JhMicaties Stad mOmqemtg. Jiadioptaqcamma O 8 feuilleton IEFDE EH POLITIEK >11 PAARDENMARKT. Het Centraal Ziekenhuis en de Gemeente. VVV VVV WW De Directeur van het Gemeente-Slachthuis en het Marktwezen te Alkmaar brengt hier bij ter algemeene kennis, dat ter gelegenheid van de Paardenmarkt op WOENSDAG 4 SEPTEMBER 1935, de aan te voeren dieren alléén naar de markt mogen worden ge bracht over de FRIESCHEBRUG en de KORTE NIEUWESLOOT, vanaf de Han delskade. De paarden welke over de Boombrug bij het Zeglis naar de markt gebracht wonden, moeten den weg volgen langs de Voormeer en de Bierkade, over de Schermervlotbrug, langs den Kanaaldijk naar de Frieschebrug. Alle dieren die niet over de Frieschebrug de stad binnenkomen, moeten zoodanig wor den vervoerd dat zij over de Korte Nieuwe- sloot, vanaf de Handelskade, ter markt ko men; de overige toegangen tot de markt worden afgezet. Bij de FRIESCHEBRUG en de KORTE NIEUWESLOOT zullen de aan te voeren dieren deskundig worden onderzocht en zal het verschuldigde tnarktgeld moeten worden voldaan. Vóór des morgens zeven uur mogen geen dieren op het marktterrein geplaatst worden, terwijl na des voormiddags 10 uur geen paarden meer ter markt zullen worden toege laten. De markt duurt tot des namiddags 4 uur. Voor het plaatsen der paarden worden aangewezen: de DIJK, MARKTSTRAAT, WAAGPLEIN en GEDEMPTE NIEUWE SLOOT. Voor het plaatsen der veulens een gedeelte van het Waagplein. Alkmaar, 28 Augustus 1935. De Directeur voornoemd, get. VOORTHUYSEN. Aan den Raad der Gemeente Alkmaar is door den heer Keijsper het volgende schrij ven gezonden: Waar het college van regenten van het Centraal Ziekenhuis schriftelijk beantwoord de de vragen namens de Katholieke fractie gesteld bij de jongste begrootings-debatten en naderhand wederom aanvullende vragen heeft beantwoord meen ik er goed aan te doen ook schriftelijk die opmerkingen te ma ken die mij bij de bestudeering van deze ma terie gewenscht voorkwamen. Bovendien verzocht de Edelachtbare heer burgemeester bij een eventueele behandeling, vóór de raadszitting kennis van deze opmer kingen te kunnen nemen wat ik om meer dan een reden meen verplicht te zijn. Ik zou deze opmerkingen gemakshalve wil len rubriceeren in: a. de administratie; b. dé juistheid der cijfers bij de begroo- ting; c. de verpleegprijzen der klasse-patiënten; d. de verpleegprijzen der 3de klasse; e. eventueele bezuinigingen; f. slotopmerkingen. De administratie. Bij mijn bezoek aan de administratie der stichting bleek mij dat de administratie al lerminst beantwoordt aan wat redelijkerwijs verwacht mocht worden. Nu moge het waar zijn dat er vrij zeker in Januari a.s. een nie uwe administratie ingericht zal worden, dit neemt niet weg dat toch reeds zeker vanaf het tijdstip der opening dezer nieuwe stich ting (1930) het regenten-college had behoo- ren zorg te dragen voor een behoorlijke ad ministratie. Hoe men dit in overeenstemming weet te brengen met de verantwoordelijkheid die een dusdanig college toch draagt t.a.v. een belangrijk bedrag der gemeenschapsgel den begrijp ik ten eenenmale niet. Tot nu toe heeft men daar practisch alleen gehouden een tabelarisch kasboek, waaruit men dan bij eventueele latere vragen zoo goed en kwaad als dit gaat opdiept de ant woorden die men zou willen geven. Ik stel er prijs op hier te verklaren dat de verantwoordelijkheid van deze situatie m i. volkomen neerkomt op het college van regen ten, daar ik den sterken indruk heb dat van de zijde der administratie zelf reeds lang is aangedrongen op verbetering. De juistheid der c ij f e r s b ij de begrooting. Ik heb bij de begrooting beweerd, dat het resultaat