SAXON
3>A pCt. Noord-Holland 89 5/8, 91, 90%;
Qemeetttemder,
HeuitletoH
UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN.
Herinneringen aan Thomson.
HARENKARSPEL
VERSTE
'■r';1 H?gaat wfl
d"P,e' (Wordt
meene wederopleving in de geheele wereld
ontstaat. In dat geval zou zij echter ook ge
slaagd zijn zinder devaluatie en zonder ge
dwongen conversie van staatsschuld. Mocht
de algemeene opleving, waarop de regeer'ng
speculeert, uitblijven, dan zal de toestand in
F ië zoowel op financieel als op econo-
-c1 gebied evenwel tengevolge van de
t aluatie erger zijn dan ooit te voren
De groote vraag, waarvan ook het 10e-
komstige verloop van de fondsenmarkt af
hangt, is, of de prijsverbetering, die we in
den laatsten tijd hebben meegemaakt, het
begin van een algemeene opleving markeert
Hoewel in het algemeen de vooruitzichten op
economisch gebied beter worden beoordeeld,
blijven er toch nog tal van factoren aan
wezig, die tot terughouding nopen. De poli
tieke onzekerheid, tezamen met de door de
sanct'es nog toegenomen belemmering van
het internationale ruilverkeer oefet voorals
nog een remmenden invloed op de onder
nemingslust uit. De bemoeilijking van den
invoer in vele landen, tengevolge van hooge
invoerrechten, contingenteeringen en gebrek
aan buiLnlandsche deviezen maken het vrij
wel onmogelijk voor artikelen, die niet meer
aan Italië geleverd mogen worden, elders
afzet te vinden. Vermoedelijk heeft alleen de
hoop, dat de sancties niet gedurende langen
tijd toegepast behoeven te worden, een scher
pe prijsdaling van grondstoffen en produc
ten tegengehouden, al is de stemming op
verschillend gebied weifelend geworden
De prijzen voor koloniale producten heb
ben zich in het algemeen goed gehouden.
De rubbermarkt gaf zelfs een aanmerkelijke
verbetering te zien, voornamelijk verband
houdend met een vermindering van de En-
gelsche rubbervoorraden. Voor een deel is
deze ook al weer een gevolg van den oor
logstoestand (er moet n.1. een groote partij
rubber via Duitschland naar Italië zijm ver
scheept), maar daarnaast wordt toch ook
melding gemaakt van grootere orders van de
zijde van verbruikers. Evenals op de meeste
andere marktgebieden heeft men ook hierbij
blijkbaar met een wisselwerking te doen; de
verbetering der statistische positie onver
schillig of deze aan oorlogsorders dan wel
aan andere omstandigheden toe te schrijven
is, geeft aanleiding tot het aanvullen van
voorraden, terwijl men tot dusverre meestal
..mondjesmaat" had gekocht. De sterke uit
breiding van de Amerikaansche automobiel-
productie is aan de opleving op de rubber-
markt natuurlijk niet vreemd.
Ook in andere opzichten belooft de verbe
tering van den economisehen toestand in de
Ver. Staten een gunstige uitwerking op de
ontwikkeling in andere landen te zullen heb
ben. Zoo is het wel opmerkelijk, dat de uit
voer uit ons land naar Amerika van rond
17 millioen in de eerste negen maanden
van 1934 is gestegen tot 24% millioen in
dezelfde periode van dit jaar. De uitvoer
van plantaardige oliën alleen al steeg van
0.3 tot 7.7 millioen. De verbetering in de
positie van deze bedrijfstak hier te lande is
dan ook niet in de laatste plaats aan deze
Amerikaansche vraag te danken.
Het prijsverloop op de Amerikaansche pe-
troleummarkt was langen tijd ten achter ge
bleven bij de gunstige ontwikkeling in de
meeste andere bedrijven. Eerst in de laatste
week is melding gemaakt van een prijsver
betering, oowel voor ruwe petroleum als
voor benzine. De prijsverhooging is uitge
gaan van Californië, waar eindelijk overeen
stemming bereikt schijnt te zijn met de on
afhankelijke producenten inzake een beper
king der productie, nadat in Augustus een
recordproductie de prijzen er gehalveerd
had Dat de positie der petroleumindustrie
in de Ver. Staten in het laatste kwartaal
toch wel geleidelijk verbeterd is, blijkt uit
het kwartaalsrapport van de Shell Union
Oil Corp., de Amerikaansche dochtermij. van
de Koninklijke Shellgroep.
