Spoet
Jeuitleion.
EVAARLUK SPEL
Nachtverlichting van
luchthavens.
Tot besluit.
VOLLE VLIEGTUIGEN NAAR
BRUSSEL.
De huidige methode goed?
Een denkfout.
Het ontbreken van vergelijkings
objecten.
De Jeugdluchtvaartdag.
Goed werk, maar de „iinisking
touch" ontbreekt.
MINISTERS IN DE LUCHT.
Een geslaagde vlucht.
VLIEG- EN ZWEEFSPORT.
HET VLIEGVELD.
De Strafwet en de Luchtvaart.
MORGEN REEDS DE BESLISSING?
Go-AheadP. S. V. kan de
beslissing brengen.
Nog steeds de promotie!
AIcmariaD. C. L-
HET KAMPIOENSCHAP VAN
TSJECHOSLOWAKIJE.
iX B
FOKttCQ-DOUGLAS PC-2
dan men op het oogenblik beseft, is al even
zeer zeker. Wij denken bijvoorbeeld aan de
verloven. Die zouden t. z. t. wel eens heel
anders kunnen worden. Algemeen is tot nu
toe de gewoonte, dat men een zes a zeven
jaar in de Oost zit en dan een lange verlof
periode in het vaderland gaat doorbrengen.
Dat was wel noodig, want men begon al met
een lange bootreis, die heen en terug samen
wel op ongeveer 2 maanden kan worden ge
schat. De rest van het verlof bracht men dan
in het vaderland door.
Maar wat beteekent het, als men zooveel
jaren is weggeweest? Dat men geen kennis
sen meer terug vindt, dat ailes vreemd ge
worden is. En dat men zelf onwennig doet.
Hoe zal dat kunnen veranderen, wanneer
men per K. L. M. gaat. In 5K dag thuis, een
maand bijvoorbeeld hier en dan weer terug!
Een Indisch verlof van 6 weken per jaar be
teekent: een maand doorbrengen in Neder
land, bij zijn familie en kennissen.
Zoo zijn er nog tal van moi
ook en vooral op zakelijk gebied. Maar de
zakenmenschen zullen die mogelijkheden wel
zeer spoedig ontdekken en er een gretig ge
bruik van maken.
Wij zullen eindigen. Maar nog enkele pun
ten meenen wij even te moeten aanhalen. Al
lereerst het reizen zelf. Men late zich niet
wijs maken, dat die reis eentonig of ver
moeiend is. Feitelijk legt men slechts étappes
af van een paar uur en krijgt dan weer
eenige verpoozing op den grond, terwijl er
getankt wordt. Dat is dus de tijd voor de
sigaret, voor de lunch, of voor wat dan ook.
Bovendien bedraagt de reisduur slechts 53
vlieguren, wat toch zeker niet te veel is voor
5% dag. Dat beteekent ongeveer 10 uur
vliegen per dag. Meer niet, zelfs meestal nog
minder!
En tenslotte willen we nog een paar cijfers
noemen.
In 1930 werd 1 pet. van de kosten van een
vlucht gedekt door passagier- en goederen
vervoer. De rest rest moest komen uit het
postvervoer. Dit cijfer veranderde sterk en
wel van 1 pet. in 1930 tot 4 pet. in 1931, tot
10 pet. in 1932, tot 18 pet. in 1933, tot 24 pc!,
in 1934 en is voor 1936 begroot op 32 pet.
Dat is een prachtig résultaat van hard
werken en vooruit zien!
Laten we hopen, dat de K- L. M. ook thans
goed gezien heeft door de invoering van den
dubbelweekscher! dienst.
En dat velen, zeer velen, gebruik zullen
maken van die toestellen, die met een gange
tje van zoo'n 300 K.M. per uur Nederland en
Oost-Indië met elkander verbinden!
