legkaart DE LAATSTE LES VAN LANGELOT BREILES. ALS 'T WINTER WORDT. Ferdo en de tweelingen. Raadsel hoekje X X X X X De wind en de bladeren 19. Lf4. Kg7 20. Pfl b5 21. Ld5! Pd5 22. ed5 f5? Dreigt Df6 en f4, maar is fout! Beter ware Dd6. 23. Pe3! Tf8. 24. d6ü Dit wint! 24Ld6, 25. Dd3 Tf6 26. P4f5! gfö 27. Lh4 De pointe! Nu dreigt weer Pf5. 27. De6 28. Lf6. Kf6 29. Dd6 Eindelijk heeft wit met winst zijn stuk terug. Zwart geeft op. Ferdo da Zola was een meisje van vijftien jaar. Ze kwam uit Italië en woonde nu bij haar grootouders in Ber gen op Zoom, sinds twee jaar. Haar ouders waren beide ndood. Hoewel haar vader een Italiaan was geweest en haar moeder een Hollaandsche, kon ze uitste kend Nederlandsch spreken. Hiervoor had haar moeder gezorgd en dus kende ze beide talen goed. Ze zat beneden in de huiskamer een brief te schrijven naar een vriendin in Florence, Wino Ticjani. Grootma zat te breien voor een verlo ting, die tegen den winter gehouden zou worden en waarvan de opbrengst be stemd zou zijn voor arme kinderen. Grootva las de courant en als hij iets heel belangrijk vond nam hij zijn onaf scheidelijk pijpje uit den mond en las het voor. Met grootva kon Ferdo het heel best vil den, met grootmoeder niet zoo goed. Tusschen Grootmoeder, die, volgens haar, nog altijd stijf aan ouderwetsche gewoonten vast hield en Ferdo, die een r>"neel andere opvoeding gehad had (een vroolijke, onbezorgde vader en een wat ernstiger moeder) kwamen daardoor nog eens botsingen voor. Ferdo, gauw driftig, gooide er dan van alles uit, waar ze later spijt van had en dat dan ook altijd eerlijk kwam vertel len. Dan was er ook nog de groote, verstan dige herdershond Duco, de lieveling van allen, 's Nachts sliep hij in de greote ruime keuken. „Ferdo", zei Grootvader ineens „Schenk Grootma en mij eens een kopje thee in". Ferdo stond op en maakte de kopjes klaar. Grootmoeder een klein schepje suiker en veel melk, Grootvader geen melk en twee scheppen suiker. Hoe iemand zooveel melk lustte, be greep ze niet. Zelf had ze een afschuw van melk. In het begin had dat hevige scènes gegeven, mrar met de hulp van Grootvader had ze haar doel toch bereikt. „Heb je je brief al af, Ferdo" vroeg Grootmoeder. „Nee Grootma, bijna." Ze gaf de thee en schreef den brief haastig af. „Mag ik hem nog even op de bu6 doen?" „Nee. Je weet wel, dat ik er niet van houd Ferda, dat meisjes 's avonds laat nog op straat loopen. Dat mochten wij voeger ook niet. Wij moesten „Ja, ja", viel Ferdo vlug in de rede, „dat weet ik wel. Maar nu is het een an dere tijd dan vroeger. Co en Miep mo- g enook altijd en als ik het nu nog doe gaat hij morgen al naar Florence. Toe, laat me nu even gaan, die paar straten." „Ja vrouw", viel Grootvader bij, „ze is toch geen kind van tien jaar meer. Ze loopt heusch niet in zeven slooten tege lijk", hij knipoogde eens naar Ferdo. Grootmoeder zuchtte. „Jajij spreekt haar altijd voorZóó zal er wel iets van haar terecht komen enfin Grootva zegt het en dus Ferdo rende de deur uit. Een paar huizen verder liep ze wat langzamer Wat was het lekker buiten (ze woonden een beetje buiten de stad). Het was wat war mgeweest dien dag en juist vanavond had het vat gere gend... Ferdo snoof de heer ijke lucht diep op. De tevreden stemming, die ze even gehad had, vloog weer weg ook. Vervelend, mokte ze, altijd zoo te moe ten bidden en smeeken om iets gedaan te krijgen, wat de anderen dadelijk mochten. O, van Vader en Moeder had ze veel meer gemogen Vadertje, die zoo heer lijk mee kon dollen en haar zoo goed be