DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Beraadslagingen bij de Rijksbegrooting.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No 268 Dit nummer bestaat uit drie blaaen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 13 November 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
Tweede Kamer
Dr, Colijn bespreekt den algemeenen toestand.
De regeering en de N. S. B.
uiteniand.
ITALIAANSCHE NOTA
AAN OE REGEERINGEN.
Waf vandaag de
aandacht trekt
l
Den Haag, 12 Nov.
De houding der regeering tegenover
de N. S. B. was het eerste hoofdpunt van
minieter Colijn's rede. Zooals vooral na
de inbeslagneming van de pers van
„Volk en Vaderland" wel te verwachten
was, heeft hij mr. Westerman's aan
drang, om het verbod van lidmaatschap
der N. S. B. voor ambtenaren op te hef
fen, afgewezen. De leider der beweging,
aldus de minister-president, ondermijnt
het gezag.
Wat de ontvangst van ir. Mussert
door gouverneur-generaal De Jonge be
treft, achtte Z Exc. begrijpelijk, dat de
heer Mussert na zijn aankomst in Indië
een audiëntie had aangevraagd, daar
hij nu eenmaal de leider is van een tal-
Minister Colijn
rijke groep Nederlanders en, als hij geen
genoor had verzocht, hij den schijn op
zich geladen zou hebben, alsof hij den
landvoogd had willen passeeren. Deze
had de eerste audiëntie toegestaan om
ir. Mussert onder het oog te brengen,
dat de Indische samenleving samenge
steld is en dat de regeering de N. S. B.,
alleen wanneer zij niet gevaarlijk is voor
de openbare orde, met rust zal laten.
Later zijn trouwens exemplaren van
„Volk en Vaderland", waarin ontoelaat
bare uitlatingen over vroegere landvoog
den voorkwamen, in beslag genomen.
Wat de audiëntie vóór ir. Mussert's ver
trek aangaat, verklaarde de minister,
zich te kunnen voorsteilen, dat de-gou
verneur-generaal die had verleend. Een
Aog al diplomatieke uitlating. Ir. Albar
da (6.d.) liet in zijn repliek doorscheme
ren, dat het hem bekend was, dat de re
geering die tweede audiëntie afkeurt,
•Daar het moeilijk te kennen kan geven,
omdat het prestige van den landvoogd
zou worden geschokt.
Het weede punt der rede van den
Premier was de grondwetsherziening.
regeering wil, zooals men weet, een
wijzig;ng voorstellen van artikel 7 der
grondwet: „Niemand heeft voorafgaand
Oerlof noodig om door de drukpers ge
dachten of gevoelens te openbaren, be
houdens, ieders verantwoordelijkheid
volgens de wet." De bedoeling van de
wijziging is, het mogelijk te maken, dat
hot te stringente karakter van dit arti
kel bij wet wordt getemperd, aldus de
Minister. Het te stringente karakter van
he vrijheid, wel te verstaan. Het artikel
bevat trouwens ook in zijn tegenwoor-
h'gen vorm een reserve, ruimte latende
y?°r straf wegens een drukpersdelict,
van verschillende kanten in de Kamer
|_s be' x»gd, dat deze repressieve controle
kan worden verscherpt. Hiervoor is
geen grondwetsherziening noodig. Wij
^agon ons af, of de herziening, welke
regeering tóch wil, misschien tot doel
heeft, aan het artikel een tweede lid toe
je voegen, in den geest van het tweede
ka van artikel 9, dat het recht der inge-
e|enen tot vereeniging en vergadering
2f*ent: „De wet regel t en beperk t
l hitoefening van dat recht in het be-
a*? °Penhare orde."
"et «en beroep op de vrijheid van
arukpers heeft ir. Albarda de inbeslag
neming van de pers van „Volk en Va-
d!rtl,ar\d" afgekeurd. Maar Z.Exc. ver-
^de de inbeslagneming als van een
waarmede een delict is g«-
va 1 ep verklaarde, dat de officier
lstiB v 6 te Utrecht geenerlei uit-
tafSJhad gedaan, met dit karakter van
Bn h in strijd.
Wet L-e w'izlglng van artikel 194: „De
geri<^,"l.aan an(!ere dan in de grondwet
mde Lichamen verordenende be
voegdheid geven", zal de regeering re
kening houden met de belangrijke plaat6
van het bedrijfsleven in ons volk. Hier
bij zal dus tot op zekere hoogte tot uiting
komen het streven om colleges, uit het
bedrijfsleven gegroeid, een rol te laten
spelen bij de totstaadkoming van wette
lijke regelen voor het bedrijf.