De bruto-bedrijfswinst is van 10.8 mil
lioen in het voorafgaande kwartaal en in
de dienovereenkomstige periode van het vo
rige jaar gestegen tot 12.96 millioen; de
netto-winst bedraagt 3.88 millioen tegen
1.48 millioen vorig jaar en 1.65 millioen
in het tweede kwartaal van dit jaar Aange
zien het eerste halfjaar sloot met een netto
winst van 0.52 millioen hebben de eerste
negen maanden van dit jaar een netto-winst
opgeleverd van 4.41 millioen tegen slechts
0.5 millioen in het overeenkomstige tijd
vak van 1934.
Deze betrekkelijk gunstige resultaten, die
het Amerikaansche bedrijf tot dusverre kon
boeken, maar vooral ook de verwachting
van een verdere verbetering in het laatste
kwartaal als gevolg van de thans ingetre
den prijsstijging hebben tot een opleving van
de belangstelling voor aandeelen Konink
lijke Petroleum geleid. Er doen daarbij ge
ruchten de ronde, volgens welke de Konink
lijke in Januari a.s. weer zou overgaan tot
uiitkeering van een interim-dividend, nadat
sinds verscheidene jaren geen interim-u ïtkec-
ring had plaats gehad. Men wilde zelfs we
ten, dat dit interim-dividend 4 pCt. zal be
dragen en dat dan een slot-uitkeering van
6 pCt. verwacht zou mogen worden.
Onnoodig te zeggen, dat al dergelijke ge
ruchten nog praematuur zijn; in de komende
drie maanden kan veel ten goede, maar ook
ten kwade veranderen en van de resultaten
over het geheele jaar zal het toch afhangen,
of al dan niet hervatting van de interim-uit-
keering kan worden overgegaan. Op zich
zelf is" het echter een heuglijk verschijnsel,
dat weer de mogelijkheid van een interim
dividend onder de oogen kan worden gezien.
De belangstelling voor industrieele fond
sen was in de afgeloopen dagen miniem;
zelfs in Philips' ging weinig om en de koer
sen, zoowel voor dit fonds als voor Uflile-
ver, brokkelden dan ook iets af. Sommige
minder courante fondsen waren wat hooger.
Rubberaandeelen profiteerden slechts in
beperkte mate van de prijsverbetering voor
het product. Er bestaat nog een gevoel van
onzekerheid ten aanzien van de uitwerking
van het, in de afgeloopen week opnieuw
verhoogde, uitvoerrecht op inlandsche
rubber. Bij vorige gelegenheden is reeds ge
bleken dat de inlander in den lagen prijs,
dien hij voor zijn product ontvangt, juist
een aansporing vinat tot uitbreiding van de
productie, teneinde zich aldus voor de lage
re opbrengst per éénheid schadeloos te stel
len.
Voor suikeraandeelen bestond op sommige
dagen weer goede kooplust, waardoor de in
vloed der winstnemingen kon worden gecom
penseerd. In de verkoopcampagne der N I.
V.A.S. schijnt thans eenige rust te zijn in
getreden. Het is mogelijk, dat men hierbij te
doen heeft met een doelbewuste politiek van
de verkcopcentrale, die met het oog op het
snelle slinken der voorraden wat terughou
dender wordt met haar verknopen en deze
slechts tegen gestadig hoogere prijzen
wenscht te bewerkstelligen. Een verdere
prijsverbetering voor Cuba-suiker te New-
York vormt een aanmoediging voor deze
houding.
In de zoo langen tijd volkomen verwaar
loosde scheepvaartafdeeling is wat meer
omgegaan, dank zij de opleving in het
vrachtverkeer, die verschillende maatschap-
J pijen in staat stelt, een deel van hun °PRe'
legde schepen in de vaart te brengen Af te
wachten blijft cok hier, of de verbetering
bestendigd zal blijven, wanneer het vervoer
voor oorlogsdoeleinden zijn invloed «rct
langer doet gelden.