De in verband met de wereldtentoonstel
ling den 15den Mei geopende K.L.M.-dienst
van hooge frequentie op Brussel, blijkt vol
komen in de behoefte van het publiek te
voorzien. In het geheel werden van 15 tot en
met 31 Mei 997 passagiers vervoerd, waar
van 649 op de vier met Douglasvliegtuigen
gevlogen tentoonstellingsdiensten der K.L.
M., de overigen met de beide daarnaast on
derhouden diensten van K.L.M. en Air Fran-
ee. Dus bijna 1000 passagiers in 17 dagen,
ondanks het feit, dat het weer in deze Mei
maand wel haast niet slechter had kunnen
zijn.
Voor vandaag en de beide feestdagen zijn
alle vliegtuigen volgeboekt, bovendien vlie
gen Zaterdag een Fokker F 7a en Zondag
ochtend een F 9 extra naar Brussel. Ook
voor Maandag is het aantal aanvragen zeer
groot.
De heer M. P. Pattist schrijft in het jong
ste nummer van het Vliegveld:
In Nederland en evenzoo in vele andere
landen is het langzamerhand tot een vast
systeem geworden om de nachtverlichting
van luchthavens te bewerkstelligen door,
behalve het aanbrengen van een randverlich
ting, obstakellichten en andere verlichtingen
welke we als van de tweede orde zouden
kunnen aanduiden, het eigenlijke landings
terrein in het duister zichtbaar te maken
door de toepassing van een of meerdere
schijnwerpers. Deze schijnwerpers versprei
den een gelijkmatig licht over het veld, welk
licht nagenoeg evenwijdig aan, althans on
der een zeer kleinen hoek met het vliegopper-
vlak wordt uitgeworpen. Dit systeem nu, het
welk oogenschijnlijk een uitnemend systeem
is en ook in de practijk bij goed weer voor
geoefende vliegtuigbestuurders niet het ver
moeden doet rijzen, dat dit niet het juiste
systeem zou zijn, is in den grond geenszins
zoo ideaal als men bij eerste beschouwing
uit de bereikte resultaten zou concludeeren.
Zeer zeker maakt dit systeem het landings
terrein goed zichtbaar Doch de wijze waar
op dit geschiedt levert juist de bezwaren.
Wie deze wijze van landingsterreinverlich
ting met oplettendheid heeft gadegeslagen,
zal hebben gezien dat het veld met een
mooien egalen lichtvloed wordt overdekt,
welke als het ware het landingsoppervlak
tot een prachtig, gelijkmatig-zilveren tapijt
omtoovert, hetwelk doet denken aan een
ideale gelegenheid om de juiste plaats van
de dalingslijn, het juiste moment van afvan
gen en uiteindelijk het juiste moment van
doortrekken van de machine voor de landing
te beoordeel en.
Hier begint de denkfout, want niets is
minder waar dan dat. Dit prachtig zilveren
tapijt is integendeel allesbehalve ideaal voor
de juiste beoordeeling van de bovengenoem
de factoren welke van belang zijn voor een
al of niet succesvol resultaat van de lan
dingsmanoeuvre. De landing wordt n.1. juist
bemoeilijkte door dezen mooien, gelijkmatig
belichten achtergrond.
Dit verschijnsel heeft een heel eenvoudige
reden, welke iederen vliegtuigbestuurder be
kend is, doch welke niet allen ten volle rea-
liseeren.
De afstandsbeoordeeling namelijk tot een
bepaald vlak wordt moeilijker, naarmate dit
laatste effener van vorm, gelijker van kleur
en minder markant van omtrek is, m.a.w.
wanneer het oppervlak gelijkmatiger van
aanzien is. Wie herinnert zich niet de staaf-
jesproef bij de keuring, waarbij de achter
grond door de gelijkmatigheid der belich
ting juist de bemoeilijking vormt in het pro
bleem om de onderlinge positie der drie
staafjes op juiste wijze te beoordeelen?