Wil de regeering de voorstellen tot
grondwetsherziening zelve voorberei
den, ir. Albarda acht de slagenkans dei-
herziening niet groot, als niet een com
missie, waarin de verschillende stroo
mingen zijn vertegenwoordigd, haar
ontwerpt. Vooral omdat voor de goed
keuring der voorstellen een meerder
heid van twee derden der uitgebrachte
stemmen noodig is.
Het uerde punt, door minister Colijn
besproken, was de economische toe
stand. Dat deze slecht is, erkende Z. Exc.,
maar hij liet er op volgen, dat deze toe
stand minder ongunstig is dan elders.
Een verlaging van de havengelden der
groote 6teden met behulp van de regee
ring wees de bewindsman af, opmerken
de, dat de regeerng niet geëquipeerd was
om op den stoei der gemeentbee6turen
te gaan zitten. De sociaal-democraten
lachten en wij vermoeden, dat ook ande
re tegenstanders van het tegenwoordige
optreden der regeering tegenover de
gemeentebesturen minister De Wilde en
zijn ambtgenooten nog wel eens aan de
woorden van den premier zullen herin
neren.
Vrijwillig is er van de regeering niet6
te verwachten voor devaluatie, ver
klaarde de kabinetsleider voorts en hij
besioot het desbetreffende deel van zijn
betoog kort en goed aldus: „Spreek er
niet over; wij doen het toch niet." Deze
woorden kunnen ten minste niet op
nieuw onrust verwekken. Eerder stalen
zij de zenuwen, van het beleggend pu
bliek zoowel als van den gulden.
De ministers Oud en Colijn hebben
bezwaren tegen het Plan van den Ar
beid ontwikkeld en de premier merkte
daarbij op, dat het aantal nuttige
openbare werken, dat kan worden uitge
voerd, niet meer zoo heel groot is. Dat
de zestig millioen van het werkfonds
wel besteed, maar nog niet uitgegeven
zijn. komt omdat de uitvoering van het
werk zoo vaak laat aanvangt na de toe
wijzing van het geld. Zoo heeft Enschede
van een crediet van vijf ton, in Septem
ber 1934 toegestaan, nog geen cent uit
gegeven. En het plan voor de spoorweg-
werken om Utrecht, waarvoor zes mil
lioen is toegestaan, is men eerst na de
toekenning van het crediet gaan maken.
Dit is trouwens een moeilijke zaak,
omdat gedurende de uitvoering der wer
ken het spoorwegverkeer uiteraard
moet doorgaan. Tegenover de politiek
volgen de koopkrachttheorie van het
Plan verdedigde minister Colijn nog
eens de aanpassingspolitiek der regee
ring, o.m. vertellende, dat één der groot
ste fabrikanten in Twenthe, waar de
aanpassing is doorgezet, hem had mee
gedeeld, op de Afrikaan«he markt weer
te kunnen concurreeren tegen Engeland,
hoewel dit land met veertig percent
heeft gedevalueerd.
Het laatste punt van minister Colijn's
speech was de politieke toestand. De
premier achtte de vooruitzichten op de
totstandkoming van een parlementair
kabinet niet rooskleurig. Hijzelf betreurt
dit Hij schrijft de moeilijkheid, om tot
een parlementaire regeering te komen,
aan de evenredige vertegenwoordiging
toe en wekte eenige opschudding door
een persoonlijk woord, dus niet namens
het kabinet, te spreken, nl. dat hij de
evenredige vertegenwoordiging diep
verfoeit. Maar zouden b.v. de christelij
ke partijen onder een districtenstelsel
gemakkelijker tot overeenstemming
komen over een parlementair kabinet?
Hij eindigde met een beroep te doen op
de medewerking der Kamer, omdat er
nu eenmaal geregeerd moet worden, en
omdat men moet voorkomen, dat hier
toestanden ontstaan, zooals elders z ij n
ontstaan. Wie zich aan een ander spie
gelt, spiegelt zich zacht!
Uit ministers Oud's rede stippen wij
aan, dat de militaire voorzieningen, wel
ke de regeering noodig acht, niet uit de
gewone middelen van 1936 kunnen wor
den bekostigd. Er zal dus voor moeten
worden geleend. Dat dit een zwak punt
is in zijn financiëele politiek, erkende
Z. Exc. ijm
De regeering is bereid om, als de
Kamer zoowel de verhooging der omzet-
be'asting, welke twaalf millioen zou op
brengen, als de verlaging van den ac
Mimster Gun
cijns op bier en gedistilleerd, welke zeven
millioen zou kosten, achterwege wil
laten, haar heur zin te geven. De vijf
miilioen, welke minister Oud hierdoor
minder krijgt, wil hij dan o.a. compen-
seeren, door de belasting op pleizierrei-
zen wat hooger te stellen, dan hij eer t
van plan wa6. Inzake een belasting van
Nederlanders in den vreemde schijnt
Z.Exc. niet verder te willen gaan dan
wat een successieheffing betreft.