Op de beleggingsmarkt trad een verder
koersherstel in, dat voornamelijk te danken
was aan de voortschrijdende ontspanning
op de geldmarkt. Geld op prolongatie is
thans weer a 31/4 pCt. verkrijgbaar; parti
culier disconto is gedaald tot ca. 35 8 pCt
Deze lagere geldkoersen op de open markt
maken het voor de Nederlandsche Bank
mogelijk, een verdere disconto-verlaging in
overweging te nemen, vooral ook, omdat
haar eigen positie dermate verbeterd is, dat
hiertegen ook van dien kant geen bezwaren
meer bestaan. De goudvoorraad is blijkens
den jongsten weekstaat opnieuw met ruim
18 millioen gestegen, waardoor de toene
ming sinds begin October bijna 53 be
draagt. Ondanks den druk der ultimo-
eischen konden disconteeringeo en beleenin
gen nog iets terugloopen. De gouddekking
is dan ook verder gestegen tot bijna 70 pCt.
Behalve Ned. en Ned-lndische staatsfond
sen profiteerden ook gemeenteleeningen van
de betere stemming; op de markt voor pand
brieven teekent de terugkeer van het ver
trouwen zich eveneens hoe langer hoe duide
lijker af.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop:
4 pCt. Nederland 96 9/16, 97 1/4;
3% pCt. Nederland 92, 93 1/4;
3 pCt. Nederland 93 7/8, 851/4;
4 pCt. Ned.-Indië 961/;, 97 3/4
4 pCt. Ned.-Indië 95 5/16, 963/8;
4 pCt. Amsterdam 91 1/4, 93;
4 pCt. 's-Gravenhage 961 /4, 97 1 /8
4 pCt. Gem. Utrecht 959/16, 97 3/4;
Philips 243 1/4, 239%;
Unilever 100 3/4, 98, 997/8;
Ford Automobielfabr. 251 5/8, 243%;
Ned. Kabelfabr. 341, 350;
Kon. Petroleum 198 3/4, 205;
Shell Union Oil 63/4, 71/16;
Handelsver. „Amsterdam" 205 3/4, 216(4;
Javasche Cultuur 117%, 114, 122%;
N.I.S.U. 106, 103, 107 1/4, 1091/4;
Deli Batavia Mij. 140, 139(4 141%;
Amsterdam-Rubber 108%, 107%;
Hessa Rubber 89, 84%, 87;
Oost Java Rubber 113%, 108.
LXII1.
In 1905 werd L. W. J. K. Thomson lid van
de Tweede Kamer. Leeuwarden, waar hij zeer
populair was, koos hem.
Het district was door een sociaal-demo
craat (den heer G. W. Melchers), vertegen
woordigd geweest. Deze wenschte echter niet
meer in aanmerking te komen en de socialis
ten stelden toen F. M. Wibaut, toen reeds een
eerste-kla§se-figuur. Thomson behoorde in de
politiek tot de Libera le Unie. De rechterzijde
stelde den heer H A Hettinga (r.k.) candi-
caat, terwijl de vrij-democraten met een eigen
man kwamen; niemand minder dan mr. W.
W. F. Treub. Bij de eerste stemming stond
Wibaut bovenaan (2270), maar Thomson
zat hem vlak op de hielen (2228) en zulks
terwijl in 1901 de socialist reeds dadelijk een
voorsprong van bijna 300 stemmen had. Bij
de herstemming haalde Thomson het ruim
(3529 tegen 2933) en won hij dus voor de
vrijzinnige concentratie een zetel op de S D.
A P. In 1909 behield hij zijn plaats schitte
rend. Terwijl de sccialisen nu met de in
Friesland en speciaal in Leeuwarden zoo bij
uitstek geliefde figuur van Pieter Jel'es
Troelstra kwamen (rechts stelde den anti-
rev. heer G. Hofstede, de vrij-liberalen kwa
men met H. D. van Ketwich Verschuur),
wist Thomson reeds bij eerste stemming
boven Troelstra te komen (2538 tegen
2529) om het daarna definitief t e winnen
(3674 tegen 2740).
