J\xtdiopz&qianuna ^@ÖOOJ
i
i
Stad w 0jemuj.
KERMIS.
SeuUteto»
KONINGINNEDAG.
ICFDE EN POLITIEK
Feestviering door de beide
Oranjevereenigingen.
Dinsdag 3 September.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) Ooggetuigeverslag van de
begrafenis van Koningin Astrid.
(Een deel v. h. hieronder volgend
ochtendprogramma vervalt dus).
8.Gramofoonpl. 9.Omroep
orkest olv. N. Treep. 10.Morgen
wijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Kovacs
Lajos en zijn orkest. 11.— Mevr. R.
Lotgering—Hillebrand: Eten koken
(I). 11.30 Orgelconcert P. v. Eg-
mond Jr., mmv. W. Schansman,
tenor. 12.30 De Octophonikers olv.
B Drukker. '1.30 Voordr. B van
Lonkhuyzen en vioolspel door R.
Bergsmann. 2.30—4.— De Kapel
der Kon. Marine olv. L. H. F. Leis-
tikowengr.pl. 4.15 Gr.nl. 4.30
Radiokinderkoorzang olv. J. Hamel.
5.05 Voor kleine kinderen. 5.35
Lyra-trio. 6.20 Kovacs Lajos en zijn
orkest. 7.30 Gr.pl. 7.45 Causerie J.
J Koning. 8 Ber- 8.05 Mededee-
lingen. 8.10 Omroeporkest olv. N.
Trcep mmv. G. Weijnschenk—
Hogenbirk, sopraan en H. Viskil,
tenor. 9.05 U bent geld te wachten,
spel van P. Florin. Bew. J. C. v. d.
Horst. Leiding K. Kleyn. 9.35 Dis-
conieuws. 10.05 Omroeporkest olv.
N. Treep. 10.30 Zuid-Amerikaan-
sche muziek (gr.pl.) 11.— Ber.
11.1012.— Avro-Decibels olv E.
Meenk.
HILVERSUM, 301 M. (KRO-
uitz.) Ooggetuigeverslag van de
begrafenis van Koningin Astrid.
(Een deel v. h. hieronder volgend
ochtendprogramma vervalt dus).
8.—9.15 en 10.— Gramofoonpl.
11.30—12.— Godsd. halfuur. 12.15
Gr pl. en schlagermuziek. 2.—
Voor de vrouw. 3.— Gr.pl. 3.10—
4.— en 4.15 Orkestconcerten gr.pl.
615 Schlagermuziek. 7.15 Inter
view. 7.35 Gr.ol. (8.— Ber.) 8.15
Orkestconcert en lezing. 10.— Po
pulair concert. 10.30 Ber. en gr.pl
10.50 Populair concert. 11.3CV
12.Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35—
10.50 Morgenw 'ding. 11.05 Cause
rie. 11.20 Orgelspel S. Torch. 11.50
Gr.pl. 12.20 BBC-Northern-orkest
olv. Morrison. 1.20 Jack Wilson en
zijn ensemble. 2 20 Gr.pl. 3.05 Al-
fredo Campoli's orkest. 4.35 V. Kas-
telian, zang en het Philips Strijk
kwartet. 5.35 Schwiller Strijksextet.
6.20 Ber. 6.50 Mantovani's Tipica-
orkest. 7.35 Joe Loss en zijn Band.
8 20 BBC-Symphonie-orkest o. 1. v.
Sir Henry Wood mmv. Th. Reiss,
cello. L. Pouishnoff, piano en Mar
cel Dupré, orgel. 10.Ber. 10 20
BBCorkest olv. C. Raybould m.m.v.
H. Wendon, tenor. 11.3512.20
Jack Jackson en zijn band.
RADIO PARIS. 1648 M. 7.20 en
8 20 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert o.
I. v. Labis. 7.50 Gr.pl. 9.05 „La
gazette de Montmartre", vroolijk
progr. olv. P. Clérouc. 11.10—
12 35 Dansmuziek.
