JhMicaties
Stad mOmqemtg.
Jiadioptaqcamma
O
8
feuilleton
IEFDE EH POLITIEK >11
PAARDENMARKT.
Het Centraal Ziekenhuis
en de Gemeente.
VVV VVV WW
De Directeur van het Gemeente-Slachthuis
en het Marktwezen te Alkmaar brengt hier
bij ter algemeene kennis, dat ter gelegenheid
van de Paardenmarkt op WOENSDAG 4
SEPTEMBER 1935, de aan te voeren dieren
alléén naar de markt mogen worden ge
bracht over de FRIESCHEBRUG en de
KORTE NIEUWESLOOT, vanaf de Han
delskade.
De paarden welke over de Boombrug bij
het Zeglis naar de markt gebracht wonden,
moeten den weg volgen langs de Voormeer
en de Bierkade, over de Schermervlotbrug,
langs den Kanaaldijk naar de Frieschebrug.
Alle dieren die niet over de Frieschebrug
de stad binnenkomen, moeten zoodanig wor
den vervoerd dat zij over de Korte Nieuwe-
sloot, vanaf de Handelskade, ter markt ko
men; de overige toegangen tot de markt
worden afgezet.
Bij de FRIESCHEBRUG en de KORTE
NIEUWESLOOT zullen de aan te voeren
dieren deskundig worden onderzocht en zal
het verschuldigde tnarktgeld moeten worden
voldaan.
Vóór des morgens zeven uur mogen geen
dieren op het marktterrein geplaatst worden,
terwijl na des voormiddags 10 uur geen
paarden meer ter markt zullen worden toege
laten. De markt duurt tot des namiddags 4
uur.
Voor het plaatsen der paarden worden
aangewezen: de DIJK, MARKTSTRAAT,
WAAGPLEIN en GEDEMPTE NIEUWE
SLOOT. Voor het plaatsen der veulens een
gedeelte van het Waagplein.
Alkmaar, 28 Augustus 1935.
De Directeur voornoemd,
get. VOORTHUYSEN.
Aan den Raad der Gemeente Alkmaar is
door den heer Keijsper het volgende schrij
ven gezonden:
Waar het college van regenten van het
Centraal Ziekenhuis schriftelijk beantwoord
de de vragen namens de Katholieke fractie
gesteld bij de jongste begrootings-debatten
en naderhand wederom aanvullende vragen
heeft beantwoord meen ik er goed aan te
doen ook schriftelijk die opmerkingen te ma
ken die mij bij de bestudeering van deze ma
terie gewenscht voorkwamen.
Bovendien verzocht de Edelachtbare heer
burgemeester bij een eventueele behandeling,
vóór de raadszitting kennis van deze opmer
kingen te kunnen nemen wat ik om meer dan
een reden meen verplicht te zijn.
Ik zou deze opmerkingen gemakshalve wil
len rubriceeren in:
a. de administratie;
b. dé juistheid der cijfers bij de begroo-
ting;
c. de verpleegprijzen der klasse-patiënten;
d. de verpleegprijzen der 3de klasse;
e. eventueele bezuinigingen;
f. slotopmerkingen.
De administratie.
Bij mijn bezoek aan de administratie der
stichting bleek mij dat de administratie al
lerminst beantwoordt aan wat redelijkerwijs
verwacht mocht worden. Nu moge het waar
zijn dat er vrij zeker in Januari a.s. een nie
uwe administratie ingericht zal worden, dit
neemt niet weg dat toch reeds zeker vanaf
het tijdstip der opening dezer nieuwe stich
ting (1930) het regenten-college had behoo-
ren zorg te dragen voor een behoorlijke ad
ministratie. Hoe men dit in overeenstemming
weet te brengen met de verantwoordelijkheid
die een dusdanig college toch draagt t.a.v.
een belangrijk bedrag der gemeenschapsgel
den begrijp ik ten eenenmale niet.
Tot nu toe heeft men daar practisch alleen
gehouden een tabelarisch kasboek, waaruit
men dan bij eventueele latere vragen zoo
goed en kwaad als dit gaat opdiept de ant
woorden die men zou willen geven.