Tot 1913.
Want toen behoorde ook Leeuwarden tot
de vrijzinnige zetels, die door den rooden
vloed werden weggespoeld. Troelstra won het
mooi; bij eerste stemming met 3738 tegen
2o22; bij tweede met 3851 tegen 3002.
Acht iac.r heeft Thomson dus zitting ge
had in het Nederlandsche parlement en hij
heeft er een plaats van beteekenis vervuld als
voortrekker van de beweging voor een demo-
cratisch-militaire weermacht, voor een volks
leger. Hij heeft er vele redevoeringen gehou
den. Maar wat zal ik er uit kiezen en waar
zijn de meest sprekende plaatsen? Dit is,
bij een onderwerp, dat uiteraard al vrij inge
wikkeld is, niet gemakkelijk. Reeds de eerste
maal dat Thomson in de Kamer over leger-
zasen het woord voerde, gaf hij in menig op
zicht een klare schets van zijn denkbeelden
Het was bij de eerste begrooting van Staal
in December 1905 een schitterende rede
Wie haar naleest, komt onder den indruk
van zijn eerlijk, tintelend woord. Er sprak
hart uit, en leven, en èchtheid. Reeds toen
zette hij krachtig koers in de nieuwe richting
En heeft hij het daarna vele malen gedaan.
Laat ik dit voorop stellen:
Door Thomson's strijd in het parlement is
de actie voor een betere en meer democn-
tisch-georganiseerde weermacht uitgedragen
onder het volk. Van dit plaats af heeft Thom
son zijn streven kunnen populariseeren. Wat
hij te voren als officier en als schrijver deed,
bleef in beperkten kring. Maar het parlement
gaf hem gelegenheid zijn frissche, mooie,
eerlijke denkbeelden te doen weerklinken tot
in de verste hoeken van ons land. Reeds daar
om alleen is zijn optreden van zeer groote
beteekenis geweest.
Het hoogtepunt ervan werd ongetwijfeld
bereikt in het najaar van 1911, toen Thom
son de Militie-wet van Colijn bestreed. Wie
de debatten daarover naleest, zal van Thom-
son's denkbeelden over 't algemeen een vol-
ledigen en zuiveren indruk krijgen.
Het was een groot moment.
Thomson en Colijn waren oude vrienden
In vele opzichten liepen hun karakters ge
lijk. Op Atjeh hadden ze elkander reeds ont
moet op het slagveld ,ze wonnen er ieder 't
ridderkruis, maar in 't parlement stonden ze
tegenover elkander; eerlijk, geducht, be
kwaam. Hun loopbaan verschilde in één op
zicht zeer: Colijn was het nog al voor den
wind gegaan. Thomson, de militair-demo
craat, had naar alle kanten moeten vechten
om er te komen. Maar ze droegen elkander
een groote vriendschap en waardeeung
kort na Thomson's dood liet Colijn zie!
tegen mij in zeer vleiende termen over hem
uit en het was dan ook een aardig oogen-
blik, teen, na de aanneming der Militie-wet,
Thomson on minister Colijn toeliep, en hem
hartelijk de'hand drukte: ze hadden hevig
gestreden, maar als ridders. Twee sterken,
twee karakters, twee kerels van t oude I lo.-
land, zonder vrees of blaam.
Het debat over de Militie-Colijn was met
alleen zakelijk en parlementair, maar ook
politiek het hoogtepunt van Thomson's strijd,
want hij trad hierbij op als de leider van de
Unie en feitelijk van de geheele linkerzijde,
behalve de vrij-liberalen. Het wetsontwerp
werd op 23 November 1911 met 53 tegen 34
stemmen aangenomen, en alleen de vrij-libe
ralen stemden er van links voor. Thomson
had hier één van zijn grootste parlementaire
momenten en nalezing van het debat geeft
van zijn denkbeelden een goed overzicht.
Hoe waren die denkbeelden?
