DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Nozoma-wet aangenomen.
De Engelsch-Duitsche besprekingen.
No. 144 °it nummei bestaat uit drie bladen. Directeur.' C. KRAK.
Vrijdag 21 Juni 1935
137e Jaargang
Tweede Kamer
Enkele van de voornaamste bepalingen.
Eenige spoorlijnen genaast. - Contingen-
teering eieren, cement en klompen.
Minister Gelissen aan het woord.
In Frankrijk is men boos op de Engelschen,
die onderhandelen zonder de Franschen.
Persstemmen.
Waf vandaag de
aandacht trekt,,.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Den Haag, 20 Juni 1935.
De Kamer heeft het Nozema-wetsontwerp
Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd,
met aanteekening, dat de heer De Visser, de
eenige op dat oogenblik aanwezig communist,
tegen was.
Met 60 tegen 5 stemmen heeft zij twee
moties-De Visser verworpen, waarvóór met
de communisten alleen de heer Sneevliet
(r.s.) heeft gestemd.
In de eerste motie zou zij hebben uitge
sproken, dat bij de oplossing van het vraag
stuk der zendapparatuur, door samenwerkhig
van de omroeporganisaties en het Rijk, voor
al maatregelen dienden te worden genomen,
waardoor de radioluisteraars, als eerste be-
langhebbenden, overwegende zeggenschap
zouden hebben. Voorts zou de Kamer volgeiïs
deze motie aan de regeering hebben verzocht,
haar wetsontwerp in dezen zin te wijzigen, en
zou zij de beraadslagingen hebben geschorst.
De heer De Visser betoogde, dat het bij de
omroeporganisaties, inzonderheid bij de
Vara, niet democratisch toeging.
Volgens de tweede motie zou ons land zich
ten opzichte van het in gebruik nemen van
golflengten moeten aansluiten bij de inter
nationale regeling van Luzern van 1933. De
heer De Visser meende, dat Nederland, door
zich daar niet bij aan te sluiten, den radio
oorlog in den aether bevorderde. Minister
De Wilde antwoordde, dat de regeling van
Luzern den lqnden geen verplichting op
legt.
Artikel 1 van het wetsontwerp bepaalt
o.m., dat het doel der Nozema is:
a. de aanleg en exploitatie van zendinrich
tingen voor den Nederlandschen radio-om-
roep en
b. het ter hand nemen van die werkzaam
heden, welke met aanleg en exploitatie van
deze zendinrichtingen direct verband houden
of daaraan verwant zijn en tevens dienstig
zijn om het omroepwezen in ons land te steu
nen of het doel, sub a genoemd, te bevorde
ren.
Mr. Boon (lib.) had voorgesteld om den
staart van dit artikel, beginnende bij „en
tevens dienstig zijn", te schrappen.
Volgens het tweede lid van artikel 1 is de
Nozema ook bevoegd, die taken te verrichten,
welke, niet liggende op het eigenlijke gebied
der programmaverzorging en niet direct ver
band houdende met aanleg en exploitatie van
de zendinrichtingen, als voorwerp van samen
werking tusschen de omroeporganisaties te
bschouwen zijn en overeenkomstig de statu
ten, zooals dezen luiden of zullen luiden, ter
hand genomen kunnen worden.
Mr. Boon had voorgesteld om dit tweede
lid te schrappen Men weet, dat hij bang is
voor een te groote uitbreiding van de taak
der Nozema, met name wat radiodistributie
betreft. Maar daar zijn amendement weinig
of geen steun kreeg en toch verworpen zou
worden, heeft hij het ingetrokken.
Het bestuur der Nozema, zoo bepaalt art.
5 van het wetsontwerp, zal berusten bij een
raad van beheer van 9 of 10 leden, naar ge
lang de minister bepaalt
Zijn er 9 leden, dan benoemt de minister er
5 en, zijn er 10, dan benoemt hij 6 leden, 2
uit den radioraad en ten hoogste 3 uit het
Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en
Telefonie. Eén persoon zal de minister vrije
lijk kunnen kiezen, maar deze mag geen lid
zijn van den radioraad en er mogen niet
meer dar. 3 leden uit de P.T.T. worden be
noemd. (De omroeporganisaties hebben teza
men 4 vertegenwoordigers in den raad van
beheer.)