Doch zeker niet een proef in het laborato
rium van den dokter behoeft in dezen als
doorslaand bewijs te worden aangehaald.
De praktijk zelve vormt de motiveering van
de gegrondheid van laatstgenoemde metho
de tot onderzoek van het vermogen van het
oog van den vliegtuigbestuurder tot het
schatten van afstanden. Bij ervaring toch zal
iedere vlieger weten, dat hoe egaler van kleur
en hoe gladder het landingsterrein is, des te
onaangenamer hij de landing zal vinden.
Met opzet wordt hier gesproken van onaan
genaamheid van de landing en niet van
moeilijkheid van deze manoeuvre, want in
de praktijk zal de geoefende bestuurder met
geen van beide vormen van landingsterrei
nen onder normale omstandigheden werke
lijke moeilijkheden hebben. Deze onaange
naamheid is gemakkelijk te overkomen, doch
de graduatie in terreinen waarop de landing
gemakkelijker is uit te voeren, blijft daarom
niet te minder bestaan. Een giroen grastapijt
met zijn vele kleurschakeeringen vormt in
dezen wel het minste bezwaar, doch ware
dit een effen groen biljartlaken dan zou 't ze
ker al minder ideaal worden, 'n Gelijkmatig
gekleurde zandvlakte is nog minder mooi,
doch wie wel eens aan watervliegerij heeft
gedaan zal weten, dat een spiegelglad wa
teroppervlak, zonder golving of rimpeltje,
inderdaad ernstige moeilijkheden voor de
landing kan opleveren. Marine-vliegers we
ten daarvan mee te praten. En ga elk van
deze genoemde variaties nu eens door mid
del van schijnwerpers met nagenoeg evenwij
dig aan het oppervlak gerichte lichtbundels
overdekken! Men zal zien dat de verschillen
sprongsgewijze grooter worden en dat de
moeilijkheden aan de landing verbonden met
even groote sprongen zullen stijgen. Komen
daarbij dan nog weersomstandigheden of
vermoeidheid van den bestuurder de situatie
compliceeren, dan kan men inderdaad ook
op een oogenschijnlijk goed verlicht vlieg
veld voor ernstige moeilijkheden komen te
staan. Onze K.L.M .-bestuurders welke na
een vermoeienden tocht op een door schijn
werpers verlichte zandvlakte moesten lan
den, hebben deze „onaangenaamheden"
meerdere malen ondervonden.
De verklaring van een en ander moet ge
zocht worden in het feit dat het oog, ter be
oordeeling van den juisten afstand, vergelij
kingsobjecten noodig heeft, en waar het deze
mist door gebrek aan nuanceering van den
achtergrond, wordt de landing moeilijker.
Door het huidige schijnwerperssysteem nu
wordt juist deze nuanceering grootendeels te
niet gedaan door de bedekking van het veld
met het boven aangegeven mooie egaal-zilve-
ren tapijt. Juist wat de vliegtuigbestuurder
het meest noodig heeft, het houvast voor het
oog aan de markante punten van het lan
dingsterrein, wordt hem, door de wijze van
belichting en het daardoor opgewekte effect
van gelijkmatigheid van het oppervlak ont
nomen. een wonder dan ook dat iedere vlieg
tuigbestuurder de randverlichting van een
vliegveld op zoo hooge waarde schat. Deze
randverlichting toch levert hem door de tal-
looze lichtpunten op een donkeren achter
grond véél meer dan het verlichte terreinop
pervlak, het noodige houvast voor het oog
om op gemakkelijke wijze de ligging van de
machine ten opzichte van het landingsopper
vlak en den juisten afstand daarvan, op goe
de wijze te beoordeelen, zoodat op het juiste
moment kan worden afgevangen en doorge
trokken.