der cijfers niet juist kón zijn en wat nu na de behandeling der begrooting gepasseerd is, bewijst toch wel dat men bij de behandeling der begrooting niet juist de feitelijke situatie weergaf. Wat toch is het geval. Gevraagd naar het bedrag wat vermoede lijk over 1934 benoodigd zou zijn geweest, gaf men als antwoord plm. 53.000. Onge veer 6 weken later bleek, dat toch inderdaac 13.000 minder benoodigd was. Wederom gevraagd hoe men dit nu toch verklaarde, heeft de Directie der stichting geantwoord, dat men bij de behandeling der begrooting wist dat het bedrag ad 53.000 onjuist was, doch men veronderstelde, dat de raac naderhand wel zou goedkeuren dat 13.000 voor een ander doel gebruikt zou worden. Ik moet tegen deze wijze van handelen ernstig protesteeren. Er is een overeenkomst met ae gemeente, waarbij de gemeente zich (natuurlijk met behoud van budget-recht verplicht het exploitatie-tekort te betalen, 't Is dus een overtreding van de overeenkomst om niet alleen op te geven het exploitatie tekort van een bepaald jaar, maar bovendien nog een bedrag in reesrve te houden. De re deneering „wij dachten de raad zal dit later wel goedkeuren, dus geven wij nu maar vast een onjuiste opgave", is een college van een dergelijke standing onwaardig. Hier is zelfs de vraag gewettigd: „Ging het in 't verleden niet meer zoo?" Wanneer na een bepaald jaar bleek, dat men een vri; gunstige exploitatie had er dan toch een on gunstiger exploitatie-rekening werd overge legd om dan misschien met de hierdoor ver kregen reserve uitgaven te doen in een daar opvolgend jaar die misschien mooi of nuttig konden zijn, doch waarvan de gemeente dan toch niets wist. Ik kan den indruk niet van mij afzetten, dat aldus de situatie geweest is een situatie die in strijd is met de overeen komst en allerminst de zuinigheid in de hand werkt. Nadat ik bij de behandeling der begroo ting vergeleek de verpleegdagen en de ver pleeggelden van enkele jaren is mij nu ge antwoord als volgt: „Nu men echter vergelijkingen gaat ma ken tusschen de verpleeggelden over 1933 en 1934 en het aantal verpleegdagen over 1933 en 1934 kan dit alleen rekening hou dende met de volgende gegevensen dan volgen enkele bedragen van op 1 Januari te vorderen posten van verpleeg gelden". Allereerst wil ik opmerken, dat het toch wel vrij logisch is dat men vergelijkingen gaat maken zooals ik deed en wanneer dit tot onjuiste gevolgtrekkingen zou kunnen leiden, dit zijn oorzaak vindt in het feit, dat men nog nimmer blijkbaar afgesloten exploi tatie-rekeningen heeft overgelegd noch afge sloten begrootingen, maar dat men steeds jaar-rekeningen heeft overgelegd waarbij dan de te vorderen bedragen op 1 Januari niet bekend waren. Na de behandeling van deze begrooting spreekt men pas van „jaarreke ningen", voorheen kwam dit woord in de stukken niet voor. Nu men echter van de zijde der stichting dus (en terecht) telkens de te vorderen be drag op 1 Januari mede bij de rekening op genomen wenscht te zien om tot een juiste vergelijking te komen van de eventueele ex ploitatietekorten moet men dus logisch met de saldo's terug kunnen gaan tot het begin van de stichting. Bovendien moet men de verpleegdagen van jaar tot jaar vergelijken kunnen. Nu men echter mij niet kan opgeven (al thans niet opgeeft) het saldo der te ontvan gen verpleeggelden op 1 Januari 1930, is el ke vergelijking onmogelijk. Nu men ecliter mij niet kan opgeven een specificatie der verpleegdagen naar de klas se onderverdeeld over 1929 en 1930 ont breekt mij een noodzakelijk vergelijkings materiaal. De verpleegprijs der klasse patiënten. De Directie schreef mij per 19 Juli j.1. o.a. „de