Ik stel er prijs op hier te verklaren dat de
verantwoordelijkheid van deze situatie m i.
volkomen neerkomt op het college van regen
ten, daar ik den sterken indruk heb dat van
de zijde der administratie zelf reeds lang is
aangedrongen op verbetering.
De juistheid der c ij f e r s b ij de
begrooting.
Ik heb bij de begrooting beweerd, dat het
resultaat der cijfers niet juist kón zijn en
wat nu na de behandeling der begrooting
gepasseerd is, bewijst toch wel dat men bij
de behandeling der begrooting niet juist de
feitelijke situatie weergaf.
Wat toch is het geval.
Gevraagd naar het bedrag wat vermoede
lijk over 1934 benoodigd zou zijn geweest,
gaf men als antwoord plm. 53.000. Onge
veer 6 weken later bleek, dat toch inderdaac
13.000 minder benoodigd was. Wederom
gevraagd hoe men dit nu toch verklaarde,
heeft de Directie der stichting geantwoord,
dat men bij de behandeling der begrooting
wist dat het bedrag ad 53.000 onjuist
was, doch men veronderstelde, dat de raac
naderhand wel zou goedkeuren dat 13.000
voor een ander doel gebruikt zou worden.
Ik moet tegen deze wijze van handelen
ernstig protesteeren. Er is een overeenkomst
met ae gemeente, waarbij de gemeente zich
(natuurlijk met behoud van budget-recht
verplicht het exploitatie-tekort te betalen, 't
Is dus een overtreding van de overeenkomst
om niet alleen op te geven het exploitatie
tekort van een bepaald jaar, maar bovendien
nog een bedrag in reesrve te houden. De re
deneering „wij dachten de raad zal dit later
wel goedkeuren, dus geven wij nu maar vast
een onjuiste opgave", is een college van een
dergelijke standing onwaardig.
Hier is zelfs de vraag gewettigd: „Ging
het in 't verleden niet meer zoo?" Wanneer
na een bepaald jaar bleek, dat men een vri;
gunstige exploitatie had er dan toch een on
gunstiger exploitatie-rekening werd overge
legd om dan misschien met de hierdoor ver
kregen reserve uitgaven te doen in een daar
opvolgend jaar die misschien mooi of nuttig
konden zijn, doch waarvan de gemeente dan
toch niets wist. Ik kan den indruk niet van
mij afzetten, dat aldus de situatie geweest is
een situatie die in strijd is met de overeen
komst en allerminst de zuinigheid in de hand
werkt.
Nadat ik bij de behandeling der begroo
ting vergeleek de verpleegdagen en de ver
pleeggelden van enkele jaren is mij nu ge
antwoord als volgt:
„Nu men echter vergelijkingen gaat ma
ken tusschen de verpleeggelden over 1933
en 1934 en het aantal verpleegdagen over
1933 en 1934 kan dit alleen rekening hou
dende met de volgende gegevensen
dan volgen enkele bedragen van op 1
Januari te vorderen posten van verpleeg
gelden".
Allereerst wil ik opmerken, dat het toch
wel vrij logisch is dat men vergelijkingen
gaat maken zooals ik deed en wanneer
dit tot onjuiste gevolgtrekkingen zou kunnen
leiden, dit zijn oorzaak vindt in het feit, dat
men nog nimmer blijkbaar afgesloten exploi
tatie-rekeningen heeft overgelegd noch afge
sloten begrootingen, maar dat men steeds
jaar-rekeningen heeft overgelegd waarbij dan
de te vorderen bedragen op 1 Januari niet
bekend waren. Na de behandeling van deze
begrooting spreekt men pas van „jaarreke
ningen", voorheen kwam dit woord in de
stukken niet voor.
Nu men echter van de zijde der stichting
dus (en terecht) telkens de te vorderen be
drag op 1 Januari mede bij de rekening op
genomen wenscht te zien om tot een juiste
vergelijking te komen van de eventueele ex
ploitatietekorten moet men dus logisch met
de saldo's terug kunnen gaan tot het begin
van de stichting. Bovendien moet men de
verpleegdagen van jaar tot jaar vergelijken
kunnen.
