De berechting der Ossche misdrijven.
De Paleis van Volksvlijt-zaak
Alkmaarsche Politierechter
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
EEN AANRIJDING TE
HEERHUGOWAARD.
Rechtszaken
Wie er morgen achter het hekje
zulten verschijnen.
ieuilleton
Na de pauze.
Na de pauze van gisteren is het de schrift-
deskundige Dr. L. Schrijver, die zijn rap
port komt toelichten.
Het schrift is op dezelfde wijze onderbro
ken als M. dat pleegt te doen en is beverig
en onzeker. Uitvoerig zet de deskundige de
redenen uiteen, die hem leidden tot boven
staande conclusie. De vervalsching is o.a.
kennelijk gepleegd door iemand met weinig
schrijfvaardigheid De briefjes, waarin om
uitbetaling van de obligaties wordt verzocht
zijn daarentegen zonder uitzondering ge
schreven door verd. P. (den commissaris).
Hij heett dif reeds in de instructie spoedig
toegegeven, toen de deskundige hem zijn
conclusie voorhield.
Hij zou dit echter volgens zijn ver
klaring gedaan hebben op verzoek van den
directeur.
Mr. Stokvis (tot verd. M.): Beschuldigt U
pertinent Uw medeverdachte, dat hij het ge
daan heeft?"
Verd.: „Neen; ik weet niet wie het deed".
De ex-directeur geeft toe, dat hij nadat
hem de aanvragebriefjes waren getoond
bevel tot uitbetaling heeft gegeven.
Pres.„Zonder na te kijken of het stukken
betrof, die reeds eerder waren uitbetaald?"
De ex-commissaris, die naar aanleiding
van de deskundigen verklaringen aan een
uitvoerig verhoor wordt onderworpen, geeft
toe, dat hij verstand van scheikunde heeft.
Pres.: „Waarom schreef U de briefjes,
waarin om uitbetaling werd gevraagd?'
Verd. heeft er een andere verklaring voor.
„Ik dacht, dat hij het tijdelijk van het Pa
leis leende, ik dacht dat alles in orde was".
Maar de directeur onttrok toch gelden
aan de kas
„Dat zal wel eens meer gebeuren" meent
verd.
„Waarom schreef de directeur zelf niet?"
Verd. weet daar geen antwoord op.
„Dus in samenwerking tusschcn U en den
directeur werd er geld uit de kas gehaald".
„Pardon"zegt de directeur; de pre
sident legt hem het zwijgen op", houdt U
stil.
„Maar er bestond toch wel een stevige
samenwerking tusschen U en Uw directeur.
U werkte samen om het Paleis te benadee-
len; 't is toch heel vreemd, dat U daartoe
Uw medewerking verleende".
„Ja, dat heb ik achteraf ook begrepen".
„Maar, hebt U er nooit met de andere
commissarissen over gesproken?"
Verdachte: „Ik achtte ze competent ge
noeg om zelf de zaken goed na te gaan".
„Maar juist door Uw briefjes werden de
commissarissen bewogen toestemming tot
uitbetaling te geven. Er kon toch alleen
worden uitbetaald op de handteèkening van
Mrs. Kan en Polenaar. U bedroog de com
missarissen".
Verdachte haalt zijn schouders op.
'President: „Wat deed U eigenlijk al com
missaris?"
Verdachte: „Niets, absoluut niets".
„Maar", houdt de president verdachte
voor, „de directeur moest dan toch wel in
het bezit van een enorm aantal obligaties
zijn".
Ook hierop weet verdachte een antwoord:
„Ik dacht dat het alleen maar op nummers
ging. zonder dat er steeds obligaties voor
noooig waren".
President: „Dat is dam gewone oplich
ting
Nadat de ex-directeur nogmaals herhaald
heeft, dat hij te goeder trouw heeft uitbe
taald, wordt de zitting geschorst tot Don
derdag.
Verd.: „Neen, er werd maar uitbetaald".
De dorpstwisten te Wijdenet.
Maandagavond stond ook nog terecht
de 34-jarige tuinder Frederik S. te Wij-
denes, aan wien was ten laete gelegd dat
hij zich op 7 Januari niet op de eerste
vordering van het hoofd der school, A.