Doch er is véél meer waarom het schijn
werpersysteem minder aangewezen is voor
vliegveldverlichting. Wie op een mistigen
avond wel eens heeft opgelet hoe zich een
verlichte straat aan het oog voordoet, zal
hebben opgemerkt dat het onder zulke om
standigheden met onze straatverlichting nog
maar poovertjes is gesteld. Gebouwen en
boomen langs den weg worden nagenoeg
niet verlicht, het wegdek zelf is matig zicht
baar, doch wat men wél ziet is de witte mas
sa der waterdeeltjes welke zich in de atmos
feer bevinden en daarachter, soms slechts als
een groote balon, in vele gevallen ook als 'n
duidelijk waarneembaar lichtend punt, de
straatlantaarn.
Automobilisten, die onder dergelijke
omstandigheden langs den weg rijden, weten
bij ervaring dat hun eigen lampen in dezen
niet de minste verbetering brengen, hoe ster
ker hun eigen lichten zijn, hoe meer het door
de koplampen uitgezonden licht door de zich
in de lucht bevindende waterdeeltjes wordt
weerkaatst en hoe minder de man achter het
stuur van hetgeen zich op of langs den weg
bevindt, te zien zal krijgen. Hij wordt door
zijn eigen lichten verblind. De kleinste ver
lichting zal hem het best dienen en wat
merkwaardiger is, zal ook voor den tegenlig
ger het beste zijn, omdat deze eveneens niet
verblind wordt door de verlichte waterdeel
tjes in de lucht en hij daarom de lichtpunten
van den anderen wagen kan waarnemen.
Aan de plaats der twee lichtpuntjes van de
koplampen, welke men voor zich ziet, kan
men zich een juist beeld vormen van de be
weging van den tegenligger en daarnaar zijn
eigen wijze van sturen regelen.
Alhoewel bovenstaande feiten algemeen be
kend mogen verondersteld worden, treft men
nog maar al te vaak op den weg onverstan-
digen aan, die met deze verschijnselen
geen rekening houden en bij eenigszins mis-
fig weer het zich zeiven en anderen moeilijk
maken door het met zoo sterk mogelijke lich
ten te gaan rijden. De moderne vliegtuigbe
stuurder is tegenwoordig wel zoo verstandig
om bij nevelig weer de eigen schijnwerper
van zijn vliegtuig niet te gebruiken.
G. J. Nijland schrijft in „Vlieg- en Zweef-
sporti"
Het is zonder eenigen twijfel: de jeugdlucht
vaartdag van 23 April heeft, naast de vele
directe voordeelen, waarbij dat van het per
soonlijk contact onderling een der voornaamste
was, ook het groote indirecte voordeel gehad,
dat het ons iets heel belangrijke geleerd heeft.
Weliswaar is de waarneming een beetje nega
tief, maar dat hindert niet, als het uiteindelijke
doel maar bereikt wordt en de leering getrok
ken wordt, welke ongetwijfeld in dit geheele
geval heeft gezeten.
Ik meen zoo: wij hebben beter dan ooit be
seft, dat onze jongens op het gebied van model
vliegtuigen nog maar bitter weinig weten: de
resultaten van den wedstrijd wezen heel duide
lijk in die richting. Daarom waren de prijzen
van dit concours dit jaar eigenlijk buiten ver
houding tot de geleverde prestaties.
Vraagt ge mij, of ik dat erg vind, dan wil ik
daarop van ganscher harte antwoorden: neen,
in het geheel niet. Mits men zoo wijs is om zijn
voordeel te doen met de opgedane ervaring en
de fouten wil zien, die er aan kleven.
Kijk daar gaat het m. i. om. Wij moeten we
ten, dat we er nog niet veel van terecht bren
gen en we moeten daarnaast beseffen, dat we
alleen iets presteeren kunnen indien we ons
goed laten voorlichten. Daar zat hem over het
algemeen de kneep.
