h |jp het zeemonster van nagasakl voor de kleintjes gp HÉ m m jp H 1 A Ül m fgj ip p i n É4J| '^ü!p JÉ! mm Bh m m üt 91 ZOEKPLAATJE ONZE APPELBOOM HET POPPENHUIS lê% mm /y' m w. 4M WA Raadselhoelcie IN HET NESTJE. TOCH POETSEN I Eindspel 881. H. Rinck. x f mm m w m A - abcdefgti Wit aan zet en dwingt remise af door pat. Oplossing: 1. Th8f Kg6 2. Thl a3 3. Kh2 a2 4. g3 alD pat. Er wordt momenteel een schaaktour- nooi te Margate gehouden (in Engeland; waaraan deelnemen Capeblanca, Fa;r hurst, Sr G. Thomas Reschewsky, Kleyn Milner, Barry Reilly, Sergeant Mieses en Miss Menchink. Hier volgt een partij die zeer levendig verloopt. Wit; Milner Barry Zw. J. Mkses. 1 e4 Pc6 De Nimzowitsch-ope- ning. 2. d4 d5 3. Pc3 de4 I d5 Gewoon'ijk speelt men hier 4. Pe4. 4Pe5 5 f3 ef3 C. Pf3 Pf3 7. Df3 Een dergelijke stelling kan ook ontstaan uit 1. d4 d5 2. e4 de4 3. f3 ef3 4. Pf3, zooals de vvitspeler bereikte tegen een anderen speler en ook won. 7 Pf6. 8 Lf4. a6 Beter Ld7 Na 8. Lg4 volgt 9. Dg3 9. h3 Om Lg4 te voorkomen. 9g6 Zeker was hier te pro- beeren 9e6. 10. g4 Lg7 11. 0—O—0 Ld7 Nu zijn e6 of c6 onmo gelijk geworden. 12. Dg3 Tc8 13. Le2 Wit wil zijn pionnen op schuiven en h5 of Ph5 voorkomen. 130-0 II h4 c6 Zwart heeft niet veel meer. 13. h5 Pd5 16. hg6 Lc3 17. Dh4 dreigt mat. 17. Pf6 18. g5. Da5 19. gf6. h5 20. gf7f Kf7 21. Lh5f Zwart geeft op. Na 21Ke6 volgt 22. Lg4f Kf7 23. Dh7 Kf6 (Ke8 24. De7 mat) 24. Th6 mat. Men wordt nog herinnerd aan de si multaanseance op Maandag a.s. in den muziektuin door Hans Kmoch. QxuHcuAtiek Aan de Dammers I In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1382. Stand. Zw. 12 sch. op: 7, 8, 9, 11, 13, 18, 19, 20, 24, 25, 36, 40. W. 12 sch. op: 22, 26, 28, 29, 32, 33, 34, 45, 47, 48, 49, 50. Oplossing. 1. 47-41 1. 18:38 2. 33 42 2. 36 38 of 24 22 3. 26-21 3. 24 22 of 36 38 4. 50—44 4. 40:29 5. 49—43 5. 38:40 6. 45: 1 Uit de partij. In de volgende positie Zw. 12 sch. op: 3, 4, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 1?. 18, 23, 25. W. 12 sch. op: 27, 29, 30, 31, 32, 34, 38, 39, 42, 43, 44, 48. speelde wit 30—24, waarop zwart 1419 liet volgen. Hij dacht nu zeker een schijf te winnen, maar hij had het volgende overzien: .dus uit den diagram-stand) 1. 30—24 1. 14-19? 2 42—37 2. 19:30 3. 29—24 3. 30 19 4. 34—29 4. 23 34 5 39:30 5. 25 34 6 27—21 6. 16:36 7. 37-31 7. 36:27 8. 32 5! Dat ook in een stand van 6 om 6 iets heel aardigs kan voorkomen bewijst de volgende positie W/A Jxm.. WL Wi jml '■/Ak 7AA. IÜ WA y/m Wl* y/, m// Z/M. AM wm '//J&A mm mm '////M 'mm. '''WA 2 Zw. 6 sch. op: 9, 13, 19, 23, 24, 26. W. 6 sch. op: 25, 31, 32, 33, 35, 39. Wit is aan zet en speelt 2520! Zwart slaat 26 28. Wit 20 18. Zwart 13 22. Wit 39—34. Zwart 28 30. Wit 35 41 Ter oplossing voor deze week: Proleem 1383 van W. J. v. d. Voort. 'AA W% m WA m m Ww> Zw. 10 sch. op: 8, 9, 16, 18, 19, 20, 22, 23 28 36. W. 10 sch. op: 26, 29, 30, 32, 34, 37, 42, 44. 