F. Th. Borst, hein aangezegd door rijks
veldwachter Harekamp, had verwij Jerd
uiteen lokaal der openbare lagere school
aldaar. Deze zaak hield verband met
andere dorpsoneenigheden, waarbij ook
de thans uit de gemeente vertrokken ex-
burgemeester de Goede w as betrokkken.
Den verdachte, die gewapend met een
dig gevulde actentasch voor den rechter
verscheen en zich voor de zondaarsbank
met gekruiste armen over de borst had
geposteerd, werd al dadelijk attent ge
maakt, dat hij een meer bescheiden hou
ding had aan te nemen.
Verdedigster in deze zaak was de be
kende pleitster in eenigszirs emotionee-
le zaken, mevrouw S'.ien de Ruyter—de
Zeeuw, die harerzijds 'n drietal getuigen
k déchaige had doen dagvaarden. Nadat
de getuigen waren gehoord, verklaarde
de politierechter de verdere behande
ling te willen schorsen en werd bepaald,
dat de zaak a.s. Maandagmiddag ten 4
uur zal w orden voortgezet.
Zitting van Dinsdag 15 Oct.
De Castricummer slagkoo: in
hooger beroep.
De oude tuinder Dirk W., te Caetri-
cum, had voor den kantonrechter ge
compareerd, omdat hij een bij de wet
verboden slagnet zou hebben gebezigd en
was deswege veroordeeld tot 5 boete
of 3 dagen hechtenis. Dirk liet het er
niet bij zitten, vermeende dat hij
slechts een treknet had gebruikt en dus
niet schuldig was, weshalve hij wilde
hange naan den hoogere juridischen
galg en in appèl kwam daarbij krachtig
gesteund door mr. A. Prins als raadsman
en verdediger. Dirk kwam er nu rond
voor uit, dat hij, behalve schadelijk ge
dierte, ook wel eens 'n fasantje had ge
vangen, maar appellant beschouwde dit
fraaie dier ook als schadelijk.
Mr. Prins informeerde ook en passant
eens naar een aan zijn cliënt toebehoo-
rend jachtgeweer, waarvoor zijn cliënt
niet had terecht gestaan, maar dat nooit
boven water wa3 gekomen.
Do officier was van meening dat het
materiaal van Dirk strafbaar was en was
tevens zoo vrij om niet alleen bevesti
ging van het vonnis te vorderen, maar
ook opvoering van de straf tot 20 boete
of 10 dagen hechtenis.
Mr. Prin6 kwam met kracht op tegen
deze zijns inziens geheel ongemotiveerde
strafverhooging, die hein zeer ongerech
tigd voorkwam.
Voorts bestreef pleiter zoowel de op
vatting van den kantonrechter als van
dei: officier en concludeerde na een uit
voerig betoog tot ontslag van rechtsver
volging subs. vrijspraak.
Een aanrijding op den Heilooër
straatweg.
De thans 18-jarige monteur Herman
M. te Alkmaar was door den Kanton
rechter te Alkmaar veroordeeld tot 7.50
boete subs. 1 week tuchtschool naar
aanleiding van 't feit dat hij op 11 Febr.
van dit jaar zronder behoorlijk wijzen
van richtingverandering den straatweg
te Alkmaar nabij de Bieekerslaan was
overgestoken, waarbij een aanrijding
plaats had met een met groote snelheid
naderende door dr. Versteeg, arts te
A kmaar, bestuurde auto. Het verweer
van den verdachte was in eerste instan
tie dat de geneesheer had gereden met
onverantwoordelijke snelheid. Aange-
zien evenwel het verkeer van rechts hier
voorrang had, werd dit verweer ook door
den officier niet geaccepteerd en bevesti
ging van het vonnis perequireerd. n«
dokter gaf echter zelf toe dat hij de dtar
geldende maximum-snelheid wel een
weinig kon hebben overtreden. Dr. Ver
steeg zag tevens definitief af van het
instellen van een civiele vordering «d
28 wegens beschadiging van zijn wa-
gen (ook de fietsrijder en de fiets waren
beschadigd I).
De jeugdige appellant kreeg echter bij
den officier geen schijn van kans en er
werd bevestiging gevorderd van het von-
nis, met wijziging van de straf en w«]
7.50 boete of 7 dagen hechtenle, in.
plaats van tuchtschool.
Onvoldoende uitgeweken.