Thomson zélf heeft het karakter van zijn
strijd eens met twee woorden gelukkig ge-
teekend. Dat was in 1907. De heer Tijdeman
dien hij herhaaldelijk tegenover zich vond,
had de beweging van Tnomson ietwat sma
lend „de romantische school" genoemd
Thomson zei toen:
„Ik zou dien naam, hoewel hij uit den
mond van een realist, zooals de oud-libera'en
natuurlijk zijn, minder als een eere-naam
wordt bedeeld, niettemin gaarne als zoo
danig willen aanvaarden. Inderdaad, wij
jongeren willen gaarne den naam van de
romantische school tot den onzen maken,
want in de romantische school zit een geeste
lijke herleving, die wars is van het doode en
starre, waarvoor men al te vaak in aanbid
ding neerligt".
Dat is het woord: geestelijke herleving.
Daarmee was de strijd van Tnomson en de
zijnen uitnemend geschetst. Zij wilden van
het „doode en starre", van het oude en con-
ventioneele. naar het levende en het nieu
we, zij wilden den geest en de kracht van
het volk doen herleven in zijn leger, zij
wilden de liefde en toewijding hiervoor op
wekken en verstalen, zij wilden dat het volk
met zijn leger en het leger met zijn volk zou
meeleven, zij wilden het plichtsgevoel in het
volk voor zijn leger versterken en ieder
doordringen van net besef, dat hij in de ver
sterking en de ontwikkeling van dat leger
zijn aandeel moest nemen, zij wilden de mu
ren verbrokkelen, die volk en leger scheid
den, den militairen dienst maken van een
vrees en een last tot een plicht en een voor
recht, zij wilden de muren verbrokkelen, die
volk en leger scheidden, den militairen
dienst maken van een vrees en een last %>t
een plicht en een voorrecht, zij wilden het le
ger midden in het volk en dit weer midden
in het legero het volks-leger, en dan
deze beide deelen niet als tegenstelling,
maar als synoniemen, als eenheid.
Het woord volksleger, de klank was
op zichzelf niet nieuw. Reeds Kuyper had er
tientallen jaren geleden mee gewerkt.
Maar het begrip.
Maar het wezen.
Daarom was het te doen en aan dien
strijd heeft Thomson een groot deel van
zijn leven gewijd. Een romantische school,
een kamp van geestelijke ontwaking, en te
vens zoo ècht-realistisch.
Nog zie ik hem vóór mij, zooals ik, zit
tende op de perstribune der Tweede Kamer,
hem die acht jaar van zijn arbeid heb mee
gemaakt.
Hij was, als overal, ook in het parlement
een graag-geziene figuur. Hij had er felle
tegenstanders, maar vijanden niet. Zijn pret
tige, joviale verschijning, het min of meer
kogel-ronde hoofd met het gemilimeterde
maar, korte, afgebeten snor, de geheele
mensch vol actie, altijd levendig, altijd be
zig, zóó was hij er een goede kameraad en
een gezellig collega. Zijn lach klonk boven
alles uit. Hij kon voortreffelijk interrumpee-
ren. van die korte, rake zinnetjes, als knal
lende scherp-schoten, waar hij menig bestrij
der mee heeft gewond. Maar dum-diutns wa
ren het nooit. Ridderlijkheid was één van
zijn sterkste karakter-trekken. Zijn stem was
hoog, haast een sopraan, en hij kon haar
uitzetten tot zij schalde door de zaal. Bij
zonder gemakkelijk spreken deed hij niet.
Hij zocht wel eens naar zijn woorden. Maar
hij boeide altijd en als hij in vuur kwam,
werd hij op zijn best, en dan raakte hij ook
hoe langer hoe meer op dreef.
Nooit zat hij stil.
