J\xtdiopz&qianuna ^@ÖOOJ i i Stad w 0jemuj. KERMIS. SeuUteto» KONINGINNEDAG. ICFDE EN POLITIEK Feestviering door de beide Oranjevereenigingen. Dinsdag 3 September. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) Ooggetuigeverslag van de begrafenis van Koningin Astrid. (Een deel v. h. hieronder volgend ochtendprogramma vervalt dus). 8.Gramofoonpl. 9.Omroep orkest olv. N. Treep. 10.Morgen wijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. 11.— Mevr. R. Lotgering—Hillebrand: Eten koken (I). 11.30 Orgelconcert P. v. Eg- mond Jr., mmv. W. Schansman, tenor. 12.30 De Octophonikers olv. B Drukker. '1.30 Voordr. B van Lonkhuyzen en vioolspel door R. Bergsmann. 2.30—4.— De Kapel der Kon. Marine olv. L. H. F. Leis- tikowengr.pl. 4.15 Gr.nl. 4.30 Radiokinderkoorzang olv. J. Hamel. 5.05 Voor kleine kinderen. 5.35 Lyra-trio. 6.20 Kovacs Lajos en zijn orkest. 7.30 Gr.pl. 7.45 Causerie J. J Koning. 8 Ber- 8.05 Mededee- lingen. 8.10 Omroeporkest olv. N. Trcep mmv. G. Weijnschenk— Hogenbirk, sopraan en H. Viskil, tenor. 9.05 U bent geld te wachten, spel van P. Florin. Bew. J. C. v. d. Horst. Leiding K. Kleyn. 9.35 Dis- conieuws. 10.05 Omroeporkest olv. N. Treep. 10.30 Zuid-Amerikaan- sche muziek (gr.pl.) 11.— Ber. 11.1012.— Avro-Decibels olv E. Meenk. HILVERSUM, 301 M. (KRO- uitz.) Ooggetuigeverslag van de begrafenis van Koningin Astrid. (Een deel v. h. hieronder volgend ochtendprogramma vervalt dus). 8.—9.15 en 10.— Gramofoonpl. 11.30—12.— Godsd. halfuur. 12.15 Gr pl. en schlagermuziek. 2.— Voor de vrouw. 3.— Gr.pl. 3.10— 4.— en 4.15 Orkestconcerten gr.pl. 615 Schlagermuziek. 7.15 Inter view. 7.35 Gr.ol. (8.— Ber.) 8.15 Orkestconcert en lezing. 10.— Po pulair concert. 10.30 Ber. en gr.pl 10.50 Populair concert. 11.3CV 12.Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.35— 10.50 Morgenw 'ding. 11.05 Cause rie. 11.20 Orgelspel S. Torch. 11.50 Gr.pl. 12.20 BBC-Northern-orkest olv. Morrison. 1.20 Jack Wilson en zijn ensemble. 2 20 Gr.pl. 3.05 Al- fredo Campoli's orkest. 4.35 V. Kas- telian, zang en het Philips Strijk kwartet. 5.35 Schwiller Strijksextet. 6.20 Ber. 6.50 Mantovani's Tipica- orkest. 7.35 Joe Loss en zijn Band. 8 20 BBC-Symphonie-orkest o. 1. v. Sir Henry Wood mmv. Th. Reiss, cello. L. Pouishnoff, piano en Mar cel Dupré, orgel. 10.Ber. 10 20 BBCorkest olv. C. Raybould m.m.v. H. Wendon, tenor. 11.3512.20 Jack Jackson en zijn band. RADIO PARIS. 1648 M. 7.20 en 8 20 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert o. I. v. Labis. 7.50 Gr.pl. 9.05 „La gazette de Montmartre", vroolijk progr. olv. P. Clérouc. 11.10— 12 35 Dansmuziek. KALUNDBORO, 1261 M. 12.50 —2.20 Concert uit rest. Ritz. 3.20— 5.20 Omroeporkest olv. Oröndahl. 8 20 Concert uit Zwitserland. 8 50 Rep. 9.50 Pianorecital. 10.35— 11.25 Omroeporkest o.l.v. Reesen. KEULEN, 456 M. 6.50 Orkest concert. 12.20 Uit Leipzig: Dres- densch Philh. orkest en solisten. 2.35 Gr.pl. 4.20 Zang en plano. 5 20 Concert. 8.35 Uit Stuttgart: Stunde der Nation - Eieenes Heim und eigener Herd olv. W. Reuschle. 9.20 Sted. orkest van Bochum Hier na berichten en tot 11.20 Cursus sen. ROME, 421 M. 9.— Gevar. con cert olv. Bonavolonta. 10.20 S. Ma- terassi, cello en Marg. Cossa, so praan. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M-I Gewijzigd progr. 484 M. Dito. 9EUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.35 Riikszending: Eigenes Heim Eigner Herd. 9.20 Noorsche, Spaansche en Italiaansche volks liederen. 10.20 Ber. 10.50 Orgel spel. 11.05 Weerber. 11.20-12.20 Kamermuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1Hilversum. Lijn 2: Hilversum II. Lijn 3: Keulen 8.