KALUNDBORO, 1261 M. 12.50
—2.20 Concert uit rest. Ritz. 3.20—
5.20 Omroeporkest olv. Oröndahl.
8 20 Concert uit Zwitserland. 8 50
Rep. 9.50 Pianorecital. 10.35—
11.25 Omroeporkest o.l.v. Reesen.
KEULEN, 456 M. 6.50 Orkest
concert. 12.20 Uit Leipzig: Dres-
densch Philh. orkest en solisten.
2.35 Gr.pl. 4.20 Zang en plano.
5 20 Concert. 8.35 Uit Stuttgart:
Stunde der Nation - Eieenes Heim
und eigener Herd olv. W. Reuschle.
9.20 Sted. orkest van Bochum Hier
na berichten en tot 11.20 Cursus
sen.
ROME, 421 M. 9.— Gevar. con
cert olv. Bonavolonta. 10.20 S. Ma-
terassi, cello en Marg. Cossa, so
praan.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M-I
Gewijzigd progr. 484 M. Dito.
9EUTSCHLANDSENDER 1571
M. 8.35 Riikszending: Eigenes
Heim Eigner Herd. 9.20 Noorsche,
Spaansche en Italiaansche volks
liederen. 10.20 Ber. 10.50 Orgel
spel. 11.05 Weerber. 11.20-12.20
Kamermuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1Hilversum.
Lijn 2: Hilversum II.
Lijn 3: Keulen 8.—8.40, D.sen-
der 8.40-9.20 Keulen 10.20—
12.20 D.sender 14.20—15.20 Lond.
Reg. 15.2017.20, D.sender 19.20
—20.05, Luxemburg 20.05—20.20,
Dsender 21.20—22.20, Boedapest
22 20—23.05 en Leipzig 23.05—
24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.05-8-50,
Droitwich 10.35—11.05, Lond.
Reg. 11.05—11.50, Droitwich 11.50
—18.20, Keulen 18.20-18 50,
Droitwich 18.50—20.20, Lond. Reg.
20.20—21Luxemburg 21.
21.20, Lond. Reg. 21.20-22 20 en
Droitwich 22.20—4.
De beide plaatselijke Oranjevereeni
gingen hadden dezen keer samen een
programma opgesteld, dat klonk als
een klok. (Voor de wedstrijden in den
namiddag verwijzen wij naar de rubriek
Si ort).
Vrijdagavond had in de Kapelkerk
een goed bezochte wijdingssamenkomst
plaats, waar als sprekers optraden ds.
Warners en ds. von Meijenfeldt.
Ondanks veel regen, vooral in den
voormiddag, kon het heele programma
worden afgewerkt, doordat het juist in
den tijd, dat de feestviering op straat
plaats had (aubade) droog was.
De feestviering in de stad, waar de
openbare gebouwen en tal van woningen
getooid waren met de vaderlandsche
driekleur, begon om half 9 met bespeling
van het carillon van den Waagtoren
door den heer Crefeld, die gedurende
een uur tal van vaderlandsche liederen
deed klinken.
Van 910 uur volgde in de Harmonie
een bioscoopvoorstelling voor de school
kinderen en van 11 tot 12 genoot weer
een andere groep van de vertoonde film
Sclppy.
Daartusschen, om half 11, vereenigden
d j schoolkinderen zich vóór het stadhuis
tot het brengen van een aubade aan den
burgemeester als vertegenwoordiger van
de koningin hier ter stede. Het waren
natuurlijk vaderlandsche liederen (Wil
helmus, Hollands vlag en Wij willen
Holland houen) die gezongen werden,
begeleid door de chr. muziekvereeniging
So'i Deo Gloria, dirigent de heer J.
Schoen.
Een muzikale wandeling van dit gezel
schap door een aantal straten was het
slot van de ochtend-feestviering.
Het feest in den Muziektuin.
