Spoet Jeuitleion. EVAARLUK SPEL Nachtverlichting van luchthavens. Tot besluit. VOLLE VLIEGTUIGEN NAAR BRUSSEL. De huidige methode goed? Een denkfout. Het ontbreken van vergelijkings objecten. De Jeugdluchtvaartdag. Goed werk, maar de „iinisking touch" ontbreekt. MINISTERS IN DE LUCHT. Een geslaagde vlucht. VLIEG- EN ZWEEFSPORT. HET VLIEGVELD. De Strafwet en de Luchtvaart. MORGEN REEDS DE BESLISSING? Go-AheadP. S. V. kan de beslissing brengen. Nog steeds de promotie! AIcmariaD. C. L- HET KAMPIOENSCHAP VAN TSJECHOSLOWAKIJE. iX B FOKttCQ-DOUGLAS PC-2 dan men op het oogenblik beseft, is al even zeer zeker. Wij denken bijvoorbeeld aan de verloven. Die zouden t. z. t. wel eens heel anders kunnen worden. Algemeen is tot nu toe de gewoonte, dat men een zes a zeven jaar in de Oost zit en dan een lange verlof periode in het vaderland gaat doorbrengen. Dat was wel noodig, want men begon al met een lange bootreis, die heen en terug samen wel op ongeveer 2 maanden kan worden ge schat. De rest van het verlof bracht men dan in het vaderland door. Maar wat beteekent het, als men zooveel jaren is weggeweest? Dat men geen kennis sen meer terug vindt, dat ailes vreemd ge worden is. En dat men zelf onwennig doet. Hoe zal dat kunnen veranderen, wanneer men per K. L. M. gaat. In 5K dag thuis, een maand bijvoorbeeld hier en dan weer terug! Een Indisch verlof van 6 weken per jaar be teekent: een maand doorbrengen in Neder land, bij zijn familie en kennissen. Zoo zijn er nog tal van moi ook en vooral op zakelijk gebied. Maar de zakenmenschen zullen die mogelijkheden wel zeer spoedig ontdekken en er een gretig ge bruik van maken. Wij zullen eindigen. Maar nog enkele pun ten meenen wij even te moeten aanhalen. Al lereerst het reizen zelf. Men late zich niet wijs maken, dat die reis eentonig of ver moeiend is. Feitelijk legt men slechts étappes af van een paar uur en krijgt dan weer eenige verpoozing op den grond, terwijl er getankt wordt. Dat is dus de tijd voor de sigaret, voor de lunch, of voor wat dan ook. Bovendien bedraagt de reisduur slechts 53 vlieguren, wat toch zeker niet te veel is voor 5% dag. Dat beteekent ongeveer 10 uur vliegen per dag. Meer niet, zelfs meestal nog minder! En tenslotte willen we nog een paar cijfers noemen. In 1930 werd 1 pet. van de kosten van een vlucht gedekt door passagier- en goederen vervoer. De rest rest moest komen uit het postvervoer. Dit cijfer veranderde sterk en wel van 1 pet. in 1930 tot 4 pet. in 1931, tot 10 pet. in 1932, tot 18 pet. in 1933, tot 24 pc!, in 1934 en is voor 1936 begroot op 32 pet. Dat is een prachtig résultaat van hard werken en vooruit zien! Laten we hopen, dat de K- L. M. ook thans goed gezien heeft door de invoering van den dubbelweekscher! dienst. En dat velen, zeer velen, gebruik zullen maken van die toestellen, die met een gange tje van zoo'n 300 K.M. per uur Nederland en Oost-Indië met elkander verbinden! De in verband met de wereldtentoonstel ling den 15den Mei geopende K.L.M.-dienst van hooge frequentie op Brussel, blijkt vol komen in de behoefte van het publiek te voorzien. In het geheel werden van 15 tot en met 31 Mei 997 passagiers vervoerd, waar van 649 op de vier met Douglasvliegtuigen gevlogen tentoonstellingsdiensten der K.L. M., de overigen met de beide daarnaast on derhouden diensten van K.L.M. en Air Fran- ee. Dus bijna 1000 passagiers in 17 dagen, ondanks het feit, dat het weer in deze Mei maand wel haast niet slechter had kunnen zijn. Voor vandaag en de beide feestdagen zijn alle vliegtuigen volgeboekt, bovendien vlie gen Zaterdag een Fokker F 7a en Zondag ochtend een F 9 extra naar Brussel. Ook voor Maandag is het aantal aanvragen zeer