SAXON 3>A pCt. Noord-Holland 89 5/8, 91, 90%; Qemeetttemder, HeuitletoH UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN. Herinneringen aan Thomson. HARENKARSPEL VERSTE '■r';1 H?gaat wfl d"P,e' (Wordt meene wederopleving in de geheele wereld ontstaat. In dat geval zou zij echter ook ge slaagd zijn zinder devaluatie en zonder ge dwongen conversie van staatsschuld. Mocht de algemeene opleving, waarop de regeer'ng speculeert, uitblijven, dan zal de toestand in F ië zoowel op financieel als op econo- -c1 gebied evenwel tengevolge van de t aluatie erger zijn dan ooit te voren De groote vraag, waarvan ook het 10e- komstige verloop van de fondsenmarkt af hangt, is, of de prijsverbetering, die we in den laatsten tijd hebben meegemaakt, het begin van een algemeene opleving markeert Hoewel in het algemeen de vooruitzichten op economisch gebied beter worden beoordeeld, blijven er toch nog tal van factoren aan wezig, die tot terughouding nopen. De poli tieke onzekerheid, tezamen met de door de sanct'es nog toegenomen belemmering van het internationale ruilverkeer oefet voorals nog een remmenden invloed op de onder nemingslust uit. De bemoeilijking van den invoer in vele landen, tengevolge van hooge invoerrechten, contingenteeringen en gebrek aan buiLnlandsche deviezen maken het vrij wel onmogelijk voor artikelen, die niet meer aan Italië geleverd mogen worden, elders afzet te vinden. Vermoedelijk heeft alleen de hoop, dat de sancties niet gedurende langen tijd toegepast behoeven te worden, een scher pe prijsdaling van grondstoffen en produc ten tegengehouden, al is de stemming op verschillend gebied weifelend geworden De prijzen voor koloniale producten heb ben zich in het algemeen goed gehouden. De rubbermarkt gaf zelfs een aanmerkelijke verbetering te zien, voornamelijk verband houdend met een vermindering van de En- gelsche rubbervoorraden. Voor een deel is deze ook al weer een gevolg van den oor logstoestand (er moet n.1. een groote partij rubber via Duitschland naar Italië zijm ver scheept), maar daarnaast wordt toch ook melding gemaakt van grootere orders van de zijde van verbruikers. Evenals op de meeste andere marktgebieden heeft men ook hierbij blijkbaar met een wisselwerking te doen; de verbetering der statistische positie onver schillig of deze aan oorlogsorders dan wel aan andere omstandigheden toe te schrijven is, geeft aanleiding tot het aanvullen van voorraden, terwijl men tot dusverre meestal ..mondjesmaat" had gekocht. De sterke uit breiding van de Amerikaansche automobiel- productie is aan de opleving op de rubber- markt natuurlijk niet vreemd. Ook in andere opzichten belooft de verbe tering van den economisehen toestand in de Ver. Staten een gunstige uitwerking op de ontwikkeling in andere landen te zullen heb ben. Zoo is het wel opmerkelijk, dat de uit voer uit ons land naar Amerika van rond 17 millioen in de eerste negen maanden van 1934 is gestegen tot 24% millioen in dezelfde periode van dit jaar. De uitvoer van plantaardige oliën alleen al steeg van 0.3 tot 7.7 millioen. De verbetering in de positie van deze bedrijfstak hier te lande is dan ook niet in de laatste plaats aan deze Amerikaansche vraag te danken. Het prijsverloop op de Amerikaansche pe- troleummarkt was langen tijd ten achter ge bleven bij de gunstige ontwikkeling in de meeste andere bedrijven. Eerst in de laatste week is melding gemaakt van een prijsver betering, oowel voor ruwe petroleum als voor benzine. De prijsverhooging is