De avond-feestviering had plaats in
don Muziektuin. Er waren vooral bij
den aanvang heel wat minder belang
stellenden dan vorige jaren, een gevolg
natuurlijk van het betrekkelijk gure
weer, dat velen afschrikte van een avond,
buiten te zitten. Later in den avond,
toen het nog steeds droog bleef en de
wind wat ging liggen, kwamen er nog
verschillende bezoekers opdagen, zoodat
tegen het vuurwerk de tuin nog behoor
lijk bezet was.
Begeleid door de muziek van Soit Deo
Gloria, werd de avond geopend met het
gezamenlijk zingen van Wilt heden nu
treden. Daarop sprak de voorzitter van
de chr. Oranjevereeniging, de heer G. C.
Dun, een welkomstwoord tot de aanwe
zigen. Het verheugde spr., dat de beide
plaatselijke vereenlgingen samen dezen
avond hadden belegd, waar het anders
altijd alleen do Chr. Oranjevereeniging
was, die een Koninginne-avond belegde
in den Muziektuin.
Een hartelijk woord van welkom
sprak de heer Dun allereerst tot den
burgemeester jhr. mr. F. H. van Kin
schot als vertegenwoordiger van de ko
ningin in onze stad, een erkend Oranje
man.
Dan richtte spr. zich tot mr. W. C.
Wendelaar en diens echtgenoote, zijn
vreugde erover uitsprekend dat zij sa
men naar Alkmaar waren gekomen. Spr.
was er erkentelijk voor, dat mr. Wende-
laar, in wien hij altijd nog zag den oud
burgemeester onzer stad, de feestrede
zou uitspreken.
Voortgaande, constateerde spr., dat
het thans voor het eerst is, dat H. M.
haar verjaardag niet in ons land viert
en hij wijdde een woord van eerbied en
waardeering aan de Belgische vorstin,
die zoo plotseling heenging en voor wier
verjaardag niet meer kan worden gede
fileerd, iets wat in ons land gelukkig
nog wel mogelijk is.
Spr. constateerde een toenemende
Oranjeliefde in ons land, misschien mede
een gevolg van de zware tijdsomstandig
heden, maar hoe ook. de liefde voor de
Oranje's is er. Zij hebben ons land altijd
geleid door slechte en goede tijden, in
voor- en tegenspoed. Beleid, vrijheid,
vroomheid en gerechtigheid zijn altijd
de richtsnoeren geweest van het Oranje
huis en spr. bad, dat ook in de toekomst
onze koningin deze mag blijven volgen.
Dan zal ons volk gerust en rustig mogen
zijn en blijven.
Op spr.'s verzoek legden de aanwezi
gen deze bede vast in de beide bekende
coupletten van het aloude Wilhelmus.
Nadat het muziekkorps weder ver
schillende vaderlandsche liederen had
gespeeld, was het woord aan mr. W e n-
delaar voor het uitspreken van
de feestrede.
Mr. Wendelaar, met applaus begroet,
ving aan met een woord van dank voor
de vriendelijke begroeting door den heer
Dun, waaraan spr. toevoegde dat het
voor hem een bijzonder genoegen was
thans in Alkmaar te zijn. Deze stad en
haar omgeving heeft hij steeds be
schouwd als een soort oase, waar hij zijn
politieke redevoeringen, die hij sinds
zijn vertrek van hier talloos vele heeft
mogen houden, niet wilde uitspreken,
omdat hij zich hier steeds tot taak stel
de de politiek te houden buiten zijn
werk. Maar geen bezwaar had hij tegen
een optreden hier op een feestvergade-
ring voor de koningin.
Spr. wijdde dan een hartelijk woord
aan wijlen koningin Astrid. Hij had de
verslagenheid van het Belgische volk
gezien (hij was met zijn echtgenoote pas
ui; België teruggekeerd) en prees ons
volk gelukkig, dat het zijn koningin nog
heeft en haar kan huldigen en eeren.
