DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Pr, COLIJN HEEFT GESPROKEN. ^Buitenland hij vertrouwt op betere samenwerking. Ons volk heeft moeilijker tijden gekend! Zaterdag 3 Augustus 1935 137e Jaargang eendracht MAAKT MACHT. Wisseldisconto verlaagd. Met een vol procent. Waf vandaag de aandacht trekt ALKMAARSCHE COURA Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/b. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. TeleL 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. De minister-president, dr H. Colijn, heeft gisteravond vooi de radio de volgende red. geD°eUeerste aanleiding tot het spreken van Ja kort woord tot het Nederlandsche volk tavan geheel persoonlijken aard. In den loop der laatste dagen zijn mij zoo overstelpend veel blijken van belangstelling en medeleven (toegestroomd, dat ik geen anderen uitweg zag om mijn dankbaarheid daarvoor kenbaar te maken dan door middel van de radio. Uit alle lagen der maatschappij en uit bijna alle poiitieke schakeeringen mocht ik blijken van ■warme waardeering ontvangen en gaarne grijp ik dan ook deze gelegenheid aan om daarvoor miin groote erkentelijkheid en dankbaarheid uit te spreken. Ook in deze dingen ligt bemoediging om volhardend voort te gaan op een weg, die met duizend moei lijkheden bezaaid is. De tweede oorzaak van mijn spreken ligt in mijn wensch om mijnerzijds een woord van aanmoediging te doen hooren en om aan te sporen tot ongebroken volharding. Dat de economische toestand ten ont- zent, ofschoon steeds nog beter dan in vele ander landen, siecht te noemen is dat we ten wij wel. Het is volstrekt onnoodig daar in den breede uit te weiden. De ommekeer in net internationale ruilverkeer van goederen die bezig is te voltrekken, heelt voor alle landen nog niets dan verarming opgeleverd en de pogingen, oin door nationale maat regelen de verloren welvaart te herwinnen, hebben overal gefaald en kunnen ook niet tot resultaat hebben, dat datgene wat verloren weer in vollen omvang terugkeert. Maar dit kan niet en mag niet beteekenen. Wjj tegenover deze feiten een houding van stille berusting zonder actie zouden aan nemen, wel moet de mensch berustend aan vaarden wat Hooger macht tenslotte over ons levenslot beschikt, maar daarnaast staat de even gebiedende eisch dat wij de gaven en krachten ons geschonken, tot het uiterste moeten inspannen, om dreigende gevaren voor wat bestaat af te weren en om nieuwe we vaartsmogelijkheden op te sporen. In het ra et Labora. in het bidden en het werken, rvit vei!"even harmonie tusschen het bestel en de taak van den mensch. De tot nu toe getroffen maatregelen. Zóó moet men ook de taak van de regee ruig zien. De regeering van Nederland kan de wereld met dwingen om andere wegen in te slaan dan in de laatste jaren gevolgd werden. Zij an s'echts trachten zich zoo goed mogelijk t verweren tegen de schadelijke gevolgen mil miJatregelen door het buitenland geno- dat ze dan ook gedaan. Zij heeft mnt? door een uitgebreid stelsel van neüllTuerin«e" het belang van de bin- door I ii nijverheid. Zij heeft dit gedaan t'gen steun te verkenen aan onzen tninK»ouw» door ook de veehouderij en den van benevens allerlei andere bronnen stekl u elvaart de helpende hand toe te iaar mJT'dei-den millioenen guldens per Nederig Len moeien daarvoor door het boven Volk worden °PSebrachi Wie 7irh 'ngen, die het moet opbrengen. betpek-eti;<.een V0,?rstelling wil maken van de maar ppn Va*n steun, doet het best zich SLil8 af le VraRen, hoe het er met de aan rip zou hebben uitgezien, indien wij nipri mvoer van buiten eens geen belem- dp ln n WeK hadden gelegd, terwijl l voer van onze industrieele producten i Goor allerlei oorzaak belemmerd werd. ie vrage zich ook eens af, wat er gebeurd .