jirn/m
s
s
i
H
i
s
s
s
1%
A
Voor 100 jaar.
/mu fH SSt sJI
1&s
t
SAXON
A
1
A
i
i
lü
£antU en Jjiittêouui
X)xutwétiek
ffchaaheu&aek
m
0
fc
m
rm
m
m
m
m
HA
X
i
WA
m
ér
w»>
ÜN
m
SeuilletoH
VERSTE
glst»
Z&avcrrstrctit evf ZoitifPkiïtsftrrn
CkHtfiotzca
wanneer de vuren gedoofd moesten worden,
de poortklok, die een kwartier voordat de
poorten gesloten werden, geluid werd, de
brandklok, de feestklok en de wapenklok. De
laatste werd geluid, wanneer de stad of het
dorp in staat van verdediging moest worden
gebracht. Behalve dezen waren er de sche-
penklok, de doodsklok, de noodklok en de on-
weersklok.
De toren, in de meeste gevallen dienend
als hoofdingang der kerk, werd in den regel
aan den Westgevel in de as van het gebouw
geplaatst.
In 1531 reisde de heer Symon BlauhuMc,
pastoor van St. Pancraskerk naar Jerusa-
lem, om, volgens de devotie van dien tijd, het
Graf des Heeren te bezoeken. Mijnheer Blau-
hulk had zijn meeste middelen om het hout
aan den spits van den toren van de St. Pan
craskerk met lood te bekleeden in den jaere
1526 te kost geleidt, en verkocht nu, als hij
de reise naer Palestijne sou aengaen, nog
seker hof, staende op de oude Doelen voor
300 gulden, onder voorwaerde, dat de koo-
per niet sou netaelen ten waere hij sijne reise
voltrok en levendig t'huis eerde: 't geen niet
geschiedde, want in 't wederkeeren van Je-
rusalem stierf hij tot Venetië in 't jaer 1532.
Bij sijn doodsbedde begeerde hij bij uiter
ste wille, dat men den appel van de spitse
van den toren der Pancraskerk, die eerst
doorluchtig was, met koper sou overtrekken
en dicht maken en daer toe gebruiken sekere
penningen, die hem van 't bisdom van
Utrecht kwamen. Tot doen einde wilde hij,
dat sijne vrienden op sekeren dag bij hem
genoemt naer Utrecht souden reisen, om dat
geldt in te vorderen, 't geen sij deden met
seer grooten ijver, want hoewel het weder
op den gemelden dagh seer onstuimig en
bijna niet reisbaer was, nochtans togen sij
ter selver t:;dt te voet naer Utrecht en be-
sorgden 't geen er vereischt wierdt tot vol
doening van sijn uiterste wille.
Besluiten wij dit eerste praatje over Enk
huizen met een gedicht van Velius, dat dit
woonoord alle eer aandoet:
Sou ook mijn Lofgedicht van Uwen Lof
niet singen,
Gij Kloek Enkhuisen, die de woeste see
kon dwingen.
Die magtig syt door stael, door helden
sonder tal,
Door schepen wijds en sijds! die in
Uw ruime wal
Uw groote stadt besluit, bekent in
vreemde landen,
Daer Indianen en Moor de sterke son
voelt branden.
Ja, 't heele aardrijk door, soo ver Uw
handel gaat.
In Uwe ketels werd het graan (het ruwe
zout) tot wit gezoden;
Die sieden nacht en dagh.
(Wordt vervolgd.)
KENNEMERLAND.
De markt had geen fleurig aanzien. Er
was nog genoeg, doch voor zoover niet uit
de kassen, droeg alles de sporen van den
storm. En als we een week verder zijn, dan
zal er beduidend minder wezen.
De prijzen liepen uiteen. Die producten,
die er nog behoorlijk uitzien, golden vrij
goed en ae kasproducten stegen in prijs.
Er was overvloed van afgewaaide vruch
ten, doch ze golden weinig, daarentegen
waren mooie gave en vooral rijpe vruchten
duurder dan de vorige week. Druiven golden
bitter weinig, alleen le soort ging nog wat.