Er is nog een andere reden, waarom
wil dezen verjaardag van onze koningin
met minder opgewektheid vieren dan
anders, en deze is haar afwezigheid uit
ons land. Wij kunnen als oorzaak daar
voor aannemen, zei spr., dat zij, nog ge
bukt onder de smart van het heengaan
van haar moeder en haar gemaal, de
voorkeur eraan gaf thans haar geboor
tedag te vieren in stilte en eenzaamheid.
Spr. behoorde tot hen, die het een ze
gen noemen, geregeerd te worden door
een koningin uit het huis Oranje Nassau.
Hij was er vast van overtuigd, dat het
een zegen is voor een volk, als aan zijn
hoofd staat iemand, die door geboorte
dn functie heeft en niet kan worden ver
drongen door wien ook. Dit blijkt, naar
spi. uiteen zette, overduidelijk telkens
a'f er een vacature moet worden ver
vuld en een leger van sollicitanten de
opengevallen plaats begeert en er om
stHjdt. Dan blijkt de goede invloed van
d' macht van iemand, die door geboorte
boven dat alles staat. En vooral waar het
hLr iemand is uit het huis Oranje Nas
sau, is die zegen voor ons nog des te
grooter, want vvhèr ook wel eens een on
waardige als gekroond hoofd aan het
hoefd van een volk stond, n<* nimmer
was een Oranje onder hen. Het geslacht
var» Oranje, dat sedert eeuwen over ons
land regeert, heeft de onderzoekers op
het gebied van de erfelijkheid leeren
ons dat hoogo geestelijke waarden.
Dat begon reeds met prins Willem I,
dot grooten Zwijger, dio den grondslag
legde voor de eenheid van ons volk en
na hem hebben alle Oranjevorsten in die
r'.chting gewerkt. Zij allen hadden ook
groote veldheerseigenschappen, en al
hebben wij tegenwoordig ook niet veel
meer op met krijgsheeren, hun talenten
zijn toch van groote waarde, want dat
we nimmer meer oorlog zullen meema
ken, kan epr. niet aannemen,
Spr. noemde als groote veldheeren on
der de Oranje's. prins Maurits, Frederik
Hendrik, prins Willem UI (die ook ko
ning van Engeland is geweest) en den
lateren koning Willem I. Deze laatste,
aan de regeering gekomen in den na-
Nupoliontischen tijd, 'n tijd die met den
o izen kan worden vergeleken, zag in, dat
ons land en volk een groote toekomst
hadden.
H. M. koningin Wilhelmina heeft even
als al haar voorgangers een klaar ver
stand en den wil voor het goede van ons
volk. Zij is steeds en overal de eerste
om, waar noodig, leiding te geven en,
zolder zich op den voorgrond te stellen,
weet zij de juiste personen op de voor
hen geschikte leidersplaatsen te stellen.
Spr. herinnerde aan den eersten tijd
van den jongsten grooten oorlog, toen
H. M. er op wees, dat ons land nog den
zegen van den vrede had en zou kunnen
meewerken aan een betere toekomst.
Dat persoonlijke woord heeft ingang ge
vonden en groote waardeering.
De liefde voor onze koningin en haar
huis is niet te beredeneeren, zij zit ons
in het bloed door de eeuwen heen.
„Oranje kan nooit genoeg voor Neder
land doen", zei de koningin, maar wij
zeggen: „Nederland kan nooit genoeg
voor Oranje doen."
Gelukkig heeft de Voorzienigheid aan
H. M. een dochter geschonken, die een
maal aan het hoofd des lands zal staan
en van wie nu reeds mag worden gezegd,
dat zij een koningin zal kunnen zijn zoo
als haar moeder., Laten wij hopen, dat,
als zij aan de r-igeering komt, ons volk
niet meer onder een druk verkeert al6
dien van nu.
Tevens hoopte spr., dat haar het geluk
za! deelachtig worden, dat ons volk haar
hartgrondig toewenscht.
