DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De jeugd in het Duitsche Rijk.
Sagelij&sch Ojveczicht
buitenland
r
No. 137 Dit nummer bestaat uit twee bladen Directeur: C. KRAK.
Donderdag 13 Juni 1935
137e Jaargang
De Duitsche jeugd vormt een gelukkiger geslacht
met een gemeenschappelijk hoog ideaal.
EEN DOELBEWUST LEVEN.
Het Japansch-Chineesche
conflict.
Nieuwe Japansche eischen.
Een ultimatum.
Japansche protesten.
Een bufferstaat tusschen
Mantsjoekwo en China.
ANTI-JOODSCHE RELLETJES IN
POLEN.
Eén doode.
MIJNONGELUK BIJ AKEN.
GRIEKENLANDS EX-KONING.
Wil terugkeeren „als onpartijdig
scheidsman".
TREINBOTSING IN RUSLAND.
Vijf dooden.
Waf vandaag de
aandacht trekt
DE „TEMPS" OVER DE REIS
VAN BENESJ.
OOGST VAN TWINTIG DORPEN.
In een kwartier tijds door hagel
vernield.
DORPSBRAND IN HONGARIJE.
MERKWAARDIGE ROUW-
PLECHTIGHEID VOOR PILSOEDSKI.
HOOG WATER IN TIROL.
Vijf dooden.
ALKMAARSCHE COURA
ea
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
Het is eerste Pinksterdag. Een stralende
Zondag, in zonlicht gedoopt. Door mijn
straat, langs mijn open venster, marcheert
zingend een kleine compagnie van het mooi
ste leger, waarover het Nieuwe Duitschland
beschikt: de „Bund deutscher Madel", in dit
land der afkortingen ,,Bédé-em'' genaamd en
als zoodanig onderafdeeling van de millioe-
nensterke ,Ha-jot", wat alweer een afkorting,
n.1. van „Hitler-Jugend" is.
Ik kan 't niet helpen, dat ik deze Hitler-
jugend nooit zonder werkelijke ontroering
aan het werk kan zien en alle politiek en alle
partijgedoe zoo van harte in een hoek schop,
als ik de kans krijg, mij onder deze jonge
menschen te bewegen, om 't even of het de
meisjes of de jongens van Schirak's gewel
dige organisatie zijn.
Natuurlijk, ik weet het: de nurksen onder
mijn lezers hebben al neiging, dezen brief
ter zijde te leggen. Laten ze dat liever niet
doen. De meesten onder hen zullen zelf kin
deren hebben, en mogen zich hierbij bewust
worden, dat ze zich óók niet afwenden, als
ze door hun eigen huiselijke jeugd met vra
gen bestormd, met verlangens overstelpt
worden.
De Duitsche jeugd is een formidabel heir-
leger, een leger van vele millioenen, grooter
in getal dan onze heele Nederlandsche be-
vollang. En dit heirleger is het geheele
Duitsche volk, straks wellicht tachtig mil-
lioen zielen sterk, van de naaste toekomst.
Hoe die toekomst er zal uitzien, weten alleen
de Voorzienigheid en de ouwe joffers die
met koffiedik en ei werken. Laatstgenoemden
zijn onbetrouwbaar, eerstvermelde laat zich
nimmer in de kaart kijken. Het is ons daar
om geraden, zelf de oogen open te houden
en ons op die onbekende toekomst voor te
bereiden. Want als de huidige jeugdgenera-
tie volwassen is en de teugels heeft overge
nomen, leeft Nederland, en Duitschland
leeft. En we zullen ook dan buren zijn, met
duizend-en-een gemeenschappelijke belangen.
Hitler's groote autosnelverkeersstraten zul
len ook naar Nederland voeren, het Rijnwa
ter zal naar Rotterdam blijven stroomen,
moede Nederlanders zullen aan Duitsche
bronnen herstel komen zoeken, zij zullen
Rijnschen wijn dTinken, en in onze huizen
zal het Duitsche boek in eere gehouden wor
den, de onsterfelijke Duitsche muziek zal in
onze concertzalen opklinken, en onze studen
ten zullen bij den grooten buurmSn leentje
buur blijven spelen, alsof er geen 1933, geen
nationaal-socialisme, geen zwart-en-wit, geen
tijdelijke ontstemmingen geweest waren.