De taxi-chauffeur Gerard E., te Helder
had op 24 Januari aldaar op den hoek
Sluysdijk en Schagenstraat, volgens
meening van den ambtenaar een aanrij
ding veroorzaakt met een ander 4-wlelig
motorrijtuig (een autobus) bestuurd door
Ch. L. v. d. Poel, omdat hij niet voldoen
de had uitgeweken en was alstoen ver-
oordeel d tot 40 boete of 10 dagen hech
tenis. Veroordeelde kwam in appèl
doch er kwamen geen nieuwe bijzonder^
heden naar voren en werd bevesjging
gerequireerd.
Roekeloos tegen een handkar
aangereden.
Frans R., een 22-jarlge vrachtauto-
chauffeur uit NieuwerAmstel, zou on
19 Febr. op den Beursdijk te Wieringen
te; en een handkar, bestuurd door zeke
ren Hendrik Koning, zijn aangereden en
was ter zake dit feit door den kanton
rechter te Helder veroordeeld. Van het
veroordeelend vonnis kwam Frans in
hooger beroep, voorloopig echter zondsr
resultaat .aangezien de officier bevesti
ging van het vonnis 25 boet of 10 da
gen) requireerde.
Nachtelijke roofvisschers uit Hoorn.
'n Tweetal visschers uit de gemeente
Hoorn, Jan L. en Anth. Sch., stonden te
recht naar aanleiding van het feit, hen
ten laste gelegd, dat zij in den nacht van
28 op 29 Juni in het door den palingvis-
scher H. v. Slooten gepachte vischwater
in casu de haven, met gebruikmaking
var. geaasd hoekwant aan niemand toe-
behoorende paling hadden bemachtigd.
Vicchrecht hadden deze verdachten op
het water niet. In deze zaak, waarin de
twee verdachten ontkenden, werden 4
getuigen k charge gehoord. De pachter
koesterde alreeds de verdenking dat er
werd gestroopt en bij was er met een
neef in een motorboot op uitgetrokken,
om eventueele stroopers, zoo mogelijk,
op heeterdaad te betrappen. Het geluk
was hem gunstig en de verdachten wer
den dan ook gesnapt.
Toen de stroopers het bemerkten, gin
gen zij er „full speed" van door met
achterlating van het hoekwant, dat door
van Slooten en neef gedeeltelijk werd op
gehaald en naar de politie gebracht.
Gevorderd werd tegen baas Jan L. 15
boete subs. 50 dagen hechtenis en contra
Antoon de knecht 50 boete of 25 agen.
In den nacht op een Undelijkea
rijweg met een zwaar invalide
taxi-wagen.
De 31-jarige taxi chauffeur Karei Lamber-
tus Sch., uit Heiloo, verscheen in de middag*
zitting als verdachte, naar aanleiding van de
voor hem niet weinig verzwarende omstan
digheid, dat hij te Heerhugowaard in den
nacht van 26 op 27 Mei met een door hem
bestuurde auto, waarvan hij wist dat de
verlichting en de handrem defect waren, op
den Middenweg een slagersknecht, genaamd
Gerrit de Graaf, die met een rijwiel aan de
hand geheel rechts van den weg wandelde,
zoodanig had aangereden, dat genoemde de
Graaf een lichte hersenschudding bekwam,
alsmede een zware snijwond op het hoofd
en nog verschillende huidverwondingen>
zoodat hij gedurende drie weken
in staat was zijn slagersbezigheden waar te
nemen.
De 20-jarige de Graaf werd na
ongeval door den plaatselijken geneed*®
den arts Tr. C Spierings, medisch behandeld
De Arrondissementsrechtbank te 's-
Hertogenbosch zal in haar zitting van
Donderdag 17 October de berechting
van de Ossche misdrijven en wat daar
mede verband houdt voortzetten met <le
behandeling van een vijftal strafzaken,
waarvan er twee de brandstichting in
het paviljoen op het gemeentelijk sport
park te Oss en de inbraak in de woning
van den thans 85-jarigen Karei Weide-
man te Heeswijk in afzonderlijke ten
laste leggingen zijn gesplitst. Er blijft
dan over de diefstal met geweldpleging
te Oss in de woning van den thans 68-
jarigen landarbeider Lambertus var.
Bergen.