Het is een groot voorrecht voor ons
land, dat het nog een Oranje aan de re-
geiring heeft. Wij verschillen in vele op
zichten van andere volken, zooals spr.
met een aardig voorval, dat hij dezer
dagen in België meemaakte, illustreerde:
tal van volken zien zichzelf als het bes
te, en vooral is dit het geval met de vol
ken uit den laatsten oorlog- Dat gevoel
van chauvinisme is ons volk vreemd en
spr. vond dat een geluk en een bewijs
van wereldburgerschap, tot welke hoog
te die andere landen zich nog niet heb
ben kunnen opwerken. Alleen heeft ons
volk e.- zich voor te hoeden, dat hei zich
niet laat overtroeven door die volken.
Het fypisch Nederlandsche wereldbur
gerschap maakt ons volk uitermate ge
schikt tot het prediken van de vrede-
boodschap aan alle volken.
Twee dingen wilde spr. vastleggen:
wij zijn verknocht aan onze koningin
en aan onzen dierbaren Nederlandschen
bodem. „Wij willen Holland houden",
zoo eindigde spr. met stemverheffing.
Deze uitroep werd met applaus be
krachtigd en als bewijs van instemming
werd staande gezongen onder begelei
ding door de muziek het bekende: Wij
willen Holland houden, wij geven Hol
land nooit.
Dit werd gevolgd door een voiksliede-
renmarsch van Jac. ter Hal', uitgevoerd
door Soli Deo Gloria, waarna in de daar
op volgende pauze de voorbereidingen
werden getroffen voor het vormen van
marmergroepen door heeren van de
gymnastiekvereniging 0. D. I. S., direc
teur de heer einis. Met leze groepen en
oe knots- en staafoefen'ngen, door ie
dames-leden uitgevoerd, heeft de ver-
eeniging veel lof en applaus geoogst.
De muziek liet zich nog hooren in de
tweede serie „Zoo zingt Holland" en toen
kwam het slotnummer, het vuurwerk:
Bengaalsch vuur, pijlen, bommen, draai
ende zonnen, sterren- en vuurregens, een
„telegraaf", enz., en aan het einde een
transparant „Leve de Koningin", omge
ven door een vuurgloed. Een waardig
slot van een goeden avond, dat hartelijk
toegejuicht werd, zooals trouwens alle
medewerkenden een dankbaar applaus
verwierven.
SCHOUWBURGTENT DASSI.
„De andere wereld", door bet gezel
schap Saalborn.
De laatste kermisavond is voor de schouw
burgtent Dassi een goede geweest: niet al
leen, dat zij uitverkocht was, maar vooral
omdat de bezoekers echt hebben genoten en
met de aangenaamste herinnering zijn ver
trokken. Want inderdaad, het gezelschap
Saalborn heeft van „De andere wereld" (spel
uit het plantersleven in zes tafereelen naar
den roman van M. H. Székely—Lulofs, door
Maurits Parser) een opvoering gegeven, die
de verschillende karakters werkelijkheid deed
worden, zoodat men geheel meeleefde en als
het ware verplaatst werd in het Oostersche
milieu.
Voor den korten inhoud van het stuk ver
wijzen we naar een onzer vorige nummers,
voorzoover men het boek zelve niet kent.
Louis Saalborn, de regisseur van de groep,
speelde den assistent Blom en maakte van
hem als het ware iets echt levends. In zijn
gemakkelijke opvatting van het leven lag iets
berustends, zijn levenswijze woorden ge
tuigden ervan. Tot tweemaal toe werd hem
een „open doekje" gebracht.
H. K. Teune was als de administrateur
Knechtman een bullebak, zooals een slaven
drijver zich niet beter zou wenschen.
De hoofdassistent v. d. Steeg (gespeeld
door Flor la Roche) deed zien hoe tot zelfs in
de rimboe kuiperijen voorkomen, om iemand
(in dit geval Blom) „er uit te werken'Dat hij
later zelf zijn positie kwijt raakte, werd hem
gegund.