Nu men echter mij niet kan opgeven (al
thans niet opgeeft) het saldo der te ontvan
gen verpleeggelden op 1 Januari 1930, is el
ke vergelijking onmogelijk.
Nu men ecliter mij niet kan opgeven een
specificatie der verpleegdagen naar de klas
se onderverdeeld over 1929 en 1930 ont
breekt mij een noodzakelijk vergelijkings
materiaal.
De verpleegprijs der klasse
patiënten.
De Directie schreef mij per 19 Juli j.1. o.a.
„de administratie van onze inrichting wordt
momenteel omgewerkt en wel zoodanig, dat
zij zich zal aansluiten aan het rapport van
de vereeniging van adminitrsatieve (economi
sche) hoofden van ziekeninrichtingen in Ne
derland. Toegelicht wordt, dat de strekking
van het rapport is een gelijkwaardige kost
prijsberekening vast te stellen, waardoor on
derlinge vergelijking mogelijk zal zijn".
Hieruit blijkt dus. dat tot nu toe een ge
lijkwaardige kostprijsberekening niet mo
gelijk was en dat ook een onderlinge verge
lijking ontbrak.
De berekening der kostprijs berust dus op
gegevens die men meent te kunnen vinden.
't Is toch wel onjuist, dat men jarenlang
blijkbaar verpleegprijzen voor klasse-patiën
ten berekende zonder zuiver den kostprijs te
kennen.
In de beantwoording mijner vragen komt
men echter tot eene berekening der kostprijs
van 4.98 per dag.
Aangenomen dat dit nu eens volkomen
juist is, dan blijkt daaruit dat de z.g. tus-
schenklasse, waarvoor berekend wordt
4.50 per dag, elke dag weer geld aan de
gemeenschap kost.
De redeneering dat men de klassen nu een
keer door elkaar dient te nemen, is m.i. to
taal onhoudbaar.
Waar ter wereld houdt men de redenee
ring, dat als men aan de le klasse iets ver
dient men op een andere klase wel iets kan
toeleggen.
Ik meen nog altijd en zeer zeker in dezen
tijd, dat elkeen die z.g. klasse-verpleging
vraagt in een ziekenhuis, dit zelf volkomen
heeft te bekostigen.
De wijze waarop men tot de berekening
der verpleegprijs van de klasse kwam is zeer
wel, voor bestrijding vatbaar, nu men echter
zelf toegeeft dat een precies juiste kostprijs
berekening niet wel mogelijk is, dient m.i. met
spoed te worden gewerkt om dit wel mogelijk
te maken om daarna de verpleegprijzen der
klasse opnieuw vast te stellen.
Nu echter thans reeds vast staat, dat dc
tusschenklasse zich niet dekt moet hiervoor
m.i. een hoogere verpleegprijs direct in
gaan.
Verpleegprijs der 3e klasse.
Wederom aangenomen dat de opgegeven
kostprijs van 4.50 volkomen juist is, blijkt
hieruit dus, dat elke patiënt per dag 1.50
verlies meebrengt wat door de gemeente
wordt betaald.
En nu meen ik dat ernstig overwogen
moet worden of men daar in dezen tijd mee
door mag en kan gaan.
Zeer zeker zijn er stadgenooten die per
soonlijk kunnen betalen den kostprijs van
een verpleging en het behoort m.i. niet tot
de taak der gemeenschap geld te betalen voor
verpleging van hen die daartoe zelf in staat
zijn.
Bovendien doet zich hierbij het verschijn
sel voor, dat men in het ziekenhuis moeilijk
kan weigeren patiënten die door de resp.
doktoren naar de stichting worden verwezen
zoodat dus de gemeenschap steeds heeft
te betalen de opname van patiënten zonder
dat diezelfde gemeenschap paal en perk zou
kunnen stellen aan bepaalae opnamen.
