DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Nozoma-wet aangenomen. De Engelsch-Duitsche besprekingen. No. 144 °it nummei bestaat uit drie bladen. Directeur.' C. KRAK. Vrijdag 21 Juni 1935 137e Jaargang Tweede Kamer Enkele van de voornaamste bepalingen. Eenige spoorlijnen genaast. - Contingen- teering eieren, cement en klompen. Minister Gelissen aan het woord. In Frankrijk is men boos op de Engelschen, die onderhandelen zonder de Franschen. Persstemmen. Waf vandaag de aandacht trekt,,. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Den Haag, 20 Juni 1935. De Kamer heeft het Nozema-wetsontwerp Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, met aanteekening, dat de heer De Visser, de eenige op dat oogenblik aanwezig communist, tegen was. Met 60 tegen 5 stemmen heeft zij twee moties-De Visser verworpen, waarvóór met de communisten alleen de heer Sneevliet (r.s.) heeft gestemd. In de eerste motie zou zij hebben uitge sproken, dat bij de oplossing van het vraag stuk der zendapparatuur, door samenwerkhig van de omroeporganisaties en het Rijk, voor al maatregelen dienden te worden genomen, waardoor de radioluisteraars, als eerste be- langhebbenden, overwegende zeggenschap zouden hebben. Voorts zou de Kamer volgeiïs deze motie aan de regeering hebben verzocht, haar wetsontwerp in dezen zin te wijzigen, en zou zij de beraadslagingen hebben geschorst. De heer De Visser betoogde, dat het bij de omroeporganisaties, inzonderheid bij de Vara, niet democratisch toeging. Volgens de tweede motie zou ons land zich ten opzichte van het in gebruik nemen van golflengten moeten aansluiten bij de inter nationale regeling van Luzern van 1933. De heer De Visser meende, dat Nederland, door zich daar niet bij aan te sluiten, den radio oorlog in den aether bevorderde. Minister De Wilde antwoordde, dat de regeling van Luzern den lqnden geen verplichting op legt. Artikel 1 van het wetsontwerp bepaalt o.m., dat het doel der Nozema is: a. de aanleg en exploitatie van zendinrich tingen voor den Nederlandschen radio-om- roep en b. het ter hand nemen van die werkzaam heden, welke met aanleg en exploitatie van deze zendinrichtingen direct verband houden of daaraan verwant zijn en tevens dienstig zijn om het omroepwezen in ons land te steu nen of het doel, sub a genoemd, te bevorde ren. Mr. Boon (lib.) had voorgesteld om den staart van dit artikel, beginnende bij „en tevens dienstig zijn", te schrappen. Volgens het tweede lid van artikel 1 is de Nozema ook bevoegd, die taken te verrichten, welke, niet liggende op het eigenlijke gebied der programmaverzorging en niet direct ver band houdende met aanleg en exploitatie van de zendinrichtingen, als voorwerp van samen werking tusschen de omroeporganisaties te bschouwen zijn en overeenkomstig de statu ten, zooals dezen luiden of zullen luiden, ter hand genomen kunnen worden. Mr. Boon had voorgesteld om dit tweede lid te schrappen Men weet, dat hij bang is voor een te groote uitbreiding van de taak der Nozema, met name wat radiodistributie betreft. Maar daar zijn amendement weinig of geen steun kreeg en toch verworpen zou worden, heeft hij het ingetrokken. Het bestuur der Nozema, zoo bepaalt art. 5 van het wetsontwerp, zal berusten bij een raad van beheer van 9 of 10 leden, naar ge lang de minister bepaalt Zijn er 9 leden, dan benoemt de minister er 5 en, zijn er 10, dan benoemt hij 6 leden, 2 uit den radioraad en ten hoogste 3 uit het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Eén persoon zal de minister vrije lijk kunnen kiezen, maar deze mag geen lid zijn van den radioraad en er mogen niet meer dar. 3 leden uit de