uitge gaan van Californië, waar eindelijk overeen stemming bereikt schijnt te zijn met de on afhankelijke producenten inzake een beper king der productie, nadat in Augustus een recordproductie de prijzen er gehalveerd had Dat de positie der petroleumindustrie in de Ver. Staten in het laatste kwartaal toch wel geleidelijk verbeterd is, blijkt uit het kwartaalsrapport van de Shell Union Oil Corp., de Amerikaansche dochtermij. van de Koninklijke Shellgroep. De bruto-bedrijfswinst is van 10.8 mil lioen in het voorafgaande kwartaal en in de dienovereenkomstige periode van het vo rige jaar gestegen tot 12.96 millioen; de netto-winst bedraagt 3.88 millioen tegen 1.48 millioen vorig jaar en 1.65 millioen in het tweede kwartaal van dit jaar Aange zien het eerste halfjaar sloot met een netto winst van 0.52 millioen hebben de eerste negen maanden van dit jaar een netto-winst opgeleverd van 4.41 millioen tegen slechts 0.5 millioen in het overeenkomstige tijd vak van 1934. Deze betrekkelijk gunstige resultaten, die het Amerikaansche bedrijf tot dusverre kon boeken, maar vooral ook de verwachting van een verdere verbetering in het laatste kwartaal als gevolg van de thans ingetre den prijsstijging hebben tot een opleving van de belangstelling voor aandeelen Konink lijke Petroleum geleid. Er doen daarbij ge ruchten de ronde, volgens welke de Konink lijke in Januari a.s. weer zou overgaan tot uiitkeering van een interim-dividend, nadat sinds verscheidene jaren geen interim-u ïtkec- ring had plaats gehad. Men wilde zelfs we ten, dat dit interim-dividend 4 pCt. zal be dragen en dat dan een slot-uitkeering van 6 pCt. verwacht zou mogen worden. Onnoodig te zeggen, dat al dergelijke ge ruchten nog praematuur zijn; in de komende drie maanden kan veel ten goede, maar ook ten kwade veranderen en van de resultaten over het geheele jaar zal het toch afhangen, of al dan niet hervatting van de interim-uit- keering kan worden overgegaan. Op zich zelf is" het echter een heuglijk verschijnsel, dat weer de mogelijkheid van een interim dividend onder de oogen kan worden gezien. De belangstelling voor industrieele fond sen was in de afgeloopen dagen miniem; zelfs in Philips' ging weinig om en de koer sen, zoowel voor dit fonds als voor Uflile- ver, brokkelden dan ook iets af. Sommige minder courante fondsen waren wat hooger. Rubberaandeelen profiteerden slechts in beperkte mate van de prijsverbetering voor het product. Er bestaat nog een gevoel van onzekerheid ten aanzien van de uitwerking van het, in de afgeloopen week opnieuw verhoogde, uitvoerrecht op inlandsche rubber. Bij vorige gelegenheden is reeds ge bleken dat de inlander in den lagen prijs, dien hij voor zijn product ontvangt, juist een aansporing vinat tot uitbreiding van de productie, teneinde zich aldus voor de lage re opbrengst per éénheid schadeloos te stel len. Voor suikeraandeelen bestond op sommige dagen weer goede kooplust, waardoor de in vloed der winstnemingen kon worden gecom penseerd. In de verkoopcampagne der N I. V.A.S. schijnt thans eenige rust te zijn in getreden. Het is mogelijk, dat men hierbij te doen heeft met een doelbewuste politiek van de verkcopcentrale, die met het oog op het snelle slinken der voorraden wat terughou dender wordt met haar verknopen en deze slechts tegen gestadig hoogere prijzen wenscht te bewerkstelligen. Een verdere prijsverbetering voor Cuba-suiker te New- York vormt een aanmoediging voor deze houding. In de zoo langen tijd volkomen verwaar loosde