De Duitsche menschen, die dan onze vrien
den zullen zijn, zijn de Duitsche jongelingen
en jonge dochters van 1935.
Hoe zien ze er uit? Wat denken ze? Wat
doen ze? In welke richting worden ze opge
voed?
Nu daarover ware heden reeds een stu
die te schrijven. Misschien schrijf ik die ook
werkelijk nog eens. Maar niet heden! Niet
op dezen zonnigen lentedag, die als 't ware
aan ons opdringt, dat al dat kleine men-
schengedoe van politieke venijnigheid zoo
zielig is naast de groote, onmetelijke warm
te, die ons allen, pro's en contra's, met stra
lende en onpeilbare liefde omvat.
De zingende compagnie der jonge dochters
Is aan mijn venster voorbijgetrokken. De
hooge, blanke stemmen klinken nog na. Een
streep van witte blouses lost zich langzaam
op in het groen verschiet. Lachende blond-
kopjes, zonnebruine gezichten, stramme
sportgestalten, op fiksche bloote beenen
voortstappend. Een vendel toekomst, moe
ders van straks, vrijsters van heden. 7.oo
zijn ze in Duitschland, zoo zijn ze in Ne
derland. Een gelukkiger geslacht.
Maar zoo zijn ook de jongens. Met hun
lange, zware trommen, hun vaandels en
wimpels, hun schrille pijpermuzick en hun
overslaande kornuitenstemmen. Ook bij hen:
een gelukkiger geslacht.
En nu voel ik: het is niet voldoende, dit
als persoonlijken indruk neer te schrijven.
Het moet ook toegelicht, zoo mogelijk bewe
zen worden. Dat is nu niet bepaald een ge
makkelijke opdracht. Ook al moet ik tot mijn
verdediging zeggen, dat ik mij duchtig heb
voorbereid. Ik was in jeugdherbergen en te
huizen, in clubkamers (verlaten stallen, boe
renhuizingen, omgebouwde windmolens, ter
beschiking gestelde villa's van eens-rijke fa-
brikanten, snel bewoonbaar gemaakte kastee-
len van middeleeuwsche roofridders, die al
rijp voor de ruïne-periode schenen), in ten
tenkampen, bij nationale en internationale
jeugdverbroederingsfeesten, in opleidings
scholen voor jeugdleiders, in gezelschap van
de allerhoogste chefs dezer merkwaardige
heirscharen, maar ook zonder hoog geleide
mee-aanzittend aan hun tafel en meespelenc
hun grappige spelen.
Waarop ik dan ten slotte tot deze lang-
overdachte eindconclusie gekomen ben: een
gelukkiger geslacht.
Wat de Duitsche jeugd bezit
Deze Duitsche jeugd van 1935 heeft iets,
dat haar voorgangers, in- en buiten Duitsch
land, ontbroken heeft en voor het overgroote
deel nog heden ontbreekt: een gemeenschap'
pelijk en zeer hoog ideaal. Dat is om den
drommel niet met wat spottende woorden af
te doen. En zeker niet met leuzen, die op het
oogenblik up-to-date zijn. Ik weet wel, dat
in alle staten er naar gestreefd wordt, jeugd
met idealen te vervullen. Maar dat geschiedt
dan toch niet anders dan groepsgewijze. Het
zijn liberale, conservatieve, socialistische,
christelijke, anti-christelijke en de hemel weet
wat nog voor andere idealen. Ten slotte
echter leiden ze naar een toekomst, die pre
cies het omgekeerde van ideaal is: naar
nieuwe verdeeldheid. Men doet toch eigen
lijk niets anders dan het opkweeken van
nieuwe bataljons voor den komenden bin-
nenlandschen oorlog, die in laatste instantie
de ondermijning beteekent van wat in vrijwel
alle groepen altijd weer als het hoogste ge
prezen wordt: het vaderland.
De totale, fascistische of nationaal-socia-
listische staten van heden schermen wat al
te doorzichtig met hun nationale eenheid, en
vergissen zich als ze meenen, daarmee den
buitenstaander zand in de oogen te kunnen
strooien. Die eenheid is gedwongen en geor
ganiseerd, in plaats van wat ze zijn moest
vrijwillig en organisch. En we merken, voor
al in Duitschland, waar het volk critisch ge
bleven en de splitsing in katholiek en pro
testant door geen dwangmaatregelen uit de
wereld te helpen is, hoe weinig zulk een
wilde overgangsperiode onder leiding van
fanatieke alles-willers en dogmatische door
drijvers er zich toe leent, het volwassen deel
der bevolking tot werkelijke eenheid te sme
den en de doode letter tot levend beginsel te
maken.