46, 49. Een zeer fraai probleem, dat geen liefhebber mag verzuimen op te lossen. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Oplossing der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Joego-Slavië. Jas, Goes, vol, vlieg, vos, oog. 2. Wil je deze zilveren vork aan Mina geven om te poetsen? (orkaan). Trekt Jaap van Deth Oostenrijk of Duitschland te voet door? (hoos). Ik weet niet, of Oswald van der Meere genegen is hem te ontvan gen. (regen). Wij drinken koffie hag eiker dag. (hagel). 3 Een hazenwind. (hond). 4 T Tulband dun De 1 f t Tu 1 b a n d baars A n s d Voor kleineren. 1 Uil, ui. 2 De Dom (in Utrecht). 3. Thee Tweedekker. twee geel knie orde berk kers akte T e 1 boor 4. Peren van electrische lampen en oogappels. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn geheel wordt met 9 letters ge schreven en noemt een gebergte in Europa. Een 1, 1, 2 is een grappig dier. 2, 6, 7 heeft wel niemand graag. Een 9, 1, 2 is een houten drinkbadje. Een 2, 8, 4 is een schrijfgereedschap. 1, 4, 7, 1 is een meisjesnaam. 4, 3, 8, 5 is een ontkenning. Verborgen vissehen. We gaan met Bob, Leida en Frits logeeren in IJlst. Luister toch niet naar die drogrede nen, Emsl We staan allen pal in geval van nood. De burgemeester liet ongeveer hon derd taarten bakken bij gelegen heid van zijn jubileum. Mijn eerste is een halve sma'le strook, mijn tweede is een rond voorwerp en mijn geheel kun je nu en dan in de kinderkrant vinden. Vul deze 16 vakles in met: 2 A 3 E 10 1B 1G 4 M 4R maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar beneden leest: le een jongensnam. 2e een stad in Italië. 3e een rivier in Noord-Brabant 4e iets wat in boomen en botten zit. Voor kleineren. 1. Welk deel van een schip schrijft men hetzelfde als een handschoen? 2. Wat hoort alles, maar zegt niots? Denk eerst even goed En zeg dan, wat 't antwoord van 't Raadsel wezen moet 3. Op de zigzag-krulsjeslijn komt, van boven naar beneden gelezen, de naam van een dorp in de provincie Utrecht. X Ie rij een scherp wapen. X 2e een vervoermiddel X 3e iets dat door velen ge- X bruikt wordt om beter X te kunnen zien. X 4e een deel van je been. X 5e een ander woord voor X betrekking. X 6e een boom. X 7e een kleur. 8e een dier met groote ste kels. 9e een vrucht. 10e een lichaamsdeel. 4. Ik loop, ik sta, ik hang, Maar spreken doe lk niet, Toch wijs 'k iets duid'lijk aan, Als men maar naar me ziet Kleine Lies je moet naar bed; Kijk, ze loopt te gapen, Maar eerst wil ze even zien, Of de vinkjes slapen. „Kom maar hier," zegt Moeder dan, „Wacht, ik til je op, Kijk eens boven in den spar, Da&r, dicht bij den top." „Ik zie niks," zegt Lies, „alleen Maar een hoopje takken; Is daar nu wat aan te zien, _fal ik het eens pakken?" Moeder houdt het handje t'rug, En, na even turen, Komen drie, vier snaveltjes Over 't randje gluren. Lies zegt, „lk kan best verstaan, Wat ze