De heer Drop (s.d.) meende, dat de belan
gen der omroeporganisaties in den raad van
beheer veiliger zouden zijn, als deze vast uit
10 leden zou bestaan, van wie de minister
dan 6 zou moeten benoemen, 3 uit den radio
raad, 2 uit de P.T.T. en één persoon naar
vrije keuze. In dezen geest had hij een amen
dement voorgesteld.
De heer Van Dijk (a.r.) wlde het zwaarte
punt wat meer naar de omroeporganisaties
verlegd zien en had hiertoe een amendement
ingediend, volgens hetwelk de raad van be
heer steeds uit 9 leden zou bestaan, van wie
de minister er 5 zou moeten benoemen, 2 uit
den radioraad, 2 uit de P.T.T. en één naar
vrije keuze, maar buiten radioraad en 1 .1.1
Mr. Boon en minister De Wilde evenwel
merkten op, dat de regeling van het wetsont
werp de grondslag is, waarop Rijk en om
roeporganisaties het eens Zijn geworden.
Tegen het amendement-Drop voerde Z. txc
aan, dat twee leden van den radioraad in den
raad van beheer genoeg zijn, vooral omdat
één hunner voorzitter van aen radioraad zaï
zijn en deze tevens den raad van beheer zal
presideeren. En het amendement-Van Dijk
bestreed de bewindsman met de opmerking,
dat men de positie van den Staat niet moet
verzwakken, aangezien deze het grootste be
lang heeft bij een goede functionneering van
de Nozema. Beide amendementen werden
verworpen.
Het naastingswetje, dat de Kamer zonder
stemming heeft goedgekeurd, betreft den
spoorweg van Winsum naar Zoutkamp (voor
behoud waarvan echter de heer Louwes (lib.)
een lans brak); dien van Stadskanaal over
Ter Apel naar de Duitsche grens, dien van
Denekamp over Oldenzaal naar de Dui'sche
grens in de richting van Gronau; dien van
Hoorn over Venhuizen naar station Bover.-
karspelGrootebroek (de katholiek Stum-
pel kwam voor deze lijn in het geweer) en
dien van Ede naar Wageningen. Wat de
laatste lijn betreft, drongen de heeren Van
Rappard (lib.), Bongaerts (r.k.) en van Dijk
erop aan, dat de regeering alsnog met de
gemeente Wageningen tot een minnelijke
schikking zal geraken. Minister van Lidth
de Jeude verklaarde zich bereid, eventueele
voorstellen van Wageningen na bespreking
met deze gemeente te zullen overwegen.
Er is overigens bij nota van wijziging een
niet onbelangrijke toevoeging aan het naas
tingswetje aangebracht. Men moet weten,
dat de maatschappij, welke het lijntje Stads
kanaal-Ter Apel bezit, de kans van opbreken
voorloopig wil vermijden en de zaak een jaar
of wat wil aanzien. Verbetert de toestand,
dan acht zij hervatting der exploitatie niet
uitgesloten. Om naasting e voorkomen, heeft
zij de Nederlandsche Spoorwegen van alle
verdere verplichting tot instandhouding
en exploitatie ontslagen. Het exploitatie
contract tusschen haar en de spoorwegen is
reeds ontbonden. Het artikel, waarmede het
wetsontwerp toen is verrijkt, geeft gelegen
heid, in zulk een geval van naasting van den
spoorweg af te zien. Ter wille van de unifor
miteit ten aanzien van alle genoemde spoor
wegen is het in algemeene bewoordingen ge
steld. Ir. Bongaerts maakte duidelijk, dat
zulk een oplossing nu ook mogelijk is voor de
andere lijnen, behalve voor de lijn Ede—
Wageningen, omdat hierbij de gemeente Wa
geningen partij is, waarmede het, althans
tot dusverre, niet gemakkelijk is. tot een
schikking te komen. Intusschen blijven de
rails van deze lijn toch liggen, omdat het de
bedoeling is. hierover de goederen te blijven
vervoeren. (De personen zullen zich dan van
ten autobus moeten bedienen.) Wat de an
dere lijnen aangaat, wanneer zii het voor
beeld van het bovengenoemde Groningsche
lijntje volgen, behoeven ook zij niet te worden
opgebroken.