grepen had Ferdo moest even iets doorslikken Ja, dat was hetGrootma begreep haar niet. Nee, dat was ge meen van haar, zoo te denken als Grootma er niet was geweest. Ze had Grootma toch ook noodig, net zoo goed als Grootva Toen ze thuis kwam, zei ze: „Ik zeg U maar meteen goeden nacht, want boven wil ik nog wat viool spelen". - Boven aangekomen greep ze dadelijk het instrument. Sinds twee jaar was dit het hare. Vroeger had Vader hier altijd op ge speeld en 'n enkelen keer er mee in een orkest gespeeld. Nu had zij het gekre gen. Vader had het haar geleerd en Fer do vond het heerlijk. Dikw ijls speelde zij er op, maar het liefst fantaseerde ze dan. Ze kreeg nu geen lessen meer. Groot ma wilde het om de een of andere reden niet. Ferdo had er al dikwijls over ge dacht wat die reden wel kon zijn, maar een oplossing gevonden had ze niet. Maar nu kocht Ferdo van haar kwar tje zakgeld, dat ze iederen Zondag kreeg, studieboeken. De muziekhandel wist wel wat op elkaar volgde. Dat er op zoo'n manier nooit veei van terecht zou komen, wist ze wel, maar ze vond het toch heerlijk om zoo te kunnen spelen. Plotseling patsten er twee steentjes vlak na elkaar togen haar raam. Ze legde haar viool neer en stapte het balkon op. Co stond beneden. „Hallo. Zeg. Mag ik je Fransche verta ling? 0n6 woordenboek is weg en Ferdo was al weg om het schrift te halen. Daarna gooide ze het naar be neden. „Dank jeMorgen krijg je hem wel weer terug" en weg was Co naar huis toe, waar Miep al vol ongeduld op het schrift wachtte. Haastig schreven de tweelingen de lange vertaling over. Het was ook iets. Toen ze om vier uur uit school waren gekomen, zat oom Wout in de huiskamer en hadden ze natuurlijk geen zin in werken gehad. Ze hadden met z'n allen spelletjes ge daan en oom had gegoocheld. Nu moest alles maar roefroef- klaar en morgenochtend de wekker om de lessen te leeren. DORA. Wordt vervolgd. 4. 1. 2. 3. 4. Oplossing der raaadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. Medina. Maand, den, Ada, ei, dam. Een bok. Zij kieeg niet genoeg, al at zij voor haar doen ook nog zoo goed. (Galatz). Ik begrijp niet, waarom er gefluis terd wordt. (Rome). Zij zei tegen, Tante: „ik ga boven piano spelen." (Gent en Abo). Het is vandaag veel te winderig, An- nie, om te fietsen. (Riga). Tante zal 't onaardig van je vinden, als je niet komt. (Altona). Jas, mijn; jasmijn. Voor kleineren. C Citroen, eik aster Citroen brood bek n Herman, Arnhem. De letter e. Een 6pin. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. Uit onderstaande lettergrepen 9 woorden van twee lettergrepen maken en deze onder elkaar schrij ven, maar zóó, dat de beginletters, van boven naar beneden gelezen, den naam van een stad in Zuid- Holland vormen. Man deur to zin dier rom ra mei on dijs 1 woord tuin knop en ren ant gel muil. Verborgen plaatsen in ons land. Oom Jan is penningmeester van die vereeniging geworden. (2). Hoe zouden we er tegen kunnen zijn, Emilie? (2) Och, Hans, leen mij eens even dat boek! Ja, Marie, geef de schriften maar mee! Ik zal u maar geen langen brief schrijven, daar u in enkele dagen toch bij ons komt. Welke bel geoft geen geluid, Is niet van metaal? Ik weet zeker: dat soort bel Ken je allemaal. Mooie kleuren heeft die bel En de vorm is rond. Foetsj! Soms is de bel plots weg, Ligt niet op den grond! En je vindt hem nergens meer. 't Belletje is .weg, Maar je hebt een nieuwe in In een wipje, zeg! Vul deze 16 vakjes in met: 2A1E1I102K2L2N3S2T maar doe het zóó, dat je van links naar rechts er van boven naar be neden lezen kunt. Deze legkaart stelt voor: Schooltje spelen. 