Over het geheel bleek wel, dat de jongens
goed werk geleverd hadden, maar daaraan ont
brak over het algemeen wat de Engelschman
pleegt te noemen de „finishing touch". Er was
op het laatste oogenblik geen terzake kundige
geweest, die zijn oog over de werkstukken had
laten gaan. Daardoor was er veel aardigs maar
evenveel onevenwichtigs. En daardoor waar
schijnlijk kwam het ook, dat de meeste van die
eigengemaakte proefvliegtuigen onmiddellijk na
het starten alweer tegen den grond lagen.
Maar wat ik ernstiger vond, dat was de op
merking van een heel bekenden deskundige, die
mij zeide: „Zie je, er wordt door bijna al die
jongens de fout gemaakt, dat ze dezen wed
strijd gebruiken om hun maaksel te probeeren,
terwijl ze eigenlijk hadden moeten komen met
een proefvliegtuigje, dat al ettelijke malen aan
een ernstige proef was onderworpen".
Ziezoo. Houdt het U dus voor gezegd, alle die
vliegtuigbouwers. Geen vliegtuig los laten of het
moet door een deskundige gekeurd zijn en dan
goed bevonden, anders blijft ge teleurstellingen
ondervinden en dan gaat de animo verloren,
wat natuurlijk heel jammer zou zijn. En verder:
niet meer meedoen aan een wedstrijd aleer ge
Uw maaksel reeds eenige malen behoorlijk ge
probeerd hebt.
Het moet m.i. hierheen, dat in alle jeugdclubs
zooveel afs mogelijk is, gebruik wordt gemaakt
van de adviseerende diensten van een vakman.
Die zijn er wel en anders is er zeker wel een
ingenieur of een ander te vinden, die zich daar
voor op die wijze wil interesseeren. Maar der
gelijke voorlichting, dat heeft de jeugdlucht
vaartdag geleerd, is hoog en hoog noodig. En
de jongens moeten zelf meewerken om derge
lijke voorlichting te krijgen: dat is in hun eigen
welbegrepen belang. Wat ten slotte het belang
van onze Nederlandsche luchtvaart kan zijn.
Onze ministers, met uitzondering van drie,
hebben gisteren met de Sperwer, een der
Douglas-machines, een lange vlucht gemaakt
over Nederland en zelfs vanuit de lucht een
kijkje genomen op de Brusselsche wereldten
toonstelling. In Rotterdam, op Waalhaven,
werd het gezelschap, enkelen vergezeld van
hun dames, door directeur Plesman ontvan-
fen en daarna vloog men naar Eindhoven,
wente en tenslotte naar Schiphol, waar
Blaak om half vier de Douglas aan den
grond zette. Nadat hier verschillende gebou
wen en toestellen bezichtigd waren, werd de
thee gebruikt.
De tocht is prachtig geslaagd en alleen op
het laatste gedeelte had men slecht weer.
G. J. Nijland geeft in „Vliegt en Zweef-
sport" een beschouwing over den Jeugd
luchtvaartdag op Schiphol en wijst enkele
fouten aan.
Eenige pagina's zijn gewijd aan de op
het oogenblik veelomstreden Pou du Chiel,
verlucht met enkele foto's, die laten zien, hoe
in Frankrijk enthousiastelingen in huiskamer
of cafétje zoo'n vliegtuigje samenknutselen.
Van de overige artikelen en rubrieken noe
men wij o m. het vervolgartikel van L. C. de
Lange: „Uit de eerste 5 jaren der Nederland
sche Zweefsport".
In het artikel „Strafbare feiten aan boord
van luchtvaartuigen" in „Het Vliegveld"
van deze week wijst mr. J. Kan op de merk
waardige lacune in onze wetgeving, dat
iemand die in een vliegtuig van de K.L.M.
bv., na het overschrijden van de grens der
territoriale wateren een moord begaat, niet
strafbaar is. M. Pattist wijst in het eerste
deel van een goed gedocumenteerd artikel
op een nadeel in den huidigen vorm van
nachtverlichting van vliegvelden. Van den
verderen inhoud noemen wij een artikel ge
wijd aan den Amerikaanschen vliegtuigbou
wer De Secresky. Kapt. vlieger W. P. v. d.