—8.40, D.sen- der 8.40-9.20 Keulen 10.20— 12.20 D.sender 14.20—15.20 Lond. Reg. 15.2017.20, D.sender 19.20 —20.05, Luxemburg 20.05—20.20, Dsender 21.20—22.20, Boedapest 22 20—23.05 en Leipzig 23.05— 24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.05-8-50, Droitwich 10.35—11.05, Lond. Reg. 11.05—11.50, Droitwich 11.50 —18.20, Keulen 18.20-18 50, Droitwich 18.50—20.20, Lond. Reg. 20.20—21Luxemburg 21. 21.20, Lond. Reg. 21.20-22 20 en Droitwich 22.20—4. De beide plaatselijke Oranjevereeni gingen hadden dezen keer samen een programma opgesteld, dat klonk als een klok. (Voor de wedstrijden in den namiddag verwijzen wij naar de rubriek Si ort). Vrijdagavond had in de Kapelkerk een goed bezochte wijdingssamenkomst plaats, waar als sprekers optraden ds. Warners en ds. von Meijenfeldt. Ondanks veel regen, vooral in den voormiddag, kon het heele programma worden afgewerkt, doordat het juist in den tijd, dat de feestviering op straat plaats had (aubade) droog was. De feestviering in de stad, waar de openbare gebouwen en tal van woningen getooid waren met de vaderlandsche driekleur, begon om half 9 met bespeling van het carillon van den Waagtoren door den heer Crefeld, die gedurende een uur tal van vaderlandsche liederen deed klinken. Van 910 uur volgde in de Harmonie een bioscoopvoorstelling voor de school kinderen en van 11 tot 12 genoot weer een andere groep van de vertoonde film Sclppy. Daartusschen, om half 11, vereenigden d j schoolkinderen zich vóór het stadhuis tot het brengen van een aubade aan den burgemeester als vertegenwoordiger van de koningin hier ter stede. Het waren natuurlijk vaderlandsche liederen (Wil helmus, Hollands vlag en Wij willen Holland houen) die gezongen werden, begeleid door de chr. muziekvereeniging So'i Deo Gloria, dirigent de heer J. Schoen. Een muzikale wandeling van dit gezel schap door een aantal straten was het slot van de ochtend-feestviering. Het feest in den Muziektuin. De avond-feestviering had plaats in don Muziektuin. Er waren vooral bij den aanvang heel wat minder belang stellenden dan vorige jaren, een gevolg natuurlijk van het betrekkelijk gure weer, dat velen afschrikte van een avond, buiten te zitten. Later in den avond, toen het nog steeds droog bleef en de wind wat ging liggen, kwamen er nog verschillende bezoekers opdagen, zoodat tegen het vuurwerk de tuin nog behoor lijk bezet was. Begeleid door de muziek van Soit Deo Gloria, werd de avond geopend met het gezamenlijk zingen van Wilt heden nu treden. Daarop sprak de voorzitter van de chr. Oranjevereeniging, de heer G. C. Dun, een welkomstwoord tot de aanwe zigen. Het verheugde spr., dat de beide plaatselijke vereenlgingen samen dezen avond hadden belegd, waar het anders altijd alleen do Chr. Oranjevereeniging was, die een Koninginne-avond belegde in den Muziektuin. Een hartelijk woord van welkom sprak de heer Dun allereerst tot den burgemeester jhr. mr. F. H. van Kin schot als vertegenwoordiger van de ko ningin in onze stad, een erkend Oranje man. Dan richtte spr. zich tot mr. W. C. Wendelaar en diens echtgenoote, zijn vreugde erover uitsprekend dat zij sa men naar Alkmaar waren gekomen. Spr. was er erkentelijk voor, dat mr. Wende- laar, in wien hij altijd nog zag den oud burgemeester onzer stad, de feestrede zou uitspreken. Voortgaande, constateerde spr., dat het thans voor het eerst is, dat H. M. haar verjaardag niet in ons land viert en hij wijdde een woord van eerbied en waardeering aan de Belgische vorstin, die zoo plotseling heenging en voor wier verjaardag niet meer kan worden gede fileerd, iets wat in ons land gelukkig nog wel