Zijn rustelooze, nerveuze geest moest
bezig zijn, immer. Vaak zat hij in Kamer
stukken te werken dan zag je zoo nu en
dan een zenuwtrekje van zijn hoofd, dat
deed hij sterk en hij schrapte zijn stuk
ken en papieren vól met roode, blauwe en
zwarte strepen Ook wél cn dat was i n
lievelingsbezigheid hij teekende caric;
ren van zijn medeleden. Wat hebben wij,
journalisten, vaak over den rand van onze
tribune liggen kijken hij zat vlak onder
ons wanneer hij bezig was aan zoo n
caricatuur. Hij deed het voortreffelijk. Fr
stak een teekenaar in hem Dan kwamen z'n
collega's zoo eens stilletjes toeloopen, om
z'n spotprent te bekijken, dan keek hij naar
boven, naar ons, en lachte, spontane figuur,
eens hartelijk met ons mee over zijr eigen
werk. Terwijl ik dit schrijf, zie ik hei.i weer
bezig, zóója, hij is mij wel onvergete-
lijk.
Hij zal voor mij een der mooiste figuren
blijven, die ik in het parlementaire milieu
heb fecren kennen.D. HANS.
De raad dezer gemeente verg. ierde
Donderdagmiddag te twee uur ten n Jhui-
ze, onder voorzitterschap van den heer N,
No let, burgemeester.
Van de ingekomen stukken vermeld t wij'
dat Ged. Staten melden, dat zij geen rmen
aanwezig achtten om ten opzichte va i het
raadslid Blokdijk tot ambtshalve t «inpas
sing van art. 28 der gemeentewet. rval-
ienverklaring van het raadslidmaatschap)
over te gaan.
De afd. van den Ned. Tuindersbond had
een verzoek ingediend aan de tuinders een
tegemoetkoming te willen verleenen in het
betalen van de contributie voor het dokters
fonds. Deze aangelegenheid is nog in on
derzoek en wordt de behandeling van dit
adres aangehouden.
Aan het Instituut voor arbeidersontwik
keling werd nog een schoollokaal gegeven
voor één avond per week.
Van de stichting Waarland van de ver-
eeniging voor katholieke kinderuitzending
in het bisdom Haarlem was een verzoek om
subsidie ingekomen. B. en W. adviseerden
afwijzend te beschikken. Zij sympathiseeren
met het doel, doch de financieele toestand
van de gemeente kan een dergelijke uitgave
niet veroorloven.
De heer Bakker verheugde zich er over
dat het doel B. en W. sympathiek was Spr.
stelde voor 50 te geven. Het is ook een ge
meentebelang, dat de kinderen zoo nooaig
worden uitgezonden. De volksgezondheid
wordt er mee gediend.
De Commissie heeft ook 50 bijeenge
bracht. Dan kan men drie kinderen uitzen
den.
De voorzitter ging wel met dit betoog ac-
coord, n.1. dat het nuttig is. Doch alle niet-
verplichte subsidies moesten worden ge
schrapt. Nieuwe zullen dus zeer zeker niet
worden toegelaten.
Na nog eenige bespreking werd tenslotte
besloten met vijf tegen zes stemmen, die der
heeren Molenaar, De Jong, Bakker, Beem-
sterboer en wethouder Dekker, 50 subsidie
te geven.
Vastgesteld werd een verordening op de
heffing van 75 opcenten op de gemeente-
jondsbelasting.
De drie bestaande commissies tot we
ring van schoolverzuim werden opgeheven
en zou men tot de benoeming van een com
missie overgaan voor de geheele gemeente.
Voor de vijf te vervullen plaatsen waren no.
1 gesteld P. J. Tijm, C. Dekker Mz., W.. F.
G. L. van Dongen, H. Dekker en Jb. Smit
Az.
De heer De Vries verwonderde zich over
het niet candidaatstellen van de hoofden der
scholen, welke men in de gemeente heeft.
Dat bevreemdde hem zeer.
De heer Bakker was het met den heer De
Vries eens. Na eenige discussie werd beslo
ten, deze voordracht terug te nemen en in
een volgende vergadering met een nieuwe ts
komen. Tot ambtenaar van den burgelijken
stand werd in de vacature ontstaan door het
heden verleende eervol ontslag aan den heer
S. J. de Vries, benoemd de heer A. v. Dijk,
ambtenaar ter secretarie.
De bezoldiging van de ambtenaren van
den burgelijken stand werden vastgesteld op
resp. 125, 15 en 10 per jaar.
B en W. stelden voor zich accoord te
verklaren met de verlaging van de bezoldi
gingen van burgemeester, secretaris en ont
vanger met b%. Conform besloten.
