DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Twee schepen strandden te Egmond aan Zee.
Helden der zee redden 13 schipbreukelingen.
De reddingboot drie keer uitgevaren.
Moeilijke redding van kapitein van der Graaff.
Bijeenkomst in „de Boei".
137e Jaargang
EEN GIERENDE STORM.
URANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.-,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
N°- 248 'vt drie kladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 21 October 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Een gevaarlijke branding trotsee-
rend en bezield met de gedachte
om medemenschen te redden heeft
de bemanning van de Egmondsche
reddingboot onder leiding van haar
kapitein v. d. Plas tot drie keer toe
een tocht ondernomen, welke ten
slotte met succes bekroond werd
en waarin alle Egmonders toonden,
dat zij bij nacht en ontij hun zinnen
bij elkaar kunnen houden, maar
tevens, dat zij moed hebben om het
onbekende en gevaarvolle op te
zoeken, omdat er anderen in nood
verkeeren.
Eén keer was de tocht tever
geefs; een keer moest de beman
ning in het woeste, onstuimige ele
ment haar meerdere erkennen,
t Maar na volkomen uitgerust te zijn
van de onmetelijke vermoeienissen,
welke de tocht bracht, koos men
opnieuw het sop, om eerst twaalf
leden van de bemanning van het in
nood verkeerend schip te redden
en daarna onmiddellijk bij een der
den tocht ook den laatsten man in
veiligheid te brengen.
Egmonders, bravo! Gij leden van
de reddingboot hebt getoond, moed
en durf te bezitten. En tevens hebt
ge getoond zeemansbloed in de
aderen te hebben.
Egmondsche helden, bravo!
Het voorspel.
Den geheelen dag was het op zee en
vooral bij de altijd gevaarlijke kusten
van de Noordzee zwaar weer geweest en
de Kerkplein een 8000 ton metend
vrachtschip, was in moeilijkheden ge
komen. De boot was Vrijdag uit Amster
dam vertrokken zonder lading en met
bestemming Rotterdam, waar gedokt en
gebunkerd zou worden.
Toen de boot bij IJmuiden buitengaats
was gekomen, begonnen de moeilijkhe
den. Het groote, hoog op het water lig
gende schip werd steeds weer door den
barden zuidwester in de richting van de
kust gedreven en waar de 6chroef voort
durend boven water kwam, was het ge
vaar van stranden zeker niet denkbeel
dig. Daarom belde de kapitein IJmui
den op, om een sleepboot. Dat te meer,
omdat de kolenvoorraad slechts klein
wa-s en feitelijk alleen bestemd, om Rot
terdam te bereiken.
De sleepboot kwam. Het was de Drente
van de firma Weismuller, beman 1 met
kapitein v. d. Graaf uit IJmuiden en
13 leden.
Intusschen was de storm voortdurend
sterker geworden, de Kerkplein dreef
deer en meer Noordwaarts en toen ein
delijk de Drente langszij kwam, bleek 't
®P sleeptouw nemen met groote moei
lijkheden gepaard te gaan. Twee trossen
knapten af en de derde
Dat was het fatale moment. Bij het
uitwerpen van de derde tros kwamen
drie hooge zeeën achter elkaar naar de
schepen rollen, namen de tros mee en
deze geraakte in de schroef van de Dren
te, die toen niet meer voor of achteruit
kor. en overgeleverd was aan den storm.
Slechts weinig minuten later zat de
Drente vast
Ziedende elementen.
Het laatste gedeelte van deze stran
ding gebeurde vlak voor Egmond aan
en slechts weinige minuten na het
gebeurde brachten telefoon, automobi-
ïsten en anderen de tijding over, dat „er
^oo^ Egmond twee schepen gestrand
Zoo was het: vlak voor de boulevard
zat de Drente, ongeveer een 200 M. uit
de kust en verderop zuidwaarts lag de
groote hooge Kerplein, naar schatting
een 50 100 M. van den duinenvoet ver
wijderd. Op beide schepen was het rus
tig, op beide booten brandden alle lich
ten, op beide booten was geen oogen-
blikkelijk gevaar voor het leven.
Geen oogenblikkelijk gevaar... Maar
weldra zou het anders worden.
De Zuidwester beukt de watermassa's
met kracht op het strand en waar het
juist vloed was,, steeg het water tot aan
de duinen. Hooge schuimkoppen rolden
onophoudelijk aan, door den hevigen
wind vlak voor de ku6t uiteenspattende
in lichte schuimvlokken.
Grauw was de zee in den donkeren
avond. Rauw rolde de branding, dof zong
de zee haar lied, het lied van den storm
in dea nacht. Aan den horizon één war-
te massa, één geheel met I et luchtruim.