Wat dit laatste feit betreft moge dienen,
dat dit gepleegd is op 6 Januari 1934. De
buit bestond uit eenige lakens, een dameszak
met een rozenkrans, een beurs en eenige
medailles. De daders hebben den diefs'ai
doen voorafgaan, vergezeld gaan en volgen
door geweld, gepleegd tegen genoemden van
Bergen en zijn echtgenoote, die zij kracht
dadig vastgegrepen, den mond dicht gehou
den, op den grond geworpen en vastgebonden
hebben. Tengevolge van dit geweld is een
vinger van Van Bergen krom en stijf ge
bleven.
Onder beschuldiging, dit feit tezamen en
in vereeniging met een of meer anderen te
hebben gepleegd, zullen terechtstaan de gede-
tineerde 22-jarige arbeider Antonius Johan-
nes Ottens en de 19-jarige eveneens gedeti
neerde schoenmaker Petrus Antonius Schuur-
mans.
Laatstgenoemde is subsidiair ten laste ge
legd, dat de anderen het misdrijf hebben ge
pleegd en dat hij daarbij behulpzaam is ge
weest door buiten op den uitkijk te gaan staa"
om bij onraad te waarschuwen.
Inzake het misdrijf van de brandstichting
in het grootendeels houten paviljoen op het
gemeentelijk sportpark te Oss kan worden
medegedeeld, dat deze door middel van licht
brandbare stoffen is gepleegd omstreeks het
begin van Juli 1933. Het paviljoen is al
dus de dagvaarding met inhoud van tafels
en stoelen en verdere café-inventaris nage
noeg geheel afgebrand, terwijl daardoor ge
meen gevaar te duchten was voor in de nabij
heid staande aan derden toebehoorende ge
bouwen en huizen met inboedels.
Onder verdenking, dit misdrijf tezamen en
in vereeniging met Antonius Johannes
Hendriks (Toon de Soep Sr.) en Nicolaas
Henricus Schuyers althans met een van
beiden of een of meer anderen te hebben
gepleegd, zal zich te verantwoorden hebben
de 40-jarige koopman en gewezen directeur
van de Ossche wielerbaan Johannes Francis-
cus Adrianus Verhoeven, thans gedetineerd
te Den Bosch.
Subsidiair en meer subsidiair zijn hem
medeplichtigheid aan en uitlokking van dii
misdrijf ten laste gelegd, doordat hij resp.
voor de brandstichting brandspiritus, petro
leum, houtwol en andere licht brandbare
stoffen in het paviljoen gereed zou hebben
gezet of genoemde Hendriks en Schuyers
althans een van beiden voor de uitvoering
van het misdrijf een geldsbedrag van 25
zou hebben beloofd.
Oetuigen in deze zaak zijn inspecteur P.
van Kempen, de agent van politie te Oss H.
ten Westenend en de 32-jarige gedetineerde
A. J. Hendriks.
Onder beschuldiging, vermelde brandstich
ting tezamen en in vereeniging met Hendriks
althans alleen te hebben gepleegd, zal
voorts genoemde 46-jarige, te Den Bosch ge
detineerde arbeider N. H. Schuyers afzonder
lijk terechtstaan.
De inbraak tenslotte in de woning van den
thans 85-jarigen Karei Weideman te Hees^
wijk is gepleegd in den nacht van 14 op 15
Juli 1934. De buit bestond hier uit twee hor
loges, een paar oorbellen, een gouden ring,
eenige lepels en vorken, eenige beurzen met
geld" een armband en een portefeuille met
300, alles toebehoorende eensdeels aan
Weideman, anderdeels aan de 57-jarige
dienstbode Sijntje Bruins. De daders hadden
zich toegang tot de woning verschaft door
uitsnijding van een glasruit en inklimming
door het raam.
Onder verdenking, dit feit tezamen en in
vereeniging met een of meer anderen te heb
ben gepleegd, zullen gezamenlijk terechtstaan
de 29-jarige gedetineerde arbeider Antonius
Hendrikus den Brok en de zich eveneens In
voorloopige hechtenis bevindende 30-jarige
arbeider Marinus van Orsouw.
In deze zaak zullen, behalve de bestolenen
Weideman en Bruins, als getuigen worden
gehoord de rijksveldwachter te Dinther E. C.
Boutens, de beruchte 23-jarige gewezen wiel
renner J. P. Ceelen (Den Ceel) en de zich
eveneens achter slot en grendel bevindende
31-jarige Ossche arbeider Christiaan Hendri
kus den Brok.