mogelijk is. Spr. constateerde een toenemende Oranjeliefde in ons land, misschien mede een gevolg van de zware tijdsomstandig heden, maar hoe ook. de liefde voor de Oranje's is er. Zij hebben ons land altijd geleid door slechte en goede tijden, in voor- en tegenspoed. Beleid, vrijheid, vroomheid en gerechtigheid zijn altijd de richtsnoeren geweest van het Oranje huis en spr. bad, dat ook in de toekomst onze koningin deze mag blijven volgen. Dan zal ons volk gerust en rustig mogen zijn en blijven. Op spr.'s verzoek legden de aanwezi gen deze bede vast in de beide bekende coupletten van het aloude Wilhelmus. Nadat het muziekkorps weder ver schillende vaderlandsche liederen had gespeeld, was het woord aan mr. W e n- delaar voor het uitspreken van de feestrede. Mr. Wendelaar, met applaus begroet, ving aan met een woord van dank voor de vriendelijke begroeting door den heer Dun, waaraan spr. toevoegde dat het voor hem een bijzonder genoegen was thans in Alkmaar te zijn. Deze stad en haar omgeving heeft hij steeds be schouwd als een soort oase, waar hij zijn politieke redevoeringen, die hij sinds zijn vertrek van hier talloos vele heeft mogen houden, niet wilde uitspreken, omdat hij zich hier steeds tot taak stel de de politiek te houden buiten zijn werk. Maar geen bezwaar had hij tegen een optreden hier op een feestvergade- ring voor de koningin. Spr. wijdde dan een hartelijk woord aan wijlen koningin Astrid. Hij had de verslagenheid van het Belgische volk gezien (hij was met zijn echtgenoote pas ui; België teruggekeerd) en prees ons volk gelukkig, dat het zijn koningin nog heeft en haar kan huldigen en eeren. Er is nog een andere reden, waarom wil dezen verjaardag van onze koningin met minder opgewektheid vieren dan anders, en deze is haar afwezigheid uit ons land. Wij kunnen als oorzaak daar voor aannemen, zei spr., dat zij, nog ge bukt onder de smart van het heengaan van haar moeder en haar gemaal, de voorkeur eraan gaf thans haar geboor tedag te vieren in stilte en eenzaamheid. Spr. behoorde tot hen, die het een ze gen noemen, geregeerd te worden door een koningin uit het huis Oranje Nassau. Hij was er vast van overtuigd, dat het een zegen is voor een volk, als aan zijn hoofd staat iemand, die door geboorte dn functie heeft en niet kan worden ver drongen door wien ook. Dit blijkt, naar spi. uiteen zette, overduidelijk telkens a'f er een vacature moet worden ver vuld en een leger van sollicitanten de opengevallen plaats begeert en er om stHjdt. Dan blijkt de goede invloed van d' macht van iemand, die door geboorte boven dat alles staat. En vooral waar het hLr iemand is uit het huis Oranje Nas sau, is die zegen voor ons nog des te grooter, want vvhèr ook wel eens een on waardige als gekroond hoofd aan het hoefd van een volk stond, n<* nimmer was een Oranje onder hen. Het geslacht var» Oranje, dat sedert eeuwen over ons land regeert, heeft de onderzoekers op het gebied van de erfelijkheid leeren ons dat hoogo geestelijke waarden. Dat begon reeds met prins Willem I, dot grooten Zwijger, dio den grondslag legde voor de eenheid van ons volk en na hem hebben alle Oranjevorsten in die r'.chting gewerkt. Zij allen hadden ook groote veldheerseigenschappen, en al hebben wij tegenwoordig ook niet veel meer op met krijgsheeren, hun talenten zijn toch van groote waarde, want dat we nimmer meer oorlog zullen meema ken, kan epr. niet aannemen, Spr. noemde als groote veldheeren on der de Oranje's. prins Maurits, Frederik Hendrik, prins Willem UI (die ook ko ning van Engeland is geweest) en den lateren koning Willem I. Deze laatste, aan de regeering gekomen