Dichterbij het donkere water, dikwijls
hoog opspattend, maar ai te vaak hooge
rollers vormende
Nog dichterbij de schuimkoppen
En daar lag de Drente, die steeds de
volle laag kreeg. Nog was er geen ge
vaar voor de opvarenden; nog moesten
de golven het afleggen tegen het hechte
6chip, dat zich vast groef in het zand.
Het licht van den vuurtoren bescheen
regelmatig de boot. En* op die oogenblik-
ken kon men leden van de bemanning
zien, meestal op de brug, maar ook la
ger over de verschansing hangende aan
den kustkant. Ze lag nog niet diep: de
menie-gek.eurde kiel was duidelijk zicht
baar, vooral ook, omdat de boot slagzij
maakte en als 't ware haar buik toonde
aan de massa, die op de boulevard en op
de duinen verzameld w\s.
Maar zienderoogen zakte de boot die
pe weg, groef zich verder in het zand.
Totdat ze straks misschien
Langs het strand.
Schepen in nood!
Het woord was uitgesproken en ver
spreid'. Egmond zelf, anders rustig, was
uitgeloopen naar zee, naar haar eigen
zee, waar zooveel geschiedenis over het
dorp ligt. En met Egmond Alkmaar, van
waar honderden zich naar de plaats van
de ramp spoedden. En met Alkmaar de
vele dorpen in den wijden omtrek. En
later brachten taxi's nieuwsgierigen uit
Amsterdam, Haarlem, Beverwijk, de
Zaanstreek, uit den Helder en Hoorn,
uit Schagen en Enkhuizen.
Duizenden, tienduizenden we'licht
zouden getui?e kunnen zijn van een
schouwspel, dat machtig mooi was, dat
echter menschenlevens zou kunnen
kosten.
Met allerlei vervoermiddelen werd
Egmond aan Zee bereikt en het spreekt
welhaast vanzelf, dat de auto's dezen
keer de eerste plaats innam. En geluk
kig.
Want
De nacht van Albury!
Lezer, herinnert ge u den nacht v. n Al
bury? Herinnert gij U nog, hoe Parmen-
tl©»* met zijn Uiver in moeilijkheden ver
keerde en hoe hij kon landen op een ren
baan, dank zij de honderden lichten van
ijlings opgeroepen en in slagorde ge
plaatste auto's?
Gij weet het natuurlijk nog best, kunt
U zelfs de bizonderheden nog herinne
ren. Welnu, de nacht van Albury zou ge
volgd worden door den nacht van Eg
mond. Want noch het licht van den
vuurtoren, noch het zoeklicht der red
dingmaatschappij konden voldoende zijn
om het water tusschen de duinen en de
Drente voldoende te verlichten. En dus
werd «gebruik gemaakt van de auto
lichten.
Spontaan werd de hu p aangeboden,
dankbaar werd ze aanvaard. En de red
dingspogingen kendén uitgevoerd wor
den in een alleszins behoorlijke ver
lichting.
De reddingspogingen.
De Drente zakt al dieper en dieper.
Moet de reddingboot uitvaren? Schipper
v. d. Plas en zijn mannen zijn klaar en be
reid.
Maar neen. Nog is er geen direct gevaar
voor de bemanning van de Drente. En dus
mag men nog niet andere levens in de waag
schaal stellen, hoe bereidvol de Egmonders
ook zijn.
Eerst zal het geprobeerd worden met een
lijn schieten.
Het „kanon" wordt opgesteld geheel links
van de boot aan den voet der duinen, ju is'
daar, waar een breede trap naar het strand
voert. Alles wordt zorgvuldig klaar gemaakt,
rekening met den wind pardon den storm
wordt er gehouden en dan eindelijk klinkt
een doffe knal en fluitend giert de lijn door
de lucht.
Wachten! Zou het schot, het redding bren
gende schot, doel getroffen hebben? Men
wacht een minuut, twee, drie minuten Fn
dan blijkt, dat de lijn de verbinding niet tot
stand heeft kunnen brengen.
Wat nu? Nogmaals een lijn schieten? En
weer missen?
De beslissing is weldra genomen. Het
schip zakt steeds dieper, de menie is nog
slechts enkele voeten zichtbaar.
En dan klinkt het met spanning verwachte
woord: -
De reddingboot uit?
De reddingboot uit!
Negen uur in den avond.
Woest beuken de golven op het schip, dat
dwars voor de kust ligt. De storm steekt nog
feller op, het achterschip is herhaaldelijk on
zichtbaar door de hooge golven, die over de
boot rollen en met een klaterend geruisch aan
deze zijde weer neerspatten. Een angstwek
kend gezicht voor ons, die veilig op de dui
nen staan. En huiveringwekkend wordt het.
als een vuurpijl de lucht in gaat: de beman
ning in nood!