Maar het is zeer wel denkbaar, dat ze
zich niet vergissen in een komende eenheid,
al zal die er wellicht anders uitzien, dan de
fanatici van heden ze zich hebben gedroomd.
Dat echter schijnt ons niet het essentieele.
Wel, dat het onechte van heden de voorloo-
per van iets-héél-echts, iets werkelijk orga
nisch van straks zal kunnen zijn.
De Duitsche Hitlerbeweging is van een
voor niet zich tot haar bekennenden van een
vaak ondraaglijke zelfvoldoening en ophit
sende pedanterie. Ze is, als veel in het Duit
sche geestelijk leven, van een voor ons vrije
Nederlanders onverteerbare schoolmeesters
mentaliteit. Ze decreteert den eeuwigen duur
van haar programma en negeert met souve-
reine, tegelijk verbluffende en koddige min
achting de eeuwige wetten der vergankelijk
heid en der vernieuwing. Maar ze heeft een
historische verdienste, die van haar pro
gramma ten slotte onafhankelijk is of daar
mee slechts tijdelijk verbonden; ze heeft
haar staatsalmacht ingezet voor een moge
lijkheid van overweldigende beteekenis: de
opvoeding der jeugd in het beginsel van
partijlooze, hartstochtelijke liefde voor volk
en vaderland. In het Derde Rijk worden de
fundamenten gelegd voor een nieuwe gene
ratie, die als men er werkelijk in mocht sla
gen alle hindernissen op te ruimen die he
den nog in het bijzonder door Rome in den
weg gelegd worden, straks het roer van staat
zal overnemen in het gelukzalige bewustzijn
eerst Duitscher en patriot, en dan pas pro
testant of katholiek, protectionist of vrijhan
delaar, republieken of monarchist te zijn.
Als de voorzienigheid het met dit jonge,
Nieuwe Duitschland goed meent, dan zal te
gen het midden van onze twintigste eeuw dit
Duitsche volk een sterk, een eensgezind volk
zijn. Misschien zwerend op het Hitler-pro-
gramma van heden, veel waarschijnlijker
echter bouwend op nieuwe, eigen beginselen,
die alles overboord geworpen zullen hebben,
wat heden dit Hitler-Duitschland van andere
volken scheidt. Maar wie onder ons, niet-
Duitschers, de dingen vermag te zien buiten
de onzuivere atmosfeer van momenteele poli
tieke en algemeen-menschelijke ontstemmin
gen, die zal eerlijk moeten bekennen, dat
deze problematische Hitlerbeweging straks
wellicht het bewijs geleverd zal hebben, dat
ze in de ontwikkeling der Duitsche dingen
niet alleen niet weg te denken is, maar wel
degelijk haar historische enorm te noemen
waarde zal gehad hebben: voor te bereiden,
wat zonder deze stormachtige renaissance
wellicht onbereikbaar geweest ware een ster
ke, gezonde nationale eenheid in het hart
van ons oude, naar nieuw leven snakkende
Europa.
Een gelukkige jeugd.
Zien we dit jonge Duitsche geslacht aan
ons voorbijinarcheeren, dan kunnen we dien
eenen innigen wensch niet onderdrukken: dat
zulk een hartstochtelijk leven ook onze
eigen, even gezonde en even hartstochtelijk
naar groote, tastbare, zichtbare nationale
doelen snakkende jongste generatie deelach
tig moge worden. Het staat aan ons, Neder
landers, te beoordeelen, in welken omvang
andere volken ons daarbij ten voorbeeld mo
gen dienen, en wat ons, bij stompzinnige na
bootsing, eerder op verkeerde wegen voeren
zou. Maar over éen ding moesten we het
eigenlijk eens zijn: dat het vaderland hooger
staan moet dan dat, wat het verzwakt, en
dat het bitter weinig beteekent, of we met
opoffering van onnoemelijk veel werkkracht
en kapitaal er wellicht in slagen, dat, wat de
achter ons komenden ten slotte niet wen-
schen, in een laatste krampachtige inspan
ning aan hen op te dringen.