De Kamer zit thans in de replieken.
Avondvergadering.
Begrooting van Binnenlandsche
Zaken.
In een avondvergadering is de Kamer
de begrooting van Binnenlandsche za
ken gaan behandelen. Tal van sprekers
volgden elkander op, maar het ging
snel, dank zij de spreektijdrantsoenee-
ring.
Mr. Wendelaar (lib.) wenschte een
spoedige beslissing in de vraag, wat de
nationale vlag van ons land zal zijn,
rood-wit-blauw oranje-blanje-bieu.
Minister De Wilde antwoordde, dat dit
een quaestie van algemeen regeerbeleid
is; hijzelf bleek, persoonlijk, voor het
rood-wit-blauw. De heeren Lingbeek
(h.g.) en Van Dis (s.g.) bepleitten krach
tiger handhaving van de Zondagsrust,
maar Z. Exc. zette uiteen, dat hij de
Zondagswet handhaaft, en de heer Van
der Zaal (a.r.) gaf hem gelijk. De heeren
Vervoorn (platteland) en Van Dis
wenschten afschaffing van den zomer
tijd, maar Z. Exc. denkt er niet aan, op
dit punt nog iets te ondernemen, na de
verwerping van zijn desbetreffend wets
ontwerp door de Eerste Kamer. De hee
ren Kampschöer (r.k.) en Westerman
(n.h.) bespraken „de zedenverwildering"
bij het strandleven; volgens den be
windsman helpen plaatselijke verorde
ningen hiertegen het beste.
De katholiek Steinmetz klaagde over
de z. i. te ver gaande regeeringsbemoei-
ing met de gemeentelijke salarissen,
maar mr. Wendelaar daarentegen be
toogde, dat er vele gemeenten zijn,
waartegenover de regeering wel moet
optreden, omdat de loonen der gemeen
telijke werklieden er boven een redelijk
peil uitgaan.
Ook de heeren Drees (s.d.), Groen (r.k.)
en Bakker (c.h.) uitten klachten over het
ingrijpen in de gemeentelijke autono
mie. De heer Smeenk (a.r.) intusschen
achtte dit ingrijpen onder de tegen
woordige omstandigheden onvermijde
lijk, al zou hij het niet gaarne tot een
normale praktijk zien gemaakt. De heer
Kooiman (vd.) betoogde, dat het cen
trale gezag moet ingrijpen volgens ob
jectieve normen en niet volgens de sub
jectieve opvatting van ambtenaren. En
voor zoover het maar eenigszins moge
lijk is, zeide deze afgevaardigde, moet
de minister zorgen, dat het verantwoor
delijkheidsgevoel der gemeentebesturen
blijve bestaan, al kost het dan enkele
guldens meer.
De minister heeft in de memorie van
antwoord den indruk gevestigd, dat hij
geen sociaaldemocraten tot burgemees
ter wil benoemen. Den heer Kooiman
ging dit te ver. Volgens mr. Wendelaar
moest de regeering een benoeming laten
afhangen van de vraag, of de sociaalde
mocraat zich als burgemeester vertegen
woordiger zal voelen van H. M. de Ko
ningin- J J 4
De heer Lingbeek (h.g.) klaagde, dat
er te veel katholieken en gereformeer
den. en te weinig hervormden tot burge
meester worden benoemd.
De heer Van Zadelhof (s.d.) keurde
het subsidie voor de burgerwachten af
en uitte den wensch, dat zij van fascis
tische invloeden voorgoed gezuiverd
zullen worden.
De heeren Steinmetz en Sneevliet
(r.s.) critiseerden den dwang, door de
regeering geoefend op de provincie
Noordholland met betrekking tot de sa
larissen van het provinciale bestuur.
Dr. Vos (lib.) sloot zich in verschillen-
de opzichten aan bij den heer Kooiman
ten aanzien van een te groote beperking
der gemeentelijke bevoegdheden en
waarschuwde tegen te gedétailleerde
voorschriften voor de gemeenten. De
liberale woordvoerder protesteerde tegen
de wijze, waarop de heer Van Zadelhoff
had gesproken over den vrijwilligen
landstorm, een volkomen betrouwbaar
instituut, en de burgerwacht, die, zeide
dr. Vos, de laatste jaren reeds gezui
verd is van fascistische elementen.
