I om zelf te manen 1 MODE-TIPS m ÜS heeren-pullover. *Tu:txi;qxt; marian b. het menu voor de heelb week. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. S&8 PARIJS MELDT: De mode van deze winter heeft zich zooals men allerwegen heeft kun nen constateeren vooral door historische voorbeelden laten beïnvloe den. Het gevolg daarvan is, dat de geheele mode een vernieuwing heeft ondergaan, een vernieuwing, die zich ook heeft uitgestrekt tot hoed en kapsel. Men moet echter niet denken, dat stijljaponnen nu op de eerste plaats staan en dat de nieuwe lijn en de moderne opvatting heelemaal verdron gen zijn. Ten bewijze daarvan de groo- te illustratie, waarop U eenige avond toiletten geschetst ziet. Links: een toiletje voor jonge meisjes uit taft changeant in de nieuwe orchideeënkleur. De garneering be staat uit bandfluweel langs mouwtjes en hals. De daarnaast afgebeelde avondmantel is van wollen stof: maar kan evengoed van fluweel zijn; de op staande kraag is van bont. Avondcape van zware kunstzijde met een capuchon. Deze capuchons, die men aan de monniksdracht ont leende, zijn zeer practisch, daar ze het ingewikkelde kapsel beschermen tegen onbarmhartige windstooten, op weg naar schouwburg of concertzaal. De elegante japon ernaast is van velours transparant. De ingewikkelde drapeering van het bovenstuk is erop bedacht, de heupen slanker te doen schijnen. Elegant zijn ook de beide afhangende gedeelten van de schouder. Het laatste model werd gedacht van blauw cloqué. Op bijzonder aardige manier is de ruimte in de voorbaan van de rok aangebracht. Zooals men op zal merken is het geheele maaksel van de japon er op bedacht, vooral de heupen slank te doen schijnen. Hierdoor krijgt het sil houet iets ranks en statigs, wat geen enkele vrouw mishagen zal. Ook in mantels treft men ditzelfde aan: bovenstukken, die rijkelijk met bont gegarneerd zijn, om de tegenstel ling tot slanke heupen grooter te ma ken. Toch behoeft deze bontgarnee- ring niet kostbaar te zijn. Ze moet echter smaakvol zijn en bij het geheel passen. Men ziet zeer veel verschil lende garneeringen: breede revers, lange shawlkragen en qok de ouder wets aandoende bontafzetting langs de geheele voorpand van de mantel. Deze garneeringen zijn zeer practisch, ze geven ons de gelegenheid ieder restje, dat we overgehouden hebben, weer te gebruiken, teneinde zoo onze mantel weer modern te maken. We kunnen ook van een stofmantel en een oude bontmantel, die, zooals hij is, niet meer te dragen is, een nieuwe mantel maken, door bijv. op de stofmantel een bovenstuk en mouwen van bont te zetten. De illustraties toonen aan, wat we bedoelen. En dan, in letterlijke en figuurlijke beteekenis, de „hoofdbedekking". Want ziet men sportieve vrouwen en meisjes meer en meer zonder hoed gaan, er zijn toch gelegenheden, waar men een hoed moet dragen. Voor de meeste hoofdbedeksels heeft de mode zich laten inspireeren door de hoofd tooi van vreemde volkeren. Maar ook de oude tijd is niet vergeten, en zoo kan het gebeuren, dat we een hyper modern meisje zien verschijnen met een hoedje, dat haar grootmoeder op gehad zou kunnen hebben. En het wonderlijkste van alles is, dat het haar staat ook! Toen de nieuwe modellen uitkwa men bij het begin van de herfst, heb ben de meeste vrouwen gezegd: „Wat een bespottelijke vormen: Voor de heeren-pullover hebben we Doodig: 500 gram dikke wol en naal den van 3 millimeter middellijn. De maten, op het schema aangegeven zijn goed voor een heer van gemiddelde grootte. De werkjes, die er in gebruikt wor den fijn de volgende: Een fijne ribbel: een cteek recht, een steek averecht. Een ribbel: alle toeren recht. Een schuine ribbel: drie steken ave recht, twee steken recht, een steek af halen zonder breien, twee steken recht; dit telkens herhalen. De volgende toer: vijf steken ave recht, drie steken recht; dit telkens herhalen. Deze beide toeren herhalen, terwijl men om de twee toeren een steek ver springt. Rug: 42 centimeter steken opzetten (ongeveer 125 steken). Dan zes toe ren recht heen en weer breien; daarna 4 centimeter een recht, een averecht; zes toeren recht heen en weer en één centimeter een recht, een averecht. Men zorgt ervoor, dat bij deze ribbels de steek averecht van het eerste ge deelte onder een steek recht van het tweede gedeelte komt. Daarna gaat men het schuine patroontje werken, terwijl men meerdert, om een breedte te krijgen van 48 centimeter, wat on geveer 140 steken is. Men moet deze meerderingen op regelmatige afstan den van elkaar maken. Zoo breit men 28 centimeter; dan