De eerste spruiten werden aangevoerd.
Spinazie gold nog al. De noteering was
0.65—1.20. Sla was niet gewild en
grootendeels niet mooi, de noteering liep
van 0.800.60. Postelein zag er slecht
uit; de noteering was laag, n.1. 0.30
0.45, andijvie die tegen een stootje kan
zag er nog al goed uit. De noteering was
laag, n.1. 0.20—0.30, alles per kist.
Bosipeen was meer in trek en de prijzen
waren beduidend hooger; de noteering was
38. Peterselie en selderie golden 1
2 alles per 100 bos..
Prei, een nieuw product, was nog al in
trek, de noteering liep van 610 per
100 bos. Bloemkool die niet mooi was
gold weinig, le soort bracht 810
op, 2e soort 2—4. Roode, gele en groene
Uit de Alkmaar sche Courant
van 28 Sepl. 1835.
Op bijzondere last van den
Heer Staatsraad, Burgemeester
dezer stad, geeft de ondergetee-
kende, Directeur van de Stads
Teekenschool, kennis aan alle
de Jongelieden, welke door den
Heer Staatsraad, Burgemeester
voornoemd, tot de school zijn toe
gelaten geworden, Jat de lessen op
nieuw eenen aanvang zullen nemen
met Vrijdag den 2den October
aanstaande, en dat vervolgens twee
malen ter week, des Maandags en
des Vrijdags, des avonds van 5 tot
7 ure, les zal worden gegeven in
het gewoon handteekenen en van
7 tot 9 ure, bepaalde in de bouw
kundige teekening.
Zij die het regt verkregen hebben
daarbij tegenwoordig te zijn, en
daarvan willen gebruik maken,
geven zich daartoe, van heden af
aan bij den ondergeteekende, in
het zoogenaamde Jutphaas Hofje,
op het Ritsevoort, alwaar thans
alles voor het houden der teeken
school behoorlijk is ingerigt.
Alkmaar,
den 24sten September 1835.
De Directeur der
Stedelijke Teekenschool,
M. I. STUCKI.
kool, waren vrij duur, 4—7.50 per 100
stuks. Meloenen golden slechts 4—8 per
100 stuks. Naar boonen (kasproducten) was
goede vraag tegen hooge prijzen; Snijboo-
nen 3032, dubb. boonen 614,
enkele boonen 2 dr. 8—15, trosboonen
1117 en pronkboonen 7—10 alles
per 100 k.g. Spruiten golden 67.50;
Vruchten le soort 11-/21, 2e soort 5
12, druiven golden 12—17 per 100
k.g. Aardbeien nog fijn van kwaliteit en
mooi van kleur) golden 0.30—ff 0.35 p.
doosje. De overige aanvoer onveranderde
prijzen.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem 1403.
Stand.
Zw. 11 sch. op: 7, 9, U/14, 16, 19, 22,
31, 37.
W. 11 sch. op: 24, 26, 29, 30, 34, 35, 38
39, 40, 42, 48.
Oplossing.
1. 24—20 1. 14 25
2 29—23 2. 1928
3. 34—29 3. 25 32
4. 29—23 4. 2819
5. 48—43 5. 37 39
6. 26: 8 6. 13: 2
7. 40—34 7. 39 30
8. 354!
Uit de partij.
In den volgenden stand:
Zw. 15 sch. op: 3, 4, 8/11, 13/16, 18, 19,
20, 23, 26.
W. 15 sch. op: 27, 28, 30, 32/36, 38, 40, 43,
44, 47, 48, 50.
kan wit een interessante combinatie maken
n.1. door:
1. 30—24 1. 19 39
2. 28:19 2. 39 37
3. 35—30 3. 13 35
4 38—32 4. 37 28
5. 36—31 5. 26:37
3 27—21 6. 16:27
7. 48—42 7. 37:39
6 44 2 8. 35 44
9. 235!
