De berechting der Ossche misdrijven. De Paleis van Volksvlijt-zaak Alkmaarsche Politierechter Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. EEN AANRIJDING TE HEERHUGOWAARD. Rechtszaken Wie er morgen achter het hekje zulten verschijnen. ieuilleton Na de pauze. Na de pauze van gisteren is het de schrift- deskundige Dr. L. Schrijver, die zijn rap port komt toelichten. Het schrift is op dezelfde wijze onderbro ken als M. dat pleegt te doen en is beverig en onzeker. Uitvoerig zet de deskundige de redenen uiteen, die hem leidden tot boven staande conclusie. De vervalsching is o.a. kennelijk gepleegd door iemand met weinig schrijfvaardigheid De briefjes, waarin om uitbetaling van de obligaties wordt verzocht zijn daarentegen zonder uitzondering ge schreven door verd. P. (den commissaris). Hij heett dif reeds in de instructie spoedig toegegeven, toen de deskundige hem zijn conclusie voorhield. Hij zou dit echter volgens zijn ver klaring gedaan hebben op verzoek van den directeur. Mr. Stokvis (tot verd. M.): Beschuldigt U pertinent Uw medeverdachte, dat hij het ge daan heeft?" Verd.: „Neen; ik weet niet wie het deed". De ex-directeur geeft toe, dat hij nadat hem de aanvragebriefjes waren getoond bevel tot uitbetaling heeft gegeven. Pres.„Zonder na te kijken of het stukken betrof, die reeds eerder waren uitbetaald?" De ex-commissaris, die naar aanleiding van de deskundigen verklaringen aan een uitvoerig verhoor wordt onderworpen, geeft toe, dat hij verstand van scheikunde heeft. Pres.: „Waarom schreef U de briefjes, waarin om uitbetaling werd gevraagd?' Verd. heeft er een andere verklaring voor. „Ik dacht, dat hij het tijdelijk van het Pa leis leende, ik dacht dat alles in orde was". Maar de directeur onttrok toch gelden aan de kas „Dat zal wel eens meer gebeuren" meent verd. „Waarom schreef de directeur zelf niet?" Verd. weet daar geen antwoord op. „Dus in samenwerking tusschcn U en den directeur werd er geld uit de kas gehaald". „Pardon"zegt de directeur; de pre sident legt hem het zwijgen op", houdt U stil. „Maar er bestond toch wel een stevige samenwerking tusschen U en Uw directeur. U werkte samen om het Paleis te benadee- len; 't is toch heel vreemd, dat U daartoe Uw medewerking verleende". „Ja, dat heb ik achteraf ook begrepen". „Maar, hebt U er nooit met de andere commissarissen over gesproken?" Verdachte: „Ik achtte ze competent ge noeg om zelf de zaken goed na te gaan". „Maar juist door Uw briefjes werden de commissarissen bewogen toestemming tot uitbetaling te geven. Er kon toch alleen worden uitbetaald op de handteèkening van Mrs. Kan en Polenaar. U bedroog de com missarissen". Verdachte haalt zijn schouders op. 'President: „Wat deed U eigenlijk al com missaris?" Verdachte: „Niets, absoluut niets". „Maar", houdt de president verdachte voor, „de directeur moest dan toch wel in het bezit van een enorm aantal obligaties zijn". Ook hierop weet verdachte een antwoord: „Ik dacht dat het alleen maar op nummers ging. zonder dat er steeds obligaties voor noooig waren". President: „Dat is dam gewone oplich ting Nadat de ex-directeur nogmaals herhaald heeft, dat hij te goeder trouw heeft uitbe taald, wordt de zitting geschorst tot Don derdag. Verd.: „Neen, er werd maar uitbetaald". De dorpstwisten te Wijdenet. Maandagavond stond ook nog terecht de 34-jarige tuinder Frederik S. te Wij- denes, aan wien was ten laete gelegd dat hij zich op 7 Januari niet op de eerste vordering van het hoofd der school, A. F. Th. Borst, hein aangezegd door rijks veldwachter Harekamp, had verwij Jerd