-5225 G. P. BAKKER
39)
HOOFDSTUK XXV.
Saxon zat aan een hoektafeltje in de
groote gelagkamer. Door het venster kon
hij den weg overzien. Bijna de geheele on
derverdieping werd door de zaal ingenomen.
Aan de eene zijde leidde een breede eiken
houten trap naar de boventrekken.
Mercurius en Praxiteles waren vertrokken.
De eerste om de berichten over te brengen
aan den koning van Zweden. Saxon wacht
te nu op den tweede, die met een paar goe
de paarden zou terugkeeren.
De overste begon ongeduldig te worden.
Marion op Bingumstein. Slechts vier uren
rijden van hier verwijderd. De lust bekroop
hem den afstand te voet af te leggen, maar
daardoor zou hij nog later bij haar zijn
Dat vervloekte wachten; de tijd drong.
Marion. Hij verlangde er naar haar weer te
zien, haar in zijn armen te nemen. Heel
zijn hart smachtte naar de eenige vrouw,
die hij ooit had liefgehad, de eenige vrouw,
die er voor hem op de wereld bestond. Ma
rion, de mooiste vrouw, die een man zelfs
in zijn wildste droomen zich kon voorstel
len. Zijn verloofde. Hij zag haar ovaal,
ivoorkleurig gelaat voor zich met de groote
bezielende zwarte oogen onder de lange
wimpers, de krans van donkere lokken, zag
het spottende, raadselachtige lachje om de
warme roode lippen, het lachje, dat hij al
leen begreep, zag haar trotsche slanke,
maar toch zoo mooi gevormde verleidelijke
gestalte. Zijn Marion.
Hij zat met het handvat van zijn bier
kruik in de hand, half onbewust van zijn
omgeving, te droomen.
Eensklaps werd hij opgeschrikt door het
gekletter van talrijke paardenhoeven op den
straatweg alsof een geheel regiment in aan
tocht was. Hij keek tersluiks uit het ven
ster, zorg dragende dat hij van buiten niet
was te zien en bemerkte dat de geheele weg
bezet was met ruiters en voetvolk. Overal
om de herberg werden posten uitgezet. Ge
snapt! Doch toen lachte hij om zijn eigen
dwaasheid. Ze hebben toch geen twee re
gimenten ruiters van Holck en Bernstein,
geen ipaar duizend man noodig om mij te
vangen dacht hij. Maar wat was hun
doel?
De deur van de herberg werd opengewor
pen. Een officier trad binnen, gevolgd door
een bende musketiers en toen achter de an
deren verscheen de galgentronie van den
vos, den rooden wachtmeester.
Er zaten maar weinig gasten in de zaal
Gluiperig keek de vos rond, kreeg Saxon
in zijn hoekje in de gaten, wees hem aan en
schreeuwde:
„Daar zit de spion".
De officier monsterde Saxon, knikte en
zei spottend: „Zoo, vriendje. Kom maar
eens hier. Je gaat met ons mee". En toen
terwijl hij zijn ironie eensklaps liet varen'
„Grijpt hem, kerels!"
Saxon had even vriendelijk terug ge
lachen, was opgesprongen en stond in en
kele stappen boven aan de trap vóór een der
musketiers het bevel had kunnen opvolgen
en een hahd naar hem kon uitsteken.
„Hem na. Grijpt hem toch", klonk de stem
van den officier. „Niet schieten, ezels. Le
vend vangen. Een doode spion is geen cent
meer waard".
Saxon draaide zich bliksemsnel om, zag
beneden zich de soldeniers de trap opstor
men. Hij bleef staan, wachtte hen boven
kalm op. De eerste vervolger was met ge
trokken zwaard vlak bij hem. Saxon duwde
het zwaard met zwaaienden arm ter zijde,
greep den man, hief hem op ondanks zijn
tegenstribbelen en wierp hem met volle
kracht tegen de beide kerels aan, die het
dichtst bij hem waren. Zij vlogen kletterend
in hun borstharnassen achterover tegen de
mannen aan, die op hen volgden. De ge
heele bende rolde vloekend en tierend van
de hooge, steile trap.