Heel mooi is ook de volgende damslag.
Zw. 10 sch. op: 2, 8, 9, 10, 15, 18, 20, 23,
25, 26.
W. 10 sch. op: 29, 31, 32, 34, 43, 44, 45,
48, 49, 50.
Wit speelt:
1. 34—30 1. 26 28
2. 30—24 2. 23:34
3. 45—40 3. 20 29 of 34 45
4 44—39 4. 34 45 of 20 29
1. 39—33 5. 29 38
6. 43: 5!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1404 van Joh. de Bree, A'dam.
H E.
i
éi. 1
ït
<//Mi
w m
m
m
np
i m m
w;i vm.
Zw. 9 sch. op: 1, 8. 9, 13, 17. 21, 26, 27, 38.
W. 9 sch. op: 23, 24, 28, 36, 37, 40, 47,
48 50.
Prachtige slagwending!!
In onze volgende ïubriek geven wij de
oplossing.
L, Jecovitol levertraan wetenschappelijk
j( de beste levertraan voor U en Uw kind
Verkrijgbaar bij apothekers en V
drogisten f 0.75 per flacon.
Probleem 564.
H Singer (Kranj).
W!
M* -
m
mm
r/,/7. a
f g h
Tweezet.
Oplossing: 1. Td4
N.B. In de oorspr. stand stond Td2 op dl
waardoor het probleem onoplosbaar was
na 1. c4.
Eindspel 921.
A. Herberg, Berlijn.
8
7
6
5
4
3
2
mm mm' mm,m,
11 i
1
1
i h
a b c d
Wit speelt en wint
1. Ka7! (Kb7? Kf7. 2. Ka8, Ke8! oi 2. Kc6
Ke6 met remise en eindelijk 2. Kb8 KI8. 3,
e5 Ke7! en zwart houdt remise. Andere ver*
volgingen zijn 1. Kb5? Kf7l 2. Ka5 Ke7 3,
Ka6 Ke6 of 1. Ka5? Kf7 2. Kb5 Ke7 3. Kb6
Kf6 en.z)
1. Ka7! Kg7 (om oppositie te houden*
Doet zwart dit niet dan wint wit b.v. 1.
Kf7 2. Kb7 Ke6 3. Kc8 Ke7 4. Kc7 Ke6 5<
K&8 Ke5 6. Kd7 Ke4 7. Kd6 enz. na 1.
Kg5 2. Kb7 Kf4 3. Kc7 Ke5 4. Kd7 en wint.
2. Ka8! (De idee i6 de zwarte K. van de
8-lijn af te lokker).
2. Kg8 {of 2Kg6 3. Kb8 Kf6 4.
Kc8 Ke6 5. Kd8 enz of 2Kf6 3. Kb8! Ke6
4. Kc8 Kf6 5. Kd7 Ke5 6. Ke7 en wint).
3. e5! de5 4. c5 e4 5. c6 e3 6. c7 e2 7.
c8D+ en wint.
Een prachtoppositiestudie.
Eindspel 922.
Dr. A. Wotawa.
Weenen.
8
7
6
1K
5
4
3
jHip
2
1
abcde igh.
Wit speelt en wint.
1. Te6! fe6 (slaat zwart de T. niet dan is
winst gemakkelijk b.v. 1Dc8 2.
Kh6 3. Df7 Dc3f 4. Kh4 of 1. f5 2. De7
Kh6 3. Dg5f Kg7 4. Te7f en 5. Td7)
2. Dg7! en zwart heeft geen parade meer.
b.v. a) 2Dg7 3. g4 Kh6 4. g5f Kh5 5.
g4 mat.
b) 2. Da3 3. c3! met winstdreigiotf
g4 mat.
c) 2De3 3. Dh8 Kh6 (3. - D»7 4-
g4f of 3. h6 4. Df6) 4. Df8f Kh5 5. D£7
h6 6. Df6 g5 7. Df7 mat of ook 6. De5J
mat.
d) 2e5 3. Dh8 Kh6 4. Df8f cn verder
analoog aan c.