't Zou reeds een groote stap in de goede
richting zijn wanneer de H.H. doktoren zich
volkomen onthielden van pressie uit
oefenen op de keuze van een ziekenhuis bij
patiënten, daar toch ook zij hebben te beden
ken dat gemeenschapsgelden be
taald moeten worden iederen dag dat een
patiënt op hun advies in het Centraal Zie-
cenhuis verpleegd wordt.
Wanneer vrijwillig niet verkregen kan
worden dat de geneesheeren zich onthouden
van inmenging bij de keuze van een zieken
huis zal het College van B. en W. hebben te
overwegen wat haar in deze te doen staat.
Werkeloos toezien wanneer bepaalde instan
ties indirect kunnen beschikken over gelden
van de gemeenschap is „althans in dezen
tijd" onverantwoord.
Bij den verpleegprijs 3e klas doet zich ook
de omstandigheid voor, dat Alkmaar bekos
tigt 1.50 per dag voor elke patiënt die van
een der buitengemeenten verpleegd wordt.
Nu mag het waar zijn, dat enkele buiten-
:enten een subsidie geven aan de stich
ting, deze staat m.i. niet in verhouding tot
het aantal patiënten wat de buitengemeen
ten in het Centraal Ziekenhuis doen verple
gen. Bovendien betalen verschillende gemeen-
en geen subsidie en toch worden hun patiën
ten hier verpleegd met het tekort op deze
verpleging voor rekening van Alkmaar.
Dezen toestand zoo laten lijkt mij niet ver
antwoord. Alkmaar's financiën gedoogen
m.i. niet, dat langer kosten gedragen worden
ten behoeve van patiënten van buiten.
Tenslotte zal het College van B. en W.
tebben te overwegen of het niet „zeker in
deze tijden" noodzakelijk is om alleen te
jetalen verplegingskosten voor hen die dit
zelf niet kunen betalen en dus noodzakelij
kerwijs te verhoogen den verpleegprijs voor
ïen die den kostprijs der verpleging 4.50)
zelf dienen te betalen, of wel door bezuini
ging bereiken dat de kostprijs belangrijk la
ger ligt.
Eventueele bezuinigingen.
Dat ook bijzonder in dezen tijd de overheid
zuinig beheere de gemeenschapgel den is
moeilijk voor bestrijding vatbaar. Evenzoo
behoort het beheer te zijn aan die inrichtin
gen, die een belangrijk bedrag van die zelfde
gemeenschap vragen als dekking van hun
exploitatie-tekort.
Ik meen, dat ook aan het Centraal Zieken
huis een zuiniger beheer mogelijk was en
voor de toekomst geboden is.
Een voorbeeld.
In het Centraal Ziekenhuis verpleegdagen
In 1932 48762; in 1933 42933; in 1934
48082;
In het Eüsabeth Ziekenhuis verpleegdagen
in 1932 61940; in 1933 55998; in 1934
55895;
Vrijdag 30 Augustus.
HILVERSUM, 1875 M. 8— VA
RA. 12.— AVRO. 4.— VARA. 8.—
VPRO en AVRO. 8.— Gramofoon
platen. 10.Morgenwijding VP
RO. 10.15 Declamatie J. Lemaire.
10.30 VARA-orkest o. 1. v. H. de
Groot. II.Vervolg declamatie.
11.20 Vervolg orkestconcert. 12.
Gramofoonplaten. 12.30 Kovacs
Lajos en zijn orkest, en Gramofoon
platen. 2.Voordracht. W v.. d.
Hoog. 2.30 Gramofoonplaten. 3.10
De AVRO-Decibels o. 1. v. Eddy
Meenk. 4.De Zonnekloppers
0. 1. v. C. Steyn. 5.Voor kinde
ren. 5.30 Orvitropia o. 1. v. J. v. d.
Horst. 7.Mr. J. Sj. Brouwer: Vi
visectie. 7.20 De Flierefluiters o. 1.
v. E. Walis. 7.50 Nieuwsberichten,
herh. SOS-berichten. 8.Dr. J.