Te middernacht mochten wij naar huis.
In de nota van de Italiaansche regee
ring aan de regeeringen, die in de
Coördinatiecommissie vertegenwoordigd
zijn, voert de Italiaansche regeering o.m.
aan, dat de Italiaansche regeering, die
volgens haar nota van 7 October en de
verklaringen van haar vertegenwoordi
ger bij den Volkenbond, de beschuldi
ging, dat zij art. 12 van het Volken
bondsstatuut zou hebben geschonden,
van de hand heeft gewezen thans nog
maals protesteert tegen de te haren na-
deele aangewende procedures.
De Italiaansche nota wijst op het feit, dat
de burgerlijke en kerkelijke autoriteiten in
Abessinië zich onder de bescherming hebben
geplaatst van Italië en dat Italië 16.000
slaven de vrijheid heeft gegeven, „de vrijheid,
welke zij van Addis Abeba vergeefs afge
wacht zouden hebben, ondanks de verplich
tingen, welke dat land bij zijn toetreding tot
den Volkenbond op zich heeft genomen".
De bevolking zou volgens de nota in Ita
lië niet den aanvaller zien, doch de mogend
heid, die de bekwaamheid en het recht bezit
de hooge bescherming uit te oefenen, die het
Volkenbondspact in art. 22 als een missie
van de beschaving erkent.
De Volkenbond dient er rekening mede te
houden, dat deze bevolking bloot zou staan
aan repressaillemaatregelen en wraaknemin
gen, indien de Italiaansche voogdij zou op
houden.
De nota betwist voorts de rechtsgeldigheid
der sancties.
Het embargo op den uitvoer van wapens
naar Italië en de opheffing van het embargo
t.a.v. Abessinië komt neer op de medewerking
aan en een vererging van den toestand, wel
ke Italië niet wenscht.
De Coördinatiecommissie wordt verwe
ten, dat zij er geen rekning mee heeft gehou
den, dat dergelijke sancties nimmer zijn toe
gepast bij vroegere, ernstiger conflicten en
dat zij geen geleidelijke toepassing heeft
overwegen.
Niemand zal het recht en de noodzakelijk
heid kunnen betwisten het eigen bestaan
van het Italiaansche volk te verdedigen.
De nota besluit met het verzoek \an de re
geeringen kenbaar te willen maken op welke
wijze zij zich voorstellen hun gedragslijn
vast te stellen.
Fransche persstemmen over
de Italiaansche nota.
In welingelichte kringen heeft men na een
eerste, vluchtig onderzoek der Italiaansche
protestnota den indruk, dat de nota gematig
der is, dan men na de uitingen der Italiaan
sche pers had verwacht. Men acht het van
belang, dat in de nota meer juridische dan
politieke argumenten worden aangevoerd.
Italië schijnt voornemens te zijn, aldus zegt
men hier, de sanctiemaatregelen van elk der
betrokken landen afzonderlijk te beschou
wen, en van ieder land een antwoord te ver
wachten. Men gelooft echter niet, dat Italië
die antwoorden in den gewenschten vorm
zal ontvangen, daar de mogendheden zich
wellicht op het standpunt zullen stellen, dat
bet antwoord reeds naar Geneve is gezon
den.
De „Intransigeant" geeft hun geliik, die
van den aanvang af gezegd hebben, dat het
systeem der sanctiemaatregelen een rader
werk is, waarin men niet zijn vinger kan
steken zonder gevaar te loopen, dat het ge
hele lichaam wordt medegesleurd.
De „Journal des Debats" zegt, dat, wan
neer Europa niet spoedig besluiten neemt,
die rekening houden met de tegenwoordige
omstandigheden, men bedacht moet zijn op
gebeurtenissen van allerlei aard, die kunnen
voortvloe'en uit de toepassing der sancties.
De „Information" acht het mogelijk, dat
Italië binnen vier of vijf dagen alle handels
verdragen opzegt.
Italiaansche persstemmen.
De „Giornale d'Italia" schrijft, dat de Ita
liaansche regeering door haar protestnota
zekerheid wii verkrijgen over de algemeene
politieke kansen der economische belegering
en de verantwoordelijkheid van elk der re
geeringen wil vaststellen. Een dergelijke pre
ciseering heeft niet alleen academische betee-
kenis, aldus het blad. Zij zal veeleer de ba
sis der Italiaansche politiek jegens den Vo'
kenbond en de afzonderlijke landen vormen
Een Italiaansche nota aan de
regeeringen, die in de Coördinatie
commissie vertegenwoordigd zijn.