P.T.T. worden be noemd. (De omroeporganisaties hebben teza men 4 vertegenwoordigers in den raad van beheer.) De heer Drop (s.d.) meende, dat de belan gen der omroeporganisaties in den raad van beheer veiliger zouden zijn, als deze vast uit 10 leden zou bestaan, van wie de minister dan 6 zou moeten benoemen, 3 uit den radio raad, 2 uit de P.T.T. en één persoon naar vrije keuze. In dezen geest had hij een amen dement voorgesteld. De heer Van Dijk (a.r.) wlde het zwaarte punt wat meer naar de omroeporganisaties verlegd zien en had hiertoe een amendement ingediend, volgens hetwelk de raad van be heer steeds uit 9 leden zou bestaan, van wie de minister er 5 zou moeten benoemen, 2 uit den radioraad, 2 uit de P.T.T. en één naar vrije keuze, maar buiten radioraad en 1 .1.1 Mr. Boon en minister De Wilde evenwel merkten op, dat de regeling van het wetsont werp de grondslag is, waarop Rijk en om roeporganisaties het eens Zijn geworden. Tegen het amendement-Drop voerde Z. txc aan, dat twee leden van den radioraad in den raad van beheer genoeg zijn, vooral omdat één hunner voorzitter van aen radioraad zaï zijn en deze tevens den raad van beheer zal presideeren. En het amendement-Van Dijk bestreed de bewindsman met de opmerking, dat men de positie van den Staat niet moet verzwakken, aangezien deze het grootste be lang heeft bij een goede functionneering van de Nozema. Beide amendementen werden verworpen. Het naastingswetje, dat de Kamer zonder stemming heeft goedgekeurd, betreft den spoorweg van Winsum naar Zoutkamp (voor behoud waarvan echter de heer Louwes (lib.) een lans brak); dien van Stadskanaal over Ter Apel naar de Duitsche grens, dien van Denekamp over Oldenzaal naar de Dui'sche grens in de richting van Gronau; dien van Hoorn over Venhuizen naar station Bover.- karspelGrootebroek (de katholiek Stum- pel kwam voor deze lijn in het geweer) en dien van Ede naar Wageningen. Wat de laatste lijn betreft, drongen de heeren Van Rappard (lib.), Bongaerts (r.k.) en van Dijk erop aan, dat de regeering alsnog met de gemeente Wageningen tot een minnelijke schikking zal geraken. Minister van Lidth de Jeude verklaarde zich bereid, eventueele voorstellen van Wageningen na bespreking met deze gemeente te zullen overwegen. Er is overigens bij nota van wijziging een niet onbelangrijke toevoeging aan het naas tingswetje aangebracht. Men moet weten, dat de maatschappij, welke het lijntje Stads kanaal-Ter Apel bezit, de kans van opbreken voorloopig wil vermijden en de zaak een jaar of wat wil aanzien. Verbetert de toestand, dan acht zij hervatting der exploitatie niet uitgesloten. Om naasting e voorkomen, heeft zij de Nederlandsche Spoorwegen van alle verdere verplichting tot instandhouding en exploitatie ontslagen. Het exploitatie contract tusschen haar en de spoorwegen is reeds ontbonden. Het artikel, waarmede het wetsontwerp toen is verrijkt, geeft gelegen heid, in zulk een geval van naasting van den spoorweg af te zien. Ter wille van de unifor miteit ten aanzien van alle genoemde spoor wegen is het in algemeene bewoordingen ge steld. Ir. Bongaerts maakte duidelijk, dat zulk een oplossing nu ook mogelijk is voor de andere lijnen, behalve voor de lijn Ede— Wageningen, omdat hierbij de gemeente Wa geningen partij is, waarmede het, althans tot dusverre, niet gemakkelijk is. tot een schikking te komen. Intusschen blijven de rails van deze lijn toch liggen, omdat het de bedoeling is. hierover de goederen te blijven vervoeren. (De personen zullen zich dan van ten autobus moeten bedienen.) Wat de an dere lijnen aangaat, wanneer zii het voor beeld van het bovengenoemde Groningsche lijntje volgen, behoeven