Op strand ontsteekt men fakkels en geeft
men seinen, dat hulp op komst is.
En onderwijl wordt in het reddinghuisje de
reddingboot klaar gemaakt. Misschien is het
woord niet goed, want de boot is klaar, is
altijd klaar. Maar dappere Egmonders om
gorden zich met zwemvesten, drukken even
vlug maar krachtig de hand van vrouwen of
kinderen. Paarden staan gereed, om den
wagen, waarop de boot ligt, naar het strand
te trekken.
't Is een moeilijk karwei, zoo in den don
keren avond. Ruimte is er bijna niet door de
opdringende menigte. Maar 't gaat en ieder
helpt mee.
De paarden trekken, de schipper staat al in
de boot.
Naar het strand, de trap af. 't Gaat vlug
nu en weldra ligt de bcot klaar. Nog wel op
het strand, maar dan begint het werk, dat
zoo zwaar en moeilijk is, dat bijna ondoen
lijk zal blijken te zijn.
De bemanning gaat in de boot, neemt de
riemen. Tientallen anderen duwen de boot de
golven in. Zij staan tot de heupen in het zie
dende water.
Daar klinkt het: vooruit! En tegelijk duwen
de krachtige mannen de boot weg.
Een hooge roller komt, neemt de boot op
en slaat haar neer. De waders houden zich
vast aan den rand; ze weten hoe gemakkelijk
het is, om onder de boot te komen. En dan is
redding vrijwel onmogelijk.
Doodsche stilte heerscht er op het strand
Men ziet de poging van de dapperen en
waagt het niet, om te roepen. Maar als dan
eindelijk de boot zee heeft gekozen, als dan
eindelijk de roeiers hun riemen kunnen ge
bruiken, dan klatert het applaus, dan klinkt
het hoera-geroep van de duizenden mede
levenden
Schipper v. d. Plas is op zijn post Onze
oogen volgen hem en wij zien, hoe de boot
niet tegen de golven op kan komen. Zij wordt
weggeslagen, komt tusschen de Drente en de
kust, komt er geheel rechts van. En dan, na-
Burgemeester Eyma, die den geheelen
nacht het reddingswerk volgde
en leidde.
dat de roeiers even hebben uitgerust, wordt
een aanval gedaan.
Dan gaat het op de Drente aan! Een hoo
ge golf wordt meesterlijk genomen zonder ter-
reïnverlies, een tweede nadert en drukt de
boot meters achteruit.
Mislukt dus!
Dan weer een poging. En nog één. En zie
daar, nu nadert men 't schip. Maar helaas! op
een afstand van 30 M. moet v. d. Plas het
afleggen tegen de woedende elementen. En
als ook blijkt, dat de bemanning totaal is uit
geput, wordt de strijd opgegeven.
De toestand kritiek.
Inmiddels is de toestand van de beman
ning der Drente steeds meer kritiek gewor
den. De sleepboot maakt nu duidelijk slagzij,
zinkt steeds dieper in het zand. En we hooren
het angstig geroep: „helpt; wij verdrinken!"
Helpt! wij verdrinken! Zou het waar zijn?
Maar het is toch niet mogelijk, dat een aan
tal menschen verdrinkt zoo vlak bij de kust?
Neen, het kan niet waar zijn; het mag zoo
ver niet komen.
En een wilde angst maakt zich meester
van de menigte, die nog steeds is aange
groeid. Zij staat als vastgenageld aan den
grond, wil zelf helpen, maar weet ook, dat dit
onmogelijk is.
Minuten gaan voorbij; ze lijken uren voor
de in gevaar verkeerenden. Zij vliegen om als
seconden voor hen, die willen helpen.
Is het koud? Niemand weet het; niemand
merkt het.
Stuift het? Misschien, maar hier toch niet
Al zitten naar later blijkt al de kleeren
vol zand en kleine steentjes.
Dan plotseling komt er een zeer hooge zee.
We zien haar aanrollen, recht op de boot aan.
En een tel later is alles veranderd: alle lich
ten zijn gedoofd. De Drente is nu volkomen
hulpeloos. Geen marconist, die nu nog seinen
kan uitzenden, geen stuurman of matroos, die
nu nog kan rondloopen. E>e duisternis, een
der meest gevreesde vijanden, is gekomen.
De nood is hoog gestegen.
Nogmaals een lijn.
Opnieuw probeert men, om een lijn naar
de boot te schieten. Maar waar thans het
is 10 uur geworden de wind meer en meer
naar 't Westen is gedraaid en nu recht op de
kust staat, nu plaatst men het z.g. whipper-
toestel op het duin recht voor de boot. Hu'p-
vaardige handen brgken de prikkeldraadom
heining af, anderen maken de lijnen schot-
klaar en onder het schijnsel van een zoeklicht
wordt het „kanon" afgeschoten.