1 ff Vi»; (Nadruk verbodenV 1. Ie rij een dorp in Overijsel. 2e een verkorte meisjesnaam. 3e een korte hik. 4e een hond. Voor kleineren. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een voorwerp, waarmee geschreven wordt. XXXXXXX X le lij een meieklinker, een lichaamsdeel, een insect. 't gevraagde woord, een meubelstuk, de naam van een maand. een medeklinker. Mijn broertje speelde met iets. Plotse ling keerde hij het achterstevoren en wie stond er toen voor hem? Zijn zusje. Hoe kan dat? Wat kun je maken van: k 9 er Noem eens schoenen, zonder zolen En daarbij ook zonder hak. Toch heb je van dat soort schoenen In den winter veel gemak! 2e 3e 4e 5e 6e 7e door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Moeder, hoor de wind eens loeien! Zie de gele blaad'ren stoeien! Spelen zij met Jan de Wind? Is hij 'n echte bladervrind? Hupla, hup! daar gaan ze weer! Kijk, nu vallen er wat neer! Moeder, zijn ze nu soms moe? Willen ze naar huis weer toe? Maar dat kan niet, is het wel? 'k Kijk zoo graag naar 't biaderspel! Denk je, als ik 't vriend'lijk vroeg, Dat de wind mij ook zoo droeg? Maar... eerst zeg ik hem nog vlug: Ik wil wel naar huis terug! Luister goed! als dat niet kan, Wil 'k niet6 van je weten, Jan! 'k Droom dan van je in mijn bed En heb met de blaad'ren pret. Dat lijkt m ij wel zoo secuur, 'k Speel tot morgen zeven uur! 233. Niemand was veilig voor hun geweld en zelfs de deftigste heeren gingen op den loop of kregen zóó maar op straat een ongenadig pak slaag, 't Was me een toe stand! 234. Ook Langelot bleef niet van de narigheid bevrijd, ben van de dikste knuppels scheen het op hem gemunt te hebben en Langelot had alle moeite hem van het lijf te houden. Juffrouw Mimi Poezekat Leert de posjes breien. Jammer, dat een steek zoo gau v Van de naald wil glijën! Menig poesetongetje Komt eens even gluren, Steeds maar gaat het op en neer Net als t»j de buren. Want welk ijv'rig poesje heeft Tijd nu voor een praatje? Als er één steek valt, och hé! Wordt 't zoo gauw een gaatje! Toch is er een poesekind 'n Dom en lui klein meisje! - Dat veel liever spelen wil En haar naam is Grijsje. (Nadruk verboden). Als het strakjes winter wordt, Hebben poesekind'ren Zelf-gebreide kleertjes aan. Kou zal hen niet hind'ren! Alleen kleine Grijsje zit Vreeselijk te beven, Wantze breide immers niets En ze zou wat geven, Als z'ook een pull-over had! Juf krijgt medelijën En wil in het vrij kwartier Haar nog leeren breien. Grijsje dot nu al haar best, Betert heusch t aar leven, Want ze weet: als 't werk is klaar, Zal ze niet meer beven! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. 'k Moest met m'n vier kind'ren Noodig naar de stad: Alles was te klein, o! Wat een strop was dat! Groeien als ze deden In het laatst half jaar! D'oude winterspullen Stonden toch zoo raar! 't Jasje van beer Teddy Werd hem veel te nauw! Anneke en Claartje Leden stellig kou In hun korte jurken. 't Is in ons k'imaat Vrees'lijk guur, hoor! 's winters, Als het vriezen gaat! (Nadruk verboden].. 't Leuk matrozen-pakje Van hun broertje Piet Past ook niet, Je weet, zeg, Heusch niet, wat je ziet! Beer en mijn drie poppen Nam ik daarom moe, 't Jonge volk zei: Moeder, Dat 's een goed idéé! 'k Kocht hun nieuwe kleeren In een magazijn, Waar je heel veel keus hebt, Alles is zoo fijn! En nu gaan we wand'len Zondag. Wat een feest! Zóó mooi zijn mijn kleuters Toch nog nooit geweest. CARLA HOOG-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 12