen wor den verkregen, zooals hij nader aangaf. Mevr. van Stratende Vries (Am sterdam) vroeg wat er gedaan wordt voor de meisjes. De heer van der Ham (Drachten) wil de onderscheid zien gemaakt tusschen cur sussen (of bezig houden) in groote steden en ten plattelande, om te voorkomen dat de leer lingen zullen weigeren des avonds een vak cursus te volgen onder deskundige leiding. De heer Schoondorp (Leeuwarden) wenscht tewerkstelling van jeugdige werkloo zen, o.a. bij den aanleg van sportvelden en jeugdherbergen, en bepleitt het geven van „zakgeld" aan de jongeren (met recht op va- cantie van minstens twee weken per jaar met behoud van loon. (Gelach.) De heer K o h n e r t (Alkmaar) zag groot verschil in de ministerieele circulaires en de uitwerking ervan en noemde als voorbeeld het schrappen van een groot deel der begroo ting, opgesteld door de Alkmaarsche commis sie voor zorg voor jeugdige werkloozen. Hij becritiseerde ook het weigeren van betaling van 80 als overschrijding van de begroo ting voor verbouw van de Doelen. In het al gemeen houdt de minister den bestaanden toestand niet voldoende voor oogen. Als eer ste richting, die de minister moet uitgaan, is wel het opgeven van alle plannen voor twee jarige ambachtsscholen. (Applaus.) De heer de Graaf beantwoordde alle sprekers in het kort. Hij stelde daarbij vast, dat alles wat er gedaan werd nog zeer inci denteel is en dat er nog veel valt t£ regelen. Aan mevr. van Straten antwoordde spr.: tracht de werklooze meisjes op te leiden tot goede hulp in de huishouding. Er zijn nog 30.000 buitenlandsche dienstboden in ons land. De voorzitter schorste hierna de openbare vergadering tot heden (Donderdag) met dank aan den heer de Graaf voor zijn belangrijke uiteenzetting. Ofiicieele ontvangst ten stad- huize. Om 5 uur had ten stadhuize een officieele ontvangst plaats van de congressisten. Daar toe waren in de raadszaal naast den burge meester aanwezig de gemeentesecretaris en de drie wethouders. Als ik zoo zei de burgemeester o.a. mijn gedachten laatg aan over het groote ar beidsveld, dat u allen vereenig, n.1. het nij verheidsonderwijs, dan geloof ik wel, dat de keuze van deze stad voor het houden van uwe algemeene vergadering juist is geweest. Want het spreekt toch we! van zelf, dat gij alleen in een stad zult willen samenkomen, waar een belangrijke kern bestaat van dit onderwijs en gij daardoor overtuigd zijl van de waardeering van uw dagelijksch werk in uwe verschillende woonplaatsen. Alkmaar heeft zich op velerlei gebied ont wikkeld als de hoofdstad van noordelijk Noordholland en is van de gemeenten in de omgeving o.m. geworden het centrum van het nijverheidsonderwijs. Nagaande de beteeke- nis van het nijverheidsonderwijs in Alkmaar, gingen spr's gedachten terug naar het verle den en ne vraag rees of in vroegere eeuwen ook op dit gebied' wat werd gedaan. Scholen voor nijverheidsonderwijs beston den natuurlijk niet, maar toch bleek, dat het doel, dat deze scholen beoogen, eenigermate ook vroeger werd beoefend, n.1. het bekwaam maken van de jonge lieden in de vakken, wel ke zij als ambacht hadden uitgekozen (ac gil den). Het begin van de 19e eeuw brak met de oude toestanden, de gilden verdwenen en het ambachtsonderricht kwam verder in handen van particulieren, zonder dat vaste regels van bekwaamheid golden. Maar vóór het begin van de daarop vol gende eeuw werd de toestand in Alkmaar ver anderd en in de laatste 10-jarige periode ont stonden hier de ambachtsschool, geojoend 19 Juli 1893 en de huishoud- en industrieschool, geopend 20 Februari 1896. Bij de opening telde eerstgenoemde school 96 leerlingen, waarvan 34 buiten Alkmaar, eind 1934 was hun aantal 460, waarvan 279 buiten Alkmaar. In het op 25 April 1913 betrokken tegen woordige schoolgebouw (waarvan de bouw en inrichting ad 268.300 door de gemeente werd betaald, evenals de in 1922 noodzake lijk gebleken uitbreiding, die 92.000 kostte, zijn ook gevestigd de gemeentelijke avond school voor lager nijverheidsonderwijs met thans 368 leerlingen en de gemeentelijke school voor voorbereidend middelbaar tech nisch onderwijs, welke 27 leerlingen telt. De huishoud- en industrieschool