Abeelen schreef een uitgebreide studie over
Trans-Atlantisch verkeer, dat met talrijke
afbeeldingen verlucht werd; Henri Hegener
behandelt in een rubriek „Deze Week de
luchtvaart in Italië en andere actueele on
derwerpen.
Voetbal.
We zijn gelukkig met de kampioens^
wedstrijden thans zoo ver gevorderd, dat de
uit-eindelijke beslissing weldra bekend zal zijn.
Morgen ontvangt Go-Ahead het sterke P. S. V„
dat tot ieders verwondering de allerbeste kans
maakt op den titel. Reeds is P. S. V. op het
oogenblik 3 punten voor, zoodat een gelijk spel
al voldoende is voor de Eindhovensche club.
Maar Go-Ahead zal haar kleine kans willen
behouden en dus hard werken voor de over*
winning. Dan zou D. W. S.P. S. V. de beslis
sing moeten brengen, tegelijk met Velocitas—
Go-Ahead. En als
Maar laten we geen mogelijkheden uitknob-
belen. Voorloopig zullen we afwachten wat de
uitslag van morgen is.
Voor Hercules wordt het een belangrijke dag.
De ontmoeting D. W. V.Hercules, welke mor
gen gespeeld wordt, kan n.1. beslissend zijn.
De winnaar is in elk geval tweede-klasser. En
als er gelijk gespeeld wordt, dan is een nieuwe
halve competitie noodig.
Het zou wel eens op zoo'n gelijk spel kunnen
uitdraaien, want de krachten zijn vrijwel gelijk.
Alcmaria speelt morgen (eersten Pinksterdag)
thuis tegen D. C. L. uit Rotterdam, 't Is een
zeer sterke tweedeklasser, die aan de withem-
den de handen meer dan vol kan geven.
Waar dit een oefenwedstrijd is, zien we met
belangstelling het resultaat tegemoet.
Het kampioenschap van Tsjechoslo-
wakije is tenslotte toch door Slavia ge
wonnen, nadat men reeds had aange
nomen, dat Sparta op de eerste plaats
zou eindigen. Sparta moest n.1. nog een
wedstrijd spelen tegen een der degrada-
tie-candidaten. A. S. R. Kolin. Men meen
de, dat Sparta dezen wedstrijd gemakke
lijk zou winnen doch Kolin wi6t loor
een uiterste krachtsinspanning een 2-1-
overwinning te behalen, waardoor het
zich voor degradatie in veiligheid bracht.
Slavia is thans kampioen met 36 pun
ten, Sparta no. 2 met 35 punten.
Over het contract, dat Sparta inmid
dels weer met Raimond Braine heeft ge
sloten, vernemen we nog, dat Braine een
salaris krijgt van 5000 per jaar en dat
hij bij het teekenen van het contract een
gratificatie heeft gekregen van hetzelfde
bedrag. Voorts is bepaald, dat hij na af
loop van het voor vier jaar gesloten con
tract. een positie als oefenmeester bij de
vereeniging zal krijgen. Men zal dus
Braine wel niet meer in België terug
zien, tenzij om voor een enkele maal nog
eens voor het Belgisch elftal te spelen.
Uit het Engelsch
van PAUL TRENT
door ADA VAN ARK EL
52)
„Waarom brengt u niet een wasafdruk
van den sleutel van de brandkast? Breng
die aan den baron en bespreek met hem de
beste manier om te werk te gaan. Het is
absoluut nocdig dat u hem overtuigt, dat
u eerlijk handelt".
„Ik zal er over denken, Ik moet morgen
naar hem toe. Hij is me nog geld schuldig",
zei Guy bitter. Hij stond op en klopte zijn
P'jp leeg.