Opnieuw klinkt een schot, opnieuw suist
het touw door de lucht en even later ziet men
op de Drente een drietal menschen grijpen en
visschen. Even denken wij, dat het schot doel
heeft getroffen, maar dan blijkt, dat ook
deze poging mislukt is.
Hulp gevraagd.
De secretaris der N. en 1 HoUamfsiht
reddingmaatschappij, de heer de Booy, die
evenals burgemeester Eyma, steeds aanwezig
was, heeft inmiddels assistentie gevraagd en
van IJmuiden komt naar men ons vertelt de
Neeltje Jacoba aangevaren, om hulp te bie
den, terwijl ook de Brandaris in aantocht
zou zijn. Tegelijkertijd is ook aan Wijk aan
Zee gevraagd om het nieuwe zoeklicht, dat
met zijn 2 millioen kaarsen een wijden omtrek
in vollen gloed kan zetten.
Het tij verloopt. De vloed, die om 9 uur zijn
hoogtepunt had bereikt, is nu voorbij. Maar
het water zakt slechts weinig. Alleen is het
thans mogelijk, om op het strand te looper..
Het wachten is dan op het zoeklicht, in
dan, dan zal de reddingboot weer in zee
gaan.
Een uur gaat voorbij, traag maar onheil
spellend. En het weer wordt slechter. Want
tot nu toe is het nog droog geweest, maar
thans pakken donkere, zwarte wolken zich
samen en weldra regent het.
Maar niemand verlaat de plaats. Iedereen
blijft staan wachten.
Gered!
Daar nadert het groote en grootsche
oogenblik! 't Wordt tijd, want thans
slaan de hooge golven niet alleen ove*
het achterdek, maar komen zelfs boven
de brug uit en beuken de twee schoor-
steenen.
Het gevaar wordt grooter. We zien, hoe
een lid der in nood verkeerende beman
ning papier in brand steekt en zoo een
laatste noodsignaal geeft. Dan wordt
alles stil op de Drente.
En aan de kust wordt nu in koortsachtige
haast gewerkt. Tientallen mannen helpen de
trekpaarden, om de reddingboot op te trek
ken tot redit tegenover de Drente Tot aan de
borst staan de menschen in het water, Tnaa?
zij geven niet op en het gelukt hun, de boot
weg te sleepen naar de van te voren bepaalde
plaats. -
Juist dan richt een fel schijnsel zich op de
reddingboot; het is het krachtige zoeklicht
van Wijk aan Zee! En dan
Opnieuw klimt de bemanning m de
reddingbootopnieuw worden de riemen
uitgestoken. Paarden trachten de boot
vlot te trekken, wat eenige keeren mis
lukt. En tientallen personen helpen,
worden doornat, staan tot den hals toe in
het water bij de hooge zeeën. Zij duwen,
maar de branding is hevig en verzet
zich.
Schipper v. d. Plas overziet de situa
tie, profiteert dan van een gunstig mo
ment en onder een donderend applaus
van duizenden kiest de boot zee. De
branding is overwonnen. Wij volgen de
boot met de oogen. Hoog wordt ze door
de golven opgezwiept om dan weer neer
te vallen in een leegte. De kerels blijven
kalm, komen nader. En hoe meer men
de Drente dichterbij komt, hoe luider
klinkt het aanmoedigend geroep van de
menigte.
Krachtige slagen met de riemen
Tjoep, daar gaat de boot. Ze nadert. En
dan
Dan ligt ze langs de Drente en een
machtig hoera-geroep zwelt op, over
stemt het stormgeloei.
Bravo, Egmonders! Bravo!
De rest lijkt kinderspel. Het zoeklicht
straalt nu op de Drente en we zien, hoe de
een na den ander in de reddingboot springt
Nog één nog één hoeveel menschen
zijn er wel aan boord?
Even nog blijft de boot liggen, maar het
schip is verlaten. Geen mensch laat zich
meer zien of hooren. En dan gaat het mei
krachtige slagen op de redding brengende
kust aan.
Honderden loopen het water in, de boot
tegemoet. Zij grijpen haar en helpen haar aan
het strand brengen.
En dan zien wij, hoe de uitgeputte leden
der Drente-bemanning worden opgetild en
weo,Prearap,en.
Een ontroering maakt zich van eenige
duizenden meester, als ze zien, hoe daar
tien. twaalf mannen gered zijn op het mo
ment, dat zij uitgeput zich al bijna hadden
overgegeven aan het woedende element.
Maar als die ontroering voorbij is. klinkt
een zoo enthousiast hoera op yogr de