Deze Duitsche jeugd van 1935 is een ge
lukkige jeugd. Ze marcheert, en weet waar
heen. Ze zingt, en weet waarom. Ze kent
geen klassen, standen en verschillen dan die
van prestatie en overtuiging, en is zich daar
van bewust. Ze is verliefd op eigen land, en
tegelijkertijd bereid, in trotsch bewustzijn
van dit overrijk bezit nieuwe bruggen te bou
wen naar de jeugd van alle landen, die van
een even sterke nationale geestdrift bezield
is. Daarin ligt dunkt mij een groote
bezielende mogelijkheid. Daarin ligt, ten
slotte, ook dat, wat door allen buiten
Duitschlan, die van goede wille zijn, in het
heden gemist wordt.
De jeugdleider van het Duitsche Rijk is
een jonge idealist, die verdient, dat men zich
buiten Duitschland met hem bezig houdt.
Zijn stille werk voor internationale jeugd
herbergen lijkt mij van overgroote beteeke
nis. Er is niets tegen, dat onze jeugd naar
hier komt om met eigen oogen rond te zien
en te drinken vooral uit deze bron van sterk
nationaal leven; er is nog minder tegen, dat
deze Duitsche jeugd over de grenzen gaat
om er zich van bewust te worden, dat
Duitschland niet bet middelpunt der aarde
is en helaas al te veel van wat zich natio
naal-socialisme noemt, een onderlinge toe
nadering heden in den weg staat.
Heden. Maar daarom, als men zich aan
elkander afgeslepen heeft, nog niet in de toe
komst.
Het conflict tusschen China en Japan in de
Chineesche provincie Hopei (Tsili) is nog
verre van bijgelegd, gelijk van sommige zij
den bericht wordt In welingelichte Chinee
sche kringen, aldus verluidt uit Sjanghai, is
men ten zeerste verontrust over nieuwe Ja
pansche eischen, die thans door het inder
haast bijeengeroepen centrale politieke comité
worden bestudeerd. Men gelooft, dat Ariosji,
de Japansche gezant, Vrijdag een schuldbrief
1 presenteeren en zal aandringen op con
solidatie van de leeningen, met name van de
leening 1917, die de Chineezen nog altijd
weigeren te erkennen.
De consolidatie zou, naar het heet een eco
nomische en financieele samenwerking inlui
den tusschen China en Japan.
Ook uit Peking wordt bericht omtrent
nieuwe buitensporige eischen, die de Japan
ners zouden hebben gesteld beoogende een
ontslag op groote schaal van Chineesche
ambtenaren en hun vervanging door Japan
vriendschappelijk gezinde functionnarissen.
Van gezaghebbende zijde wordt beweerd, dat
de leiders van het Japansche leger uit Kwan-
toeng vast besloten zijn, krachtige maatrege
len te nemen tegen de anti-Japansche be
weging en de beweging, die tegen Mant-
sjoekwo is gericht, en welke in de provincie
Tsjahar bestaat. Zelfs wordt verzekerd, dat
iet leger van Kwantoeng zou eischen, dat de
troepen van generaal Tsjoeng Tsje-hioe uit
die provincie zou worden teruggetrokken.
De nieuwe Japansche eischen zullen, naar
men te Peking meent, ten gevolge hebben,
indien ze worden aanvaard, dat het grootste
gedeelte van Noord-China een Japansche
provincie wordt. De Japansche eisch omtrent
de terugtrekking van generaal Tsjoeng Tsje
ïioe uit de provincie Tsjahar is een eerste
stap tot de annexatie van deze provincie door
den schijnstaat Mantsjoekwo. De Chineesche
eiders confereerden den geheelen dag over
den geschapen toestand; sommigen van hen
zouden genegd zijn zich aan te sluiten bij de
Sowjet-Unie, terwijl anderen het niet moge-
ijk achten aan de Japansche eischen te ont-
tomen, hoe onredelijk deze ook mogen zijn
De spanning schijnt bovendien nog toege
nomen te zijn, doordat de Chineesche mi
nister van oorlog, Hojing Tsjin geweigerd
heeft een schriftelijk antwoord te geven op de
Japansche eischen, gelijk dit door de Japan
ners gevraagd was. De laatsten schijnen een
ultimatum gesteld te hebben, dat in den af'
geloopen nacht om twaalf uur zou afloopen
Men vreest nu, dat er onmiddellijk gevechten
zullen beginnen in Noord-China, indien de
Japansche militaire autoriteiten aan dit punt
blijven vast houden.