■u zlJn met onze plattelandsbevolking, in- vp feifteun aan onze bodemcultuur in haar verscinilende vormen niet verleend ware ge- ^°h 1 ^ad men den 8rond voor niet in gebruik, dan nog zou men bij onthouding van steun, in zeer vele gevallen, den bodem nUt met vrucht kunnen bebouwen. Alle koop kracht der landelijke bevolking zou verdwe nen zijn en de werkloosheid zou in ontstellen de mate zijn toegenomen. Onder de landbou wende bevolking zelf, maar ook in die takken van bedrijf, die de vruchten van hun arbeio meer onder de plattelandsbevolking plegen af te zetten. De landbouwsteun en de contin- genteeringen beteekenen dus, naast de in standhouding van een krachtige volksgroep niet minder ook een krachig middel tot werk verruiming. Aan dit alles wordt niet te kort gedaar door de klachten, die er wel eens rijzen over de uitvoering van de regeeringsmaatregelen Dat is van tweede orde. Als er ernstige fou ten zijn of worden gemaakt, dan moeten die uit den weg worden geruimd en zullen ze ook uit den weg worden geruimd. Hoofdzaak is dat de regeering gedaan heeft, wat te doen was om een onbelemmerde inzinking van de welvaartsbronnen van ons volk uit te sluiten. De vraag is nu wat daarenboven kan wor den gedaan teneinde de welvaart te vergroo- tcn. Aan adviezen daarover is geen gebrek. De één zoekt het in afschaffing der z.g. cu mulatie en dan zijn we uit het moeras! De regeering heeft, zooals men weet, daarover een wetsvoorstel ingediend en daarmee za! wellicht een paar honderdduizend gulden bespaard worden. Maarhet gaat om honderd millioen bij het staatsbudget en vele honderden millioenen bij het volksinkomen Een tweede wil allen steun met inbe grip van den steun der werkloozen af schaffen en gelooft dan dat we er zijn. Een derde komt met de reddingsplank aandragen om alle ambtelijke salarissen en loonen te halveeren en acht dan geen wolkje meer aan de lucht. Ik noem deze dingen niet omdat ze se rieus zijn, maar omdat zij bewijzen hoe ge ring bij velen het inzicht is in de moeilijkhe den die we te overwinnen hebben. Uitvoering van openbare wer ken en industrialisatie. Twee denkbeelden zijn er echter die wèl ernstig onderzoek en zorgvuldige overweging eischen. Het zijn het verlan gen naar uitvoering van meer openbare werken en naar verdere industrialisatie van ons land. In beginsel is hier eigenlijk geen verschil van meening. Dat verschil treedt eerst aan den dag als men toekomt aan de vraag hoe ver men daarmee gaan moet. De openbare werken die men gaat uitvoe ren, moeten natuurlijk nut afwerpen. Maar als men daaraan vasthoudt, dan blijkt spoe dig dat de keuze niet zoo ruim is als velen wel meenen. Nederland is in de laatste kwarteeuw gul geweest met den aanleg van openbare werken. Vele honderden millioenen zijn daarvoor uitgegeven en zelfs is in de verloopen drie jaar nog rond 30 millioen per jaar aan zulke werken besteed, ongeacht wat voor de werkverschaffing uitgegeven is Daarbij komt dan de 60 millioen voor het Werkfonds, die een jaar geleden toegestaan werden en die thans reeds nagenoeg geheel een bestemming hebben. Zoodra deze 60 mil lioen geheel uitgeput zijn, zullen nieuwe gelden aangevraagd worden, maar het aan tal nuttige weriien wordt natuurlijk daardoor voortdurend kleiner en is reeds thans niet zoo heel groot meer. Terwijl bo vendien ook gelet moet worden op de vraag of het geld er voor te krijgen is. Dan is er de tweede gedachte: meerdere industralisati e. Dat vraagstuk is door den nieuwen minister van economische zaken in onderzoek genomen. Vol energie is hij met dien arbeid begonnen en mijn per soonlijke steun zoowel als die van het ge heele kabinet is hem verzekerd. Profetie over de resultaten laat ik achterwege, want dit probleem heeft vele zijden. Ik denk b.v. aan de rendabiliteit van die op te richten indus trieën en aan den invloed die vermindering van invoer hebben kan op onzen uitvoer, nu alle landen aansturen op een sluitende han delsbalans, d.w.z. dat zij van ons niet meer willen koopen dan wij van hen koo- pen. Ik denk ook aan den invloed op be staande industrieën en derzelver afzetmoge lijkheden. Dat alles moet onderzocht en over wogen worden en een onmiddellijk