DE LAATSTE LES VAN LANGELOT
n
§Jj
j§
m
m
if
11
SS
f§g
ÉSf
u
8
GELUKKIG WEER THUIS!
Jthaakcuêciek
9
WÉ
émÊ
wM.
ÊB
mm
9
"m
WÊl
m. s
Wm
m.
k
i
k
1'
m
ft
m
éwt
MP
mm
"jjr^
fl
m
BI
1
WÊ
11
i
ft
P?
1
Raadselhoekie
ZOO'N OLIJKERD
(Nadruk verboden).
Voorbeeld
flei 2üj art"
tusschen cfe
"trah/esj* A
u/'isn/jdel<
STOUTE BEER
Zw. 9 sch. op: 4, 6, 12, 16, 19, 21, 23,
24. 29.
W 9 sch. op: 28, 32, 34, 38, 39, 40, 44,
47 48.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Het Indisch probleem.
Een onzer schaakvrienden en trouwe
lezers, de heer Ooykaas .alhier, zendt ons
de volgende bijdrage waarvoor onze bes
te dank.
Er zijn onder de schakers niet veel
probleemliefhebbers, en zij, die deze ver
zachting lezen, denken ailicht: wacht,
hier volgt een pleidooi voor 't probleem.
Dit is niet zoo .Ik vraag slechts uw aan-
odacht voor een soort probleem, dat in
't algemeen buitengewoon eenvoudig
van constructie is en waarvan de oplos
sing slechts de handigheid van de min of
meer ervaren partij-speler vraagt. Geen
ingewikkeld puzzle is het. Naar mijn
ineening is de problematiek in de laatste
tijd te veel tot een soort wetenschap ge
maakt, met het onvermijdelijke gebruik
van tal van duistere termen, die den on
ingewijde afschrikken en tot 't besluit
doen komen: laat mij maar een partijtje
spelen!
Hot Indisch probleem raakt de spel-
practijk, zooals U zal blijken, als ik U de
aard er van kort uiteen zet. In de laatste
rubrieken maakte de lezer kennis met
eindspelen, waarin het „patgevaar" be
handeld werd. Bij het Indisch probleem
stelt wit zich voor: het pat, dat in de
stelling zit, op te heffen en tevens mat
te geven in een vereischt aantal zetten.
Uit een en ander volgt:
le. Men is in de keuze van de sleutel-
zet zeer beperkt; de afwikkeling omvat
slechts enkele varianten;
2e. Het Indische idee wordt uitslui
tend in een 3- of meerzet verwerkt. Het
laatste is duidelijk! In een 2-zet zou men
met de formatie van de patstelling moe
ten aanvangen: in de 3- of meerzet
dreigt deze stelling te ontstaan: dit te
voorkomen brengt juist het problemati
sche aan de opgave.
Toch kan een 2-zet het idee weer
geven.
8
-
HÜ
a b c d e f g h
Mat in 2 zetten,
t. Kf2. Het is duidelijk dat deze zet de
werking van de L .langs de diagonaal
gl—a7 belemmert. Men noemt deze ma
noeuvre interferentie. Ik beloofde U, zoo
weinig mogelijk „vaktermen" te bezi
gen. Dit woord dient U.echter te kennen,
want de interferentie bekleedt uit de
aard der zaak een belangrijke rol in de
Iniiër. Er is natuurlijk slechts 1 variant:
1. Kf2 Kd4: 2. Ke2 mat.
Ook 1. a6 heft de patstelling op leidt
eihter niet tot mat op de 2e zet.
Nu een eenvoudige 3-zet.
8
B
B
B
HP
IP
np
n
B
H
ip
ÊM.
1
1
II
B
ÉÉP
abcde f g h
Mat in 3 zetten.
Zwart dreigt een patstelling te maken
piet 1. a6. Wit kan zijn toren van
de a-lijn halen of c4 spelen, maar dan
is een 3-zettig mat niet mogelijk.
De Zw. Koning moet op de a-lijn blij
ven. Weer is interferentie de aangewe
nst weg.
1 Lbl a6
E. La2 Ka4:
3 Lc4 mat!
Zeer aardig heeft L'. A. Kuipers deze
Idee verwerkt in de volgende
i L. A. Kuiyers f
B
i
A
i
B
JU
i
JU
-
-
a k 8 i ik
3-zet.