Later meldde Reuter uit Peking: Het ge
loof wint hier veld, dat de Chineesche auto
riteiten de eischen van Japan niet zullen in
willigen. Middernacht is reeds gepasseerd,
het ultimatum is afgeloopen, maar van Ja
pansche maatregelen blijkt nog niets. Niette
min hebben de Japansche eiscnen een halve
paniek veroorzaakt en talloozen hebben gis
teren Peking verlaten. In de treinen naar het
Zuiden zijn voor verscheidene komende
dagen plaatsen besproken. Men meent, dat
de Japanners een groote demonstratie van
de luchtmacht boven Peking zouden voor
hebben; de politie maant de bevolking tot
kalmte aan.
Uit Hsingking ,Tjanstjoen) wordt gemeld,
dat er krachtige protesten gericht zijn tot de
Chineesche autoriteiten te Peking over de ge
vangenneming en gevangenzetting van vier
(Japansche) soldaten van het leger uit
Kwantoeng. Die gevangenneming zou op on
wettige wijze zijn geschied te Tsjangpei In
de provincie Tsjahar in den aanvang van
deze maand. In dit protest wordt tevens de
aandacht gevestigd op een anti-Japansch
beweging, die in Tsajhar ontketend is.
Inzake de kwestie van de vorming van een
bufferstaat tusschen Mantsjoekwo en China
wordt in Japansche politieke kringen ver
klaard, dat deze questie op het oogenblik niet
urgent is.
Bepaalde Chineesche politieke kringen zou
den voornemens zijn, te Peking een onafhan
kelijke regeering uit te roepen, zonder even
wel relaties van welken aard ook met
Mantsjoekwo aan te knoopen. Groote belang-
sttlling is in Japansche politieke kringen ge
wekt door de reis van den vroegeren mi
nister-president van Mantsjoekwo, Sja Sjee-
sji, die in de loop dezer week te Peking aan
komt, waar hij zich denkt te vestigen.
Men brengt zijn a.s. komst in verband met
de geruchten inzake de vorming van een on
afhankelijke regeering met den zetel te Pe
king.
Er is tot dusver met betrekking tot deze
geruchten nog geen officieel dementi gepu
bliceerd.
E>e „Manchester Guardian" verneemt van
zijn correspondent te Warschau, dat bij
Grodno, in Oost-Polen, tijdens anti-Joodsche
relletjes één Jood werd gedood en twintig
werden gewond.
De voorgeschiedenis van deze relltjes is
als volgt:
In een wachtlokaal werd in een gevecht
tusschen de bezoekers een man ernstig ge
wond. Twee Joden werden van deze mishan
deling verdacht en gearresteerd. De mishan
delde stierf aan zijn wonden en werd Vrij
dag 1.1. begraven.
Op den avond van dien dag verzamelden
zich tal van jongelui in de straten en vielen
Joden lastig. Van Joodsche winkels werden
de glazen en goederen in de étalages ver
nield. Tal van Joden werden gewond, van
wie één doodelijk. De politie herstelde laat
in den avond de orde.
Zaterdag kwam het tot een herhaling van
den aanval van den vorigen dag. Maar
thans hadden de Joden zich ook georgani
seerd en sloegen de aanvallers af.
De politie arresteerde een veertigtal per
sonen.
In de mijn Carllus Magnos te Palenberg
zijn gistermiddag twee mijnwerkers, die be
zig waren met het maken van een boorgat,
door vallend gesteente getroffen en gedood.
De Engelsche bladen publiceeren een brief,
welke de secretaris van ex-koning George,
Lovidis, gezonden heeft aan een afgevaardig
de te. Athene en waarin wordt gezegd: „De
koning volgt met diepe emotie de manifestatie
van het Grieksche volk.
Hij is bereid naar Griekenland terug te
keeren, niet als leider van een overwinnende
partij, doch als onpartijdig scheidsman tus
schen alle partijen
Volgens een bericht uit Blagowjesjscjnsk
in het Amoergebied zijn aldaar 'n personen-
en een goederentrein tegen elkaar gebotst.