administratie van onze inrichting wordt momenteel omgewerkt en wel zoodanig, dat zij zich zal aansluiten aan het rapport van de vereeniging van adminitrsatieve (economi sche) hoofden van ziekeninrichtingen in Ne derland. Toegelicht wordt, dat de strekking van het rapport is een gelijkwaardige kost prijsberekening vast te stellen, waardoor on derlinge vergelijking mogelijk zal zijn". Hieruit blijkt dus. dat tot nu toe een ge lijkwaardige kostprijsberekening niet mo gelijk was en dat ook een onderlinge verge lijking ontbrak. De berekening der kostprijs berust dus op gegevens die men meent te kunnen vinden. 't Is toch wel onjuist, dat men jarenlang blijkbaar verpleegprijzen voor klasse-patiën ten berekende zonder zuiver den kostprijs te kennen. In de beantwoording mijner vragen komt men echter tot eene berekening der kostprijs van 4.98 per dag. Aangenomen dat dit nu eens volkomen juist is, dan blijkt daaruit dat de z.g. tus- schenklasse, waarvoor berekend wordt 4.50 per dag, elke dag weer geld aan de gemeenschap kost. De redeneering dat men de klassen nu een keer door elkaar dient te nemen, is m.i. to taal onhoudbaar. Waar ter wereld houdt men de redenee ring, dat als men aan de le klasse iets ver dient men op een andere klase wel iets kan toeleggen. Ik meen nog altijd en zeer zeker in dezen tijd, dat elkeen die z.g. klasse-verpleging vraagt in een ziekenhuis, dit zelf volkomen heeft te bekostigen. De wijze waarop men tot de berekening der verpleegprijs van de klasse kwam is zeer wel, voor bestrijding vatbaar, nu men echter zelf toegeeft dat een precies juiste kostprijs berekening niet wel mogelijk is, dient m.i. met spoed te worden gewerkt om dit wel mogelijk te maken om daarna de verpleegprijzen der klasse opnieuw vast te stellen. Nu echter thans reeds vast staat, dat dc tusschenklasse zich niet dekt moet hiervoor m.i. een hoogere verpleegprijs direct in gaan. Verpleegprijs der 3e klasse. Wederom aangenomen dat de opgegeven kostprijs van 4.50 volkomen juist is, blijkt hieruit dus, dat elke patiënt per dag 1.50 verlies meebrengt wat door de gemeente wordt betaald. En nu meen ik dat ernstig overwogen moet worden of men daar in dezen tijd mee door mag en kan gaan. Zeer zeker zijn er stadgenooten die per soonlijk kunnen betalen den kostprijs van een verpleging en het behoort m.i. niet tot de taak der gemeenschap geld te betalen voor verpleging van hen die daartoe zelf in staat zijn. Bovendien doet zich hierbij het verschijn sel voor, dat men in het ziekenhuis moeilijk kan weigeren patiënten die door de resp. doktoren naar de stichting worden verwezen zoodat dus de gemeenschap steeds heeft te betalen de opname van patiënten zonder dat diezelfde gemeenschap paal en perk zou kunnen stellen aan bepaalae opnamen. 't Zou reeds een groote stap in de goede richting zijn wanneer de H.H. doktoren zich volkomen onthielden van pressie uit oefenen op de keuze van een ziekenhuis bij patiënten, daar toch ook zij hebben te beden ken dat gemeenschapsgelden be taald moeten worden iederen dag dat een patiënt op hun advies in het Centraal Zie- cenhuis verpleegd wordt. Wanneer vrijwillig niet verkregen kan worden dat de geneesheeren zich onthouden van inmenging bij de keuze van een zieken huis zal het College van B. en W. hebben te overwegen wat haar in deze te doen staat. Werkeloos toezien wanneer bepaalde instan ties indirect kunnen beschikken over gelden van de gemeenschap is „althans in dezen tijd" onverantwoord. Bij den verpleegprijs 3e klas doet zich ook de omstandigheid voor, dat Alkmaar bekos tigt 1.50 per dag voor elke patiënt die van een der buitengemeenten verpleegd wordt. Nu mag het waar