(Buitenland.)
Duitschland verbiedt den uitvoer
van verschillende artikelen in ver
band met den binnenlandschen toe
stand. (Buitenland.)
Wolkbreuken richten te Algiers
groote schade aan. (Buitenland.)
Mussolini ontvangt Drummond
opnieuw; een officieel communiqué.
(Buitenland.)
Auto bij Landsmeer in 't Noord-
hollandsch Kanaal gereden; 1 inzit
tende verdronken. (Binnenland).
Nederlandsche regeering zal bin
nenkort een witboek uitgeven over
bet Oost-Afrikaan6che conflict.
(Binnenland).
Auto-ongeluk te Best. (N.-Br.)j
vrouw gedood. (Binnenland).
De stranding van de „Kerkplein"
en „Drente" voor den raad van de
scheepvaart. (Rechtszaken).
Botsing tusschen auto en motor
rijwiel bij het gebo' w van de Neder
landsche Bank te Alkmaar voor de
Alkmaarsche rechtbank. (Rechts
zaken.)
De 18de partij schaken is remise
geëindigd Aljechin behoudt de
leiding met een punt voorsprong.
(Sport en Wedstrijden.)
(Zte verder eventueel laatste
berichten.)
Italië is doordrongen van zijn goed recht
en van de enorme onrechtvaardigheid, waar
door de .Europeesche sanctiestaten zich heb
ben laten leiden onder de pressie van be
paalde imperialistische belangen. Als groote
mogendheid, die zich bewust is van haar
verantwoordelijkheid, vermijdt Italië iedere
daad. die de moeilijke Europeesche situatie
nog moeilijker zou kunnen maken en het doet
een beroep op elke andere mogendheid om
eenzelfde verantwoordelijkheidsbesef te heb
ben. Het wacht rustig en vastberaden op het
in werking treden der sanctiemaatregelen,
waarop het onmiddellijk zal antwoorden met
een georganiseerden tegenstand, die de we
reld in verbazing zal brengen.
Het blad legt er verder den nadruk op, dat
elke staat, die de sancties toepast, thans dui
delijk zijn standpunt heeft te bepalen en zijn
verantwoordelijkheid niet.meer kan verber
gen achter een algemeene verantwoordelijk
heid van den Volkenbond. De argumenten en
bewijsmiddelen van Italië zijn door den
Volkenbond volkomen genegeerd. De gebeur
tenissen der laatste vijf weken hebben ech
ter bewezen, dat het Italiaansche standpunt
juist is. Dat geldt in het bijzonder voor de
kwestie van de tweedracht tusschen Addis
Abeba en de grensprovincies. Dat er twee
dracht bestaat, aldus het blad, wordt bewe
zen door het feit, dat de bevolking en de
hoofden van Tigre en Ogaden zich zoo spoe
dig hebben onderworpen. Dat de krijgslie
den uit deze gebieden aan de zijde der Ita
liaansche troepen tegen Addis Abeba willen
strijden, beteekent een regelrechte toepas
sing van het zelfbestemmingsrecht der vol
ken, dat in de oogen van alle Europeesche
naties van beslissende beteekenis voor de
oplossing van het Afrikaansche conflict
moest zijn.
De andere avondbladen uiten zich in der
gelijke bewoordingen. De „Tribuna'' legt
speciaal den nadruk op de reactie, die de
sanctiemaatregelen zullen hebben op de
handelsbetrekkingen, die tot op heden door
verdragen zijn geregeld. Niemand, aldus
schrijft het blad, kan gelooven, dat deze ver
dragen na een geweldige breuk in stand kun
nen blijven.
Londensche persstemmen.
De Italiaansche protestnota aan de sta
ten, die de sancties zullen toepassen, wordt
wat haar argumenten betreft door de Lon
densche pers niet ernstig genomen.
De „Times" schrijft, dat het Italiaansche
rotest geen invloed kan uitoefenen op het
esluit, dat na lang en zorgvuldig onderzoek
is genomen. De bewering, dat Italië zijn
Volkenbondsverplichting niet geschonden
heeft, behoeft niet uitvoerig beantwoord te
worden want het Volkenbondsstatuut is maar
al te duidelijk.
De diplomatieke medewerker van de Mor-
ningpost verklaart, dat men niet verwacht
dat de Britsche regeering zal antwoorden, al
zullen cok bepaalde in de nota aangevoerde
punten later ter sprake moeten komen. Vol
gens een telegram uit Geneve is men daar
algemeen van meening, dat de kwestie van
het lidmaatschap van Italië van den Volken
bond spoedig acuut kan worden. Men ver-