resultaat, zichtbaar in rookende schoorsteenen, is dus niet te verwachten Het denkbeeld zelf verdient echter met grooten ernst en met groote energie te worden be handeld. Het conflict tusschen Kabinet en Kamer. Maar, zoo zal me-, vragen, kan de regee ring wel de plannen volbrengen die zij zich heeft voorgesteld? Ook daarover wil ik iets zeggen, omdat mij uit de pers blijkt, dat er over de positie van het kabinet eenige ver warring heerscht. Ik heb toch gezien, dat de vraag gesteld wordt: Is het conflict tusschen kabinet en Kamer, althans tusschen het ka binet en één der Kamerfracties, nu opgelost of niet? Zoo is dc vraag stellig niet juist geformuleerd. Want dit kabinet, dat een nieuw kabinet is al zit ten de vorige ministers er allen in dit kabinet heeft geen conflict met de Kamer of met een van de Kamerfracties. Dat kan zelfs niet, want ze heb ben elkaar nog niet ontmoet. Men zou de vraag in elk geval zoo moe ten formuleeren: Bestaat er geen gevaar, dat tusschen het nieuwe Kabinet en de Kamer een gelijk soortig conflict zal ontstaan als ontstaan is tijdens het bewind van het vorige Kabinet. Op die vraag is met volkomen zekerheid geen antwoord te geven, omdat het kabinet niet parlemen tair, maar extra-parlementair is. Bij de vorming van een parlementair kabi net ontwerpt de formateur een regeeringspro- gram, legt dit over aan sommige Kamerfrac ties en treedt daarover met die fracties in gedachtenwisseling. Komt de formateur met de fracties tot overeenstemming, dan heeft hij een redelijke zekerheid, dat zijn plannen den steun van die fracties zullen ontvangen. Zijn kabinet is dan een kabinet, dat men par lementair pleegt te noemen. De formateur van een extra-parlemen tair kabinet houdt evenwel geen besprekingen met Kamerfracties. Zou hij met één dezer fracties in onderhandeling treden over be paalde punten, dan zou hij dat met alle daarvoor in aanmerking komende fracties, ep wier steun hij hoopt, moeten doen. Deze methode was echter "fcij de jongste formatie uitgesloten omdat ze reeds beproefd en mis- 1 u Kt was. De formateur van een extra-parlemen tair kabinet heeft dus nimmer vooraf zeker heid dat zijn program instemming vindt bij de Kamer. Hij heeft slechts zijn eigen inzicht tot gids, een inzicht dat natuurlijk den in vloed ondergaat van de indrukken die hij ontvangt uit de besprekingen met bepaalde personen. Zekerheid van steun heeft hij, zooals ik zooeven zeide, echter nimmer, dus ook thans niet. Men zal dus moeten afwachten wat de ontmoeting tusschen Kamer en Kabinet zal opleveren. Twee factoren. Twee factoren zijn op het resultaat van die ontmoeting thans van invloed. De eer st e is, dat er bij de poging van den heer Aalberse is gebleken, dat de vorming van een kabinet op een gemeenschappelijk pro gram niet mogelijk is; tusschen de zes groote fracties niet wegens gemis aan over eenstemmend inzicht, tusschen de socialisten en roomsch-katholieken niet omdat de laatst genoemden die combinatie niet wenschen. De tweede factor wordt gevormd door het program waarmee het extra-parlementair kabinet straks, op den derden Dinsdag van September, voor de Kamer verschijnt. Die beide factoren moeten natuurlijk invloed oefenen op de houding die de Kamergroepen tegenover het kabinet zullen aannemen. Rustig wacht het kabinet die ontmoeting met de Kamer af en het vertrouwt, dat sa menwerking mogelijk zal blijken Anders had het zijn taak niet aanvaard. Met name mag worden aangenomen, dat de maatrege len tot herstel van 's lands financiën op tijd tot stand zullen komen. Er worde rust betracht. Ik zou nu aan het Nederlandsche volk den raad willen geven gelijke rust te betrachten als het kabinet doet. Niets werkt schadelij ker dan een zenuwachtige stemming. Er zijn waarlijk al genoeg spanningen. Men behoeft ze niet onnoodig te vermeerderen. Die rust betrachte men ook op ander ter rein. Al dadelijk op monetair gebied. Is er, zoo vraag ik, nu nog niet genoeg leergeld be taald