in den na- Nupoliontischen tijd, 'n tijd die met den o izen kan worden vergeleken, zag in, dat ons land en volk een groote toekomst hadden. H. M. koningin Wilhelmina heeft even als al haar voorgangers een klaar ver stand en den wil voor het goede van ons volk. Zij is steeds en overal de eerste om, waar noodig, leiding te geven en, zolder zich op den voorgrond te stellen, weet zij de juiste personen op de voor hen geschikte leidersplaatsen te stellen. Spr. herinnerde aan den eersten tijd van den jongsten grooten oorlog, toen H. M. er op wees, dat ons land nog den zegen van den vrede had en zou kunnen meewerken aan een betere toekomst. Dat persoonlijke woord heeft ingang ge vonden en groote waardeering. De liefde voor onze koningin en haar huis is niet te beredeneeren, zij zit ons in het bloed door de eeuwen heen. „Oranje kan nooit genoeg voor Neder land doen", zei de koningin, maar wij zeggen: „Nederland kan nooit genoeg voor Oranje doen." Gelukkig heeft de Voorzienigheid aan H. M. een dochter geschonken, die een maal aan het hoofd des lands zal staan en van wie nu reeds mag worden gezegd, dat zij een koningin zal kunnen zijn zoo als haar moeder., Laten wij hopen, dat, als zij aan de r-igeering komt, ons volk niet meer onder een druk verkeert al6 dien van nu. Tevens hoopte spr., dat haar het geluk za! deelachtig worden, dat ons volk haar hartgrondig toewenscht. Het is een groot voorrecht voor ons land, dat het nog een Oranje aan de re- geiring heeft. Wij verschillen in vele op zichten van andere volken, zooals spr. met een aardig voorval, dat hij dezer dagen in België meemaakte, illustreerde: tal van volken zien zichzelf als het bes te, en vooral is dit het geval met de vol ken uit den laatsten oorlog- Dat gevoel van chauvinisme is ons volk vreemd en spr. vond dat een geluk en een bewijs van wereldburgerschap, tot welke hoog te die andere landen zich nog niet heb ben kunnen opwerken. Alleen heeft ons volk e.- zich voor te hoeden, dat hei zich niet laat overtroeven door die volken. Het fypisch Nederlandsche wereldbur gerschap maakt ons volk uitermate ge schikt tot het prediken van de vrede- boodschap aan alle volken. Twee dingen wilde spr. vastleggen: wij zijn verknocht aan onze koningin en aan onzen dierbaren Nederlandschen bodem. „Wij willen Holland houden", zoo eindigde spr. met stemverheffing. Deze uitroep werd met applaus be krachtigd en als bewijs van instemming werd staande gezongen onder begelei ding door de muziek het bekende: Wij willen Holland houden, wij geven Hol land nooit. Dit werd gevolgd door een voiksliede- renmarsch van Jac. ter Hal', uitgevoerd door Soli Deo Gloria, waarna in de daar op volgende pauze de voorbereidingen werden getroffen voor het vormen van marmergroepen door heeren van de gymnastiekvereniging 0. D. I. S., direc teur de heer einis. Met leze groepen en oe knots- en staafoefen'ngen, door ie dames-leden uitgevoerd, heeft de ver- eeniging veel lof en applaus geoogst. De muziek liet zich nog hooren in de tweede serie „Zoo zingt Holland" en toen kwam het slotnummer, het vuurwerk: Bengaalsch vuur, pijlen, bommen, draai ende zonnen, sterren- en vuurregens, een „telegraaf", enz., en aan het einde een transparant „Leve de Koningin", omge ven door een vuurgloed. Een waardig slot van een goeden avond, dat hartelijk toegejuicht werd, zooals trouwens alle medewerkenden een dankbaar applaus verwierven. SCHOUWBURGTENT DASSI. „De andere wereld", door bet gezel schap Saalborn. De laatste kermisavond is voor de schouw burgtent Dassi een goede geweest: niet al leen, dat zij uitverkocht was, maar vooral omdat de bezoekers