willen zeggen: „Onze Moeke gaat óns óók In ons bedje leggen!" Op haar teenen loopt Lies weg, Zegt: „Dag kleine vrindjes!" In haar bedje droomt ze dan Van de vogel-kindjes. ANNIE LEMMENS. door C. E. DE LILLE HGGERWAARD. Mina s aan 't koper poetsen; Jantje kijkt zijn oogen uit. Alies wordt toch zóó nmi glimmend! Maar... ons Jantje is een guitl Want als Mina na een poosje Vraagt: Wil j' ook eens poetsen, Jan? Denkt het baasje: Koper poetsen? Bah! wat heb ik daar nu an? En hij antwoordt: 'k Wil wel poetsen, Maar... toch anders: 'k poets de plaat - En ik ga 't houdt op met reeg'nen! Heerlijk spelen in de straat 1 249. 's Avonds zochten de beide vrienden met het zeemonster een heel deftig hotel op. De bediende zei dat hij eerst eens met den baas moest praten, daar hij niet wist of hij een kamer aan zeemonsters mocht verhuren. Hij kwam daarna terug met de mededee- üng dat de patroon in den tuin was. 250. De directeur van het hotel vond het moeilijk een besluit te nemen. Hijzelf had er niets op tegen om aan het zeemonster een kamer te verhuren, doch hij wist niet hoe of de andere hotelgasten erover zouden den ken. In gepeins verzonken bleef hij het zeemonster aanstaren. Waar is de landman? (Nadruk verbodenJ< In 't hoekje van ons tuintje Daar staat een appelboom Bezaaid met duizend bloesems. 't Is net iets \ut een droom Of uit een heel oud sprookje! Die boom doet een verhaal. Eerst was hij maanden knoestig En heel den winter kaal. Op eens kwam daar een feelje, Die strooide in het rond De mooiste, rose bloesems Een enk'le op den grond, De oude takken houden De meeste stevig vast En zeggen, als de wind blaast: Voorzichtig! Opgepast! De boom heeft nu een jurkje Van rose bloesems aan En om ons dat te toonen, Blijft hij zoo roerloos staan. C. E. DE LILLE HOGERWAARD. (Nadruk verboden). Eens kregen we, toen 't Kerstmis was, Een poppenhuis present. Je weet wel: zoo'n gezellig ding, Dat iedereen wel kent. En Mammie heeft het zelf gemaakt! Ze zegt: ,,'t Is maar een grapl" Maar ik zei: „Hoor eens, Moedertje, Tk vind je reuzeknap!" Er zijn verscheiden kamers in, Heel netjes ingericht, En als het 's avonds donker wordt, Dan hebben we ook licht. We hebben ook een keukentje, Ja, met een klein fornuis! Je kunt er koken, als je wilt, Net als in Moeders huis. Soms spelen we dan kamerdag E, maken alles schoon; En als het erk goed is gedaan, Dan krijgen we tot loon: Uit 't eigen mooie theeservies, Een lekker kopje thee. En iedereen, die bij ons komt, Drinkt dan gezellig mee. De meubeltjes zijn wit gelakt, De spiegel is verguld. En hééle kleine trommeltjes Zijn met bonbons gevuld. En in de kamer, waar de pop Haar eigen bedje staat, Daar is een klok, die tik-tak doet, En alle uren slaat. O, als ik 's morgens wakker word, Dan kleed ik mij vlug aan, Om toch zoo gauw als ik maar kan, Naar 't poppenhuis te gaanl PAULINE. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 11