ook zij niet te worden opgebroken. Intusschen liet minister Van Lidth de Jeude een nog hoopgevender toon hooren. toen hij verklaarde, dat naasting volstrekt niet steeds stillegging van de lijn beteekent. Van de lijnen, welke het vorige jaar genaast zijn, worden verschillende nog geëxploiteerd. Z.Exc. zal nagaan, of er ook onder de lijnen, welke nu aan de beurt zijn, in werking kun nen blijven. Over de lijn Denekamp-grens heef* geen afgevaardigde gesp-oken, maar de bewinds man vertelde, dat de daarbij be'anghebbende gemeentr besturen na de verschij.nng van de nota van wijziging alsnog op behoud van dtze lijn heb' en aangedrongen Het wetje geeft volgens den minister een bezuiniging van 6 a 7 ton. De bezuiniging van het vorige naastingswetje medegerekend, wordt er 1 3/4 millioen bespaard. Dit helpt de noodlijdende spoorwegen althans iets. De heer Van Braambeek (s. d.), bestuurslid van de Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegpersoneel, heeft het warm ge steund. Na vele uren wachtens heeft eindelijk mi nister Gelissen zich een paar minuten kunnen laten hooren. Eerst bij een wetsontwerp rot goedkeu ring van een verdrag betreffende het merken van eieren in 'het internationale handels verkeer. Hoe veelzijdig de nieuwe bewinds man ook is, op het gebied der eieren had hij zich, voor zoo ver wij weten, tot nu toe niet gewogen! Mr. Vervoorn (platteland) klaagde, dat de regeering zoo lang had gewacht met bekrachtiging van het verdrag voor te stellen, maar minister Gelissen antwoordde, dat dit niet erg was, omdat er toch nog niet genoeg staten hebben bekrachtigd, dan dat het verdrag aanstonds in werking zou kunnen treden. Daar mr. Vervoorn bang is voor het merken van eieren op de schaal, stelde Z.Exc. hem gerust met de mededeeling, dat het ver drag ook vergunt, op de kist te merken. Van de eieren gingen wij naar het cement. Bij een desbetreffend contingenteeringswets- ontwerp beloofde de minister den heer IJzerman (s. d-)^dat hij het prijsverlopp van het cement (hij bleek er zelf niet gerust over) in de gaten zal houden En van het cement naar de klompen, die ook gecontingenteerd zijn. Mr. van Rappard wenschte den invoer ervan nog scherper be perkt, maar volgens den minister is de slechte toestand der klompenindustrie het gevolg van het feit, dat de schoenen, van rubber en ook van leer, tegenwoordig zoo goedkoop zijn- Minister Gelissen voerde eenvoudig en rustig het woord en sprak al dadelijk van „de geachte afgevaardigde", een bij uitstek par lementaire term. Dinsdag 9 Juli komt de Kamer weer bijeen, o.m. om de verkeerswet en de regeling van de uitverkoopen in winkels te behandelen. En dan zal het wel in één rek door gaan naar de bezuinigingswet! Engeland en Duitschland zijn tot overeenstemming gekomen over den vlootbouw en Engeland heeft verge ten, dat Frankrijk o zoo graag een woordje had willen meespreken in deze zaak! Het gevolg daarvan is geweest, dat terwijl Berlijn en Londen te vreden waren Parijs boos werd en een scherpe nota opmaakt, die naar Londen zou worden gezonden. Weliswaar is die nota later wat ge wijzigd en verzacht, maar een feit bleef, dat Parijs boos was en boos bleef. Nu mag Eden naar de Fran- sche hoofdstad gaan en het zaakje weer in het reine brengen. Wat na tuurlijk gelukt! Wie er nog meer boos zijn, dat zijn de Fransche kranten. Zoo schrijft de T e m p s, dat ze verrast is door de bepalingen der overeenkomst tusschen Engeland en Duitsch land. Evenals de meeste andere Fransche bladen acht het blad het bevreemdend, dat de Britsche regeering weliswaar Parijs en Rome om raad gevraagd heeft, maar den zelfden dag, waarop de antwoorden