scheepvaartafdeeling is wat meer omgegaan, dank zij de opleving in het vrachtverkeer, die verschillende maatschap- J pijen in staat stelt, een deel van hun °PRe' legde schepen in de vaart te brengen Af te wachten blijft cok hier, of de verbetering bestendigd zal blijven, wanneer het vervoer voor oorlogsdoeleinden zijn invloed «rct langer doet gelden. Op de beleggingsmarkt trad een verder koersherstel in, dat voornamelijk te danken was aan de voortschrijdende ontspanning op de geldmarkt. Geld op prolongatie is thans weer a 31/4 pCt. verkrijgbaar; parti culier disconto is gedaald tot ca. 35 8 pCt Deze lagere geldkoersen op de open markt maken het voor de Nederlandsche Bank mogelijk, een verdere disconto-verlaging in overweging te nemen, vooral ook, omdat haar eigen positie dermate verbeterd is, dat hiertegen ook van dien kant geen bezwaren meer bestaan. De goudvoorraad is blijkens den jongsten weekstaat opnieuw met ruim 18 millioen gestegen, waardoor de toene ming sinds begin October bijna 53 be draagt. Ondanks den druk der ultimo- eischen konden disconteeringeo en beleenin gen nog iets terugloopen. De gouddekking is dan ook verder gestegen tot bijna 70 pCt. Behalve Ned. en Ned-lndische staatsfond sen profiteerden ook gemeenteleeningen van de betere stemming; op de markt voor pand brieven teekent de terugkeer van het ver trouwen zich eveneens hoe langer hoe duide lijker af. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: 4 pCt. Nederland 96 9/16, 97 1/4; 3% pCt. Nederland 92, 93 1/4; 3 pCt. Nederland 93 7/8, 851/4; 4 pCt. Ned.-Indië 961/;, 97 3/4 4 pCt. Ned.-Indië 95 5/16, 963/8; 4 pCt. Amsterdam 91 1/4, 93; 4 pCt. 's-Gravenhage 961 /4, 97 1 /8 4 pCt. Gem. Utrecht 959/16, 97 3/4; Philips 243 1/4, 239%; Unilever 100 3/4, 98, 997/8; Ford Automobielfabr. 251 5/8, 243%; Ned. Kabelfabr. 341, 350; Kon. Petroleum 198 3/4, 205; Shell Union Oil 63/4, 71/16; Handelsver. „Amsterdam" 205 3/4, 216(4; Javasche Cultuur 117%, 114, 122%; N.I.S.U. 106, 103, 107 1/4, 1091/4; Deli Batavia Mij. 140, 139(4 141%; Amsterdam-Rubber 108%, 107%; Hessa Rubber 89, 84%, 87; Oost Java Rubber 113%, 108. LXII1. In 1905 werd L. W. J. K. Thomson lid van de Tweede Kamer. Leeuwarden, waar hij zeer populair was, koos hem. Het district was door een sociaal-demo craat (den heer G. W. Melchers), vertegen woordigd geweest. Deze wenschte echter niet meer in aanmerking te komen en de socialis ten stelden toen F. M. Wibaut, toen reeds een eerste-kla§se-figuur. Thomson behoorde in de politiek tot de Libera le Unie. De rechterzijde stelde den heer H A Hettinga (r.k.) candi- caat, terwijl de vrij-democraten met een eigen man kwamen; niemand minder dan mr. W. W. F. Treub. Bij de eerste stemming stond Wibaut bovenaan (2270), maar Thomson zat hem vlak op de hielen (2228) en zulks terwijl in 1901 de socialist reeds dadelijk een voorsprong van bijna 300 stemmen had. Bij de herstemming haalde Thomson het ruim (3529 tegen 2933) en won hij dus voor de vrijzinnige concentratie een zetel op de S D. A P. In 1909 behield hij zijn plaats schitte rend. Terwijl de sccialisen nu met de in Friesland en speciaal in Leeuwarden zoo bij uitstek geliefde figuur van Pieter Jel'es Troelstra kwamen (rechts stelde den anti- rev. heer G. Hofstede, de vrij-liberalen kwa men met H. D. van Ketwich Verschuur), wist Thomson reeds bij eerste stemming boven Troelstra te komen (2538 tegen 2529) om het daarna definitief t e winnen (3674 tegen 2740). Tot 1913. Want toen behoorde ook Leeuwarden