groot. De heer M. P. Pattist schrijft in het jong ste nummer van het Vliegveld: In Nederland en evenzoo in vele andere landen is het langzamerhand tot een vast systeem geworden om de nachtverlichting van luchthavens te bewerkstelligen door, behalve het aanbrengen van een randverlich ting, obstakellichten en andere verlichtingen welke we als van de tweede orde zouden kunnen aanduiden, het eigenlijke landings terrein in het duister zichtbaar te maken door de toepassing van een of meerdere schijnwerpers. Deze schijnwerpers versprei den een gelijkmatig licht over het veld, welk licht nagenoeg evenwijdig aan, althans on der een zeer kleinen hoek met het vliegopper- vlak wordt uitgeworpen. Dit systeem nu, het welk oogenschijnlijk een uitnemend systeem is en ook in de practijk bij goed weer voor geoefende vliegtuigbestuurders niet het ver moeden doet rijzen, dat dit niet het juiste systeem zou zijn, is in den grond geenszins zoo ideaal als men bij eerste beschouwing uit de bereikte resultaten zou concludeeren. Zeer zeker maakt dit systeem het landings terrein goed zichtbaar Doch de wijze waar op dit geschiedt levert juist de bezwaren. Wie deze wijze van landingsterreinverlich ting met oplettendheid heeft gadegeslagen, zal hebben gezien dat het veld met een mooien egalen lichtvloed wordt overdekt, welke als het ware het landingsoppervlak tot een prachtig, gelijkmatig-zilveren tapijt omtoovert, hetwelk doet denken aan een ideale gelegenheid om de juiste plaats van de dalingslijn, het juiste moment van afvan gen en uiteindelijk het juiste moment van doortrekken van de machine voor de landing te beoordeel en. Hier begint de denkfout, want niets is minder waar dan dat. Dit prachtig zilveren tapijt is integendeel allesbehalve ideaal voor de juiste beoordeeling van de bovengenoem de factoren welke van belang zijn voor een al of niet succesvol resultaat van de lan dingsmanoeuvre. De landing wordt n.1. juist bemoeilijkte door dezen mooien, gelijkmatig belichten achtergrond. Dit verschijnsel heeft een heel eenvoudige reden, welke iederen vliegtuigbestuurder be kend is, doch welke niet allen ten volle rea- liseeren. De afstandsbeoordeeling namelijk tot een bepaald vlak wordt moeilijker, naarmate dit laatste effener van vorm, gelijker van kleur en minder markant van omtrek is, m.a.w. wanneer het oppervlak gelijkmatiger van aanzien is. Wie herinnert zich niet de staaf- jesproef bij de keuring, waarbij de achter grond door de gelijkmatigheid der belich ting juist de bemoeilijking vormt in het pro bleem om de onderlinge positie der drie staafjes op juiste wijze te beoordeelen? Doch zeker niet een proef in het laborato rium van den dokter behoeft in dezen als doorslaand bewijs te worden aangehaald. De praktijk zelve vormt de motiveering van de gegrondheid van laatstgenoemde metho de tot onderzoek van het vermogen van het oog van den vliegtuigbestuurder tot het schatten van afstanden. Bij ervaring toch zal iedere vlieger weten, dat hoe egaler van kleur en hoe gladder het landingsterrein is, des te onaangenamer hij de landing zal vinden. Met opzet wordt hier gesproken van onaan genaamheid van de landing en niet van moeilijkheid van deze manoeuvre, want in de praktijk zal de geoefende bestuurder met geen van beide vormen van landingsterrei nen onder normale omstandigheden werke lijke moeilijkheden hebben. Deze onaange naamheid is gemakkelijk te overkomen, doch de graduatie in terreinen waarop de landing gemakkelijker is uit te voeren, blijft daarom niet te minder bestaan. Een giroen grastapijt met zijn vele kleurschakeeringen vormt in dezen wel het minste bezwaar, doch ware dit een effen groen biljartlaken dan zou 't ze ker