uiteen lokaal der openbare lagere school aldaar. Deze zaak hield verband met andere dorpsoneenigheden, waarbij ook de thans uit de gemeente vertrokken ex- burgemeester de Goede w as betrokkken. Den verdachte, die gewapend met een dig gevulde actentasch voor den rechter verscheen en zich voor de zondaarsbank met gekruiste armen over de borst had geposteerd, werd al dadelijk attent ge maakt, dat hij een meer bescheiden hou ding had aan te nemen. Verdedigster in deze zaak was de be kende pleitster in eenigszirs emotionee- le zaken, mevrouw S'.ien de Ruyter—de Zeeuw, die harerzijds 'n drietal getuigen k déchaige had doen dagvaarden. Nadat de getuigen waren gehoord, verklaarde de politierechter de verdere behande ling te willen schorsen en werd bepaald, dat de zaak a.s. Maandagmiddag ten 4 uur zal w orden voortgezet. Zitting van Dinsdag 15 Oct. De Castricummer slagkoo: in hooger beroep. De oude tuinder Dirk W., te Caetri- cum, had voor den kantonrechter ge compareerd, omdat hij een bij de wet verboden slagnet zou hebben gebezigd en was deswege veroordeeld tot 5 boete of 3 dagen hechtenis. Dirk liet het er niet bij zitten, vermeende dat hij slechts een treknet had gebruikt en dus niet schuldig was, weshalve hij wilde hange naan den hoogere juridischen galg en in appèl kwam daarbij krachtig gesteund door mr. A. Prins als raadsman en verdediger. Dirk kwam er nu rond voor uit, dat hij, behalve schadelijk ge dierte, ook wel eens 'n fasantje had ge vangen, maar appellant beschouwde dit fraaie dier ook als schadelijk. Mr. Prins informeerde ook en passant eens naar een aan zijn cliënt toebehoo- rend jachtgeweer, waarvoor zijn cliënt niet had terecht gestaan, maar dat nooit boven water wa3 gekomen. Do officier was van meening dat het materiaal van Dirk strafbaar was en was tevens zoo vrij om niet alleen bevesti ging van het vonnis te vorderen, maar ook opvoering van de straf tot 20 boete of 10 dagen hechtenis. Mr. Prin6 kwam met kracht op tegen deze zijns inziens geheel ongemotiveerde strafverhooging, die hein zeer ongerech tigd voorkwam. Voorts bestreef pleiter zoowel de op vatting van den kantonrechter als van dei: officier en concludeerde na een uit voerig betoog tot ontslag van rechtsver volging subs. vrijspraak. Een aanrijding op den Heilooër straatweg. De thans 18-jarige monteur Herman M. te Alkmaar was door den Kanton rechter te Alkmaar veroordeeld tot 7.50 boete subs. 1 week tuchtschool naar aanleiding van 't feit dat hij op 11 Febr. van dit jaar zronder behoorlijk wijzen van richtingverandering den straatweg te Alkmaar nabij de Bieekerslaan was overgestoken, waarbij een aanrijding plaats had met een met groote snelheid naderende door dr. Versteeg, arts te A kmaar, bestuurde auto. Het verweer van den verdachte was in eerste instan tie dat de geneesheer had gereden met onverantwoordelijke snelheid. Aange- zien evenwel het verkeer van rechts hier voorrang had, werd dit verweer ook door den officier niet geaccepteerd en bevesti ging van het vonnis perequireerd. n« dokter gaf echter zelf toe dat hij de dtar geldende maximum-snelheid wel een weinig kon hebben overtreden. Dr. Ver steeg zag tevens definitief af van het instellen van een civiele vordering «d 28 wegens beschadiging van zijn wa- gen (ook de fietsrijder en de fiets waren beschadigd I). De jeugdige appellant kreeg echter bij den officier geen schijn van kans en er werd bevestiging gevorderd van het von- nis, met wijziging van de straf en w«] 7.50 boete of 7 dagen hechtenle, in. plaats van tuchtschool. Onvoldoende uitgeweken. De