„Ik ga et vandoor. Goeden nacht".
„Goeden nacht. Ik heb den admiraal maar
e?n half uur noodig morgen, dus u hoeft
niet tot elf uur te wachten
Guy ging naar zijn kamer en lag spoedig
jn bed. Hij dacht aan Valda, terwijl hij
klaar wakker lag. De meest bescheid?nen
nian moet zich vriendelijk gestemd voelen
jegens de vrouw, die hem liefheeft. En hoe
wel al zijn genegenheid voor Stella was,
yond hij er toch een eigenaardig genoegen
in te denken aan haar wilde kussen.
Valda was zoo mooi en hij zoo eenzaam.
Er kon geen kwaad in steken deze vriend
schap voort te zetten, maar hij moest in het
vervolg op zijn hoede zijn. Bovendien zou
het onmogelijk zijn haar te vermijden, nu ze
zoo'n gevaarlijk geheim bezat.
Maar als Stella wist wat er vanavond ge
beurd was van de hartstochtelijke kus
sen, die zij gewisseld hadden dan zou ze
reden tot jalouzie hebben. Guy zag in dat
hij in troebel water was beland.
Sylvester kon ook den slaap niet vatten.
Hij was zeer nieuwsgierig om te weten, wat
er dien avond in juffrouw Glyn's kamers
was voorgevallen, want hij vermoedde wat
haar bedoelingen waren. Was zij er in ge
slaagd te maken, dat Hallam haar lief
kreeg? Hij had de grootste bewondering
voor haar slimheid en sympathiseerde in ze
keren zin met haai en wenschte haar succes.
Zij was het soort vrouw, dat hem aantrok,
en juist de vrouw, die hij graag als mede
werkster zou hebben gehad, want ze bezat
alle eigenschappen, die een geheim agent
moet bezitten. Hij had gelijk met te zeggen
dat zijn werk alle sentimenteele gevoelens
in hem gedood had. Hij had geen tijd voor
man of vrouw, tenzij hij ze dienstbaar kon
maken aan zijn eigen bedoelingen. Jaren in
den geheimen dienst hadden hem zichzelf
leeren beschouwen als anders dan de rest
van dé wereld. Hij stond zichzelf geen
vrienden toe en zijn eenige genoegen was
om zijn hersens te scherpen aan die van
anderen. En toch had een ongelukkige lief
de hem tot dit werk gebracht. Oorspronke
lijk was hij bestemd voor advocaat en
was al afgestudeerd, toen de vrouw, met wie
hij verloofd was, hem in den steek liet voor
een rijker man.
Toevallig was de minister van buitenland-
sche zaken een verre bloedverwant van hem
en was hij naar Parijs gezonden om een di
plomatieke kwestie uit te zoeken. Hij had
succes gehad en was onmiddellijk aange
steld. De betaling was goed, maar meer dan
dat, het werk onttrok hem aan zijn eigen ge
dachten. Tegen dat hij zijn leed vergeten
was, had het werk hem geheel gefascineerd.
De studie van het menschelijk karakter werd
een manie van hem en hij bewees zulke dien
sten aan het Britsche gouvernement, dat
men hem beschouwde als één van de meest
betrouwbare menschen.
In baron Branden vond hij iemand van
zijn eigen slag. Maanden lang had hij ge
tracht den Duitschen agent te ontmaskeren,
maar tot Hallam kwam had hij nog geen
succes gehad.
„Maar nu zal ik hem te pakken krijgen
grinnikte hij in zichzelf en viel toen in
slaap.
HOOFDSTUK XXX.
Admiraal Langton legde het rapport van
Sylvester, dat hij juist doorgelezen had, neer
en glimlachte.
„De zaken worden een beetje ingewik
keld", dacht hij en drukte op de bel.