te Lon den zijn aangekomen, met Duitschland de overeenkomst heeft gesloten. Bovendien heeft men geen rekening gehouden met de princi- pieele bezwaren, die in de antwoorden naar voren zijn gebracht. De nieuwste methode, door de Engelsche regeering toegepast, schijnt volgens het oordeel van het blad, meer nadeelen te hebben dan voordeden. In ieder geval is die methode niet geschikt de algemeene gedachte van de collectieve veilig heid te vergemakkelijken. Het blad hoopt vandaag van Eden te vernemen of de tot dus verre door Engeland gevolgde politiek van Europeesche samenwerking in overeenstem ming gebracht kan worden met de nieuwe methode, die ingezet is met het sluiten van de Engelsch-Duitsche vlootovereenkomst. IndeParisSoir legt Sauerwein vooral den nadruk op de politieke beteekenis van de overeenkomst. Hij noemt het een merkwaar dige wijze van samenwerken, Frankrijk voor een uitgemaakte zaak te stellen. Het zijn niet de directe bezwaren, die bezorgdheid wek ken, maar het is de herinnering aan de eerst kortelings vrijelijk gesloten overeenkomsten Engeland heeft het voornemen in volledige overeenstemming met Frankrijk en Ita- liaansch-Abessijnsch conflict te vermijden. Na de nieuwste ontwikkeling 'zal Laval er echter nog wel tweemaal over denken, of hij zijn politiek met die van Engeland zal ver binden in de Abessijnsche kwestie. Groot- Brittannië heeft een precedent geschapen voor de gevallen waarin het er om gaat een kwestie met Duitschland of met een andere mogendheid te regelen. De L i b e r t is van meening, dat als po litieke consequentie van de overeenkomst het aanzien van Hitier niet alleen in Duitsch land maar in geheel Europa, zeer zal stij gen. Het Journal des Débats acht het oogenblik gekomen, dat Frankrijk de groot ste openhartigheid toont in de onderhande lingen met Engeland. Eden zal ongetwijfeld hoffelijk worden ontvangen. Hij vergist zich echter, wanneer hij door enkele vriendelijke woorden Frankrijk hoopt te winnen voor de Engelsche opvatting. Men moet van de En gelschen eischen, dat zij Frankrijk niet hin deren bij het nemen van maatregelen, die noodig zijn geworden na de Duitsch-Engel- sche overeenkomst. Dat alleen echter is niet voldoende. De geheele politiek tegenover Duitschland moet veeleer volkomen duidelijk worden gemaakt. Vooral moet Londen we ten, dat Frankrijk in geen geval zal toestem men de luchtkwestie op dezelfde wijze als de vlootkwestie te regelen. Eden naar Parijs. Hoe sympathiek hun ook de persoon van Eden is, de Fransche bladfen verwachten niet, dat zijn bezoek ook maar dte geringste verbetering zal brengen in de ontevreden heid, die zij gevoelen over de wijze, waarop het Engelsch-Duitsche verdrag is tot stand gekomen. De pers verwacht op het oogenblik wei nig van het bezoek van Fransche deskundi- Pen aan Londen en dringt er op aan, dat rankrijk tegenover het fait accompli zijn vrijheid van handelen hernemen zal. De Petit Parisien meent, dat vrij heid van handelen voor Frankrijk meer dan ooit is geboden. Het is niet zeker, dat de op heldering, die Eden zal aanbrengen, den on- gunstigen indruk zal wegnemen, dien alle Franschen hebben gekregen toen ze plotse ling van de Engelsch-Duitsche entente a deux hoorden. Er zal tijd noodig zijn om dezen indruk weg te nemen; Laval zal Eden uiteenzetten welk ernstig nadeel het sluiten van de Engelsch-Duitsche overeenkomst aan de politiek van internationale samenwerking, naar welke Frankrijk en Groot-Brittannië tot dusver hebben gestreefd, heeft berokkend. Zal deze politiek kunnen worden voortgezet? Het Journal: De Engelschen moeten aantoonen, dat de Engelsch-Duitsche vloot overeenkomst