echt hebben genoten en met de aangenaamste herinnering zijn ver trokken. Want inderdaad, het gezelschap Saalborn heeft van „De andere wereld" (spel uit het plantersleven in zes tafereelen naar den roman van M. H. Székely—Lulofs, door Maurits Parser) een opvoering gegeven, die de verschillende karakters werkelijkheid deed worden, zoodat men geheel meeleefde en als het ware verplaatst werd in het Oostersche milieu. Voor den korten inhoud van het stuk ver wijzen we naar een onzer vorige nummers, voorzoover men het boek zelve niet kent. Louis Saalborn, de regisseur van de groep, speelde den assistent Blom en maakte van hem als het ware iets echt levends. In zijn gemakkelijke opvatting van het leven lag iets berustends, zijn levenswijze woorden ge tuigden ervan. Tot tweemaal toe werd hem een „open doekje" gebracht. H. K. Teune was als de administrateur Knechtman een bullebak, zooals een slaven drijver zich niet beter zou wenschen. De hoofdassistent v. d. Steeg (gespeeld door Flor la Roche) deed zien hoe tot zelfs in de rimboe kuiperijen voorkomen, om iemand (in dit geval Blom) „er uit te werken'Dat hij later zelf zijn positie kwijt raakte, werd hem gegund. De sullige Pieter Pot werd uitstekend voor gesteld door Jan C. die Vos. Opmerkelijk was de groei van den nog groenen Amsterdam- schen jongeman in zijn verblijf in de tropen, waar hij zijn beginsel van „geld verdienen" trouw bleef, maar die toch, zelfs toen hij rijk genoeg was, nog geen „verschijning" werd Zijn vrouw, de wufte Betty (Carla de Raet) wist hem vrij aardig te plunderen. Heerlijk was haar vertolking van de overspanning, waarvan zij aan den rand van het oerwoud het slachtoffer werd. Dat medelijden kon worden gevoeld met Asminah, de huishoudster van Pot, toen zij en haar kind moesten wijken voor de blanke vrouw, was een succes van het juiste spel van Elly van Stekelenburg. Ook de andere personen, in het stuk voor komend, werden uitstekend getypeerd. Men kan alle respect hebben voor de wijze, waar op het gezelschao aan „De andere wereld" kleur en leven en vooral de juiste sfeer wist te geven. De sober gehouden décors hebben daartoe zeker meegewerkt. Aan het einde van alle tafereelen klonk een lang aangehouden applaus, dat een paar maal als tot een ovatie aanzwol. SCHOUWBURG 'T GULDEN VLIES. Vorstelijke emigranten. Vorstelijke emigranten hier gespeeld door de Tooneelgroep „Het Masker", is een blij spel, hoewel het evengoed een drama had kunnen zijn. Want er is zeker iets tragisch in het feit, dat steden als Parijs taxi-chauffeurs en kell- ners hebben, die eigenlijk grootvorsten of prinsen zijn, verbannen uit het oude Rusland en niet gerechtigd terug te keeren in het land der Sov>ets. Zij missen niet alleen hun vaderland, maar ook hun titels en alles wat daaraan vast zat. Zij zijn geen excellenties en hoogheden meer, maar bedienden, om wie niemand zich bekommert. Op een bovenkamertje ergens heel hoog, leeft Tatiana Petrovna Ouritief, in het oude Rusland nicht van den Tsaar en daardoor een Keizerlijke Hoogheid. Zij leeft er met Mikaël Alexanarovitch Ouratief, eens Excellentie en generaal van de keizerlijke troepen. Hun eenige bezit is een vaandel, een sabel en een ikon, benevens 100 francs, die Tatiana mee neemt om boodschappen te doen. Zij bedenkt onder weg, dat het de herinneringsdag van een of andere Russischen slag is en omdat die feestelijk gevierd moet worden, wordt al het geld in champagne en kaviaar omgezet, waarvan Mikaël evenwel niets krijgt omdat een behoeftige kraamvrouw in dezelfde wo ning een versterking noodig blijkt te hebben. Hoewel Mikaël arm is, beschikt hij toch over vier milliard francs, die op de Banque de France staan. Dat geld is nem evenwel door den Tsaar toevertrouwd en hij wenscht het alleen maar aan een Tsaar terug te geven. Voor zich zelf gebruikt hij er geen sou van, maar als de armoe voor ae deur staat moet er toch iets gebeuren. De mensch moet nu eenmaal eten om in het leven te kunnen blijven en het tweetal besluit zich als be dienden te verhuren bij den bankier Arbéziat en diens echtgenoote. door WILLIAM LE QUEUX. 