tot de vrijzinnige zetels, die door den rooden vloed werden weggespoeld. Troelstra won het mooi; bij eerste stemming met 3738 tegen 2o22; bij tweede met 3851 tegen 3002. Acht iac.r heeft Thomson dus zitting ge had in het Nederlandsche parlement en hij heeft er een plaats van beteekenis vervuld als voortrekker van de beweging voor een demo- cratisch-militaire weermacht, voor een volks leger. Hij heeft er vele redevoeringen gehou den. Maar wat zal ik er uit kiezen en waar zijn de meest sprekende plaatsen? Dit is, bij een onderwerp, dat uiteraard al vrij inge wikkeld is, niet gemakkelijk. Reeds de eerste maal dat Thomson in de Kamer over leger- zasen het woord voerde, gaf hij in menig op zicht een klare schets van zijn denkbeelden Het was bij de eerste begrooting van Staal in December 1905 een schitterende rede Wie haar naleest, komt onder den indruk van zijn eerlijk, tintelend woord. Er sprak hart uit, en leven, en èchtheid. Reeds toen zette hij krachtig koers in de nieuwe richting En heeft hij het daarna vele malen gedaan. Laat ik dit voorop stellen: Door Thomson's strijd in het parlement is de actie voor een betere en meer democn- tisch-georganiseerde weermacht uitgedragen onder het volk. Van dit plaats af heeft Thom son zijn streven kunnen populariseeren. Wat hij te voren als officier en als schrijver deed, bleef in beperkten kring. Maar het parlement gaf hem gelegenheid zijn frissche, mooie, eerlijke denkbeelden te doen weerklinken tot in de verste hoeken van ons land. Reeds daar om alleen is zijn optreden van zeer groote beteekenis geweest. Het hoogtepunt ervan werd ongetwijfeld bereikt in het najaar van 1911, toen Thom son de Militie-wet van Colijn bestreed. Wie de debatten daarover naleest, zal van Thom- son's denkbeelden over 't algemeen een vol- ledigen en zuiveren indruk krijgen. Het was een groot moment. Thomson en Colijn waren oude vrienden In vele opzichten liepen hun karakters ge lijk. Op Atjeh hadden ze elkander reeds ont moet op het slagveld ,ze wonnen er ieder 't ridderkruis, maar in 't parlement stonden ze tegenover elkander; eerlijk, geducht, be kwaam. Hun loopbaan verschilde in één op zicht zeer: Colijn was het nog al voor den wind gegaan. Thomson, de militair-demo craat, had naar alle kanten moeten vechten om er te komen. Maar ze droegen elkander een groote vriendschap en waardeeung kort na Thomson's dood liet Colijn zie! tegen mij in zeer vleiende termen over hem uit en het was dan ook een aardig oogen- blik, teen, na de aanneming der Militie-wet, Thomson on minister Colijn toeliep, en hem hartelijk de'hand drukte: ze hadden hevig gestreden, maar als ridders. Twee sterken, twee karakters, twee kerels van t oude I lo.- land, zonder vrees of blaam. Het debat over de Militie-Colijn was met alleen zakelijk en parlementair, maar ook politiek het hoogtepunt van Thomson's strijd, want hij trad hierbij op als de leider van de Unie en feitelijk van de geheele linkerzijde, behalve de vrij-liberalen. Het wetsontwerp werd op 23 November 1911 met 53 tegen 34 stemmen aangenomen, en alleen de vrij-libe ralen stemden er van links voor. Thomson had hier één van zijn grootste parlementaire momenten en nalezing van het debat geeft van zijn denkbeelden een goed overzicht. Hoe waren die denkbeelden? Thomson zélf heeft het karakter van zijn strijd eens met twee woorden gelukkig ge- teekend. Dat was in 1907. De heer Tijdeman dien hij herhaaldelijk tegenover zich vond, had de beweging van Tnomson ietwat sma lend „de romantische school" genoemd Thomson zei toen: „Ik zou dien naam, hoewel hij uit den mond van een realist, zooals de oud-libera'en natuurlijk zijn, minder als een eere-naam wordt bedeeld, niettemin gaarne als zoo danig willen aanvaarden. Inderdaad, wij jongeren willen gaarne den naam van de romantische school tot den onzen maken, want in de romantische school zit een geeste lijke herleving, die wars is van het doode en starre, waarvoor men al te vaak in aanbid ding neerligt". Dat is het woord: geestelijke herleving. Daarmee was de strijd van Tnomson en de zijnen uitnemend geschetst. Zij wilden van het „doode en starre", van het oude en con- ventioneele. naar het levende en het nieu we, zij wilden den geest en de kracht van het volk doen herleven in zijn leger, zij wilden de liefde en toewijding hiervoor op wekken en verstalen, zij wilden dat het volk met zijn leger en het leger met zijn volk zou meeleven, zij wilden het plichtsgevoel in het volk voor zijn leger versterken en ieder doordringen van net besef, dat hij in de ver sterking en de ontwikkeling van dat leger zijn aandeel moest nemen, zij wilden de mu ren verbrokkelen, die volk en leger scheid den, den militairen dienst maken van een vrees en een last tot een plicht en een voor recht, zij wilden de muren verbrokkelen, die volk en leger scheidden, den militairen dienst maken van een vrees en een last %>t een plicht en een voorrecht, zij wilden het le ger midden in het volk en dit weer midden in het legero het volks-leger, en dan deze beide deelen niet als tegenstelling, maar als synoniemen, als eenheid. Het woord volksleger, de klank was op zichzelf niet nieuw. Reeds Kuyper had er tientallen jaren geleden mee gewerkt. Maar het begrip. Maar het wezen. Daarom was het te doen en aan dien strijd heeft Thomson een groot deel van zijn leven gewijd. Een romantische school, een kamp van geestelijke ontwaking, en te vens zoo ècht-realistisch. Nog zie ik hem vóór mij, zooals ik, zit tende op de perstribune der Tweede Kamer, hem die acht jaar van zijn arbeid heb mee gemaakt. Hij was, als overal, ook in het parlement een graag-geziene figuur. Hij had er felle tegenstanders, maar vijanden niet. Zijn pret tige, joviale verschijning, het min of meer kogel-ronde hoofd met het gemilimeterde maar, korte, afgebeten snor, de geheele mensch vol actie, altijd levendig, altijd be zig, zóó was hij er een goede kameraad en een gezellig collega. Zijn lach klonk boven alles uit. Hij kon voortreffelijk interrumpee- ren. van die korte, rake zinnetjes, als knal lende scherp-schoten, waar hij menig bestrij der mee heeft gewond. Maar dum-diutns wa ren het nooit. Ridderlijkheid was één van zijn sterkste karakter-trekken. Zijn stem was hoog, haast een sopraan, en hij kon haar uitzetten tot zij schalde door de zaal. Bij zonder gemakkelijk spreken deed hij niet. Hij zocht wel eens naar zijn woorden. Maar hij boeide altijd en als hij in vuur kwam, werd hij op zijn best, en dan raakte hij ook hoe langer hoe meer op dreef. Nooit zat hij stil. Zijn rustelooze, nerveuze geest moest bezig zijn, immer. Vaak zat hij in Kamer stukken te werken dan zag je zoo nu en dan een zenuwtrekje van zijn hoofd, dat deed hij sterk en hij schrapte zijn stuk ken en papieren vól met roode, blauwe en zwarte strepen Ook wél cn dat was i n lievelingsbezigheid hij teekende caric; ren van zijn medeleden. Wat hebben wij, journalisten, vaak over den rand van onze tribune liggen kijken hij zat vlak onder ons wanneer hij