niet ten nadeele van Frankrijk is gesloten. De Echo de Paris: De grootste vrij heid van initiatief is te Parijs geboden en onze politiek moet slechts van ons en onze bondgenooten afhangen. Geen Fransche vlootdeskundigen naar Londen en geen af zonderlijke onderhandeling over het lucht- pact, want de lucht- en vlootvraagstukkeu moeten niet worden losgemaakt van de al gemeene regeling van den vrede. Geen Fransch-Engelsch-Italiaansche nota meer aan Litauen en geen inmenging in het Ita- liaansch-Abessijnsche geschil. L' O e u v r eEden zal over het zenden van Fransche vlootdeskundigen naar Londen spreken, maar Laval zal waarschijnlijk ant woorden, dat daarvan geen sprake kan zijn vóór er een algemeene politiek regeling van alle kwesties is tot stand gebracht. In de Abessijnsche zoowel als in de vlootkwestie zal Laval voorbehoud maken. Men ziet, dat de Engelschen heel wat te doen hebben om het terrein terug te winnen, dat zij in het Fransche vertrouwen hebben verloren. Fransche marine-deskundigen naar Londen? Reuter verneemt van particuliere zijde, dat er te Parijs nog geen officieele uitnoodiging van de Britsche regeering is ontvangen om Fransche deskundigen naar Londen te zen den ter bespreking van het vlootvraagstuk. Men meent intusschen, dat het de bedoeling van Engeland is zulk een uitnoodiging te doen. In verantwoordelijke kringen is men ech ter van oordeel, dat zulk een technische be spreking ontijdig zou zijn zoo lang de met de vlootovereenkomst samenhangende politieke vraagstukken niet opgelost zouden zijn. Mocht de Britsche uitnoodiging de Fran sche regeering vóór Vrijdag bereiken, dan zou zij met haar antwoord wachten totdat zij Eden heeft gehoord, die Vrijdag Lavai's gast aan het noenmaal zal zijn. De meening van Senator Berenger. De voorzitter van de commissie voor bui- tenlandsche zaken van den Franschen Se naat, Henry Berenger, heeft een artikel ge wijd aan den door de Engelsch-Duitsche vlootovereenkomst ontstanen toestand. Het artikel is verschenen in de Information. Be renger deelt niet de ontstemming van een deel zijner landgenooten, die Engeland een gebrek aan rekening houden met Frankrijk verwijten willen. Wanneer, zoo vraagt Be renger, zullen de Franschen begrijpen, dat ieder volk zijn eigen mentaliteit en zijn bij zondere belangen heeft. Daarin kunnen en kele internationaliseerenden ideologieën nooit eenige wijziging brengen. Alle driezij dige, veelzijdige, alzijdige pacten zullen een Engelschman nooit verhinderen Engelsch- man te blijven. Voor Frankrijk is het volko men nutteloos zich te verschansen achter ne gatief mokken. De door de eenzijdige wape ning van Duitschland ontstane problemen zullen niet door Geneve alleen worden op gelost. Iedere diplomatie moet thans twee gezichten hebben, één, en wel het eenvoudig ste, moet gericht zijn naar het ideaal van Geneve, het tweede overal heen, waar de werkelijkheid zich vertoont en dat gezicht is het moeilijkste. Frankrijk moet trachten noch De Engelsch-Duitsche besprekin gen en de Fransche opinie. (Dag. Overzicht). De Zuid-Slavische regeering afge treden. (Buitenland). De auto van den verdwenen ban kier gevonden. (Binnenland). Effecten van de verduistering in Haarlem in beslag genomen. (Bin nenland). Duiker te IJmuiden verdronken. (Binnenland). De inschrijvingen voor de Ned. T. T. (Sport). (Zie verder eventueel laatste berichten.) het eene, noch het andere gezicht te verlie zen. Poolsche persstemmen. De conservatieve Czas schrijft, dat de En gelsche politiek ongetwijfeld zal blijven doorgaan met het zoeken van compromissen met Duitschland. De Koerjer Czerwony zegt, dat het ac- coord niet zonder