W. Samberg: Roeping. 8.30 u. h.
Kurhaus, Scheveningen: Residen
tie-orkest o.l.v. Carl Schuricht, m.
m.v. Bronislaw Hubermann (viool)
Om 9.15 prof. J. Lindeboom: De
hechte Band. 10.15 H W. M. J.
Kits Nieuwenkamp: Hebben fami
liewapens ons iets te zeggen?
10.45 Nieuwsber., Vrijz. Godsd,
Persbureau. Persbureau. 11.- Jazz-
muziee (Gr.pl.) 11.30—12.— Gr.pl.
HUIZEN, 301 M. Algemeen
Programma, verzorgd door de N
CRV. 8.— Schriftlezing en medita
tie. 8.159.30 Gram.pl. 10.30 Mor
gendienst o.l.v. Ds. D. G W. L.
Röder. 11.12.Zang door Rie
Ochel (alt) a. d. vleugel W. L.
Doortmont. 12.15 Gram.pl. 12.30
Orgelspel R. Parker. 1.30 Ensem
ble van der Horst. 2.30 Chr. Lec
tuur. 3.3.45 Vervolg-concert. 4.
Geniemuziek te Utrecht o.l.v. J.
R. v. d. Glas. 5.Declamatie L.
Sotekouw. 5.45 Vervolg concert.
6.30 Causerie A. J. Herwig 7 -
Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Repor
tage. 7.30 Literaire couserie A.
Kuiper, 3— Berichten. 8,05 Gem.
Zang vereen. „Sursum Grda" te
Zutphen, m.m.v. kinderkoor, D.
Draaisma (viool), C. Bute (orgel)
en P. Westerhoud (piano). Lei
ding: A. C. Schuurman. 9.30 Oran
je-optocht en Taptoe te Water
graafsmeer. M.m.v. de stafmuziek
v. d. Burgerwacht, en tamboers en
hoornblazers v. d. Vierkant-Club.
10.15 Berichten. 10.20—11.30 Gra-
mofoonmuziek ter inleiding van
den verjaardag van H.M, Koningin
Wilhelmina.
DROITWICH, 1500 M. 10 30—
10.50 Morgenwijding. 11.05 Or
gelspel Rex O'Grady. 11.50 Tro-
cadero Cinema-orkest o.l.v. A. v.
Dam. 12 50 BBC-Variété-orkest o.
1.v. K. Kelley. 1.35 Gram.pl. 2.20
Het Argyle Theater-orkest o.l.v.
W. H. Sydney Jones. 3.20 Herman
Darewski en zijn orkest. 4.35 E.
Colombo's orkest. 5.35 Sydney en
ziin Band. 6.20 Berichten. 6.50
„Bertie", spel van Morgan en Mac-
Dermot. 7.50 Het Celebrity-Tho.
8 20 ,The Great Western hoor
spel. 9.20 Eda Kersey (viool) m.m.
v. de BBC-Zangers o.Lv. Wc^d-
„otp 10Berichten. 10.20 BBC-
5rkesto.lv. Barbirolli. 11.35-
12.20 De Grosvenor House Band)
o.l.v. S. Lipton.
RADIO PARIS 1648 M. 7.20 en
8 20 Gram.pl. 12..35 Orkestcon
cert o.l.v. Gaillard. 3.20 Gram.pl.
6.10 dito. 8.20 Orgelconcert M
Bracquemond. 8.50 Orkestconcert
o.l.v Cooper. 11.10 Dansmuziek.
11.20 Gram.pl.
KALUNBORG, 1261 M. 12.20—
2.20 Strijkorkest o.l.v. Andersen.
3.20—5.20 L. Preii's orkest. 8.30
Pianorecital C. Tiliius. 8.35 Radio
tooneel. 10.40 Russische muziek.
11.15—12.50 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 8.50 Orkest
concert. 10.55 Cello en piano. 12.20
Omroepkleinorkest o. 1. v. Eysoldt.
2.35 Gramofoonplaten. 4.20 Zang
en piano. 5.20 Orkestconcert o. 1. v.