36) „Eindelijk heb ik het gevonden", zei hij. „Ik borg het zoo goed weg, dat ik werkelijk vergeten was, waar. Wilt u het openen. Het is niet gesloten". Gerald opende het trommeltje en vond daarin een pak papieren en bovenop lag een brief, gericht aan doctor Garvor Renvall. Hij gaf den brief aan Renvall. „Dat is voor u, doctor. Als de inhoud ver trouwelijk is, wensch ik die niet te weten. Indien zij betrekking heeft op de stukken, laat u het mij dan weten". Na eenige oogenblikken gaf Renvall den brief aan hem. De inhoud was kort. „Waarde Garvor indien ik binnen de drie eerstvolgende dagen dit trommeltje niet kom halen, zendt het dan aan den heer Gerald Danecourt, Brown's Hotel, Dover Street. Indien hij vertrokken mocht zijn, zendt het dan aan den heer Hugh Greato- rex, Departement van Buitenlandsche Za ken". De doctor zei met eenige waardigheid: „De papieren zijn van u, mijnheer, volgens opdracht van mijn waarden, vermoorden vriend". I Gerald keek ze haastig in en terwijl hij dat deed, schitterden zijn oogen, zijn adem haling ging haastig. „Heeft u telefoon, doctor?" Zeer tot zijn verwondering was het antwoord bevestigend. Hij had niet verwacht, dat de droome'rige leeraar in talen zich van zulk een modern instrument zou bedienen. Hij belde Greatorex op in zijn vrijgezel- lenwoning in Charles Street. „Ik heb de papieren en ze zijn van zeer groot belang. Wanneer kan ik bij u ko men?" En de kalme, onverstoorbare stem van Greatorex antwoordde: „Geluk gewenscht, mijn beste jongen. Het schikt mij nu uit stekend Als je iets vroeger had getelefo neerd, dan had ik je ten eten gevraagd. Maar dat is nu te laat. Kom maar dadelijk". En Gerald Danecourt nam een taxi naar Charles Street. HOOFDSTUK XXI. Het huis in Charles Street, hoewel niet groot, was geriefelijk en gezellig. Greatorex was een vrijgezel, daarom ontving hij alleen zijn intieme vrienden. Hij had geen groote woning noodig en dus ook geen leger van bedienden. Daarenboven was zijn inkomen niet groot. Maar hij hield van lekker eten en had daarom een Franschen kok. Hij was bijzonder gesteld op een glas goeden wijn en op fijne sigaren. Hij was ook een verza melaar van zeldzame prenten en oud-Chi- neesch porselein, stokpaardjes, die hem veel geld kostten. Hij had juist zijn tweede sigaar aange stoken, toen Danecourt binnen kwam He denavond had hij alleen gegeten, hetgeen zelden gebeurde. Wellicht had het goede diner en de fijne sigaar zijn koude natuur iets warmer ge maakt. Misschien gevoelde hij, dat hij zijn jongen vriend bij het laatste onderhoud een te koud bad had gegeven. In ieder geval werd Danecourt zeer hartelijk verwelkomd „Wel, mijn beste Gerald, je voorgevoelens waren toch niet slecht. Drink eerst eens iets. Ga zitten en vertel mij alles". De jonge man gehoorzaamde. Hij was inwendig opgewonden. Maar hij wilde dat niet toonen. Hij vertelde van zijn bezoek bij doctor Garvor Renvall. Greatorex lachte goedgehumeurd. „Wat zijn dat zonderlingen, die kerels! Als hij zijn hersenen had gebruikt, zou hij die papieren na eenigen tijd toch hebben in gekeken, 't belang daarvan hebben ingezien en ons daarvoor een belooning hebben