Intusschen liet minister Van Lidth de Jeude
een nog hoopgevender toon hooren. toen hij
verklaarde, dat naasting volstrekt niet steeds
stillegging van de lijn beteekent. Van de
lijnen, welke het vorige jaar genaast zijn,
worden verschillende nog geëxploiteerd.
Z.Exc. zal nagaan, of er ook onder de lijnen,
welke nu aan de beurt zijn, in werking kun
nen blijven.
Over de lijn Denekamp-grens heef* geen
afgevaardigde gesp-oken, maar de bewinds
man vertelde, dat de daarbij be'anghebbende
gemeentr besturen na de verschij.nng van de
nota van wijziging alsnog op behoud van
dtze lijn heb' en aangedrongen
Het wetje geeft volgens den minister een
bezuiniging van 6 a 7 ton. De bezuiniging
van het vorige naastingswetje medegerekend,
wordt er 1 3/4 millioen bespaard. Dit helpt
de noodlijdende spoorwegen althans iets.
De heer Van Braambeek (s. d.), bestuurslid
van de Nederlandsche Vereeniging van
Spoorwegpersoneel, heeft het warm ge
steund.
Na vele uren wachtens heeft eindelijk mi
nister Gelissen zich een paar minuten kunnen
laten hooren.
Eerst bij een wetsontwerp rot goedkeu
ring van een verdrag betreffende het merken
van eieren in 'het internationale handels
verkeer. Hoe veelzijdig de nieuwe bewinds
man ook is, op het gebied der eieren had hij
zich, voor zoo ver wij weten, tot nu toe niet
gewogen! Mr. Vervoorn (platteland) klaagde,
dat de regeering zoo lang had gewacht met
bekrachtiging van het verdrag voor te stellen,
maar minister Gelissen antwoordde, dat dit
niet erg was, omdat er toch nog niet genoeg
staten hebben bekrachtigd, dan dat het
verdrag aanstonds in werking zou kunnen
treden.
Daar mr. Vervoorn bang is voor het
merken van eieren op de schaal, stelde Z.Exc.
hem gerust met de mededeeling, dat het ver
drag ook vergunt, op de kist te merken.
Van de eieren gingen wij naar het cement.
Bij een desbetreffend contingenteeringswets-
ontwerp beloofde de minister den heer
IJzerman (s. d-)^dat hij het prijsverlopp van
het cement (hij bleek er zelf niet gerust over)
in de gaten zal houden
En van het cement naar de klompen, die
ook gecontingenteerd zijn. Mr. van Rappard
wenschte den invoer ervan nog scherper be
perkt, maar volgens den minister is de
slechte toestand der klompenindustrie het
gevolg van het feit, dat de schoenen, van
rubber en ook van leer, tegenwoordig zoo
goedkoop zijn-
Minister Gelissen voerde eenvoudig en
rustig het woord en sprak al dadelijk van „de
geachte afgevaardigde", een bij uitstek par
lementaire term.
Dinsdag 9 Juli komt de Kamer weer bijeen,
o.m. om de verkeerswet en de regeling van
de uitverkoopen in winkels te behandelen. En
dan zal het wel in één rek door gaan naar de
bezuinigingswet!
Engeland en Duitschland zijn tot
overeenstemming gekomen over den
vlootbouw en Engeland heeft verge
ten, dat Frankrijk o zoo graag een
woordje had willen meespreken in
deze zaak!
Het gevolg daarvan is geweest,
dat terwijl Berlijn en Londen te
vreden waren Parijs boos werd
en een scherpe nota opmaakt, die
naar Londen zou worden gezonden.
Weliswaar is die nota later wat ge
wijzigd en verzacht, maar een feit
bleef, dat Parijs boos was en boos
bleef. Nu mag Eden naar de Fran-
sche hoofdstad gaan en het zaakje
weer in het reine brengen. Wat na
tuurlijk gelukt!