zijn, dat enkele buiten- :enten een subsidie geven aan de stich ting, deze staat m.i. niet in verhouding tot het aantal patiënten wat de buitengemeen ten in het Centraal Ziekenhuis doen verple gen. Bovendien betalen verschillende gemeen- en geen subsidie en toch worden hun patiën ten hier verpleegd met het tekort op deze verpleging voor rekening van Alkmaar. Dezen toestand zoo laten lijkt mij niet ver antwoord. Alkmaar's financiën gedoogen m.i. niet, dat langer kosten gedragen worden ten behoeve van patiënten van buiten. Tenslotte zal het College van B. en W. tebben te overwegen of het niet „zeker in deze tijden" noodzakelijk is om alleen te jetalen verplegingskosten voor hen die dit zelf niet kunen betalen en dus noodzakelij kerwijs te verhoogen den verpleegprijs voor ïen die den kostprijs der verpleging 4.50) zelf dienen te betalen, of wel door bezuini ging bereiken dat de kostprijs belangrijk la ger ligt. Eventueele bezuinigingen. Dat ook bijzonder in dezen tijd de overheid zuinig beheere de gemeenschapgel den is moeilijk voor bestrijding vatbaar. Evenzoo behoort het beheer te zijn aan die inrichtin gen, die een belangrijk bedrag van die zelfde gemeenschap vragen als dekking van hun exploitatie-tekort. Ik meen, dat ook aan het Centraal Zieken huis een zuiniger beheer mogelijk was en voor de toekomst geboden is. Een voorbeeld. In het Centraal Ziekenhuis verpleegdagen In 1932 48762; in 1933 42933; in 1934 48082; In het Eüsabeth Ziekenhuis verpleegdagen in 1932 61940; in 1933 55998; in 1934 55895; Vrijdag 30 Augustus. HILVERSUM, 1875 M. 8— VA RA. 12.— AVRO. 4.— VARA. 8.— VPRO en AVRO. 8.— Gramofoon platen. 10.Morgenwijding VP RO. 10.15 Declamatie J. Lemaire. 10.30 VARA-orkest o. 1. v. H. de Groot. II.Vervolg declamatie. 11.20 Vervolg orkestconcert. 12. Gramofoonplaten. 12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest, en Gramofoon platen. 2.Voordracht. W v.. d. Hoog. 2.30 Gramofoonplaten. 3.10 De AVRO-Decibels o. 1. v. Eddy Meenk. 4.De Zonnekloppers 0. 1. v. C. Steyn. 5.Voor kinde ren. 5.30 Orvitropia o. 1. v. J. v. d. Horst. 7.Mr. J. Sj. Brouwer: Vi visectie. 7.20 De Flierefluiters o. 1. v. E. Walis. 7.50 Nieuwsberichten, herh. SOS-berichten. 8.Dr. J. W. Samberg: Roeping. 8.30 u. h. Kurhaus, Scheveningen: Residen tie-orkest o.l.v. Carl Schuricht, m. m.v. Bronislaw Hubermann (viool) Om 9.15 prof. J. Lindeboom: De hechte Band. 10.15 H W. M. J. Kits Nieuwenkamp: Hebben fami liewapens ons iets te zeggen? 10.45 Nieuwsber., Vrijz. Godsd, Persbureau. Persbureau. 11.- Jazz- muziee (Gr.pl.) 11.30—12.— Gr.pl. HUIZEN, 301 M. Algemeen Programma, verzorgd door de N CRV. 8.— Schriftlezing en medita tie. 8.159.30 Gram.pl. 10.30 Mor gendienst o.l.v. Ds. D. G W. L. Röder. 11.12.Zang door Rie Ochel (alt) a. d. vleugel W. L. Doortmont. 12.15 Gram.pl. 12.30 Orgelspel R. Parker. 1.30 Ensem ble van der Horst. 2.30 Chr. Lec tuur. 3.3.45 Vervolg-concert. 4. Geniemuziek te Utrecht o.l.v. J. R. v. d. Glas. 5.Declamatie L. Sotekouw. 5.45 Vervolg concert. 6.30 Causerie A. J. Herwig 7 - Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Repor tage. 7.30 Literaire couserie A. Kuiper, 3— Berichten. 8,05 Gem. Zang vereen. „Sursum Grda" te Zutphen, m.m.v. kinderkoor, D. Draaisma (viool), C. Bute (orgel) en P. Westerhoud (piano). Lei ding: A. C. Schuurman. 9.30 Oran je-optocht en Taptoe te Water graafsmeer. M.m.v. de stafmuziek v. d. Burgerwacht, en tamboers en hoornblazers v. d. Vierkant-Club. 10.15 Berichten. 10.20—11.30 Gra- mofoonmuziek ter inleiding van den verjaardag van H.M, Koningin Wilhelmina. DROITWICH, 1500 M. 10 30— 10.50 Morgenwijding. 11.05 Or gelspel Rex O'Grady. 