al minder ideaal worden, 'n Gelijkmatig gekleurde zandvlakte is nog minder mooi, doch wie wel eens aan watervliegerij heeft gedaan zal weten, dat een spiegelglad wa teroppervlak, zonder golving of rimpeltje, inderdaad ernstige moeilijkheden voor de landing kan opleveren. Marine-vliegers we ten daarvan mee te praten. En ga elk van deze genoemde variaties nu eens door mid del van schijnwerpers met nagenoeg evenwij dig aan het oppervlak gerichte lichtbundels overdekken! Men zal zien dat de verschillen sprongsgewijze grooter worden en dat de moeilijkheden aan de landing verbonden met even groote sprongen zullen stijgen. Komen daarbij dan nog weersomstandigheden of vermoeidheid van den bestuurder de situatie compliceeren, dan kan men inderdaad ook op een oogenschijnlijk goed verlicht vlieg veld voor ernstige moeilijkheden komen te staan. Onze K.L.M .-bestuurders welke na een vermoeienden tocht op een door schijn werpers verlichte zandvlakte moesten lan den, hebben deze „onaangenaamheden" meerdere malen ondervonden. De verklaring van een en ander moet ge zocht worden in het feit dat het oog, ter be oordeeling van den juisten afstand, vergelij kingsobjecten noodig heeft, en waar het deze mist door gebrek aan nuanceering van den achtergrond, wordt de landing moeilijker. Door het huidige schijnwerperssysteem nu wordt juist deze nuanceering grootendeels te niet gedaan door de bedekking van het veld met het boven aangegeven mooie egaal-zilve- ren tapijt. Juist wat de vliegtuigbestuurder het meest noodig heeft, het houvast voor het oog aan de markante punten van het lan dingsterrein, wordt hem, door de wijze van belichting en het daardoor opgewekte effect van gelijkmatigheid van het oppervlak ont nomen. een wonder dan ook dat iedere vlieg tuigbestuurder de randverlichting van een vliegveld op zoo hooge waarde schat. Deze randverlichting toch levert hem door de tal- looze lichtpunten op een donkeren achter grond véél meer dan het verlichte terreinop pervlak, het noodige houvast voor het oog om op gemakkelijke wijze de ligging van de machine ten opzichte van het landingsopper vlak en den juisten afstand daarvan, op goe de wijze te beoordeelen, zoodat op het juiste moment kan worden afgevangen en doorge trokken. Doch er is véél meer waarom het schijn werpersysteem minder aangewezen is voor vliegveldverlichting. Wie op een mistigen avond wel eens heeft opgelet hoe zich een verlichte straat aan het oog voordoet, zal hebben opgemerkt dat het onder zulke om standigheden met onze straatverlichting nog maar poovertjes is gesteld. Gebouwen en boomen langs den weg worden nagenoeg niet verlicht, het wegdek zelf is matig zicht baar, doch wat men wél ziet is de witte mas sa der waterdeeltjes welke zich in de atmos feer bevinden en daarachter, soms slechts als een groote balon, in vele gevallen ook als 'n duidelijk waarneembaar lichtend punt, de straatlantaarn. Automobilisten, die onder dergelijke omstandigheden langs den weg rijden, weten bij ervaring dat hun eigen lampen in dezen niet de minste verbetering brengen, hoe ster ker hun eigen lichten zijn, hoe meer het door de koplampen uitgezonden licht door de zich in de lucht bevindende waterdeeltjes wordt weerkaatst en hoe minder de man achter het stuur van hetgeen zich op of langs den weg bevindt, te zien zal krijgen. Hij wordt door zijn eigen lichten verblind. De kleinste ver lichting zal hem het best dienen en wat merkwaardiger is, zal ook voor den tegenlig ger het beste zijn, omdat deze eveneens niet verblind wordt door de verlichte waterdeel tjes in de lucht en hij daarom de lichtpunten van den anderen wagen kan waarnemen. Aan de plaats der twee lichtpuntjes van de