De toren maakt de zaak lastig Hij
moet eerst verplaatst worden, teneinde
geintenfereerd te kunnen worden. Ver
wijdering van de h-lijn maakt de pion-
nenformatie onmogelijk, anders was dit
een plausibele uitweg. Nu moet ge
schieden:
1. Thl g5
2 Kh2! Kh7:
3 Kgl mat.
Do volgende week volgt vervolg en slot.
Oplossingen der raadsels nit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
1. De ramen in het nieuwe huis zijn
veel breeder dan in het oude. (ree).
Je weet niet, hoeveel smart er gele
den wordt. (marter).
Wij gingen naar de grot, terwijl
Vader naar den tandarts moest.
(rot en otter).
Maar Jan, deze bramen zijn toch nog
niet rijp! (zebra).
Wij kwamen haar tegen, toen ze El,
To en Dick al lang gevonden had.
(zeelt).
2. Manchester. Recht, thee, Hans, mes,
Maart, Maas.
3. L'ichtkasteelen.
4. K Krakeling
a rm
braam
parkiet
Krakeling
Zeeland
griet
A n s
9
Voor kleineren.
1. Kar, ton; karton.
2. Raap, paar.
3. Eekhorens.
4. Ham, lam, kam, stam, tram.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Welk Fransch roofdier kan ons de
dingen soms sterk vergroot laten
zien?
2. Mijn eerste is nooit vrouwelijk, mijn
tweede ges tolt vleeshvet en mijn
geheel een groote aap.
3. Mijn geheel wordt met 8 letters ge
schreven en noemt een ziekte.
4, 6, 3, 1, 7 is een bekend dorp in de
prov. Utrecht.
Een 5, 2, 1, 8 wordt bij het eten ge
bruikt.
Iets wat 1, 6, 7, 4 is, heeft geen hoe
ken.
Een 5, 2, 4 heeft geen waarde.
1, 6, 3, 4 is een kleur.
4. Verborgen plaatsen in het buiten
land.
Moet het nieuwe zadel hier bezorgd
worden?
Ik begrijp niet, waarom er geen
boodschap gekomen is.
De nieuwe onderwijzer laat hen een
uur school blijven.
Het is hier veel te winderig, Anna.
Laten we liever omkeeren.
Ik zal To natuurlijk niet vergeten!
Voor kleineren.
1. Vul de rijmwoorden in:
Het regent al den heelen dag,
Maar 'k wil me niet vervelen!
Want binnen kunnen we toch ook
Wat leuk en prettig
En is het morgen weer mooi weer
En volop zonneschijn,
Dan kunnen w' immers heel den dag
Weer samen buiten
2. Mijn popje verloor haar hoofdje. Ze
kreeg een anderen bol en werd een
gewicht. Hoe kan dat?
3. Wie kan een metaal maken van:
K
er
4. Op de zigzag-kruisjeslijn komt, van
boven naar beneden gelezen, de
naam van een plaats in Gelderland.
X le rij iets, dat bij het bereiden
X van spijzen gebruikt
X wordt.
X 2e rij' een zitplaats.
i X 3e rij een voedzame drank.
X 4e rij iets, dat geroepen wordt,
X t als iemand niet verder
X mag.
X 5e rij een ander woord voor
X laag water.
6e rij een vaartuig.
7e rij een deel van een klee-
dingstuk.
8e rij een riviertje in Noord-
Brabant.
9e rij een kleur.
10e rij een deel van je schoen.
(Nadruk verboden).
Kleine Jantje kan niet eten,
Moeder vraagt: Wat is er dan?
Zit je voor den mast, mijn ventje?
Heb je heel geen trek meer, Jan?
Nee, zegt 't baasje, Moeder,
_r. heusch niet,
Niets kan meer in 't maagje bij!
En als Moes «ijn bordje wegneemt,
Is die Janneman zoo blij.
'n Weekje later is 't spinazie,
Jantje houdt daar heel niet van.
Moeder zegt: hij moet toch eten.
Guitig fluistert Janneman:
Moeder, 'k zeg wat in je oortje,
Eten is een heele toer,
Want... ik zal 't je maar vertellen:
Ikke zit precies voor 't roer!
CARLA HOOG.
VOUWPLAATJE.
Konijnenhok.
Dit konijnenhok kun je waarschijnlijk
zelf wel maken.
Eerst de plaatjes (behalve het voor
beeld op dun, doorzichtig papier over
trekken. Ze daarna op goed buigbaar
karton plakken en dan uitknippen of
uitsnijden.