11.50 Tro- cadero Cinema-orkest o.l.v. A. v. Dam. 12 50 BBC-Variété-orkest o. 1.v. K. Kelley. 1.35 Gram.pl. 2.20 Het Argyle Theater-orkest o.l.v. W. H. Sydney Jones. 3.20 Herman Darewski en zijn orkest. 4.35 E. Colombo's orkest. 5.35 Sydney en ziin Band. 6.20 Berichten. 6.50 „Bertie", spel van Morgan en Mac- Dermot. 7.50 Het Celebrity-Tho. 8 20 ,The Great Western hoor spel. 9.20 Eda Kersey (viool) m.m. v. de BBC-Zangers o.Lv. Wc^d- „otp 10Berichten. 10.20 BBC- 5rkesto.lv. Barbirolli. 11.35- 12.20 De Grosvenor House Band) o.l.v. S. Lipton. RADIO PARIS 1648 M. 7.20 en 8 20 Gram.pl. 12..35 Orkestcon cert o.l.v. Gaillard. 3.20 Gram.pl. 6.10 dito. 8.20 Orgelconcert M Bracquemond. 8.50 Orkestconcert o.l.v Cooper. 11.10 Dansmuziek. 11.20 Gram.pl. KALUNBORG, 1261 M. 12.20— 2.20 Strijkorkest o.l.v. Andersen. 3.20—5.20 L. Preii's orkest. 8.30 Pianorecital C. Tiliius. 8.35 Radio tooneel. 10.40 Russische muziek. 11.15—12.50 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 8.50 Orkest concert. 10.55 Cello en piano. 12.20 Omroepkleinorkest o. 1. v. Eysoldt. 2.35 Gramofoonplaten. 4.20 Zang en piano. 5.20 Orkestconcert o. 1. v. Brück. 7.20 Militair concert. 8.35 „Der Diamant", spel van Hobbel, muziek van Rietz. 9.20 Omroep- strijkkwartet, piano en harmonium. 11.20—12.20 órkestconcert ROME, 421 M. 9 Gevarieerd concert o- 1- v. Morelli. 10.35 Dans muziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.f 12.20 en 1.30—2.20 Gramofoon platen. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Sa- Ionorkest o. 1. v. Walpot. 7.35 Gra mofoonplaten. 8.20 „De boemel baron", operette van Kollo. 10.30 tot 11.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 12.50 Sa lonorkest o. 1. v. Walpot. 1.50 Zang. 2.—2.20 Gramofoonplaten. 5.20 Blaasmuziek. 5.50 Zang. 6.20 Gramofoonplaten. 6.50 PianorecitaL 8.20 Symphonieconcert o. 1. v. Fr. André. 19.30—11.20 Gramofoon platen. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.35 Zie Keulen. 9.20 Walsen- concert uit Leipzig. 10.20 Berich ten. 10.50 Cello- en pianorecital. 11.05 Weerbericht. 11.20—12.20 Dansmuziek o. 1. v. Hans Bund. GEMEENTELIJKE RADIODISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Keulen 8.8.40, D. Sen- der 8.40-9 20. Keulen 10.20— 11.20, Lond. Reg. 11.20—12.20, Brussel VI. 12/20-14.20, Lond. Reg. 14.2017.20, Keulen 17.20— 18.50, Brussel Fr. 18.50—19.20, Keulen 19.2019 50, Luxemburg 19.50-20.50, Parijs R. 20.50— 23.05, Leipzig 23.05—24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.058.50, Droitwich 10.35—18.20, Hamburg 18.20-18.45, Droitwich 18.45 20.20, Lond. Reg. 20.20—24.—, In het Centraal Ziekenhuis gebruikte men voor Electra-Gas-Water-Kolen in 1932 19057; in 1933 18067.95; in 1934 18119.95. In het Elisabeth-Ziekenhuis gebruikte men voor Electra-Gas-Water-Kolen in 1932 13102; in 1933 13225.92; in 1934 14130.97. Hieruit blijkt dus, dat het St. Elisabeth- Ziekenhuis bij een belangrijk g r o o t e r aantal verpleegdagen een veel lager bedrag uitgeeft aan Licht-Water-Kolen en Kracht. Elk objectief beoordeelaar zal toch toe moe ten geven, dat hier bezuiniging zonder schade voor de verpleging heel goed mogelijk is Bovendien lijkt mij een jaarlijks bedrag voor „onderhoud gebouwen en terreinen" rijkelijk hoog, wanneer dit zoo ongeveer steeds varieert van 8000 tot 10000 Een bedrag ad 2500 voor het onderhoud van den tuin lijkt mij in dezen tijd niet *e verdedigen. Hoe dit alles zij, ik ben van meening, dat de uiterste zuinigheid in de toekomst in deze toch voor de gemeenschap al niet goedkoope stichting (gemiddeld was dit jaarlijks pl.m zoo'n 50.000) noodzakelijk is en dat B en W. verstandig doen meer uitvoerige begroo tingen te verlangen, zoadat de raad met meer kennis van zaken haar budgetrecht eventueel kan gebruiken. Slotopmerkingen. Bij de bestudeering dezer materie is mij ook gebleken, dat t.a.v. de aanbestedingen wat meer klaarheid wel gewenscht is. Dat men langs den weg van openbare in schrijvingen tracht zoo geschikt mogelijk zijn inkoopen te doen, lijkt mij verstandig en ook plicht. De „geheele" gemeenschap, die de exploitatie-tekorten helpt bekostigen, heeft in zijn „geheel" recht op een gelijke behande ling. 