begint men aan de armsgaten. Hiervoor kant men aan twee toeren een steek, tot men in het beide kanten zes steken, daarna om de geheel 12 steken weggeminderd heeft aan iedere kant. Men breit daarna door tot men een totale hoogte heeft van 48 centimeter. Men kant dan in het midden 12 cen timeter af voor de halsopening en mindert aan de kant van de hals aan iedere schouder om de twee toeren een steek (door same">' ren), gedu rende twee centimeter. Dan kant men maar die draag ik niet." En als we thans eens kijken, wat er zooal op straat gedragen wordt, zien we, dat ze de meest excentrieke vor men geaccepteerd hebben. Daar zijn allereerst de hoeden, die geïnspireerd zijn op de tulbanden der Indiërs; een klein voiletje geeft er een pittig accent aan. Ook de „dubbele baret" heeft haar intrede gedaan en staat bij spor tieve toiletjes heel grappig. Veertjes, strikjes en lintjes garnee- ren de hoedjes uit grootmoeders tijd. JEANNE DE FL. de beide schouders, die apart gebreid werden, af. Voorpand: als de rug; maar men begint 44 centimeter op te zetten, in- plaats van 42 centimeter. Bij het begin van het patroontje meerdert men in dezelfde verhouding als in de rug, zoo dat men ongeveer 150 steken op de naald krijgt. Bij de armsgaten mindert men eerst acht steken aan iedere kant. daarna een steek om de twee toeren, tot dat men in het geheel vijftien ste ken weggeminderd heeft. Daarna doorbreien tot men een hoogte heeft van 45 centimeter. In het midden 12 centimeter wegminderen, daarna iedere schouder afzonderlijk afmaken. Aan de kant van- het armsgat in iedere toer een steek wegminderen, tot men het zelfde aantal steken overhoudt als voor de schouder aan het rugpand. Daaina afkanten. Mouw twintig centimeter steken opzetten (ongeveer 60 steken); zes toeren recht heen en weer breien, vijf centimeter een recht een averecht, zes toeren recht heen en weer, een centi meter een recht, een averecht, terwijl men weer zorgt dat de rechte steken van de ribbels komen boven de ave rechte. Men meerdert vervolgens tot men zeventig steken heeft. Als men dertien centimeter gebreid heeft meer dert men om de centimeter aan iedere zijde een steek, tot men in het geheel zes en negentig steken beeft. Men breit door tot men een hoogte van zeven en veertig centimeter heeft, daarna minderen, tot men slechts een paar steken over heeft, die afgekant worden. Dit gedeelte heeft een hoogte van elf centimeter. Als men de vier deelen klaar heeft, perst men ze eerst onder een vochtige doek en stikt daarna de naden tegen elkaar. Langs de halsopening maakt men een bies een recht, een averecht gebreid, die drie centimeter breed is Men neemt hiervoor steken op langs de hals. Ook kan men het randje apart breien en het er tegen naaien. Zondag: kippesoep: kip. appelmoes, gekookte aardap# pelen; maïzenapudding, Maandag: carbonade, savoye kool, gekookt# aardappelent fruit. Dinsdag: osselappen, spersieboonen (bus <A vat), gekookte aardappelent chocoladepudding. Woensdag: varkensribbetjes, stamppot van aw dijvie aardappelent vanillepudding. Donderdag: rollade, snijboonen (inmaak), ge» kookte aardappelen! karnemelkpap. Vrijdag: gekookte bot. zure eiersaus, ge* kookte aardappelen; havermoutschoteltjo. Zaterdag: rolpens, roode kool, gekookt# aardappelen; rijst met pruimen. No. 365: aardig kindermanteltje ooi meisjes van ongeveer 6 jaar. De gar neering bestaat uit eenige geborduur de pijltjes aan de hals en een strikj# van imitatiebont. Benoodigd materiaal: 2 meter stof van 130 centimeter breedte. No. 366: manteltje van gestreept# wollen stof voor meisjes van ongeveel 6 jaar. Kraagje en manchetjes zijn van effen donkere stof. Benoodigd materiaal: 2 meter stof van 130 centimeter breedte, Beide patronen zijn tegen de prij# van 38 cents per stuk in alle maten te verkrijgen bij de „Afdeeling Knip patronen" van de Uitgeversmaat schappij: „De Mijlpaal", Singel 91. Amsterdam-Centrum. Bij het bedrag wordt 6 ets extra berekend voor porto kosten. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overgemaakt per postwissel, in postzegels of wel per postgiro 41632. De lezeressen wordt vriendelijk ver- zocht bij bestelling duidelijk het num mer van het gewenschte patroontje, benevens de leeftijd en de verlangd® maat, d.w.z. boven-, taille-, heupwijdte enz. van het meisje voor wie het be stemd is, op te geven. Gelieve verder naam en adres zoo nauwkeurig en vol' ledig mogelijk te vermelden; men voor komt daardoor onnoodige vertragioö in de verzending,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 12