Brück. 7.20 Militair concert. 8.35
„Der Diamant", spel van Hobbel,
muziek van Rietz. 9.20 Omroep-
strijkkwartet, piano en harmonium.
11.20—12.20 órkestconcert
ROME, 421 M. 9 Gevarieerd
concert o- 1- v. Morelli. 10.35 Dans
muziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.f
12.20 en 1.30—2.20 Gramofoon
platen. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Sa-
Ionorkest o. 1. v. Walpot. 7.35 Gra
mofoonplaten. 8.20 „De boemel
baron", operette van Kollo. 10.30
tot 11.20 Dansmuziek. 484 M.:
12.20 Gramofoonplaten. 12.50 Sa
lonorkest o. 1. v. Walpot. 1.50
Zang. 2.—2.20 Gramofoonplaten.
5.20 Blaasmuziek. 5.50 Zang. 6.20
Gramofoonplaten. 6.50 PianorecitaL
8.20 Symphonieconcert o. 1. v. Fr.
André. 19.30—11.20 Gramofoon
platen.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.35 Zie Keulen. 9.20 Walsen-
concert uit Leipzig. 10.20 Berich
ten. 10.50 Cello- en pianorecital.
11.05 Weerbericht. 11.20—12.20
Dansmuziek o. 1. v. Hans Bund.
GEMEENTELIJKE
RADIODISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Keulen 8.8.40, D. Sen-
der 8.40-9 20. Keulen 10.20—
11.20, Lond. Reg. 11.20—12.20,
Brussel VI. 12/20-14.20, Lond.
Reg. 14.2017.20, Keulen 17.20—
18.50, Brussel Fr. 18.50—19.20,
Keulen 19.2019 50, Luxemburg
19.50-20.50, Parijs R. 20.50—
23.05, Leipzig 23.05—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.058.50,
Droitwich 10.35—18.20, Hamburg
18.20-18.45, Droitwich 18.45
20.20, Lond. Reg. 20.20—24.—,
In het Centraal Ziekenhuis gebruikte men
voor Electra-Gas-Water-Kolen in 1932
19057; in 1933 18067.95; in 1934
18119.95.
In het Elisabeth-Ziekenhuis gebruikte men
voor Electra-Gas-Water-Kolen in 1932
13102; in 1933 13225.92; in 1934
14130.97.
Hieruit blijkt dus, dat het St. Elisabeth-
Ziekenhuis bij een belangrijk g r o o t e r
aantal verpleegdagen een veel lager bedrag
uitgeeft aan Licht-Water-Kolen en Kracht.
Elk objectief beoordeelaar zal toch toe moe
ten geven, dat hier bezuiniging zonder schade
voor de verpleging heel goed mogelijk is
Bovendien lijkt mij een jaarlijks bedrag
voor „onderhoud gebouwen en terreinen"
rijkelijk hoog, wanneer dit zoo ongeveer
steeds varieert van 8000 tot 10000
Een bedrag ad 2500 voor het onderhoud
van den tuin lijkt mij in dezen tijd niet *e
verdedigen.
Hoe dit alles zij, ik ben van meening, dat
de uiterste zuinigheid in de toekomst in deze
toch voor de gemeenschap al niet goedkoope
stichting (gemiddeld was dit jaarlijks pl.m
zoo'n 50.000) noodzakelijk is en dat B en
W. verstandig doen meer uitvoerige begroo
tingen te verlangen, zoadat de raad met meer
kennis van zaken haar budgetrecht eventueel
kan gebruiken.
Slotopmerkingen.
Bij de bestudeering dezer materie is mij
ook gebleken, dat t.a.v. de aanbestedingen
wat meer klaarheid wel gewenscht is.
Dat men langs den weg van openbare in
schrijvingen tracht zoo geschikt mogelijk zijn
inkoopen te doen, lijkt mij verstandig en ook
plicht. De „geheele" gemeenschap, die de
exploitatie-tekorten helpt bekostigen, heeft in
zijn „geheel" recht op een gelijke behande
ling.
't Zal echter m.i. noodig zijn ook het resul
taat dezer inschrijvingen in de toekomst open
baar te maken en ook de diverse gunningen.