bezig was aan zoo n caricatuur. Hij deed het voortreffelijk. Fr stak een teekenaar in hem Dan kwamen z'n collega's zoo eens stilletjes toeloopen, om z'n spotprent te bekijken, dan keek hij naar boven, naar ons, en lachte, spontane figuur, eens hartelijk met ons mee over zijr eigen werk. Terwijl ik dit schrijf, zie ik hei.i weer bezig, zóója, hij is mij wel onvergete- lijk. Hij zal voor mij een der mooiste figuren blijven, die ik in het parlementaire milieu heb fecren kennen.D. HANS. De raad dezer gemeente verg. ierde Donderdagmiddag te twee uur ten n Jhui- ze, onder voorzitterschap van den heer N, No let, burgemeester. Van de ingekomen stukken vermeld t wij' dat Ged. Staten melden, dat zij geen rmen aanwezig achtten om ten opzichte va i het raadslid Blokdijk tot ambtshalve t «inpas sing van art. 28 der gemeentewet. rval- ienverklaring van het raadslidmaatschap) over te gaan. De afd. van den Ned. Tuindersbond had een verzoek ingediend aan de tuinders een tegemoetkoming te willen verleenen in het betalen van de contributie voor het dokters fonds. Deze aangelegenheid is nog in on derzoek en wordt de behandeling van dit adres aangehouden. Aan het Instituut voor arbeidersontwik keling werd nog een schoollokaal gegeven voor één avond per week. Van de stichting Waarland van de ver- eeniging voor katholieke kinderuitzending in het bisdom Haarlem was een verzoek om subsidie ingekomen. B. en W. adviseerden afwijzend te beschikken. Zij sympathiseeren met het doel, doch de financieele toestand van de gemeente kan een dergelijke uitgave niet veroorloven. De heer Bakker verheugde zich er over dat het doel B. en W. sympathiek was Spr. stelde voor 50 te geven. Het is ook een ge meentebelang, dat de kinderen zoo nooaig worden uitgezonden. De volksgezondheid wordt er mee gediend. De Commissie heeft ook 50 bijeenge bracht. Dan kan men drie kinderen uitzen den. De voorzitter ging wel met dit betoog ac- coord, n.1. dat het nuttig is. Doch alle niet- verplichte subsidies moesten worden ge schrapt. Nieuwe zullen dus zeer zeker niet worden toegelaten. Na nog eenige bespreking werd tenslotte besloten met vijf tegen zes stemmen, die der heeren Molenaar, De Jong, Bakker, Beem- sterboer en wethouder Dekker, 50 subsidie te geven. Vastgesteld werd een verordening op de heffing van 75 opcenten op de gemeente- jondsbelasting. De drie bestaande commissies tot we ring van schoolverzuim werden opgeheven en zou men tot de benoeming van een com missie overgaan voor de geheele gemeente. Voor de vijf te vervullen plaatsen waren no. 1 gesteld P. J. Tijm, C. Dekker Mz., W.. F. G. L. van Dongen, H. Dekker en Jb. Smit Az. De heer De Vries verwonderde zich over het niet candidaatstellen van de hoofden der scholen, welke men in de gemeente heeft. Dat bevreemdde hem zeer. De heer Bakker was het met den heer De Vries eens. Na eenige discussie werd beslo ten, deze voordracht terug te nemen en in een volgende vergadering met een nieuwe ts komen. Tot ambtenaar van den burgelijken stand werd in de vacature ontstaan door het heden verleende eervol ontslag aan den heer S. J. de Vries, benoemd de heer A. v. Dijk, ambtenaar ter secretarie. De bezoldiging van de ambtenaren van den burgelijken stand werden vastgesteld op resp. 125, 15 en 10 per jaar. B en W. stelden voor zich accoord te verklaren met de verlaging van de bezoldi gingen van burgemeester, secretaris en ont vanger met b%. Conform besloten. -5225 G. P. BAKKER 39) HOOFDSTUK XXV. Saxon zat aan een hoektafeltje