invloed op de verdere ontwikkeling der Europeesche politiek zal blijven. Het gemeenschappelijke Engelsch— Fransch—Italiaansche front, dat reeds een zwaren slag had gekregen door de Abessijn sche kwestie, is opnieuw geschokt door het Duitsch-Engelsche vlootverdrag. De muur van het gemeenschappelijke front wordt zoo zwak, dat er weldra nog slechts brokstuk ken van over zullen zijn. De bladen van de nationalistische opposi tie zijn over het tot stand komen van de overeenkomst buitengewoon ontstemd. Zij maken melding van de Fransche bezwaren tegen het verdrag, die zij vólkomen deelen. De conjek Warszawski schrijft, dat het ac- coord niet alleen een groote overwinning beteekent voor de Duitsche diplomatie, maar tevens een nieuwe verkrachting van het ver drag van Versailles onder het patronaat van Engeland. Koerjer Warszawski legt er den nadruk op, dat het front van Stresa en de overeen stemming tusschen Engeland en Frankrijk betreffende eenzijdige schrapping der mili taire clausules van het verdrag van Versail les niet meer bestaan. De indruk in Washington. Aangezien de nauwkeurige tekst van de Engelsch-Duitsche vlootovereenkomst nog niet te Washington ontvangen is heeft het staatsdepartement zijn standpunt te dien aanzien nog niet te kennen gegeven. Men legt er echter den nadruk op, dat men reeds de vorige week principieele toestemming heeft gegeven en uiting heeft gegeven aan zijn voldoening over deze constructieve be vordering van de algemeene overeenstem ming in de kwestie der bewapeningen ter zee. De overeenkomst in de praktijk. De Völkische Beobachter schrijft: Engeland bezit op het oogenblik een oor logsvloot van 1.200.000 ton. Duitschland kan dus 420.000 ton schepen bouwen, maar dit zal niet beteekenen dat wij nog 42 pant serkruisers van 10.000, noch 420 duikbooten van 1000 ton zullen bouwen. Het verhou- dingscijfer van 35 zal zoo scherp mogelijk op ieder categorie van schepen worden toe gepast. In de categorie van linieschepen hebben wij slechts 3 kruisers van 10.000 ton en hier blijft dus een restant van ruim 153.000 ton voor ons over. In hoeveel eenheden dit be drag zal worden gedeeld zal van de grootte der nieuwe gebouwde linieschepen afhangen Engeland zou een grens van 25.000 ton vastgesteld willen zien en Duitschland kan zich hiermee vereenigen. Voorloopig bestaat echter nog de grens van 35.000 ton krach tens het verdrag van Washington, aan welke Italië zich bij zijn twee in aanbouw zijnde kruisers en Frankrijk met zijn dit jaar op stapel gezetten kruiser gehouden hebben. In de klasse der zwaargepantserde krui sers (klasse A) van 10000 ton, heeft Duitsch land nu de mogelijkheid 5 schepen van dit type te bouwen. Van de lichte kruisers (klas se B) bezit Duitschland er zes, na den oor log gebouwde kruisers met 35.400 ton geza menlijke tonnage. In deze categorie blijven 32.000 ton ter verdeeling. Ook deze kruisers mogen 10.000 ton groot zijn, want het ver schil tusschen de A en B klasse bestaat al leen in de bewapening die bij „zware krui sers" kanonnen van 20 c.m. kaliber en bij de lichte slechts 15.5 c.m. toestaat. Aan tor pedojagers bezit Duitschland 12 stuks van de onvoldoende grootte van 800 ton elk. In deze categorie blijven dus nog 43.000 ton beschikbaar. Bij de duikbooten is de speciale regeling getroffen dat Duitschland dezelfde tonnage als Engeland, dus 52.700 ton, mag aanschaffen, mits de 35 procent totaal sterk te daardoor niet verhoogd wordt. Met erken ning van zijn recht op gelijkstelling heeft Duitschland verklaard voorloopig niet meer dan 45 pCt. of 23.700 ton van dat wapen te zullen bouwen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1