Het deurtje in den wand zal misschien
eenige moeilijkheid opleveren, maar de
ouderen moeten de jongeren daarbij hel
pen. Wie handig is, peutert het wel voor
elkaar.
De plaatjes op de stippellijnen om
vouwen.
De lipjes vastplakken.
De konijntjes tusschen de tralies zet-
ten. Hun steuntjes worden omgevouwen
en met een plakmiddel op den bodem
gekleefd.
Natuurlijk kun je alles vóór je mef
uitknippen of uitsnijden begint ook
een aardig kleurtje geven.
Nadruk verboden.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Foei, Beer, wat hen je vrees'lijk stout!
Jij moet maar in den hoek!
Kijk toch eens even: wat een scheur
Juist in je nieuwe broek!
Het helpt niet ,of 'k al op je brom.
Je moet het zeif maar weten:
Een heer, die zóó ondeugend is,
Die krijgt voor straf geen eten!
Wat? Kun je het niet helpen? Foei!
Wou je nu ook nog jokken?
Je weet het, Beer, maar al te goed:
'k Hou niet van jokkebrokken!
Je was vandaag weer vrees'lijk wild
fin klimmen, dat je deed!
Ik zag toch. zelf, hoe van de trap
Je naar heneden gleed!
En dat je viel! Je nieuwe broek
16 daarbij zoo gescheurd.
Zorg nu maar in 't vervolg, hoor Beer!
Dat het niet weer gebeurt!
H i> je zoo'n spijt? Is 't werk'lijk waar?
Beloof je beterschap?
En zul je nooit meer klimmen, Beer.
Op Moeders hooge trap?
Beloof je het? Geef mij een poot.
Zul je 't heusch nooit weer dom
En Béri krijgt nu midden op
Zijn kop een dikken zoen.
(Nadruk verboden).
-niTna
Er is toch zóó iets naars gebeurd
In 't huis bij Jet en Piet,
Want Fox, hun kleine hond, is weg!
Dat is me een verdriet!
Zo hebben overal gezocht
In huis en ook op straat,
Maar nergens was een spoor te zien
Van Fox, hun kameraad!
Of Moes al troostte: Stil nu maar,
Fox komt vanzelf terug,
- Je zult het zien! die Jet en Piet
Geloofden 't niet zoo vlug.
Ze aten haast geen boterham;
Ze hadden echt verdriet!
En 's avonds, toen het bedtijd wae
Was Fox je er nog niet!
Wat vonden Jet en Piet dat naar!
Ze huilden er haast van,
Omdat er met een kleinen hond
Fest iets gebeuren kan!
Misschien een ongeluk of zoo.
Of nam hem iemand mee
E" Jet en Piet, ze zuchtten maar
Om 't hardst, heusch, alle twee!
Ze gingen eind'lijk stil naar bed,
Ze zochten maar niet meer
Hij kwam misschien vanzelf wel thuis,
Hij vond z'n huis wel weer!
Maar Jet en Piet, ze sliepen niet
Hun kleine vriend was weg,
Niet thuis! Dat was nog nooit gebeurd.
Wat was dat aak'lig, zeg!
Doch plots'ling klinkt er buiten iets
Een hond, die blaft heel luid!
En Jet en Piet zijn met een sprong
Metéén hun bed weer uit!
Dat 's Foxje's blaf; Tk hoor 't zoo!
Juicht Piet. Kom mee toch, Jet!
En dat z' in hun pyama zijn,
Daar wordt niet op gelet!
De deur gaat open in een wip
En dan, met veel gedruisch
Vliegt kleine, stoute Foxje vlug
Door d'open deur in huis.
Dai is me daar een weerzien.nou!
Wat zijn ze allen blij!
En 't standje, dat Fcx heusch verdient,
Daarvan komt mij maar vrij!
Dan eind'lijk. wordt 't stil in huis.
Nu slapen ze wel vlug!
Want Fox ligt veilig in zijn mand,
Gelukkig weer terug!
RO FRANKFORT—WERKENDAM.
(Nadruk verboden).
125. De emmer keek gek op toen hij hoorde dat grootmoeder
bloemen at en heel verstandig zei hij: „dat heb je met die rat
ten. Daar is niets veilig voor", „Zoo is het", beaamde de bezem.
126. Toen 's middags de kinderen uit de buurt binnenkwamen
om voor grootmoeder een versje op te zeggen, zat ze plechtig
op haar stoel en gal er niets om dat ze een rattenkop had.