De redenen waarom dit tot op heden niet ge
beurde, zijn mij niet bekend, echter meen ik,
dat voor openbaarmaken der inschrijvingen
en openbaar maken der gunnigen een betere
argumentatie mogelijk is dan voor het stand
punt om dit niet te doen.
Tenslotte is mij den laatstentijdgebleken.dat
er met het toezicht op de opname en de duur
der verpleging voor armlastige patiënten
toch iets moet haperen, daar de vergelijking
hiervan t.a.v. Centraal Ziekenhuis en St. Eli
sabeth-Ziekenhuis toch onweerlegbaar wijst
door WILLIAM LE QUEUX.
33)
,,U weet of u heeft in ieder geval gehoord
dat Felix Salcedo en ik trouwe en intieme
vrienden waren".
„Dat heb ik gehoord". De praatjes aan
het Slavonische hof waren hem natuurlijk
ook ter oore gekomen. De gevoelens van den
koning voor de aantrekkelijke hofdame wa
ren eveneens bekend. Een troon was bin
nen haar bereik geweest. Maar onverschil
ligheid daarvoor kon alleen verklaard wor
den door een romantische gehechtheid aan
Felix Salcedo, een zoon van een verarmde
familie, die reeds getrouwd was.
„Ik geloof, mijnheer Danecourt, dat ik u
iets van mijn geschiedenis moet vertellen
om verschillende gebeurtenissen duidelijk te
maken. Ik durf te zeggen dat half Vanina
vergissingen maakte. Maar alleen u en mijn
lieveling Zita zullen de juiste feiten ken
nen".
Zij vertelde in het kort hetgeen zij aan
de prinses had medegedeeld op dien avond
in hotel Bristol te Brighton.
„Een tragische en ongelukkige geschie
denis, freule. U heeft veel geleden. En of
schoon ik niet bijzonder intiem ben geweest
met Salcedo, geloof ik dat iemand als hij
ook veel geleden moet hebben".
„U begrijpt het", antwoordde zij. „Toen
onze wederzijdsche liefde voor elkander was
opgebiecht, was de droom, althans gedeel
telijk, voorbij. Voor mijn armen Felix en
mij was er geen aardschen band weggelegd,
daarvoor waren wij beiden te eerzaam.
Maar op de ruïnes van onze ongelukkige
liefde bouwden wij een vriendschap, die tot
zijn dood bleef bestaan. Het was een gees
telijk huwelijk, misschien van langeren duur
meer onverbrekelijk dan een aardsch huwe
lijk, omdat het was gezuiverd van alle on
edele elementen".
Danecourt keek haar met vereering aan.
In Vanina had hij haar beschouwd als een
aanhangsel van de prinses, dikwijls als een
waakhond, haar tegenwoordigheid had hem
meermalen gehinderd.
En nu las hij in die mooie oogen de edele
ziel van de ware vrouw, die ontbloot van
eerzucht, alles versmaadde, wat in haar
macht stond om te grijpen rijkdom, rang
en stand. En de reden van deze onverschil
ligheid voor alles wat de mensch als een
ideaal beschouwt? Daarvoor bestond slechts
één verklaring: haar trouw en gehechtheid
aan de idylle harer jeugd aan de nagedach
tenis van haar overleden vriend.
Er was een oogenblik stilte en daarna
keerde zij terug in haar rol als vrouw van
de wereld, die een zeker aandeel had in
belangrijke zaken. Zij moest de gedachte
aan Felix Salcedo van zich afzetten en spre
ken over revoluties, over intriges en contra
intriges.
„Ik heb u te lang bezig gehouden met
mijn ongelukkige geschiedenis, mijnheer
Danecourt en heb, naar ik vrees, uw ge
duld zeer op de proef gesteld".
Hij verzekerde haar het tegendeel.
„Ik heb herinneringen moeten ophalen
en er was eenige openhartigheid noodig
om in te leiden, hetgeen ik u verder ga ver
tellen".
Hij boog vriendelijk.