in de groote gelagkamer. Door het venster kon hij den weg overzien. Bijna de geheele on derverdieping werd door de zaal ingenomen. Aan de eene zijde leidde een breede eiken houten trap naar de boventrekken. Mercurius en Praxiteles waren vertrokken. De eerste om de berichten over te brengen aan den koning van Zweden. Saxon wacht te nu op den tweede, die met een paar goe de paarden zou terugkeeren. De overste begon ongeduldig te worden. Marion op Bingumstein. Slechts vier uren rijden van hier verwijderd. De lust bekroop hem den afstand te voet af te leggen, maar daardoor zou hij nog later bij haar zijn Dat vervloekte wachten; de tijd drong. Marion. Hij verlangde er naar haar weer te zien, haar in zijn armen te nemen. Heel zijn hart smachtte naar de eenige vrouw, die hij ooit had liefgehad, de eenige vrouw, die er voor hem op de wereld bestond. Ma rion, de mooiste vrouw, die een man zelfs in zijn wildste droomen zich kon voorstel len. Zijn verloofde. Hij zag haar ovaal, ivoorkleurig gelaat voor zich met de groote bezielende zwarte oogen onder de lange wimpers, de krans van donkere lokken, zag het spottende, raadselachtige lachje om de warme roode lippen, het lachje, dat hij al leen begreep, zag haar trotsche slanke, maar toch zoo mooi gevormde verleidelijke gestalte. Zijn Marion. Hij zat met het handvat van zijn bier kruik in de hand, half onbewust van zijn omgeving, te droomen. Eensklaps werd hij opgeschrikt door het gekletter van talrijke paardenhoeven op den straatweg alsof een geheel regiment in aan tocht was. Hij keek tersluiks uit het ven ster, zorg dragende dat hij van buiten niet was te zien en bemerkte dat de geheele weg bezet was met ruiters en voetvolk. Overal om de herberg werden posten uitgezet. Ge snapt! Doch toen lachte hij om zijn eigen dwaasheid. Ze hebben toch geen twee re gimenten ruiters van Holck en Bernstein, geen ipaar duizend man noodig om mij te vangen dacht hij. Maar wat was hun doel? De deur van de herberg werd opengewor pen. Een officier trad binnen, gevolgd door een bende musketiers en toen achter de an deren verscheen de galgentronie van den vos, den rooden wachtmeester. Er zaten maar weinig gasten in de zaal Gluiperig keek de vos rond, kreeg Saxon in zijn hoekje in de gaten, wees hem aan en schreeuwde: „Daar zit de spion". De officier monsterde Saxon, knikte en zei spottend: „Zoo, vriendje. Kom maar eens hier. Je gaat met ons mee". En toen terwijl hij zijn ironie eensklaps liet varen' „Grijpt hem, kerels!" Saxon had even vriendelijk terug ge lachen, was opgesprongen en stond in en kele stappen boven aan de trap vóór een der musketiers het bevel had kunnen opvolgen en een hahd naar hem kon uitsteken. „Hem na. Grijpt hem toch", klonk de stem van den officier. „Niet schieten, ezels. Le vend vangen. Een doode spion is geen cent meer waard". Saxon draaide zich bliksemsnel om, zag beneden zich de soldeniers de trap opstor men. Hij bleef staan, wachtte hen boven kalm op. De eerste vervolger was met ge trokken zwaard vlak bij hem. Saxon duwde het zwaard met zwaaienden arm ter zijde, greep den man, hief hem op ondanks zijn tegenstribbelen en wierp hem met volle kracht tegen de beide kerels aan, die het dichtst bij hem waren. Zij vlogen kletterend in hun borstharnassen achterover tegen de mannen aan, die op hen volgden. De ge heele bende rolde vloekend en tierend van de hooge, steile trap. Saxon snelde de gang in, hoorde nog het: „Wel allemachtig!'" van den officier, rukte een deur open, die naar