Naar tot nu toe werd gemeld zijn vijf rei
zigers om het leven gekomen en 28 meer of
minder ernstig gewond.
De beide locomotieven en een achttal wa
gons werden sterk beschadigd.
Do jeugd in het Duitsche Rijk.
(Dag. Overzicht).
Treinbotsing in Rusland eischt vijf
dooden. (Buiten tand).
Wapenstilstand in den Chaeo.
(Buitenland).
Het Japansch-Chineesche conflict
,zeer verscherpt. (Buitemand).
De nieuwe gemeenteraad van Fin-
sterwolde (Gr.) heeft een commu
nistische meerderheid. (Binnenland)
Beerta heeft zijn raad gekozen.
(Binnenland).
Nadere bizonderheden omtrent
het ongeluk op de sleepboot „Risico".
(Binnenland).
Hoe Oss ontmaskerd wordt. (Bin
nenland).
10 Jaar geëischt in de moordzaak
te Hoofddorp. (Rechtszaken).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
Naar aanleiding van het bezoek van
Benesj aan Rusland schrijft de „Temps",
dat Stalin zich zeer interesseert voor de
kwestie der Oostenrijksche onafhankelijkheid,
die Benesj hem heeft voorgelegd. Men is 't
er te Moskou over eens, aldus het blad, dat
de daadwerkelijke onafhankelijkheid van
Oostenrijk een voornaam element der poli
tieke stabiliteit in Europa is.
Rusland is vastbesloten, de politiek der
Tsjechische regeering in deze richting te
steunen. Beteekent dit vraagt de „Temps"
dat de Russische invloed zich thans ook
actief zal laten gelden ten gunste van de
verzekering van den Midden-Europeeschen
vrede, doordat Rusland de politiek der Klei
ne Entente in dit opzicht zal steunen?
Dat zou een nieuw feit zijn, waaraan Ro
me zijn bijzondere aandacht zou hebben te
wijden. Ongetwijfeld aldus concludeert
het blad zal deze kwestie besproken
worden op de eerstvolgende bijeenkomst der
ministers van buitenlandsche zaken der
Kleine Entente.
In den afgeloopen nacht is rond Toulouse
de oogst van twintig dorpen in een kwartier
tijds vernield door hagel. Op sommige plaat
sen lagen de hagelsteenen ter grootte van
noten tot 15 c.M. dik.
In het geheele district zijn de wijnstokken
vernield, de boomgaarden ontbladerd en het
graan platgeslagen.
De schade wordt op enkele millioenen
francs geschat.
In het Hongaarsch plaatsje Tapolca is
gistermiddag door onbekende oorzaak een
groote brand uitgebroken, waaraan weldra
dertig huizen ten offer waren gevallen.
Door den orkaanachtigen wind werd het
werk der brandweer zeer bemoeilijkt.
Zondag a.s. zal langs de Poolsche grens
een merkwaardige rouwplechtigheid ter na
gedachtenis aan maarschalk Pilsoedski
plaats vinden.
Te 8 uur 45 des avonds zullen bij alle
grensposten groote vuren worden ontstoken.
Bij iedere post zal een urn met aarde wor
den gevuld, waarna deze urnen zullen wor
den overgebracht naar den bij Krakau opge-
richten Pilsoedski-eereheuvel. Alle grens
wachten zullen een eed afleggen, dat zij de
Pilsoedski tot stand gekomen staatsgrenzen
trouw zullen beschermen.
Het hooge water dat de rivieren van Ti-
rol ten gevolge van het smelten van sneeuw
met zich medevoeren, heeft thans reeds vijf
menschenlevens geeischt. In de nabijheid
van Innsbrück verdronken drie jongens in
den leeftijd van 12 tot 18 jaar bij het baden
in den snelstroomenden Inn. De rivier
overstroomde een gedeelte van een kolonie
aan de peripherie van de stad.
In het stadsdeel St. Nikolaus drong het
water de kelders binnen benevens de lager
gelegen woningen. In oost-Tirol stortten bij
Linz een slotmaker en zijn leerling me* hun
rijwiel in de Isel. Zij verdwenen onmiddel
lijk in de wilde watermassa's en konden niet
meer worden gevonden.