„Vraag of mijnheer Sylvester binnen
komt", zei hij, maar toen de geheime agent
er was, duurde het nog eenigen tijd voor
hij sprak.
„Wij zullen moeilijkheden krijgen. Er
hangt veel van juffrouw Glyn af. Wat is
uw opinie over haar?" vroeg hij.
„U kunt alles met haar doen door middel
van Hallam".
„Ik vind dat geen prettig idee. Hallam is
geen man om den spot mee te drijven. We
maken nu al gebruik van hem op een ma
nier, die eigenlijk niet door den beugel kan".
„Als juffrouw Glyn gelooft dat ze Hal
lam kan winnen, zal ze bereid zijn om den
baron te verraden, heelemaal. Ik wed, dat
ze heel wat weet. Het zou me niets verwon
deren als ze voor Branden veel werk heeft
gedaan. Ze is één van de handigste vrou
wen, die ik ooit ontmoet heb".
„Des te gevaarlijker is ze. Het feit, dat zij
ons tegenover den baron kan verraden
is ze zich werkelijk van die macht bewust?"
viel de admiraal zichzelf in de rede.
Sylvester knikte en glimlachte.
„Ze ziet niet gauw wat over het hoofd".
„Kunt u met haar telefoneeren? Goed,
vraag haar dan om dadelijk hier te komen.
Waar is mijnheer Hallam?"
„Op zijn kamers".
„Bel hem ook op en zeg hem dat hij daar
moet blijven tot u komt. Zoodra u met juf
frouw Glyn heeft gesproken, moet u naar
Hallam gaan en hem hier weg houden tot
na de lunch".
Sylvester verliet de kamer en kwam een
paar minuten later terug om te vertellen
dat juffrouw Glyn terstond zou komen.
„Ik zal nu mijnheer Hallam gaan zoet
houden. U wilt zeker niet, dat hij weet, dat u
juffrouw Glyn heeft gesproken
„Nog niet".
„Mag ik u een kleine waarschuwing ge
ven? Pas op voor die dame!"
De admiraal lachte, maar toen Sylvester
weg was, dacht hij na. Er was tweestrijd
in zijn geest, in hoeverre hij Valda zou kun
nen gebruiken in zijn strijd tegen den baron,
maar hij had nog geen besluit genomen,
toen zij werd aangekondigd.
Toen hij haar zag, verdween elke andere
gedachte uit zijn hoofd, behalve deze, dat zij
de dochter was van zijn jeugdvriend. Haar
oogen waren de oogen van den Glyn, dien hij
gekend had.
„U is het kind van uw vader", zei hij en
ze hield van hem, omdat hij zijn stem niet
geheel in zijn macht had.
„Mijnheer Hallam vertelde mij dat u een
vriend van hem was en niet geloofde
„Ik heb nooit aan zijn onschuld getwij
feld", viel de admiraal haar snel in de rede.
„Dank u".
„Ik kon helaas niet bij hem komen vóór
het ergste gebeurd was. Ik zal het tot mijn
laatsten dag betreuren. Ik had hem mis
schien kunnen redden".
„Hij verlangde niet te leven onder die
vreeselijke verdenking. Moeder heeft me
verteld van zijn wanhoop maar laten wij
er niet meer over praten. U heeft me niet
gevraagd om hier te komen, omdat ik de
dochter van mijn vader ben. Verlangt u
iets van me?" zei ze en haar manieren wer
den terughoudend en een weinig koel.
„Ik vermoed, dat we elkaar wederkeerig
van nut kunnen zijn. Het is een delicaat on
derwerp
„O, u hoeft voor mij geen scrupules te
hebben. Ik houd van ronduit spreken. Ik
vermoed, dat mijnheer Sylvester u van ons
gesprek verteld heeft. We zijn tot eenige
overeenkomst gekomen".
„Omtrent mijnheer Hallam?" vroeg hij
met ongewone nerveusheid.
(Wordt vervolgd).