koplampen, welke men voor zich ziet, kan men zich een juist beeld vormen van de be weging van den tegenligger en daarnaar zijn eigen wijze van sturen regelen. Alhoewel bovenstaande feiten algemeen be kend mogen verondersteld worden, treft men nog maar al te vaak op den weg onverstan- digen aan, die met deze verschijnselen geen rekening houden en bij eenigszins mis- fig weer het zich zeiven en anderen moeilijk maken door het met zoo sterk mogelijke lich ten te gaan rijden. De moderne vliegtuigbe stuurder is tegenwoordig wel zoo verstandig om bij nevelig weer de eigen schijnwerper van zijn vliegtuig niet te gebruiken. G. J. Nijland schrijft in „Vlieg- en Zweef- sporti" Het is zonder eenigen twijfel: de jeugdlucht vaartdag van 23 April heeft, naast de vele directe voordeelen, waarbij dat van het per soonlijk contact onderling een der voornaamste was, ook het groote indirecte voordeel gehad, dat het ons iets heel belangrijke geleerd heeft. Weliswaar is de waarneming een beetje nega tief, maar dat hindert niet, als het uiteindelijke doel maar bereikt wordt en de leering getrok ken wordt, welke ongetwijfeld in dit geheele geval heeft gezeten. Ik meen zoo: wij hebben beter dan ooit be seft, dat onze jongens op het gebied van model vliegtuigen nog maar bitter weinig weten: de resultaten van den wedstrijd wezen heel duide lijk in die richting. Daarom waren de prijzen van dit concours dit jaar eigenlijk buiten ver houding tot de geleverde prestaties. Vraagt ge mij, of ik dat erg vind, dan wil ik daarop van ganscher harte antwoorden: neen, in het geheel niet. Mits men zoo wijs is om zijn voordeel te doen met de opgedane ervaring en de fouten wil zien, die er aan kleven. Kijk daar gaat het m. i. om. Wij moeten we ten, dat we er nog niet veel van terecht bren gen en we moeten daarnaast beseffen, dat we alleen iets presteeren kunnen indien we ons goed laten voorlichten. Daar zat hem over het algemeen de kneep. Over het geheel bleek wel, dat de jongens goed werk geleverd hadden, maar daaraan ont brak over het algemeen wat de Engelschman pleegt te noemen de „finishing touch". Er was op het laatste oogenblik geen terzake kundige geweest, die zijn oog over de werkstukken had laten gaan. Daardoor was er veel aardigs maar evenveel onevenwichtigs. En daardoor waar schijnlijk kwam het ook, dat de meeste van die eigengemaakte proefvliegtuigen onmiddellijk na het starten alweer tegen den grond lagen. Maar wat ik ernstiger vond, dat was de op merking van een heel bekenden deskundige, die mij zeide: „Zie je, er wordt door bijna al die jongens de fout gemaakt, dat ze dezen wed strijd gebruiken om hun maaksel te probeeren, terwijl ze eigenlijk hadden moeten komen met een proefvliegtuigje, dat al ettelijke malen aan een ernstige proef was onderworpen". Ziezoo. Houdt het U dus voor gezegd, alle die vliegtuigbouwers. Geen vliegtuig los laten of het moet door een deskundige gekeurd zijn en dan goed bevonden, anders blijft ge teleurstellingen ondervinden en dan gaat de animo verloren, wat natuurlijk heel jammer zou zijn. En verder: niet meer meedoen aan een wedstrijd aleer ge Uw maaksel reeds eenige malen behoorlijk ge probeerd hebt. Het moet m.i. hierheen, dat in alle jeugdclubs zooveel afs mogelijk is, gebruik wordt gemaakt van de adviseerende diensten van een vakman. Die zijn er wel en anders is er zeker wel een ingenieur of een ander te vinden, die zich daar voor op die wijze wil interesseeren. Maar der gelijke voorlichting, dat heeft de jeugdlucht vaartdag geleerd, is hoog en hoog noodig. En de jongens moeten zelf meewerken om derge lijke voorlichting te krijgen: dat is in hun eigen welbegrepen belang. Wat ten slotte het