't Zal echter m.i. noodig zijn ook het resul taat dezer inschrijvingen in de toekomst open baar te maken en ook de diverse gunningen. De redenen waarom dit tot op heden niet ge beurde, zijn mij niet bekend, echter meen ik, dat voor openbaarmaken der inschrijvingen en openbaar maken der gunnigen een betere argumentatie mogelijk is dan voor het stand punt om dit niet te doen. Tenslotte is mij den laatstentijdgebleken.dat er met het toezicht op de opname en de duur der verpleging voor armlastige patiënten toch iets moet haperen, daar de vergelijking hiervan t.a.v. Centraal Ziekenhuis en St. Eli sabeth-Ziekenhuis toch onweerlegbaar wijst door WILLIAM LE QUEUX. 33) ,,U weet of u heeft in ieder geval gehoord dat Felix Salcedo en ik trouwe en intieme vrienden waren". „Dat heb ik gehoord". De praatjes aan het Slavonische hof waren hem natuurlijk ook ter oore gekomen. De gevoelens van den koning voor de aantrekkelijke hofdame wa ren eveneens bekend. Een troon was bin nen haar bereik geweest. Maar onverschil ligheid daarvoor kon alleen verklaard wor den door een romantische gehechtheid aan Felix Salcedo, een zoon van een verarmde familie, die reeds getrouwd was. „Ik geloof, mijnheer Danecourt, dat ik u iets van mijn geschiedenis moet vertellen om verschillende gebeurtenissen duidelijk te maken. Ik durf te zeggen dat half Vanina vergissingen maakte. Maar alleen u en mijn lieveling Zita zullen de juiste feiten ken nen". Zij vertelde in het kort hetgeen zij aan de prinses had medegedeeld op dien avond in hotel Bristol te Brighton. „Een tragische en ongelukkige geschie denis, freule. U heeft veel geleden. En of schoon ik niet bijzonder intiem ben geweest met Salcedo, geloof ik dat iemand als hij ook veel geleden moet hebben". „U begrijpt het", antwoordde zij. „Toen onze wederzijdsche liefde voor elkander was opgebiecht, was de droom, althans gedeel telijk, voorbij. Voor mijn armen Felix en mij was er geen aardschen band weggelegd, daarvoor waren wij beiden te eerzaam. Maar op de ruïnes van onze ongelukkige liefde bouwden wij een vriendschap, die tot zijn dood bleef bestaan. Het was een gees telijk huwelijk, misschien van langeren duur meer onverbrekelijk dan een aardsch huwe lijk, omdat het was gezuiverd van alle on edele elementen". Danecourt keek haar met vereering aan. In Vanina had hij haar beschouwd als een aanhangsel van de prinses, dikwijls als een waakhond, haar tegenwoordigheid had hem meermalen gehinderd. En nu las hij in die mooie oogen de edele ziel van de ware vrouw, die ontbloot van eerzucht, alles versmaadde, wat in haar macht stond om te grijpen rijkdom, rang en stand. En de reden van deze onverschil ligheid voor alles wat de mensch als een ideaal beschouwt? Daarvoor bestond slechts één verklaring: haar trouw en gehechtheid aan de idylle harer jeugd aan de nagedach tenis van haar overleden vriend. Er was een oogenblik stilte en daarna keerde zij terug in haar rol als vrouw van de wereld, die een zeker aandeel had in belangrijke zaken. Zij moest de gedachte aan Felix Salcedo van zich afzetten en spre ken over revoluties, over intriges en contra intriges. „Ik heb u te lang bezig