werd ge opend met 37 leerlingen, thans telt zij er 627, waarvan 362 uit Alkmaar en 265 uit omlig gende gemeenten. Niet alleen in Alkmaar, maar over het ge- heele land is in die lange reeks van jaren net nijverheidsonderwijs toegenomen en de bloei en groei zijn zeker ook voor een deel te dan ken niet alleen aan de leeraren bij dit onder wijs, maar ook aan uw bond. Het is van zoo ontzaglijk veel belang, dat gij naast de kunde en ervaring, welke gij al len bezit, ook iets bij het doceeren geeft van uw persoon. Opgewektheid en geduld zijn noodig, om de lessen tot hun recht te doen komen en wijdt u dus met alle krachten aan de schoone taak, die dagelijks voor u ligt. Spr. eindigde met den wensch, dat deze al gemeene vergadering mag leiden tot grootere bloei van den bond en tot versterking van het saamhoorigheidsgevoel van alle leden. (Applaus.) E>e voorzitter der congressisten, de her M e u r s, zegde het gemeentebestuur dank voor de officieele ontvangst. Dat de keus voor de eerste vergadering buiten Utrecht op Alkmaar was gevallen, had ver schillende oorzaken, waarvan de voornaam ste was, dat het bondsbestuur de warme be langstelling van Alkmaar's gemeentebestuur voor het nijverheidsonderwijs kende. Spr. hul digde het gemeentebestuur voor het overne men van den cursus voor technisch onder wijs, toen het rijk daaraan onaanvaardbare voorwaarden had gesteld. Spr. verzekerde, dat na afloop der bonds vergadering de deelnemers huiswaarts zou den keeren met de aangenaamste herinnerin gen aan de paar dagen hier doorgebracht (Applaus.) Hierna werden ververschingen rondge diend en werd het stadhuis bezichtigd. DE TWEEDE DAG. Voorstellen met een politieken tint. Nadat gisteravond na een gezamenlijk diner een huishoudelijke vergadering was gehouden, welke hedenmorgen werd voort gezet, werd te ruim half elf de openbare vergadering heropend. Deze werd bijge woond door. o.a. mej. J. F- Beumer inspec- trice nijverheidsonderwijs, en de heeren Pol derman, inspecteur N. O. M. Roos, vertegen woordiger van de C. N. O. P. en P Krabben dam, hoofdbestuurslid van het N. O. G. De voorzitter droeg voor deze vergade ring de leiding over aan den vice-voorzitter, den heer Wagenvoorde, die als eerste punt aan de orde stelde het voorstel van de afd Leeuwarden tot aansluiting bij het N.V.V. en het A.C.O.P., met afscheiding van de C.N.O.P. In de toelichting werd o. m. gezegd: Het vele werk, door het N. V. V gedaan, in het bijzonder voor de vakopleiding, wordt door geen enkele centrale geëvenaard. De wetenschap, dat de belangen van het Nijverheidsonderwijs en het daarbij werk zaam zijnde personeel door het N. V. V. altijd zijn en zullen worden behartigd, is voor onzen Bond niet alleen een waarborg, zich bij deze centrale volkomen veilig te kun nen gevoelen, doch door zijn toetreding zal dit werk nog beter tot zijn recht komen. De groote groepen van handarbeiders als de meest belanghebbenden bij een goede vak opleiding, die reeds vele jaren met en naast de hoofdarbeiders en ambtenaren in het N. V. V. hebben samengewerkt en scholing hebben gemaakt, zullen voor en door onzen bond een stuwende kracht worden ten gunste van ons onderwijs. Daarom gecentraliseerd in het N. V. V. Dit brengt mede afscheiding van de C.N.O.P, en de Nederlandsche Vakcentrale. Om toch vertegenwoordigd te blijven in het Georgani seerd Overleg, is daarom tevens noodzakelijk aansluiting bij het A.C.O.P. Aan het prae-advies van het hoofdbestuur ontleenen wij: De redenen, die indertijd geleid hebben tot die aansluiting bij de C.N.O.P. zijn ge legen in het feit. dat we nu alle maatregelen er bepalingen, die onze rechtspositie betref fen, in de Centrale Commissie voor Georga niseerd Overleg in Ambtenarenzaken moeten worden behandeld, aansluiting zochten bij eeu der Centrales, die van bedoelde Centrale Commrsie deel uitmaken. Een belangrijke groep in den Bond meen de, dat eerder aansluiting moest worden ge zocht bij de moderne vakbeweging. Meer malen is zoodoende het aansiuitingsvraag- stuk een onderwerp van meer of minder hef tige schriftelijke en mondelinge discussies ge weest. Het hoofdbestuur betreurt zulks in hooge mate en meent, dat alles vermeden