taxi-chauffeur Gerard E., te Helder had op 24 Januari aldaar op den hoek Sluysdijk en Schagenstraat, volgens meening van den ambtenaar een aanrij ding veroorzaakt met een ander 4-wlelig motorrijtuig (een autobus) bestuurd door Ch. L. v. d. Poel, omdat hij niet voldoen de had uitgeweken en was alstoen ver- oordeel d tot 40 boete of 10 dagen hech tenis. Veroordeelde kwam in appèl doch er kwamen geen nieuwe bijzonder^ heden naar voren en werd bevesjging gerequireerd. Roekeloos tegen een handkar aangereden. Frans R., een 22-jarlge vrachtauto- chauffeur uit NieuwerAmstel, zou on 19 Febr. op den Beursdijk te Wieringen te; en een handkar, bestuurd door zeke ren Hendrik Koning, zijn aangereden en was ter zake dit feit door den kanton rechter te Helder veroordeeld. Van het veroordeelend vonnis kwam Frans in hooger beroep, voorloopig echter zondsr resultaat .aangezien de officier bevesti ging van het vonnis 25 boet of 10 da gen) requireerde. Nachtelijke roofvisschers uit Hoorn. 'n Tweetal visschers uit de gemeente Hoorn, Jan L. en Anth. Sch., stonden te recht naar aanleiding van het feit, hen ten laste gelegd, dat zij in den nacht van 28 op 29 Juni in het door den palingvis- scher H. v. Slooten gepachte vischwater in casu de haven, met gebruikmaking var. geaasd hoekwant aan niemand toe- behoorende paling hadden bemachtigd. Vicchrecht hadden deze verdachten op het water niet. In deze zaak, waarin de twee verdachten ontkenden, werden 4 getuigen k charge gehoord. De pachter koesterde alreeds de verdenking dat er werd gestroopt en bij was er met een neef in een motorboot op uitgetrokken, om eventueele stroopers, zoo mogelijk, op heeterdaad te betrappen. Het geluk was hem gunstig en de verdachten wer den dan ook gesnapt. Toen de stroopers het bemerkten, gin gen zij er „full speed" van door met achterlating van het hoekwant, dat door van Slooten en neef gedeeltelijk werd op gehaald en naar de politie gebracht. Gevorderd werd tegen baas Jan L. 15 boete subs. 50 dagen hechtenis en contra Antoon de knecht 50 boete of 25 agen. In den nacht op een Undelijkea rijweg met een zwaar invalide taxi-wagen. De 31-jarige taxi chauffeur Karei Lamber- tus Sch., uit Heiloo, verscheen in de middag* zitting als verdachte, naar aanleiding van de voor hem niet weinig verzwarende omstan digheid, dat hij te Heerhugowaard in den nacht van 26 op 27 Mei met een door hem bestuurde auto, waarvan hij wist dat de verlichting en de handrem defect waren, op den Middenweg een slagersknecht, genaamd Gerrit de Graaf, die met een rijwiel aan de hand geheel rechts van den weg wandelde, zoodanig had aangereden, dat genoemde de Graaf een lichte hersenschudding bekwam, alsmede een zware snijwond op het hoofd en nog verschillende huidverwondingen> zoodat hij gedurende drie weken in staat was zijn slagersbezigheden waar te nemen. De 20-jarige de Graaf werd na ongeval door den plaatselijken geneed*® den arts Tr. C Spierings, medisch behandeld De Arrondissementsrechtbank te 's- Hertogenbosch zal in haar zitting van Donderdag 17 October de berechting van de Ossche misdrijven en wat daar mede verband houdt voortzetten met <le behandeling van een vijftal strafzaken, waarvan er twee de brandstichting in het paviljoen op het gemeentelijk sport park te Oss en de inbraak in de woning van den thans 85-jarigen Karei Weide- man te Heeswijk in afzonderlijke ten laste leggingen zijn gesplitst. Er blijft dan over de diefstal met geweldpleging te Oss in de woning van den thans 68- jarigen landarbeider Lambertus var. Bergen. Wat dit laatste feit betreft