gehouden met mijn ongelukkige geschiedenis, mijnheer Danecourt en heb, naar ik vrees, uw ge duld zeer op de proef gesteld". Hij verzekerde haar het tegendeel. „Ik heb herinneringen moeten ophalen en er was eenige openhartigheid noodig om in te leiden, hetgeen ik u verder ga ver tellen". Hij boog vriendelijk. „Natuurlijk zijn mijn gedachten voortdu rend bezig met hetgeen in Slavonië gaat gebeuren. Persoonlijk geef ik niets om het ongelukkige koninkrijk, maar ik koester vriendelijke gevoelens voor den koning en ik houd van de prinses". En Gerald zei "zachtjes: „Wij houden al len van de prinses". De gravin siprak op zachten toon, alsof zij tot zich zelf sprak: „Arme jongen' Mis schien houdt gij meer van de prinses dan voor uw geluk gewenscht is". Gerald schrok op en een blos kwam op zijn gezicht. „1 leb ik iets onbezonnens ge zegd?" Nada glimlachte bemoedigend. „Neen, mijnheer Danecourt, u is nooit onbezon nen. Maar de prinses is, of haar vader zijn tioon verliest of niet, nog steeds een prin ses. Ln u, evenals ik, is een lid van een eer bare familie, doch niets meer". Hij boog het hoofd; hij had zich dat feit dikwijls genoeg voor oogen gehouden. Het was niet noodig dat de gravin hem dat liet gevoelen. „Natuurlijk", zei hij eenigszins geprikkeld. „Ik ken evengoed als u het verschil in stand. Maar u kwam niet hier om mij daarop te wijzen; ik vermoed dat u mij iets belang rijks heeft mede te deelen". „Zooals ik u zei, is mij iets te binnen ge schoten", antwoordde de gravin op rusti- gen toon, terwijl hij aan zijn vrij heftigen uitval geen aandacht schonk.'„Het is over de stukken, die Felix Salcedo naar Londen medenam! „Het was zijn plan om die stukken aan mij af te geven", viel Danecourt haastig in de rede. „Daarvoor ben ik overtuigd. Maar hij gaf ze af aan een persoon in wien hij een on beperkt vertrouwen stelde". „Daarvan kunnen wij zeker zijn", beves tigde Danecourt. „Dan rijst de vraag in wien had Felix voldoende vertrouwen om dergelijke belang rijke documenten af te geven?' was Nadans volgende opmerking. „Dat moet natuurlijk een man geweest zijn. Ik weet, dat Salcedo, alhoewel hij som tijds vrouwen in dienst had, nooit ge neigd was hun een groot vertrouwen te schenken. Gelooft u een aanwijzing te heb ben voor den o aan wien hii die stuk ken gaf?" „Hetgeen ik u wilde verstellen was ik bij na vergeten. Ik weet niet hoe dat nu weer in mijn herinnering boven kwam". Gerald luisterde met ademlooze oplet tendheid. Paul Loven had hem gezegd, dat zijn chef met niemand bevriend was, maar blijkbaar wist de gravin iets dat Loven nog onbekend was. „Ongeveer twee jaren geleden ging Felix op reis voor een belangrijke zending, waar aan eenig gevaar was verbonden. Hij kwam afscheid van mij nemen en ik bemerkte on middellijk, dat hij zeer terneergeslagen was. Hij was een fatalist en overtuigd dat rijn einde nooit vredig zou zijn. Toen hij heen ging, haalde hij een stuk papier uit xijn zak en gaf het mij. Hier is het papier, dat ik opbergde en tot op dit oogenblik was verge ten". Gerald nam het in zijn handen en la® daarop een naam, Garvor Renvall; het adres in een straat in Bloomsbury, Londen, was er onder geschreven. „Ik heb hem eenige malen over dien man hooren spreken als zijn grootsten vriend in de wereld, den eenigen persoon, behalve mijzelf in wien hij het volste vertrouwen had. Hij zei mij, dat ik, als zijn vrees be waarheid mocht worden en wij elkaar nooit meer zouden terugzien, ik naar dien man moest gaan, indien ik den raad van een vriend noodig had en dan zou hij zich zeker te mijner beschikking stellen". (Wordt vervoljd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6