een vertrek aan de achterzijde van de herberg moest leiden. Hij kwam in een ruime kamer, sloot de deur achter zich, nam niet de minste notitie van een jonge dame, die in een bedstede lag en hem stom van verbazing aanstaarde. Hij ijlde naar het groote raam, dat uit tal van kleine in lood gezette gekleurde venstertjes bestond, sloeg het open en zag in het bosch achter de herberg een aantal ruiters liggen en aan een boom dicht bij drie paarden vastgebonden, oen roode vos, een witte schimmel en een zwarte Ardenner. Hij beantwoordde het lachje van de jonge vrouw, die nu blijkbaar den toestand be greep, door haar met de ha ad een vaarwel toe te wuiven en liet zich uit het raam val len, deed onmiddellijk zijn keuze, den roo den vos, een hooge trotsche hengst met wil de manen en een paar vurige oogen, sprong op zijn rug, ontknoopte met één beweging de teugels en was om den hoek van de her berg verdwenen, gevolgd door het witte en het zwarte paard, vóór de ruiters in het bosch hem hadden kunnen bereiken. Om den hoek stiet hij op een groep mus ketiers, die uit de herberg kwamen aan rennen, maar de hengst kende zijn werk Hij trapte links en rechts, stond op de voor- beenen, verhief zich luid brieschend op de achterbeenen, zcodat de mannen verschrikt achteruit stoven, terwijl zijn beide losse ka meraden hun best deden de verwarring te vergrooten. Saxon wierp zich eensklaps voorover greep de sabel van een soldenier. Als een woedende centaur viel hij 0p hen, stak, sloeg met de kling en door een molen als van tien bliksemende degens maakte hij ruim te. De vos vlcog tusschen de soldeniers door naar een pad, dat aan de overzijde van de herberg door de bosschen liep, 'wint ilto meester had in een oogwenk gezien dat de straatweg aan beide zijden vol krijgsvolk was en aan doorbreken daar niet te denken Even sloeg de overste zijn redder oo den schouder. „Braaf, braaf jongen" zei hif Fn Iet scheen dat de hengst hem volkomen begreep. Hij schoot weg als een pijl, gevólgd door zijn beide vrienden en daarachter een groote troep vijandelijke ruiters. De wedren begon. Het was een rit op leven en dood. De paarden vlogen over het boschpad. De roode hengst hield zich prachtig, bleek de sterkste, bleef overwinnaar. De afstand tus schen hem en zijn vervolgers werd steeds grooter. Bovendien liepen zijn beide vrien den de ruiters voortdurend in den vooral de dikke Ardenner, die lang niet zoo vlug over het smalle pad schommelde. Maar onverwachts kwam uit een zijwc» een nieuwe troep vijanden op versche paaf' den, kurassiers van Von Bernstein. E® seconde vóór hen bereikte de vos het snij' punt, donderde hen voorbij. Weer begon d achtervolging, maar hij bleef aan den kopt galoppeerend met groote sprongen. J.1® lengten lag hij voor, toen Saxon plotseling een snel vlietende breede beek zag, stro®" inend tusschen rotsen in de diepte. Er voor voetgangers een plank over, die eenre voor een ruiter onbegaanbaar was. j „Vooruit", riep Saxon, raakte het paai even met de hielen in de zijden, boog 0 voorover. De hengst aarzelde niet. Me grootste gemak nam hij de beek en zijn achtervolgers het nakijken. uj. De vluchteling zag om. Slechts écn n ter durfde zijn voorbeeld te volgen ^.ej draaide zich nieuwsgierig om in den f Het paard van den vervolger sproet cn de beek bleek te breed. De achtei kletsten tegen de overzijde, de E>een^? het dier gleden van den ste''e" *Ler i" oever. Ruiter en paard vielen achter

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 10