-5^25 G. P. BAKKER
9)
Edelen en officieren, de meest gezochte
courtiers van het hof van den keurvorst,
hadden haar vol bewondering aangestaard,
maar zij had die vurige blikken niet be
merkt en alleen oogen voor hem gehad. Hij
had het gezien maar hij begreep het niet.
Alleen met den koning van Zwedeen had
ze een kleine wandeling gemaakt. Alsof
Zijne Majesteit, die dezen avond heel vroo-
lijk was en alle zorgen op zij gezet scheen
te hebben, aan het hof wilde toonen hoe
hoog ze stond in zijn achting.
Generaal Banner was achter gebleven om
hem dien korten tijd gezelschap te houden.
Hij had hem op den schouder geslagen en
gezegd
„Gelukkige kerel zoon vrouw te verove
ren. Als ik naar de prinses kijk, voel ik me
weer twintig".
„Alsof Uwe Excellentie een grijsaard is",
had hij geantwoord, maar de nog jeugdige
generaal had lachend een afwerende be-
weging gemaakt.
„Als ik in jou positie verkeerde, zou ik
gaarne je plaats innemen. Voor onze heilige
zark wel te verstaan. Kerel, ik weet, dat het
een groot waagstuk is wat je gaat onder
nemen. Als het misloopt, kunnen we je niet
helpen, dat weet je, maar onze gedachten
zullen je volgen op je avontuurlijke reis.
Jij bent de eenige, wien het kan gelukken.
Als we nauwkeurige inlichtingen krijgen,
kunnen we de keizerlijken misschien te pak
ken krijgen. Anders zijn onze kansen tegen
Tilly, gesteund door Pappenheim, zeer twij
felachtig. Maar daar komen ze terug. Ver
der veel genoegen en een gelukkige tocht".
„Ik zal mijn best doen, generaal. Ik heb
wel voor heeter vuren gestaan".
Toen had Marion hem in den arm geno
men en ze hadden gedanst, gelachen en
pret gemaakt tot twee uur in den morgen.
Op dat uur had de koning van Zweden af
scheid genomen en was naar Feyenwald
vertrokken om scheep te gaan en den Oder
af te zakken naar Stettin. Voor hij optrok
tegen Tilly moest eerst heel Pommeren en
Mecklenburg in zijn macht zijn om een
mogelijken terugtocht te verzekeren. Zijn
sneeuwploeg het leger van generaal Ake
1 od moest het land schoon vegen van
vijanden.
Marion en hij waren in haar karos naar
Berlijn terug gereden. Onbekommerd om
haar palfreniers, had ze zich in zijn armen
gevleid en met zachte trillende stem ize-
zegd:
„Lieveling. Wat zijn we dom geweest, als
ik er aan denk, dat we altijd bij elkaar had
den kunnen zijn en dat ik het ben geweest
die je aangemoedigd heb om je weer in al
die gevaren te begeven, dat je misschien
niet weer bij mij terugkomt, dat de moge
lijkheid bestaat... Waarom zijn we niel
bij elkaar gebleven wij beiden alleen. Wat
kunnen andere menschen ons eigenlijk sche
len"
„Maar liefste", was hij haar in de rede
gevallen. „We mogen toch niet zoo zelf
zuchtig zijn. We hebben den koning beloofd
hem te helpen met onze beste krachten. We
konden hem niet in den steek laten. Een laf
aard zou je nooit kunnen beminnen. Je va
der was ook een dappere krijgsman. En ik
wil, dat mijn prinsesje trotsch op mij zal
zijn".
„Kan ik niet met je meegaan? Ik zou zoo
graag je gevaren deelen. Als ik bij je was
zou mijn verdriet niet half zoo groot zijn".
„Heb geen zorg, ik zal mij er best door
een slaan".
„Neem mij mee".
„Dat kan toch niet".
„Toch kom ik misschien".