moge dienen, dat dit gepleegd is op 6 Januari 1934. De buit bestond uit eenige lakens, een dameszak met een rozenkrans, een beurs en eenige medailles. De daders hebben den diefs'ai doen voorafgaan, vergezeld gaan en volgen door geweld, gepleegd tegen genoemden van Bergen en zijn echtgenoote, die zij kracht dadig vastgegrepen, den mond dicht gehou den, op den grond geworpen en vastgebonden hebben. Tengevolge van dit geweld is een vinger van Van Bergen krom en stijf ge bleven. Onder beschuldiging, dit feit tezamen en in vereeniging met een of meer anderen te hebben gepleegd, zullen terechtstaan de gede- tineerde 22-jarige arbeider Antonius Johan- nes Ottens en de 19-jarige eveneens gedeti neerde schoenmaker Petrus Antonius Schuur- mans. Laatstgenoemde is subsidiair ten laste ge legd, dat de anderen het misdrijf hebben ge pleegd en dat hij daarbij behulpzaam is ge weest door buiten op den uitkijk te gaan staa" om bij onraad te waarschuwen. Inzake het misdrijf van de brandstichting in het grootendeels houten paviljoen op het gemeentelijk sportpark te Oss kan worden medegedeeld, dat deze door middel van licht brandbare stoffen is gepleegd omstreeks het begin van Juli 1933. Het paviljoen is al dus de dagvaarding met inhoud van tafels en stoelen en verdere café-inventaris nage noeg geheel afgebrand, terwijl daardoor ge meen gevaar te duchten was voor in de nabij heid staande aan derden toebehoorende ge bouwen en huizen met inboedels. Onder verdenking, dit misdrijf tezamen en in vereeniging met Antonius Johannes Hendriks (Toon de Soep Sr.) en Nicolaas Henricus Schuyers althans met een van beiden of een of meer anderen te hebben gepleegd, zal zich te verantwoorden hebben de 40-jarige koopman en gewezen directeur van de Ossche wielerbaan Johannes Francis- cus Adrianus Verhoeven, thans gedetineerd te Den Bosch. Subsidiair en meer subsidiair zijn hem medeplichtigheid aan en uitlokking van dii misdrijf ten laste gelegd, doordat hij resp. voor de brandstichting brandspiritus, petro leum, houtwol en andere licht brandbare stoffen in het paviljoen gereed zou hebben gezet of genoemde Hendriks en Schuyers althans een van beiden voor de uitvoering van het misdrijf een geldsbedrag van 25 zou hebben beloofd. Oetuigen in deze zaak zijn inspecteur P. van Kempen, de agent van politie te Oss H. ten Westenend en de 32-jarige gedetineerde A. J. Hendriks. Onder beschuldiging, vermelde brandstich ting tezamen en in vereeniging met Hendriks althans alleen te hebben gepleegd, zal voorts genoemde 46-jarige, te Den Bosch ge detineerde arbeider N. H. Schuyers afzonder lijk terechtstaan. De inbraak tenslotte in de woning van den thans 85-jarigen Karei Weideman te Hees^ wijk is gepleegd in den nacht van 14 op 15 Juli 1934. De buit bestond hier uit twee hor loges, een paar oorbellen, een gouden ring, eenige lepels en vorken, eenige beurzen met geld" een armband en een portefeuille met 300, alles toebehoorende eensdeels aan Weideman, anderdeels aan de 57-jarige dienstbode Sijntje Bruins. De daders hadden zich toegang tot de woning verschaft door uitsnijding van een glasruit en inklimming door het raam. Onder verdenking, dit feit tezamen en in vereeniging met een of meer anderen te heb ben gepleegd, zullen gezamenlijk terechtstaan de 29-jarige gedetineerde arbeider Antonius Hendrikus den Brok en de zich eveneens In voorloopige hechtenis bevindende 30-jarige arbeider Marinus van Orsouw. In deze zaak zullen, behalve de bestolenen Weideman en Bruins, als getuigen worden gehoord de rijksveldwachter te Dinther E. C. Boutens, de