met de telkens weer voorkomende spe culatieve vlucht van de eene geldsoort in de andere' Wat ik dezer dagen in een inter view met den vertegenwoordiger van een Fransch orgaan gezegd heb, herhaal ik thans nog eens: de regeering zal onze muntpariteit tot het uiterste verdedigen. Het Nederlandsche volk heeft het lot van den gulden zelf in de hand. Als men rustig blijft, gebeurt er niets, dat die pariteit verstoren kan. Maar ook geldt die raad om rustig te blij ven voor schrikachtige hypothecaire credi teuren, die, uit angst voor een ingediend wetsontwerp, waarover het overleg tusschen Kamer en regeering zelfs nog niet begonnen Met ingang van heden is het rentetarief van de Nederland sche Bank als volgt gewijzigd: Wisseldisconto, verlaagd tot 5 pet.; promeseendisconto ver laagd tot bVt pet. Rente voor be leening van effecten Verlaagd tot 5Vt pet.; rente voor beleening van goederen verlaagd tot 5H pet.; rente voor voorschotten in rekening-courant verlaagd tot 5K pet. Deze verlaging van de rente tarieven door de Centr. Crediet- instelling werd verwacht en reeds eergisteren liepen geruch ten, dat een dergelijke stap zou worden genomen. Een aanwij zing voor deze renteverlaging meende men trouwens reeds te zien in de noteering van het particulier disconto, dat tot 4 pet. was teruggevallen. De buitenlandsche valuta be wogen zich bovendien op een peil, dat gouduitvoer uitgesloten was, zoodat het disconto niet op het zeer hooge niveau behoefde te worden gehandhaafd, ter be scherming van de nog aanwezige goudvoorraden. is, hier en daar al met executies beginnen te dreigen. Wacht nu eens af, zoo zou ik hun willen toevoegen, hoe dit ontwerp er uit zal zien na het overleg met de Kamer. Door cverijld handelen benadeelt ge, wellicht geheel on noodig, anderen en hoogst waarschijnlijk ook u zelf. Rust is ook gewenscht, waar het geldt aller lei geruchten over personen, die van de waarheid even ver verwijderd zijn als de Noordpool van de Zuidpool. Om slechts één enkel voorbeeld te noemen: ik zelf zou, zoo wordt rondverteld, 140 hofsteden hebben gekocht en 400 woonhuizen, uit vrees voor devaluatie. Ik heb nimmer ook maar één en kel hofstede bezeten en bezit er nog geen. De 400 huizen moeten tot 3 worden terugge bracht en die bezit ik al 10 jaar. Dergelijke verhalen en ik noemde er maar een paar ondermijnen de autoriteit van de regeering en roepen gevoelens op die schadelijk zijn voor den goeden gang van zaken en voor het vertrouwen in het land. Zonder rust geen zelfbeheersching en zon der zelfbeheersching is vastberadenheid niet mogelijk. Als men zich telkens laat opschrik ken door allerlei onwaardige verzinsels of door ongefundeerde geruchten, dan ont breekt de hoofdvoorwaarde voor het weer staan van de slagen die ons treffen. Daarom maan ik tot die onontbeerlijke zelfbeheersching. Als die er is, dan is ook de vastberaden volharding niet verre. Onze tijd is een ongemeen moeilijke. En het nu levend geslacht, dat grootendeels op gegroeid is in dagen van voorspoed en dat nu te staan komt voor nijpende zorgen en soms nog erger, kromt zich onder den tegen spoed en ziet vaak geen uitkomst. Toch bedenke men, dat ons volk heel wat zwaarder tijden heeft gekend, dat het ram pen en tegenspoeden heeft doorstaan waar tegenover die van onze tijd weer verbleeken. Ook dezen tijd zullen we met Gods hulp doorkomen als het volk onderling zich niet verbijt en vergeet; als 't leert verstaan, dat tweedracht een volk verscheurt, dat alleen eendracht sterk maakt. Niet de eendracht die alle verschil wil uitwisschen, maar de eendracht die geboren wordt uit den wil van allen, zonder onderscheid van rang of stand, zonder onderscheid van kunne, zonder on derscheid van kerkelijke gezindheid of poli tiek belijden om het gemeenschappelijke Va derland gezamelijk te stutten. Daarvoor is voor allen nooaig om de tan den op elkaar te zetten en vastberaden te volharden in de taak die ieder onzer van Gods wege te vervullen