Laatstgenoemde zal, onder beschuldiging
dat hij de inbraak tezamen met een of meer
anderen heeftg epleegd, afzonderlijk terecht
staan.
Subsidiair is hem, indien terzake van het
bovenstaande geen veroordeeling volgt,
medeplichtigheid en heling ten laste gelegd,
doordat hij resp. buiten op den uitkijk zou
hebben gestaan om bij onraad te waarschu
wen en kort na het misdrijf van Ceelen, den
Brok of van Orsouw een door diefstal ver
kregen gulden althans eenig geld ten
geschenke zou hebben aangenomen.
Getuigen in deze zaak zijn de rijksveld
wachter te Dinther Emiel Boutens, de 85-
jarige Karei Weideman en de 23-jarige J. P.
Ceelen.
MM-t
qVERSTESAXON
5°™ G. P. BAKKER
24)
„Neen", ontsnapte Saxon. „Neen, ik ben
de laatste om een oordeel over u te vellen".
De staf betaalde mijn onkosten ruim, of
schoon ik het niet noodig had. Men behan
delde mij altijd als dochter van mijn vader
als een adellijke dame. Alle officieren zijn
mijn vrienden. Meermalen ben ik ten huwe
lijk gevraagd en niemand zal het wagen mij
niet eerbiedig te behandelen. Maar nu heb
ik genoeg van dit leven. Ik kan niet langer.
Ik heb een afschuw van dit verwoeste land,
waar altijd oorlog is en niets dan ellende en
wanhoop. Ik verlang naar het mooie Italië
vol zon, bloemen en liefde. Wij zullen samen
gelukkig zijn. En als wij de schatten niet
lichten zal niemand ze ooit vinden, dan
blijven ze verborgen als gouderts in den
grond".
Saxon begreep. Hij zweeg een oogenblik.
Hij dacht aan Marion. Hij voelde, hij zou
zijn liefde niet kunnen verraden, niet voor
alle schatten der wereld. Dat was geen ver
dienste van hem. Geen mensch is baas over
zijn gevoelens, al kan een sterke man de
slechte begeerten onderdrukken. Hij zou
niet willen ook. Zelfs niet voor deze vrouw
Zij was bekoorlijk en verleidelijk. Ze meen
de bet eerlijk, daaraan twijfelde hij niet
meer. Zij zouden samen den schat misschien
kunnen vinden. Zii zou hem op het spoor
kunnen brengen. Hij had zijn woord aan
den koning van Zweden gegeven. Hij had
besloten met te kieskeurig in de middelen
te zijn, maar niet zoo, niet door een schur
kenstreek.
Dit alles vloog in een seconde door zijn
hoofd. Hij stond op. Ze kwam naar hem
toe en sloeg plotseling haar armen om zijn
hals. Hij voelde haar warm lichaam tegen
het zijne Het bloed steeg hem naar de
wangen. Toen drukte ze haar heete lippen
op zijn mond. Met een onwillekeurige be
weging wendde hij het hoofd ruw af Zij
deed alsof ze niets merkte, drukte een zoen
op zijn voorhoofd en zei:
„We zullen een glas drinken vóór we ver
trekken". Ze ging naar de kast, nam twee
groote roemers, schonk die vol, bracht even
zijn glas aan haar lippen, reikte hem dat
en met hem klinkend zei ze:
„Op het vinden van den schat, liefste".
Saxon's heete droge lippen smachtten
naar den wijn. In één teug dronken ze de
glazen leeg. Het was sterke oude wijn, go
dendrank. Saxon zakte weer in zijn stoel.
Een oogenblik wachtte zij. Toen ging ze
naar hem toe, ging op zijn knieën zitten,
keek hem lang, heel lang in de oogen, sloeg
de armen om hem heen en sprak fluisterend
maar met nadruk:
„Liefste, kom. We gaan den schat zoeken.
Noem mij Verona".
Toen stond ze op, blies de kaarsen uit.
Het werd donker.
HOOFDSTUK XVI.
Alleen de kleine lantaren, die nog bran
dend op de tafel stond, verlichtte nu het
vertrek.
Verona deed haar mantel om, sloeg den
dichten sluier over haar hoofd, greep met
de eene hand de lantaren, met ae ander
Saxon's pols en zei:
„Kom, we gaan. Het is een lange weg".