Wie er nog meer boos zijn, dat zijn de
Fransche kranten. Zoo schrijft de T e m p s,
dat ze verrast is door de bepalingen der
overeenkomst tusschen Engeland en Duitsch
land. Evenals de meeste andere Fransche
bladen acht het blad het bevreemdend, dat
de Britsche regeering weliswaar Parijs en
Rome om raad gevraagd heeft, maar den
zelfden dag, waarop de antwoorden te Lon
den zijn aangekomen, met Duitschland de
overeenkomst heeft gesloten. Bovendien heeft
men geen rekening gehouden met de princi-
pieele bezwaren, die in de antwoorden naar
voren zijn gebracht. De nieuwste methode,
door de Engelsche regeering toegepast,
schijnt volgens het oordeel van het blad,
meer nadeelen te hebben dan voordeden. In
ieder geval is die methode niet geschikt de
algemeene gedachte van de collectieve veilig
heid te vergemakkelijken. Het blad hoopt
vandaag van Eden te vernemen of de tot dus
verre door Engeland gevolgde politiek van
Europeesche samenwerking in overeenstem
ming gebracht kan worden met de nieuwe
methode, die ingezet is met het sluiten van
de Engelsch-Duitsche vlootovereenkomst.
IndeParisSoir legt Sauerwein vooral
den nadruk op de politieke beteekenis van de
overeenkomst. Hij noemt het een merkwaar
dige wijze van samenwerken, Frankrijk voor
een uitgemaakte zaak te stellen. Het zijn niet
de directe bezwaren, die bezorgdheid wek
ken, maar het is de herinnering aan de eerst
kortelings vrijelijk gesloten overeenkomsten
Engeland heeft het voornemen in volledige
overeenstemming met Frankrijk en Ita-
liaansch-Abessijnsch conflict te vermijden.
Na de nieuwste ontwikkeling 'zal Laval er
echter nog wel tweemaal over denken, of hij
zijn politiek met die van Engeland zal ver
binden in de Abessijnsche kwestie. Groot-
Brittannië heeft een precedent geschapen
voor de gevallen waarin het er om gaat een
kwestie met Duitschland of met een andere
mogendheid te regelen.
De L i b e r t is van meening, dat als po
litieke consequentie van de overeenkomst het
aanzien van Hitier niet alleen in Duitsch
land maar in geheel Europa, zeer zal stij
gen.
Het Journal des Débats acht het
oogenblik gekomen, dat Frankrijk de groot
ste openhartigheid toont in de onderhande
lingen met Engeland. Eden zal ongetwijfeld
hoffelijk worden ontvangen. Hij vergist zich
echter, wanneer hij door enkele vriendelijke
woorden Frankrijk hoopt te winnen voor de
Engelsche opvatting. Men moet van de En
gelschen eischen, dat zij Frankrijk niet hin
deren bij het nemen van maatregelen, die
noodig zijn geworden na de Duitsch-Engel-
sche overeenkomst. Dat alleen echter is niet
voldoende. De geheele politiek tegenover
Duitschland moet veeleer volkomen duidelijk
worden gemaakt. Vooral moet Londen we
ten, dat Frankrijk in geen geval zal toestem
men de luchtkwestie op dezelfde wijze als
de vlootkwestie te regelen.
Eden naar Parijs.
Hoe sympathiek hun ook de persoon van
Eden is, de Fransche bladfen verwachten
niet, dat zijn bezoek ook maar dte geringste
verbetering zal brengen in de ontevreden
heid, die zij gevoelen over de wijze, waarop
het Engelsch-Duitsche verdrag is tot stand
gekomen.
De pers verwacht op het oogenblik wei
nig van het bezoek van Fransche deskundi-
Pen aan Londen en dringt er op aan, dat
rankrijk tegenover het fait accompli zijn
vrijheid van handelen hernemen zal.
De Petit Parisien meent, dat vrij
heid van handelen voor Frankrijk meer dan
ooit is geboden. Het is niet zeker, dat de op
heldering, die Eden zal aanbrengen, den on-
gunstigen indruk zal wegnemen, dien alle
Franschen hebben gekregen toen ze plotse
ling van de Engelsch-Duitsche entente a
deux hoorden. Er zal tijd noodig zijn om
dezen indruk weg te nemen; Laval zal Eden
uiteenzetten welk ernstig nadeel het sluiten
van de Engelsch-Duitsche overeenkomst aan
de politiek van internationale samenwerking,
naar welke Frankrijk en Groot-Brittannië tot
dusver hebben gestreefd, heeft berokkend.
Zal deze politiek kunnen worden voortgezet?