kreeg op de hem toe gewezen plaats. En aan die ontembare vol harding pare zich dat het ootmoedig belij den uit ons volkslied: Mijn Schild ende betrouwen Zijt Gij o God mijn Heer Op U zoo wil ik bouwen Verlaat mij nimmermeer! De N. I. R. O. M., de Indische omroep, zou naar Aneta uit Batavia meldt, de rede van minister Colijn, welke gisteravond is uitgesproken, relayeeren. De radio-rede van Dr. Colijn. (Bin nenland). Boeren trekken op. (Dag. Over zicht). Groote fabrieksbrand in Philipe- burg. (Buitenland). De onlusten in Belfast; 1646 katho- 'ieken in nood. (Buitenland). De bisschop van Münster contra Rosenberg. (Buitenland). Het ItaliaanschAbessinisch con flict. (Buitenland). Jacob van Lennep. (Artikelen uit het parlementaire leven). Te Terheyden (N.-B.) bij een brand een kind omgekomen. (Binnenland). (Zie verder eventueel laatste berichten.) KATHOLIEKE VLUCHTELINGEN IN NOOD. 1646 menschen te Belfast uit hun woningen verdreven. De bisschop van Lown en Conner deelt aan de pers mede, dat de 1646 katholieke vluchtelingen, die bij de onlusten te Belfast uit hun woningen zijn vercreven, zich in een bijzonder beklagenswaardigen toestand be vinden. Velen hebben al hun have en goed verlo ren. Verscheidenen zijn invalieden of hulpe- looze oude lieden, anderen zijn werkloos. Onder hen bevinden zich ook oude front strijders met hun gezinnen. Vele katholieke meisjes, die vaak de eenige kostwinsters voor groote gezinnen zijn, kun nen wegens de permanente bedreigingen van hun godsdienstige tegenstanders, niet naar haar werkplaatsen terugkeeren. In de „Catholic Times" wordt betoogd, dat vooraanstaande Noord-lersche regee- ringsleden door hun ophitsende redevoerin gen tot het ontstaan der onlusten hebben bij gedragen. Zoo zou sir Basil Brocke mi nister van Landbouw o a. verklaard heb ben, dat de katholieken erop uit zijn om Ul ster geheel en al te vernietigen. Hij beveelt den menschen daarom aan geen katholieken in hun dienst te nemen, aaar deze voor 99 proc. de regeering vijandig ge zind zijn. Hij zal verdere stappen in deze richting doen. ALPINISTEN VERONGELUKT. Donderdag bemerkte de bewaker van de Zwitsersche berghut Gspaltenhorn (in de Bluemlisalp-groep), dat twee Alpinisten, die den Noordelijken wand trachtten te beklim men, verongelukten. Hij zag dat de twee Alpinisten te omstreeks drie uur in den mid dag met brekende ijsblokken neervielen. Een reddingscolonne, welke op zoek was gegaan, moest de pogingen, wegens het slechte zicht opgeven. Men vermoedt, dat de bergbeklim mers in een ijs-spleet zijn blijven hangen. TREINONGELUK OP STATION ANNEMASSE. Op het station Annemasse (Frankrijk) is Vrijdagavond een goederentrein in botsing gekomen met den sneltrein Parijs-Evian. 15 personen werden gewond, van wie eenigen naar het ziekenhuis moesten worden overge bracht. GROOTE FABRIEKSBRAND. In de Vedag, een fabriek voor asfaltpapier te Philippsburg, is gistermorgen tengevolge van een ontploffing een brand uitgebroken, die het geheele gebouw aantastte. Bij de ex plosie werden 5 arbeiders gewond, een daarvan zwaar, zoodat voor zijn leven ge vreesd wordt. De steekvlam, die bij de ont ploffing ontstond deed onmiddellijk een groote hoeveelheid van het zeer brandbare materiaal ontvlammen, waarop in een oog wenk tijds het geheele gebouw in lichter laaie stond. Des avonds duurde de brand nog voort. De brandweer stond vrijwel machteloos tegen de vuurzee. De fabriek is verloren. De materirele schade is aanzien lijk. GEESTELIIKFN VEROORDEELD. Wegens laster ten opzichte van politieambtenaar. Het schepengeiecht ie Brunaberg heeft gis teren den geestelijke Siegfried Hoppe uit Mehlsack veroordeeld tot 6 maanden gevan genisstraf, den geestelijke Alois Schulz uit Braunsberg tot 8 maanden gevangenisstraf en den kapelaan Joseph Sauermann uit Braunsberg tot vier maanden gevangenis straf. wegens openban b*'astering van een hoofdwachtmeester van poiitie,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1