ge vraagd. Als hij heel slim was geweest, had hij ze zoowel aan ons als aan Oostenrijk hebben kunnen aanbieden om te hooren wie het meeste bood". Danecourt glimlachte. Greatorex was zeer slim, maar zeer bekrompen. Het was onmo gelijk voor hem om iemand met Renvall's ge voelige en ingewikkelde natuur te begrijpen. Evenmin kan men verwachten, dat een gie rigaard een verkwister begrijpt. „Ik heb meer menschen van dat type ont moet. Het zijn droomers, die in hun eigen wereld leven". Greatorex haalde zijn schouders op; hij gevoelde niet veel van dat soort menschen. „Wij zullen het daarbij laten. Nu de papie ren: jij hebt ze zeker ingekeken Ze zijn van belang, hè?" Danecourt gaf hem het pakket over. „Ik heb ze ingezien, maar ik geef er de voor keur aan dat u daarover zelf een oordeel vormt. Ik heb het meest belangrijke docu ment met blauw potlood gemerkt" Greatorex zette zijn lorgnet <*p en keek de stukken in, terwijl hij af en toe opmer kingen maakte bij het omslaan der vellen. „Hum, verdacht, beslist misdadig. Ze zijn van veel belang". Toen kwam hij aan het stuk dat door den jongen diplomaat met een blauw kruis was gemerkt. Zijn voorhoofd fronste, zijn stem werd scherp. „Een verklaring, geteekend door graaf Cronberg, de grootmeester van het hof van aartshertog Karei die intusschen is over leden dat hij tegenwoordig was bij een bespreking tusschen den keizer en zijn mi nister-president, waarbij de eerste de an nexatie van Slavonië door vreedzame of vijandige middelen ter sprake bracht Het is ongetwijfeld de handteekening van Cron berg, die ken ik. Wij hebben verschillende brieven van hem in ons archief". Gerald's gelaat glom van triomf. „Zij waren mijn reis naar Londen zeker waard, mijnheer Greatorex". „Ongetwijfeld", antwoordde de groote man. „Natuurlijk koesterden wij achter docht. Deze stukken stellen ons in staat om Oostenrijk in een onaangenaam daglicht te stellen bij de verschillende gezantschap pen, die met ons samenwerken". Er was een korte pauze en daarna nam Greatorex weer het woord. „Mijn waarde Gerald, dat is een groote triomf voor jou. Je bevordering is verze kerd: ik zal daarvan spoedig werk maken". „Ik geloof, dat de gravin von Salzberg onzen lof en dank verdient", zei Gerald be scheiden. „Ik wilde u nog mededeel en, dat ik zoo vrij ben geweest om aan Renvall te zeg gen, dat ik u zou voorstellen hem een beloo- ning te geven. Hij is een eerlijke brave kerel, maar ik ben er van overtuigd, dat hij arm is". „Natuurlijk, natuurlijk", antwoordde Grea torex". Ik zal er voor zorgen dat hij goed wordt beloond". Hij glimlachte ondeugend; „Wij gaan iets zeer bijzonders doen. Wij zullen hem beloonen voor zijn onbekwaam heid om zijn eigen belangen te behartigen in het kort, voor zijn domheid". „Zeg liever, mijnheer Greatorex, voor zijn trouw jegens zijn overleden vriend", viel Gerald in de rede. „Ja, ik geef toe, dat het op die wijze aan genamer en juister is uitgedrukt. Ik geloof, dat die gladde Salcedo die documenten heeft laten stellen door een van zijn ondergeschik ten". Danecourt gaf dat toe. „Ik vrees dat deze stukken te laat zijn gekomen om een revolutie te beletten; on' getwijfeld zijn zij bezig die voor te berei den", zei Greatorex thans. „Eenige maan den geleden hadden wij hen aan de kaak kun nen stellen en hadden zij hun plannen opge' geven. En nu is het je voornemen om naar Vanina te gaan met Paul Loven en made* moiselle Victoria, als haar chefs haar ten minste kunnen missen ik zal een brie' daarover schrijven en de pogingen van Loukoff, Stehanie Ghika en Co. verijdelen (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6