Hij had haar tegen zich aangedrukt, haar
en mond met hartstochtelijke zoenen ge
floten. Ze waren in Berlijn aangekomen
voor ze het wisten.
Toen had ze gevraagd: „Zul je me trouw
blijven?"
„Ik zou niet anders kunnen en jij?"
Zij hadden hun woord bezegeld en weer
bezegeld. Hij had haar oogen, haar haren
en toen ze uit het rijtuig stapte, haar
inooie, slanke handen gekust telkens
weer.
Ijlings was ze de trap van haar paleis
opgesneld. Bij de deur had zij zich omge
keerd, was even blijven staan en had hem
een handkus toegeworpen.
Wat was hij een ezel geweest, dat hij haar
niet gevolgd was. Het leven van een krijgs
man was zoo wisselvallig. Hij had 't liefste
wat er voor hem op de wereld bestond, ach
ter gelaten.
Ik wil mijn doel bereiken klonk zijn
vast besluit. Ik wil haar niet weer onder de
oogen komen dan als overwinnaar. Anders
niet. Niets zal ik verzuimen om mijn doel
te bereiken. Verliezen wil ik haar niet
Hij herinnerde zich al te goed dien ellen-
digen tijd, toen hij meende haar voor altijd
verloren te hebben, toen zij verloofd was
met den hofmaarschalk van den keurvorst.
Hij had den dood gezocht, maar ondanks
zijn roekeiooze daden, had die geen mede
lijden met hem gehad. Lied, noch wijn had
hem kunnen troosten.
Maar nu. Moed alleen was niet voldoen
de. Hij mocht geen enkele kans laten voor-
bij gaan.
Dezen middag had hij zelfs die spionne
gevraag i bij hem te blijven
Een lachje kwam om ziju lippen Zij was
te slim gebleken. Ze was mooi. Hij had haar
met bewonderende blikken aangekeken een
vroolijk liedje gezongen, alsof hij niet' al
tijd voor oogen had de donkere oogen en de
zwarte lokkenpracht, het lieve gezicht van
Marion.
Hij keek weer peinzend naar de sterren
Eensklaps scheen het hem of Mars grooter
werd. Een bloedrocde rand om het vaste
licht schemerde voo; zijn oogen. De rand
werd breeder en bieeder.
Verbeelding gezichtsbedrog van het lange
staren Hij had altijd gelachen om de ster
renwichelarij van Walleustein en ziin
astronoom Seni. Een Hollander was daar
voor te nuchter. Dat vervloekte wachten
Hij stond op.
HOOFDSTUK VII,
„Hoor je niets Wolf? Nu zijn we hier al
eenige uren en er komt niemand en to
ifloet dit de goede plaats zijn. De hoogs
heuvel, drie eiken en een oude bou*v
Het moet hier zijn. We hebben ons met ver-
Ongeduldig begon Saxon den omtrek1'
onderzoeken. Toen zei hij: „Wolf, we zu
die oude ruïne een bezoek gaan breng
Het zal wel weinig opleveren, maar we
ben niets beters te doen".
De overste begaf zich naar de oude m
brokken Eensklaps hoorde hij vlugge scw
den naderen en een bekende zware
^Goeden avond, overste. Ik heb u Ja'^l
wachten en uw geduld op zware pr
steld. Maar heeft Publilms Syrus niet K
schreven: Geduld is het heelmiddel m
smarten. En staat niet op het huis Q..
mar: God, geef geduld en anders war
wilt. Maar als het geduld ten einde is, hjff
dikwijls juist de lang verwachte, nn
ben ik eindelijk". Aan „verste
Onder het praten had hij den ove
hand gereikt. nahad A'le
„Ja, ik heb het heel <*ruk geha hef,e
mogelijke menschen verhooit, ,vmcbte
bosch laten afzoeken, maar de jaar
moordenaar is verdwenen. Laten
onder dien eik tjaan^zhtcn^ gtho|pen beb-
„Kan de spionne
ben?" vrceg Saxon.
(Wordt
verv
rolgd1