De sullige Pieter Pot werd uitstekend voor
gesteld door Jan C. die Vos. Opmerkelijk was
de groei van den nog groenen Amsterdam-
schen jongeman in zijn verblijf in de tropen,
waar hij zijn beginsel van „geld verdienen"
trouw bleef, maar die toch, zelfs toen hij rijk
genoeg was, nog geen „verschijning" werd
Zijn vrouw, de wufte Betty (Carla de Raet)
wist hem vrij aardig te plunderen. Heerlijk
was haar vertolking van de overspanning,
waarvan zij aan den rand van het oerwoud
het slachtoffer werd.
Dat medelijden kon worden gevoeld met
Asminah, de huishoudster van Pot, toen zij
en haar kind moesten wijken voor de blanke
vrouw, was een succes van het juiste spel
van Elly van Stekelenburg.
Ook de andere personen, in het stuk voor
komend, werden uitstekend getypeerd. Men
kan alle respect hebben voor de wijze, waar
op het gezelschao aan „De andere wereld"
kleur en leven en vooral de juiste sfeer wist
te geven. De sober gehouden décors hebben
daartoe zeker meegewerkt.
Aan het einde van alle tafereelen klonk een
lang aangehouden applaus, dat een paar
maal als tot een ovatie aanzwol.
SCHOUWBURG 'T GULDEN VLIES.
Vorstelijke emigranten.
Vorstelijke emigranten hier gespeeld door
de Tooneelgroep „Het Masker", is een blij
spel, hoewel het evengoed een drama had
kunnen zijn.
Want er is zeker iets tragisch in het feit,
dat steden als Parijs taxi-chauffeurs en kell-
ners hebben, die eigenlijk grootvorsten of
prinsen zijn, verbannen uit het oude Rusland
en niet gerechtigd terug te keeren in het land
der Sov>ets.
Zij missen niet alleen hun vaderland, maar
ook hun titels en alles wat daaraan vast
zat. Zij zijn geen excellenties en hoogheden
meer, maar bedienden, om wie niemand zich
bekommert.
Op een bovenkamertje ergens heel hoog,
leeft Tatiana Petrovna Ouritief, in het oude
Rusland nicht van den Tsaar en daardoor een
Keizerlijke Hoogheid. Zij leeft er met Mikaël
Alexanarovitch Ouratief, eens Excellentie en
generaal van de keizerlijke troepen. Hun
eenige bezit is een vaandel, een sabel en een
ikon, benevens 100 francs, die Tatiana mee
neemt om boodschappen te doen. Zij bedenkt
onder weg, dat het de herinneringsdag van
een of andere Russischen slag is en omdat die
feestelijk gevierd moet worden, wordt al het
geld in champagne en kaviaar omgezet,
waarvan Mikaël evenwel niets krijgt omdat
een behoeftige kraamvrouw in dezelfde wo
ning een versterking noodig blijkt te hebben.
Hoewel Mikaël arm is, beschikt hij toch
over vier milliard francs, die op de Banque
de France staan. Dat geld is nem evenwel
door den Tsaar toevertrouwd en hij wenscht
het alleen maar aan een Tsaar terug te geven.
Voor zich zelf gebruikt hij er geen sou van,
maar als de armoe voor ae deur staat moet
er toch iets gebeuren. De mensch moet nu
eenmaal eten om in het leven te kunnen
blijven en het tweetal besluit zich als be
dienden te verhuren bij den bankier Arbéziat
en diens echtgenoote.
door WILLIAM LE QUEUX.
36)
„Eindelijk heb ik het gevonden", zei hij.
„Ik borg het zoo goed weg, dat ik werkelijk
vergeten was, waar. Wilt u het openen. Het
is niet gesloten".
Gerald opende het trommeltje en vond
daarin een pak papieren en bovenop lag een
brief, gericht aan doctor Garvor Renvall.
Hij gaf den brief aan Renvall.