belang van onze Nederlandsche luchtvaart kan zijn. Onze ministers, met uitzondering van drie, hebben gisteren met de Sperwer, een der Douglas-machines, een lange vlucht gemaakt over Nederland en zelfs vanuit de lucht een kijkje genomen op de Brusselsche wereldten toonstelling. In Rotterdam, op Waalhaven, werd het gezelschap, enkelen vergezeld van hun dames, door directeur Plesman ontvan- fen en daarna vloog men naar Eindhoven, wente en tenslotte naar Schiphol, waar Blaak om half vier de Douglas aan den grond zette. Nadat hier verschillende gebou wen en toestellen bezichtigd waren, werd de thee gebruikt. De tocht is prachtig geslaagd en alleen op het laatste gedeelte had men slecht weer. G. J. Nijland geeft in „Vliegt en Zweef- sport" een beschouwing over den Jeugd luchtvaartdag op Schiphol en wijst enkele fouten aan. Eenige pagina's zijn gewijd aan de op het oogenblik veelomstreden Pou du Chiel, verlucht met enkele foto's, die laten zien, hoe in Frankrijk enthousiastelingen in huiskamer of cafétje zoo'n vliegtuigje samenknutselen. Van de overige artikelen en rubrieken noe men wij o m. het vervolgartikel van L. C. de Lange: „Uit de eerste 5 jaren der Nederland sche Zweefsport". In het artikel „Strafbare feiten aan boord van luchtvaartuigen" in „Het Vliegveld" van deze week wijst mr. J. Kan op de merk waardige lacune in onze wetgeving, dat iemand die in een vliegtuig van de K.L.M. bv., na het overschrijden van de grens der territoriale wateren een moord begaat, niet strafbaar is. M. Pattist wijst in het eerste deel van een goed gedocumenteerd artikel op een nadeel in den huidigen vorm van nachtverlichting van vliegvelden. Van den verderen inhoud noemen wij een artikel ge wijd aan den Amerikaanschen vliegtuigbou wer De Secresky. Kapt. vlieger W. P. v. d. Abeelen schreef een uitgebreide studie over Trans-Atlantisch verkeer, dat met talrijke afbeeldingen verlucht werd; Henri Hegener behandelt in een rubriek „Deze Week de luchtvaart in Italië en andere actueele on derwerpen. Voetbal. We zijn gelukkig met de kampioens^ wedstrijden thans zoo ver gevorderd, dat de uit-eindelijke beslissing weldra bekend zal zijn. Morgen ontvangt Go-Ahead het sterke P. S. V„ dat tot ieders verwondering de allerbeste kans maakt op den titel. Reeds is P. S. V. op het oogenblik 3 punten voor, zoodat een gelijk spel al voldoende is voor de Eindhovensche club. Maar Go-Ahead zal haar kleine kans willen behouden en dus hard werken voor de over* winning. Dan zou D. W. S.P. S. V. de beslis sing moeten brengen, tegelijk met Velocitas— Go-Ahead. En als Maar laten we geen mogelijkheden uitknob- belen. Voorloopig zullen we afwachten wat de uitslag van morgen is. Voor Hercules wordt het een belangrijke dag. De ontmoeting D. W. V.Hercules, welke mor gen gespeeld wordt, kan n.1. beslissend zijn. De winnaar is in elk geval tweede-klasser. En als er gelijk gespeeld wordt, dan is een nieuwe halve competitie noodig. Het zou wel eens op zoo'n gelijk spel kunnen uitdraaien, want de krachten zijn vrijwel gelijk. Alcmaria speelt morgen (eersten Pinksterdag) thuis tegen D. C. L. uit Rotterdam, 't Is een zeer sterke tweedeklasser, die aan de withem- den de handen meer dan vol kan geven. Waar dit een oefenwedstrijd is, zien we met belangstelling het resultaat tegemoet. Het kampioenschap van Tsjechoslo- wakije is tenslotte toch door Slavia ge wonnen, nadat men reeds had aange nomen, dat Sparta op de eerste plaats zou eindigen. Sparta moest n.1. nog een wedstrijd spelen tegen een der degrada- tie-candidaten. A. S. R. Kolin. Men meen de, dat Sparta dezen wedstrijd gemakke lijk zou winnen doch Kolin wi6t loor een uiterste krachtsinspanning een 2-1- overwinning