Het Journal: De Engelschen moeten
aantoonen, dat de Engelsch-Duitsche vloot
overeenkomst niet ten nadeele van Frankrijk
is gesloten.
De Echo de Paris: De grootste vrij
heid van initiatief is te Parijs geboden en
onze politiek moet slechts van ons en onze
bondgenooten afhangen. Geen Fransche
vlootdeskundigen naar Londen en geen af
zonderlijke onderhandeling over het lucht-
pact, want de lucht- en vlootvraagstukkeu
moeten niet worden losgemaakt van de al
gemeene regeling van den vrede. Geen
Fransch-Engelsch-Italiaansche nota meer
aan Litauen en geen inmenging in het Ita-
liaansch-Abessijnsche geschil.
L' O e u v r eEden zal over het zenden
van Fransche vlootdeskundigen naar Londen
spreken, maar Laval zal waarschijnlijk ant
woorden, dat daarvan geen sprake kan zijn
vóór er een algemeene politiek regeling van
alle kwesties is tot stand gebracht. In de
Abessijnsche zoowel als in de vlootkwestie
zal Laval voorbehoud maken. Men ziet, dat
de Engelschen heel wat te doen hebben om
het terrein terug te winnen, dat zij in het
Fransche vertrouwen hebben verloren.
Fransche marine-deskundigen
naar Londen?
Reuter verneemt van particuliere zijde, dat
er te Parijs nog geen officieele uitnoodiging
van de Britsche regeering is ontvangen om
Fransche deskundigen naar Londen te zen
den ter bespreking van het vlootvraagstuk.
Men meent intusschen, dat het de bedoeling
van Engeland is zulk een uitnoodiging te
doen.
In verantwoordelijke kringen is men ech
ter van oordeel, dat zulk een technische be
spreking ontijdig zou zijn zoo lang de met de
vlootovereenkomst samenhangende politieke
vraagstukken niet opgelost zouden zijn.
Mocht de Britsche uitnoodiging de Fran
sche regeering vóór Vrijdag bereiken, dan
zou zij met haar antwoord wachten totdat
zij Eden heeft gehoord, die Vrijdag Lavai's
gast aan het noenmaal zal zijn.
De meening van Senator Berenger.
De voorzitter van de commissie voor bui-
tenlandsche zaken van den Franschen Se
naat, Henry Berenger, heeft een artikel ge
wijd aan den door de Engelsch-Duitsche
vlootovereenkomst ontstanen toestand. Het
artikel is verschenen in de Information. Be
renger deelt niet de ontstemming van een
deel zijner landgenooten, die Engeland een
gebrek aan rekening houden met Frankrijk
verwijten willen. Wanneer, zoo vraagt Be
renger, zullen de Franschen begrijpen, dat
ieder volk zijn eigen mentaliteit en zijn bij
zondere belangen heeft. Daarin kunnen en
kele internationaliseerenden ideologieën
nooit eenige wijziging brengen. Alle driezij
dige, veelzijdige, alzijdige pacten zullen een
Engelschman nooit verhinderen Engelsch-
man te blijven. Voor Frankrijk is het volko
men nutteloos zich te verschansen achter ne
gatief mokken. De door de eenzijdige wape
ning van Duitschland ontstane problemen
zullen niet door Geneve alleen worden op
gelost. Iedere diplomatie moet thans twee
gezichten hebben, één, en wel het eenvoudig
ste, moet gericht zijn naar het ideaal van
Geneve, het tweede overal heen, waar de
werkelijkheid zich vertoont en dat gezicht is
het moeilijkste. Frankrijk moet trachten noch
De Engelsch-Duitsche besprekin
gen en de Fransche opinie. (Dag.
Overzicht).
De Zuid-Slavische regeering afge
treden. (Buitenland).
De auto van den verdwenen ban
kier gevonden. (Binnenland).
Effecten van de verduistering in
Haarlem in beslag genomen. (Bin
nenland).
Duiker te IJmuiden verdronken.
(Binnenland).
De inschrijvingen voor de Ned.
T. T. (Sport).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
het eene, noch het andere gezicht te verlie
zen.
Poolsche persstemmen.
De conservatieve Czas schrijft, dat de En
gelsche politiek ongetwijfeld zal blijven
doorgaan met het zoeken van compromissen
met Duitschland.