moet werden, dat de leden zou kunnen ver deden. Een gunstige toestand zou verkregen zijn, indien de bond geheel los van elke centrale stond en in de bondsgelederen de richtings kwestie verder buiten beschouwing kon wor den gelaten. De mogelijkheid, om deze situatie te scheppen is nu aanwezig. In de memorie van antwoord op de onderwijsbegrooting 1935 heeft de minister toegezegd, dat het instellen van een commissie voor georganiseerd over leg voor het nijverheidsonderwijs kan wor den tegemoet gezien. Het is dus slechts nog een kwestie van tijd en dan zullen wij in een afzonderlijke commissie met andere deskun digen op het gebied van het nijverheidson derwijs de belangen van het onderwijs en van de leerkrachten kunnen verdedigen. Dan zal aansluiting bij een der centrales uit de centrale commissie niet meer zoo noodzake lijk zijn, dat terwille van dit aansluitings- vraagstuk de verdeeldheid in onzen bond blijft voortbestaan. In verband hiermede ontraadt het hoofd bestuur het voorstel der afdeeling Leeuwar den, voor zoover het de aansluiting bij A.C.0 P. en N.V.V. betreft en geeft in over weging, zoodra het bijzondere overleg voor het nijverheidsonderwijs tot stand is ge komen tot afscheiding van de C.N.O.P. te besluiten. De afd. Leeuwarden lichtte het voor stel nog nader toe met er op te wijzen, dat centralisatie principieel noodzakelijk is om eenigen invloed te kunnen hebben Zij dient dan echter krachtig te zijn, en dat is zeer zeker het N.V.V., door spr. de krachtigste organisatie op dit geoied genoemd, waarbij hij de belangen van het nijverheidsonderwijs gewaarborgd achtte. Spr. ging hierop nader in en betoogde, dat men als neutrale organi satie niets kan bereiken inzake verbetering van de hedendaagsche toestanden. Maar bovendien, de N. O. C. kan haar program niet nakomen door eveneens zich te begeven op politiek terrein. Spr. meende, dat het hoofdbestuur in zijn prae-advies om het voorstel heendraait in zijn poging om een debat over de zaak te voorkomen. Zoo wordt de toestand niet opge helderd. meende spr. Maar bovendien ont kende spr., dat de in te stellen bijzondere commissie van zooveel gewicht kan zijn als het H. B. meent, terwijl hij ook niet vóór 1937 optreedt en de bond dus bij goedkeu ring van het prae-advies minstens nog tot zoolang bij de N. V. C. zou moeten blijven. Krachtig drong spr. er op aan, om het voorstel-Leeuwarden te steunen. Namens het hoofdbestuur verdedigde dj heer M e u r s (voorzitter van den Bond) hil prae-advies. Hij stelde vast, dat meerdere ma len over centralisatie was gesproken, maar dat een beslissing pas werd genomen toen het besluit kwam, dat over salarissen e.d. punten slechts gesproken kon worden via het Georganiseerd Overleg. Toen heeft de bond besloten tot aansluiting bij het C.N.O.P., maar toen waren de debatten over centrali satie nog niet ten einde. Spr. erkende dat er aan centralisatie ver schillende bezwaren zijn verbonden, ook practische. Spr. ging hierop nader in en noemde b.v., dat in de centrale de rijksambte naren de overhand hebben en over de belan gen van het nijverheidsonderwijs dus moet worden geoordeeld door ondeskundigen. Wel kunnen dezen voldoende ruggespraak houden met de mannen van het n.o., maar toch heeft men dan niet altijd op het juiste mement de noodige argumenten bij de hand. Met centralisatie haalt men de politiek in huis, betoogde spr., ook de neutrale vakcen trale kan er niet buiten, gelijk spr. aantoon de. Op grond hiervan betoogde spr. ook, dat de fascisten en nat.-soc., die hij de propagan disten van de dictatuur noemde, niet in de 235. 't Zeemonster scheen niet goed te kunnen heb ben dat Piet en Drein zoo vernederend werden be handeld. Het stak eensklaps snuivend zijn kop voor uit, zoodat de dames en heeren angstig begonnen to gillen. De dames gilden „Brand!", de heeren schreeuwden: „Moordl" 236. Zoo'n beleediging hadden de passaglors nog niet ondervonden en zo elscliten van den piloot dat deze onmiddellijk zou opstijgen, om ze naar Amsterdam te brengen, waar zooiets onmogelijk was. weemoedig staarde het zeemonster van NagasakI do vliegma chine na.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 7