Saxon stond op, volgde haar. Ze liepen
een gang door, kwamen in een grooten ver
wilderden tuin, die wondervreemd aandeed
in het ijle spookachtige maanlicht. Over een
smal houten bruggetje betraden ze een
zandpad, dat door de velden voerde en op
een achterweg uitkwam. Boven hen schit
terde de hemel vol sterren. Ofschoon de
nacht vorderde, was het nog warm. Ze lie
pen lang, heel lang door het mulle zand.
Verona sprak geen woord. Als twee geesten
schenen ze over den weg te zweven. Hij
begreep, dat ze om Maagdenburg heen lie
pen.
„Maken we geen grooten omweg?" vroeg
hij.
„Ja", klonk het antwoord, „maar deze
weg is veiliger. Hier zullen we niemand ont
moeten. We kunnen anders de schildwach
ten niet voorbij gaan zonder aangehouden te
worden".
En weer gingen ze verder.
„Wordt je niet moe?" vroeg hij een oogen
blik later.
„Neen, je weet toch, dat ik het loopen ge-
W0?V Den. Dat vertelde ik je reeds dien
middag in de bosschen, en jij toch zeker ook
niet, een zanger, die de geheele wereld heeft
rondgezworven. Hoe zong je ook weer:
Hij volgt de vogels op hun trek
Naar zuid en weer naar noord".
„Weet je dat nog zoo goed?"
„Ja, natuurlijk. Het werd gezongen door
een grijzen bard. Ik zal dat lied nooit ver
geten, liefste".
„Maar je moet niet van mij houden, Ve-
lona".
„Stil. Niets meer zeggen. Ik heb alles be
grepen. Jij hebt me je vertrouwen geschon
ken
„Kiik naar de Groote Beer", vervolgde
ze. „We gaan nu naar het noorden en straks
na gindsche bocht naar het oosten Daar
zullen we rusten en daarna zien de kost
baarheden te vinden, ik geloof ongeveer te
weten waar de wonderdokter ze heeft ver
borgen".
„Heb je dorst?" vroeg ze hem na een tijd
je en bleef staan. „Drink, ik heb wijn mee
genomen". Ze haalde van onder haar man
tel een kruik te voorschijn. „Drink maar uit
de kruik, een roemer heb ik niet. Of zal ik
eerst drinken". Ze nam een teug, reikte hem
de kruik. Saxon dronk gretig.
„Heerlijk", zei hij. „Mijn keel was zoo
droog. Zal ik nu de kruik in den zak ste
ken, dan behoef jij haar niet langer te dra
gen".
„Ja, maar ze is niet zwaar, ze weegt
niets".
„Wat ben je sterk, Verona, en wat loop
je vlug. Het is of je zweeft op toovermuil-
tjes".
„Misschien doe ik dat wel. Wie weet? De
liefde is de grootste toovenares die bestaat.
Zij maakt slechte menschen goed en goede
menschen slecht. Zij maakt van een werk
man een dichter en van een dichter 4®
werker. Zij maakt de duisternis licht en DM
licht donker".
„Kijk", viel Saxon haar plotseling in De
rede. „Wat is dat? Ik zie een groote zwarte
schaduw in het maanlicht dwars over Den
weg. Ginds bij dat kreupelbosch".
Ik zie niets".
j,K ijk dan beter. We komen dichter bij"
„Ik zie niets".
„Daar. Nu is ze plots verdwenen in nei
bosch".
„Kan het die groote boom geweest zijn,
daar aan den kant van den weg?"
„Neen, bet was de schaduw van iets d
bewoog. Ik heb het duidelijk gezien. Stil- i*
zal vooruit gaan".
Ze naderden de plek waar Saxon de g
heimzinnige gestalte had gezien. Hi] »P4
de links en rechts, maar kon iets oatae»
Eensklaps hoorde hij achter zich e®
kreet. Hij keek om. Een groote zwarte scna
duw sloop vlak achter hem. Een lange ar
werd opgeheven. Een schreeuw van PJ.
Saxon had een harden trap gegeven op
plaats waar hij de knie van zijn aanvai
vermoedde, greep den opgeheven arm
brak met een vluggen draai den pol»-
lange dolk viel op den grond. De gen
zinnige gedaante hinkte schreeuwend
bosch in.
'Wordt vervolgd