„Dat is voor u, doctor. Als de inhoud ver
trouwelijk is, wensch ik die niet te weten.
Indien zij betrekking heeft op de stukken,
laat u het mij dan weten".
Na eenige oogenblikken gaf Renvall den
brief aan hem. De inhoud was kort.
„Waarde Garvor indien ik binnen de
drie eerstvolgende dagen dit trommeltje niet
kom halen, zendt het dan aan den heer
Gerald Danecourt, Brown's Hotel, Dover
Street. Indien hij vertrokken mocht zijn,
zendt het dan aan den heer Hugh Greato-
rex, Departement van Buitenlandsche Za
ken".
De doctor zei met eenige waardigheid:
„De papieren zijn van u, mijnheer, volgens
opdracht van mijn waarden, vermoorden
vriend".
I Gerald keek ze haastig in en terwijl hij
dat deed, schitterden zijn oogen, zijn adem
haling ging haastig.
„Heeft u telefoon, doctor?" Zeer tot zijn
verwondering was het antwoord bevestigend.
Hij had niet verwacht, dat de droome'rige
leeraar in talen zich van zulk een modern
instrument zou bedienen.
Hij belde Greatorex op in zijn vrijgezel-
lenwoning in Charles Street.
„Ik heb de papieren en ze zijn van zeer
groot belang. Wanneer kan ik bij u ko
men?"
En de kalme, onverstoorbare stem van
Greatorex antwoordde: „Geluk gewenscht,
mijn beste jongen. Het schikt mij nu uit
stekend Als je iets vroeger had getelefo
neerd, dan had ik je ten eten gevraagd.
Maar dat is nu te laat. Kom maar dadelijk".
En Gerald Danecourt nam een taxi naar
Charles Street.
HOOFDSTUK XXI.
Het huis in Charles Street, hoewel niet
groot, was geriefelijk en gezellig. Greatorex
was een vrijgezel, daarom ontving hij alleen
zijn intieme vrienden. Hij had geen groote
woning noodig en dus ook geen leger van
bedienden. Daarenboven was zijn inkomen
niet groot. Maar hij hield van lekker eten
en had daarom een Franschen kok. Hij was
bijzonder gesteld op een glas goeden wijn
en op fijne sigaren. Hij was ook een verza
melaar van zeldzame prenten en oud-Chi-
neesch porselein, stokpaardjes, die hem veel
geld kostten.
Hij had juist zijn tweede sigaar aange
stoken, toen Danecourt binnen kwam He
denavond had hij alleen gegeten, hetgeen
zelden gebeurde.
Wellicht had het goede diner en de fijne
sigaar zijn koude natuur iets warmer ge
maakt. Misschien gevoelde hij, dat hij zijn
jongen vriend bij het laatste onderhoud een
te koud bad had gegeven. In ieder geval
werd Danecourt zeer hartelijk verwelkomd
„Wel, mijn beste Gerald, je voorgevoelens
waren toch niet slecht. Drink eerst eens
iets. Ga zitten en vertel mij alles".
De jonge man gehoorzaamde. Hij was
inwendig opgewonden. Maar hij wilde dat
niet toonen. Hij vertelde van zijn bezoek
bij doctor Garvor Renvall.
Greatorex lachte goedgehumeurd.
„Wat zijn dat zonderlingen, die kerels!
Als hij zijn hersenen had gebruikt, zou hij
die papieren na eenigen tijd toch hebben in
gekeken, 't belang daarvan hebben ingezien
en ons daarvoor een belooning hebben ge
vraagd. Als hij heel slim was geweest, had
hij ze zoowel aan ons als aan Oostenrijk
hebben kunnen aanbieden om te hooren wie
het meeste bood".
Danecourt glimlachte. Greatorex was zeer
slim, maar zeer bekrompen. Het was onmo
gelijk voor hem om iemand met Renvall's ge
voelige en ingewikkelde natuur te begrijpen.
Evenmin kan men verwachten, dat een gie
rigaard een verkwister begrijpt.