De Koerjer Czerwony zegt, dat het ac-
coord niet zonder invloed op de verdere
ontwikkeling der Europeesche politiek zal
blijven. Het gemeenschappelijke Engelsch—
Fransch—Italiaansche front, dat reeds een
zwaren slag had gekregen door de Abessijn
sche kwestie, is opnieuw geschokt door het
Duitsch-Engelsche vlootverdrag. De muur
van het gemeenschappelijke front wordt zoo
zwak, dat er weldra nog slechts brokstuk
ken van over zullen zijn.
De bladen van de nationalistische opposi
tie zijn over het tot stand komen van de
overeenkomst buitengewoon ontstemd. Zij
maken melding van de Fransche bezwaren
tegen het verdrag, die zij vólkomen deelen.
De conjek Warszawski schrijft, dat het ac-
coord niet alleen een groote overwinning
beteekent voor de Duitsche diplomatie, maar
tevens een nieuwe verkrachting van het ver
drag van Versailles onder het patronaat van
Engeland.
Koerjer Warszawski legt er den nadruk
op, dat het front van Stresa en de overeen
stemming tusschen Engeland en Frankrijk
betreffende eenzijdige schrapping der mili
taire clausules van het verdrag van Versail
les niet meer bestaan.
De indruk in Washington.
Aangezien de nauwkeurige tekst van de
Engelsch-Duitsche vlootovereenkomst nog
niet te Washington ontvangen is heeft het
staatsdepartement zijn standpunt te dien
aanzien nog niet te kennen gegeven. Men
legt er echter den nadruk op, dat men reeds
de vorige week principieele toestemming
heeft gegeven en uiting heeft gegeven aan
zijn voldoening over deze constructieve be
vordering van de algemeene overeenstem
ming in de kwestie der bewapeningen ter
zee.
De overeenkomst in de praktijk.
De Völkische Beobachter schrijft:
Engeland bezit op het oogenblik een oor
logsvloot van 1.200.000 ton. Duitschland
kan dus 420.000 ton schepen bouwen, maar
dit zal niet beteekenen dat wij nog 42 pant
serkruisers van 10.000, noch 420 duikbooten
van 1000 ton zullen bouwen. Het verhou-
dingscijfer van 35 zal zoo scherp mogelijk
op ieder categorie van schepen worden toe
gepast.
In de categorie van linieschepen hebben
wij slechts 3 kruisers van 10.000 ton en hier
blijft dus een restant van ruim 153.000 ton
voor ons over. In hoeveel eenheden dit be
drag zal worden gedeeld zal van de grootte
der nieuwe gebouwde linieschepen afhangen
Engeland zou een grens van 25.000 ton
vastgesteld willen zien en Duitschland kan
zich hiermee vereenigen. Voorloopig bestaat
echter nog de grens van 35.000 ton krach
tens het verdrag van Washington, aan welke
Italië zich bij zijn twee in aanbouw zijnde
kruisers en Frankrijk met zijn dit jaar op
stapel gezetten kruiser gehouden hebben.
In de klasse der zwaargepantserde krui
sers (klasse A) van 10000 ton, heeft Duitsch
land nu de mogelijkheid 5 schepen van dit
type te bouwen. Van de lichte kruisers (klas
se B) bezit Duitschland er zes, na den oor
log gebouwde kruisers met 35.400 ton geza
menlijke tonnage. In deze categorie blijven
32.000 ton ter verdeeling. Ook deze kruisers
mogen 10.000 ton groot zijn, want het ver
schil tusschen de A en B klasse bestaat al
leen in de bewapening die bij „zware krui
sers" kanonnen van 20 c.m. kaliber en bij
de lichte slechts 15.5 c.m. toestaat. Aan tor
pedojagers bezit Duitschland 12 stuks van
de onvoldoende grootte van 800 ton elk. In
deze categorie blijven dus nog 43.000 ton
beschikbaar. Bij de duikbooten is de speciale
regeling getroffen dat Duitschland dezelfde
tonnage als Engeland, dus 52.700 ton, mag
aanschaffen, mits de 35 procent totaal sterk
te daardoor niet verhoogd wordt. Met erken
ning van zijn recht op gelijkstelling heeft
Duitschland verklaard voorloopig niet meer
dan 45 pCt. of 23.700 ton van dat wapen te
zullen bouwen.