beruchte 23-jarige gewezen wiel renner J. P. Ceelen (Den Ceel) en de zich eveneens achter slot en grendel bevindende 31-jarige Ossche arbeider Christiaan Hendri kus den Brok. Laatstgenoemde zal, onder beschuldiging dat hij de inbraak tezamen met een of meer anderen heeftg epleegd, afzonderlijk terecht staan. Subsidiair is hem, indien terzake van het bovenstaande geen veroordeeling volgt, medeplichtigheid en heling ten laste gelegd, doordat hij resp. buiten op den uitkijk zou hebben gestaan om bij onraad te waarschu wen en kort na het misdrijf van Ceelen, den Brok of van Orsouw een door diefstal ver kregen gulden althans eenig geld ten geschenke zou hebben aangenomen. Getuigen in deze zaak zijn de rijksveld wachter te Dinther Emiel Boutens, de 85- jarige Karei Weideman en de 23-jarige J. P. Ceelen. MM-t qVERSTESAXON 5°™ G. P. BAKKER 24) „Neen", ontsnapte Saxon. „Neen, ik ben de laatste om een oordeel over u te vellen". De staf betaalde mijn onkosten ruim, of schoon ik het niet noodig had. Men behan delde mij altijd als dochter van mijn vader als een adellijke dame. Alle officieren zijn mijn vrienden. Meermalen ben ik ten huwe lijk gevraagd en niemand zal het wagen mij niet eerbiedig te behandelen. Maar nu heb ik genoeg van dit leven. Ik kan niet langer. Ik heb een afschuw van dit verwoeste land, waar altijd oorlog is en niets dan ellende en wanhoop. Ik verlang naar het mooie Italië vol zon, bloemen en liefde. Wij zullen samen gelukkig zijn. En als wij de schatten niet lichten zal niemand ze ooit vinden, dan blijven ze verborgen als gouderts in den grond". Saxon begreep. Hij zweeg een oogenblik. Hij dacht aan Marion. Hij voelde, hij zou zijn liefde niet kunnen verraden, niet voor alle schatten der wereld. Dat was geen ver dienste van hem. Geen mensch is baas over zijn gevoelens, al kan een sterke man de slechte begeerten onderdrukken. Hij zou niet willen ook. Zelfs niet voor deze vrouw Zij was bekoorlijk en verleidelijk. Ze meen de bet eerlijk, daaraan twijfelde hij niet meer. Zij zouden samen den schat misschien kunnen vinden. Zii zou hem op het spoor kunnen brengen. Hij had zijn woord aan den koning van Zweden gegeven. Hij had besloten met te kieskeurig in de middelen te zijn, maar niet zoo, niet door een schur kenstreek. Dit alles vloog in een seconde door zijn hoofd. Hij stond op. Ze kwam naar hem toe en sloeg plotseling haar armen om zijn hals. Hij voelde haar warm lichaam tegen het zijne Het bloed steeg hem naar de wangen. Toen drukte ze haar heete lippen op zijn mond. Met een onwillekeurige be weging wendde hij het hoofd ruw af Zij deed alsof ze niets merkte, drukte een zoen op zijn voorhoofd en zei: „We zullen een glas drinken vóór we ver trekken". Ze ging naar de kast, nam twee groote roemers, schonk die vol, bracht even zijn glas aan haar lippen, reikte hem dat en met hem klinkend zei ze: „Op het vinden van den schat, liefste". Saxon's heete droge lippen smachtten naar den wijn. In één teug dronken ze de glazen leeg. Het was sterke oude wijn, go dendrank. Saxon zakte weer in zijn stoel. Een oogenblik wachtte zij. Toen ging ze naar hem toe, ging op zijn knieën zitten, keek hem lang, heel lang in de oogen, sloeg de armen om hem heen en sprak fluisterend maar met nadruk: „Liefste, kom. We gaan den schat zoeken. Noem mij Verona". Toen stond ze op, blies de kaarsen uit. Het werd donker. HOOFDSTUK XVI. Alleen de kleine lantaren, die nog bran dend op de tafel stond, verlichtte nu het vertrek. Verona deed haar mantel om, sloeg den dichten sluier over haar hoofd, greep