„Natuurlijk zijn mijn gedachten voortdu
rend bezig met hetgeen in Slavonië gaat
gebeuren. Persoonlijk geef ik niets om het
ongelukkige koninkrijk, maar ik koester
vriendelijke gevoelens voor den koning en
ik houd van de prinses".
En Gerald zei "zachtjes: „Wij houden al
len van de prinses".
De gravin siprak op zachten toon, alsof
zij tot zich zelf sprak: „Arme jongen' Mis
schien houdt gij meer van de prinses dan
voor uw geluk gewenscht is".
Gerald schrok op en een blos kwam op
zijn gezicht. „1 leb ik iets onbezonnens ge
zegd?"
Nada glimlachte bemoedigend. „Neen,
mijnheer Danecourt, u is nooit onbezon
nen. Maar de prinses is, of haar vader zijn
tioon verliest of niet, nog steeds een prin
ses. Ln u, evenals ik, is een lid van een eer
bare familie, doch niets meer".
Hij boog het hoofd; hij had zich dat feit
dikwijls genoeg voor oogen gehouden. Het
was niet noodig dat de gravin hem dat liet
gevoelen.
„Natuurlijk", zei hij eenigszins geprikkeld.
„Ik ken evengoed als u het verschil in stand.
Maar u kwam niet hier om mij daarop te
wijzen; ik vermoed dat u mij iets belang
rijks heeft mede te deelen".
„Zooals ik u zei, is mij iets te binnen ge
schoten", antwoordde de gravin op rusti-
gen toon, terwijl hij aan zijn vrij heftigen
uitval geen aandacht schonk.'„Het is over
de stukken, die Felix Salcedo naar Londen
medenam!
„Het was zijn plan om die stukken aan
mij af te geven", viel Danecourt haastig in
de rede.
„Daarvoor ben ik overtuigd. Maar hij gaf
ze af aan een persoon in wien hij een on
beperkt vertrouwen stelde".
„Daarvan kunnen wij zeker zijn", beves
tigde Danecourt.
„Dan rijst de vraag in wien had Felix
voldoende vertrouwen om dergelijke belang
rijke documenten af te geven?' was Nadans
volgende opmerking.
„Dat moet natuurlijk een man geweest
zijn. Ik weet, dat Salcedo, alhoewel hij som
tijds vrouwen in dienst had, nooit ge
neigd was hun een groot vertrouwen te
schenken. Gelooft u een aanwijzing te heb
ben voor den o aan wien hii die stuk
ken gaf?"
„Hetgeen ik u wilde verstellen was ik bij
na vergeten. Ik weet niet hoe dat nu weer in
mijn herinnering boven kwam".
Gerald luisterde met ademlooze oplet
tendheid. Paul Loven had hem gezegd, dat
zijn chef met niemand bevriend was, maar
blijkbaar wist de gravin iets dat Loven nog
onbekend was.
„Ongeveer twee jaren geleden ging Felix
op reis voor een belangrijke zending, waar
aan eenig gevaar was verbonden. Hij kwam
afscheid van mij nemen en ik bemerkte on
middellijk, dat hij zeer terneergeslagen was.
Hij was een fatalist en overtuigd dat rijn
einde nooit vredig zou zijn. Toen hij heen
ging, haalde hij een stuk papier uit xijn
zak en gaf het mij. Hier is het papier, dat ik
opbergde en tot op dit oogenblik was verge
ten".
Gerald nam het in zijn handen en la®
daarop een naam, Garvor Renvall; het
adres in een straat in Bloomsbury, Londen,
was er onder geschreven.
„Ik heb hem eenige malen over dien man
hooren spreken als zijn grootsten vriend
in de wereld, den eenigen persoon, behalve
mijzelf in wien hij het volste vertrouwen
had. Hij zei mij, dat ik, als zijn vrees be
waarheid mocht worden en wij elkaar nooit
meer zouden terugzien, ik naar dien man
moest gaan, indien ik den raad van een
vriend noodig had en dan zou hij zich zeker
te mijner beschikking stellen".
(Wordt vervoljd).