te behalen, waardoor het zich voor degradatie in veiligheid bracht. Slavia is thans kampioen met 36 pun ten, Sparta no. 2 met 35 punten. Over het contract, dat Sparta inmid dels weer met Raimond Braine heeft ge sloten, vernemen we nog, dat Braine een salaris krijgt van 5000 per jaar en dat hij bij het teekenen van het contract een gratificatie heeft gekregen van hetzelfde bedrag. Voorts is bepaald, dat hij na af loop van het voor vier jaar gesloten con tract. een positie als oefenmeester bij de vereeniging zal krijgen. Men zal dus Braine wel niet meer in België terug zien, tenzij om voor een enkele maal nog eens voor het Belgisch elftal te spelen. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARK EL 52) „Waarom brengt u niet een wasafdruk van den sleutel van de brandkast? Breng die aan den baron en bespreek met hem de beste manier om te werk te gaan. Het is absoluut nocdig dat u hem overtuigt, dat u eerlijk handelt". „Ik zal er over denken, Ik moet morgen naar hem toe. Hij is me nog geld schuldig", zei Guy bitter. Hij stond op en klopte zijn P'jp leeg. „Ik ga et vandoor. Goeden nacht". „Goeden nacht. Ik heb den admiraal maar e?n half uur noodig morgen, dus u hoeft niet tot elf uur te wachten Guy ging naar zijn kamer en lag spoedig jn bed. Hij dacht aan Valda, terwijl hij klaar wakker lag. De meest bescheid?nen nian moet zich vriendelijk gestemd voelen jegens de vrouw, die hem liefheeft. En hoe wel al zijn genegenheid voor Stella was, yond hij er toch een eigenaardig genoegen in te denken aan haar wilde kussen. Valda was zoo mooi en hij zoo eenzaam. Er kon geen kwaad in steken deze vriend schap voort te zetten, maar hij moest in het vervolg op zijn hoede zijn. Bovendien zou het onmogelijk zijn haar te vermijden, nu ze zoo'n gevaarlijk geheim bezat. Maar als Stella wist wat er vanavond ge beurd was van de hartstochtelijke kus sen, die zij gewisseld hadden dan zou ze reden tot jalouzie hebben. Guy zag in dat hij in troebel water was beland. Sylvester kon ook den slaap niet vatten. Hij was zeer nieuwsgierig om te weten, wat er dien avond in juffrouw Glyn's kamers was voorgevallen, want hij vermoedde wat haar bedoelingen waren. Was zij er in ge slaagd te maken, dat Hallam haar lief kreeg? Hij had de grootste bewondering voor haar slimheid en sympathiseerde in ze keren zin met haai en wenschte haar succes. Zij was het soort vrouw, dat hem aantrok, en juist de vrouw, die hij graag als mede werkster zou hebben gehad, want ze bezat alle eigenschappen, die een geheim agent moet bezitten. Hij had gelijk met te zeggen dat zijn werk alle sentimenteele gevoelens in hem gedood had. Hij had geen tijd voor man of vrouw, tenzij hij ze dienstbaar kon maken aan zijn eigen bedoelingen. Jaren in den geheimen dienst hadden hem zichzelf leeren beschouwen als anders dan de rest van dé wereld. Hij stond zichzelf geen vrienden toe en zijn eenige genoegen was om zijn hersens te scherpen aan die van anderen. En toch had een ongelukkige lief de hem tot dit werk gebracht. Oorspronke lijk was hij bestemd voor advocaat en was al afgestudeerd, toen de vrouw, met wie hij verloofd was, hem in den steek liet voor een rijker man. Toevallig was de minister van buitenland- sche zaken een verre bloedverwant van hem en was hij naar Parijs gezonden om een di plomatieke kwestie uit te zoeken. Hij had succes gehad en was onmiddellijk aange steld. De betaling was goed, maar meer dan dat, het werk onttrok hem aan zijn eigen ge dachten. Tegen dat hij zijn leed vergeten was, had het werk hem geheel gefascineerd. De studie van het menschelijk karakter werd een manie van hem en hij bewees zulke dien sten aan het Britsche gouvernement, dat