met de eene hand de lantaren, met ae ander Saxon's pols en zei: „Kom, we gaan. Het is een lange weg". Saxon stond op, volgde haar. Ze liepen een gang door, kwamen in een grooten ver wilderden tuin, die wondervreemd aandeed in het ijle spookachtige maanlicht. Over een smal houten bruggetje betraden ze een zandpad, dat door de velden voerde en op een achterweg uitkwam. Boven hen schit terde de hemel vol sterren. Ofschoon de nacht vorderde, was het nog warm. Ze lie pen lang, heel lang door het mulle zand. Verona sprak geen woord. Als twee geesten schenen ze over den weg te zweven. Hij begreep, dat ze om Maagdenburg heen lie pen. „Maken we geen grooten omweg?" vroeg hij. „Ja", klonk het antwoord, „maar deze weg is veiliger. Hier zullen we niemand ont moeten. We kunnen anders de schildwach ten niet voorbij gaan zonder aangehouden te worden". En weer gingen ze verder. „Wordt je niet moe?" vroeg hij een oogen blik later. „Neen, je weet toch, dat ik het loopen ge- W0?V Den. Dat vertelde ik je reeds dien middag in de bosschen, en jij toch zeker ook niet, een zanger, die de geheele wereld heeft rondgezworven. Hoe zong je ook weer: Hij volgt de vogels op hun trek Naar zuid en weer naar noord". „Weet je dat nog zoo goed?" „Ja, natuurlijk. Het werd gezongen door een grijzen bard. Ik zal dat lied nooit ver geten, liefste". „Maar je moet niet van mij houden, Ve- lona". „Stil. Niets meer zeggen. Ik heb alles be grepen. Jij hebt me je vertrouwen geschon ken „Kiik naar de Groote Beer", vervolgde ze. „We gaan nu naar het noorden en straks na gindsche bocht naar het oosten Daar zullen we rusten en daarna zien de kost baarheden te vinden, ik geloof ongeveer te weten waar de wonderdokter ze heeft ver borgen". „Heb je dorst?" vroeg ze hem na een tijd je en bleef staan. „Drink, ik heb wijn mee genomen". Ze haalde van onder haar man tel een kruik te voorschijn. „Drink maar uit de kruik, een roemer heb ik niet. Of zal ik eerst drinken". Ze nam een teug, reikte hem de kruik. Saxon dronk gretig. „Heerlijk", zei hij. „Mijn keel was zoo droog. Zal ik nu de kruik in den zak ste ken, dan behoef jij haar niet langer te dra gen". „Ja, maar ze is niet zwaar, ze weegt niets". „Wat ben je sterk, Verona, en wat loop je vlug. Het is of je zweeft op toovermuil- tjes". „Misschien doe ik dat wel. Wie weet? De liefde is de grootste toovenares die bestaat. Zij maakt slechte menschen goed en goede menschen slecht. Zij maakt van een werk man een dichter en van een dichter 4® werker. Zij maakt de duisternis licht en DM licht donker". „Kijk", viel Saxon haar plotseling in De rede. „Wat is dat? Ik zie een groote zwarte schaduw in het maanlicht dwars over Den weg. Ginds bij dat kreupelbosch". Ik zie niets". j,K ijk dan beter. We komen dichter bij" „Ik zie niets". „Daar. Nu is ze plots verdwenen in nei bosch". „Kan het die groote boom geweest zijn, daar aan den kant van den weg?" „Neen, bet was de schaduw van iets d bewoog. Ik heb het duidelijk gezien. Stil- i* zal vooruit gaan". Ze naderden de plek waar Saxon de g heimzinnige gestalte had gezien. Hi] »P4 de links en rechts, maar kon iets oatae» Eensklaps hoorde hij achter zich e® kreet. Hij keek om. Een groote zwarte scna duw sloop vlak achter hem. Een lange ar werd opgeheven. Een schreeuw van PJ. Saxon had een harden trap gegeven op plaats waar hij de knie van zijn aanvai vermoedde, greep den opgeheven arm brak met een vluggen draai den pol»- lange dolk viel op den grond. De gen zinnige gedaante hinkte schreeuwend bosch in. 'Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6