„Ik heb meer menschen van dat type ont
moet. Het zijn droomers, die in hun eigen
wereld leven".
Greatorex haalde zijn schouders op; hij
gevoelde niet veel van dat soort menschen.
„Wij zullen het daarbij laten. Nu de papie
ren: jij hebt ze zeker ingekeken Ze zijn van
belang, hè?"
Danecourt gaf hem het pakket over. „Ik
heb ze ingezien, maar ik geef er de voor
keur aan dat u daarover zelf een oordeel
vormt. Ik heb het meest belangrijke docu
ment met blauw potlood gemerkt"
Greatorex zette zijn lorgnet <*p en keek
de stukken in, terwijl hij af en toe opmer
kingen maakte bij het omslaan der vellen.
„Hum, verdacht, beslist misdadig. Ze zijn
van veel belang".
Toen kwam hij aan het stuk dat door
den jongen diplomaat met een blauw kruis
was gemerkt. Zijn voorhoofd fronste, zijn
stem werd scherp.
„Een verklaring, geteekend door graaf
Cronberg, de grootmeester van het hof van
aartshertog Karei die intusschen is over
leden dat hij tegenwoordig was bij een
bespreking tusschen den keizer en zijn mi
nister-president, waarbij de eerste de an
nexatie van Slavonië door vreedzame of
vijandige middelen ter sprake bracht Het
is ongetwijfeld de handteekening van Cron
berg, die ken ik. Wij hebben verschillende
brieven van hem in ons archief".
Gerald's gelaat glom van triomf. „Zij
waren mijn reis naar Londen zeker waard,
mijnheer Greatorex".
„Ongetwijfeld", antwoordde de groote
man. „Natuurlijk koesterden wij achter
docht. Deze stukken stellen ons in staat
om Oostenrijk in een onaangenaam daglicht
te stellen bij de verschillende gezantschap
pen, die met ons samenwerken".
Er was een korte pauze en daarna nam
Greatorex weer het woord.
„Mijn waarde Gerald, dat is een groote
triomf voor jou. Je bevordering is verze
kerd: ik zal daarvan spoedig werk maken".
„Ik geloof, dat de gravin von Salzberg
onzen lof en dank verdient", zei Gerald be
scheiden. „Ik wilde u nog mededeel en, dat ik
zoo vrij ben geweest om aan Renvall te zeg
gen, dat ik u zou voorstellen hem een beloo-
ning te geven. Hij is een eerlijke brave kerel,
maar ik ben er van overtuigd, dat hij arm
is".
„Natuurlijk, natuurlijk", antwoordde Grea
torex". Ik zal er voor zorgen dat hij goed
wordt beloond". Hij glimlachte ondeugend;
„Wij gaan iets zeer bijzonders doen. Wij
zullen hem beloonen voor zijn onbekwaam
heid om zijn eigen belangen te behartigen
in het kort, voor zijn domheid".
„Zeg liever, mijnheer Greatorex, voor zijn
trouw jegens zijn overleden vriend", viel
Gerald in de rede.
„Ja, ik geef toe, dat het op die wijze aan
genamer en juister is uitgedrukt. Ik geloof,
dat die gladde Salcedo die documenten heeft
laten stellen door een van zijn ondergeschik
ten".
Danecourt gaf dat toe.
„Ik vrees dat deze stukken te laat zijn
gekomen om een revolutie te beletten; on'
getwijfeld zijn zij bezig die voor te berei
den", zei Greatorex thans. „Eenige maan
den geleden hadden wij hen aan de kaak kun
nen stellen en hadden zij hun plannen opge'
geven. En nu is het je voornemen om naar
Vanina te gaan met Paul Loven en made*
moiselle Victoria, als haar chefs haar ten
minste kunnen missen ik zal een brie'
daarover schrijven en de pogingen van
Loukoff, Stehanie Ghika en Co. verijdelen
(Wordt vervolgd)-