men hem beschouwde als één van de meest betrouwbare menschen. In baron Branden vond hij iemand van zijn eigen slag. Maanden lang had hij ge tracht den Duitschen agent te ontmaskeren, maar tot Hallam kwam had hij nog geen succes gehad. „Maar nu zal ik hem te pakken krijgen grinnikte hij in zichzelf en viel toen in slaap. HOOFDSTUK XXX. Admiraal Langton legde het rapport van Sylvester, dat hij juist doorgelezen had, neer en glimlachte. „De zaken worden een beetje ingewik keld", dacht hij en drukte op de bel. „Vraag of mijnheer Sylvester binnen komt", zei hij, maar toen de geheime agent er was, duurde het nog eenigen tijd voor hij sprak. „Wij zullen moeilijkheden krijgen. Er hangt veel van juffrouw Glyn af. Wat is uw opinie over haar?" vroeg hij. „U kunt alles met haar doen door middel van Hallam". „Ik vind dat geen prettig idee. Hallam is geen man om den spot mee te drijven. We maken nu al gebruik van hem op een ma nier, die eigenlijk niet door den beugel kan". „Als juffrouw Glyn gelooft dat ze Hal lam kan winnen, zal ze bereid zijn om den baron te verraden, heelemaal. Ik wed, dat ze heel wat weet. Het zou me niets verwon deren als ze voor Branden veel werk heeft gedaan. Ze is één van de handigste vrou wen, die ik ooit ontmoet heb". „Des te gevaarlijker is ze. Het feit, dat zij ons tegenover den baron kan verraden is ze zich werkelijk van die macht bewust?" viel de admiraal zichzelf in de rede. Sylvester knikte en glimlachte. „Ze ziet niet gauw wat over het hoofd". „Kunt u met haar telefoneeren? Goed, vraag haar dan om dadelijk hier te komen. Waar is mijnheer Hallam?" „Op zijn kamers". „Bel hem ook op en zeg hem dat hij daar moet blijven tot u komt. Zoodra u met juf frouw Glyn heeft gesproken, moet u naar Hallam gaan en hem hier weg houden tot na de lunch". Sylvester verliet de kamer en kwam een paar minuten later terug om te vertellen dat juffrouw Glyn terstond zou komen. „Ik zal nu mijnheer Hallam gaan zoet houden. U wilt zeker niet, dat hij weet, dat u juffrouw Glyn heeft gesproken „Nog niet". „Mag ik u een kleine waarschuwing ge ven? Pas op voor die dame!" De admiraal lachte, maar toen Sylvester weg was, dacht hij na. Er was tweestrijd in zijn geest, in hoeverre hij Valda zou kun nen gebruiken in zijn strijd tegen den baron, maar hij had nog geen besluit genomen, toen zij werd aangekondigd. Toen hij haar zag, verdween elke andere gedachte uit zijn hoofd, behalve deze, dat zij de dochter was van zijn jeugdvriend. Haar oogen waren de oogen van den Glyn, dien hij gekend had. „U is het kind van uw vader", zei hij en ze hield van hem, omdat hij zijn stem niet geheel in zijn macht had. „Mijnheer Hallam vertelde mij dat u een vriend van hem was en niet geloofde „Ik heb nooit aan zijn onschuld getwij feld", viel de admiraal haar snel in de rede. „Dank u". „Ik kon helaas niet bij hem komen vóór het ergste gebeurd was. Ik zal het tot mijn laatsten dag betreuren. Ik had hem mis schien kunnen redden". „Hij verlangde niet te leven onder die vreeselijke verdenking. Moeder heeft me verteld van zijn wanhoop maar laten wij er niet meer over praten. U heeft me niet gevraagd om hier te komen, omdat ik de dochter van mijn vader ben. Verlangt u iets van me?" zei ze en haar manieren wer den terughoudend en een weinig koel. „Ik vermoed, dat we elkaar wederkeerig van nut kunnen zijn. Het is een delicaat on derwerp „O, u hoeft voor mij geen scrupules te hebben. Ik houd van ronduit spreken. Ik vermoed, dat mijnheer Sylvester u van ons gesprek verteld heeft. We zijn tot eenige overeenkomst gekomen". „Omtrent mijnheer Hallam?" vroeg hij met ongewone nerveusheid. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 13