Saxon snelde de gang in, hoorde nog het:
„Wel allemachtig!'" van den officier, rukte
een deur open, die naar een vertrek aan de
achterzijde van de herberg moest leiden. Hij
kwam in een ruime kamer, sloot de deur
achter zich, nam niet de minste notitie van
een jonge dame, die in een bedstede lag en
hem stom van verbazing aanstaarde. Hij
ijlde naar het groote raam, dat uit tal van
kleine in lood gezette gekleurde venstertjes
bestond, sloeg het open en zag in het bosch
achter de herberg een aantal ruiters liggen
en aan een boom dicht bij drie paarden
vastgebonden, oen roode vos, een witte
schimmel en een zwarte Ardenner.
Hij beantwoordde het lachje van de jonge
vrouw, die nu blijkbaar den toestand be
greep, door haar met de ha ad een vaarwel
toe te wuiven en liet zich uit het raam val
len, deed onmiddellijk zijn keuze, den roo
den vos, een hooge trotsche hengst met wil
de manen en een paar vurige oogen, sprong
op zijn rug, ontknoopte met één beweging
de teugels en was om den hoek van de her
berg verdwenen, gevolgd door het witte en
het zwarte paard, vóór de ruiters in het
bosch hem hadden kunnen bereiken.
Om den hoek stiet hij op een groep mus
ketiers, die uit de herberg kwamen aan
rennen, maar de hengst kende zijn werk
Hij trapte links en rechts, stond op de voor-
beenen, verhief zich luid brieschend op de
achterbeenen, zcodat de mannen verschrikt
achteruit stoven, terwijl zijn beide losse ka
meraden hun best deden de verwarring te
vergrooten.
Saxon wierp zich eensklaps voorover
greep de sabel van een soldenier. Als een
woedende centaur viel hij 0p hen, stak, sloeg
met de kling en door een molen als van
tien bliksemende degens maakte hij ruim
te. De vos vlcog tusschen de soldeniers door
naar een pad, dat aan de overzijde van de
herberg door de bosschen liep, 'wint ilto
meester had in een oogwenk gezien dat de
straatweg aan beide zijden vol krijgsvolk
was en aan doorbreken daar niet te denken
Even sloeg de overste zijn redder oo den
schouder. „Braaf, braaf jongen" zei hif Fn
Iet scheen dat de hengst hem volkomen
begreep. Hij schoot weg als een pijl, gevólgd
door zijn beide vrienden en daarachter een
groote troep vijandelijke ruiters. De wedren
begon. Het was een rit op leven en dood.
De paarden vlogen over het boschpad. De
roode hengst hield zich prachtig, bleek de
sterkste, bleef overwinnaar. De afstand tus
schen hem en zijn vervolgers werd steeds
grooter. Bovendien liepen zijn beide vrien
den de ruiters voortdurend in den
vooral de dikke Ardenner, die lang niet zoo
vlug over het smalle pad schommelde.
Maar onverwachts kwam uit een zijwc»
een nieuwe troep vijanden op versche paaf'
den, kurassiers van Von Bernstein. E®
seconde vóór hen bereikte de vos het snij'
punt, donderde hen voorbij. Weer begon d
achtervolging, maar hij bleef aan den kopt
galoppeerend met groote sprongen. J.1®
lengten lag hij voor, toen Saxon plotseling
een snel vlietende breede beek zag, stro®"
inend tusschen rotsen in de diepte. Er
voor voetgangers een plank over, die eenre
voor een ruiter onbegaanbaar was. j
„Vooruit", riep Saxon, raakte het paai
even met de hielen in de zijden, boog 0
voorover. De hengst aarzelde niet. Me
grootste gemak nam hij de beek en
zijn achtervolgers het nakijken. uj.
De vluchteling zag om. Slechts écn n
ter durfde zijn voorbeeld te volgen ^.ej
draaide zich nieuwsgierig om in den f
Het paard van den vervolger sproet cn
de beek bleek te breed. De achtei
kletsten tegen de overzijde, de E>een^?
het dier gleden van den ste''e" *Ler i"
oever. Ruiter en paard vielen achter