Duitsche rekruten in de kazernes. fexmnciaal Hieuw* OUDESLUIS feuilleton De Duitsche jongeren voelen zich geen slacht offers, maar zijn gelukkig het land te mogen dienen. ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 13 NOVEMBER 1935 De Duitscher is soldaat. 't ZAND TEXEL SChAGERBRUG RUSTENBURG OTERLEEK QVERSTE SAXON 53door g BAKKER (Van onzen Berl ijnschen correspondent). Dezer dagen is voor het eerst na 1914 een lichting dienstplichtigen in Duitschland onder de wapenen gekomen. Het zijn de jongens, die in: het eerste jaar van den wereldoor log geboren werden; die du. hun eerste levensjaren wat de groote meerderheid betreft, in allesbehalve rooskleurige omstandigheden heb ben doorgebracht, in vele gevallen spoedig halve weezen waren, als kind van 3 of 4 jaren geleden hebben onder een zeer drukkend gebrek aan de meest noodige levensmidde len, als gevolg daarvan vaak kinder ziekten hebben doorgemaakt, en als grootere kinderen alle ellende van revolutie en contra-revolutie, bur geroorlog en inflatie hebben meege- leden. Toch schijnt het geneeskundig onder zoek oen opvallend hoog percentage van gezonde jonge mannen bruikbaar voor den militairen dienst bevonden te heb ben. En de stemming van het oogenblik brengt nu eenmaal met zich, dat niet als wellicht in vele andere staten de nieu we, hier eerste, lichting met sombere gevoelens naar de kazernes trekt, maar dat in Duitschland niet weinigen, die hun vaderland in de uniform der lands verdediging een offer gaan brengen, dit offer volstrekt niet als een persoonlijk nadeel, als tijdsverlies of onderbreking hunner carrière gevoelen, maar integen deel als een bijzondere onderscheiding en daarenboven als een zekerheid, dat na den diensttijd hun ontslagbriefje voor het verkrijgen van werk zelfs een bijzondere aanbeveling zal zijn. Dit te constateeren, is zeker tevens aanleiding om een vergelijking op te stellen met vele andere landen, waar het moreel in de gelederen der lands verdedigers door de wetenschap, dat dit zware persoonlijke offer eerder sociale na- dan voordeelen met zich pleegt te brengen, en of dat niet een misstand i6, die dringend herziening vereischt. Men mag intusschen de dingen nu niet eensklaps zoo voorstellen, alsof heel deze groote Duitsche lichting van harte zingend en juichend de garnizoenen is binnengetrokken. Natuurlijk wordt ook hier veel gezucht, gejammerd en gekan kerd. Maar de omvang dezer ontevre denheid bij de jeugd is toch lang niet zoo dreigend als elders en beperkt zich wel in hoofdzaak tot de kinderen uit klassen der bevolking, in welke de nieu we nationalistische mentaliteit slechts zeer langzaam veroveringen boeken kan. En het is wel als zeker aan te nemen, dat deze kankerende minderheid in de kazernes zeer spoedig onder den invloed zal komen van de meer intellectueel geschoolde lotgenooten, onder wie niet weinigen reeds de school van den Ar beidsdienst, de S.S. en S.A., de Hitler- jeugd, het Landjar en andere staatsor ganisaties doorloopen hebben. Met het vermoedelijke resultaat, dat na den diensttijd de overgroote meerderheid de kazerne verlaten zal in een stemming, die nog veel meer dan vóór 1914 het Duitsche volk op den duur de reputatie van „militaristisch" zal doen deelachtig worden. Het toeval bracht mij kort voordat deze eerste lichting onder de wapenen kwam, met een der „slachtoffers", een jongen man uit selecte Duitsche kringen en met eenige S. A.-ervaring te zamen En het gesprek, dat ik met hem voeren kon, zou zeker verbijsterend en ontmoe digd te noemen geweest zijn, indien ik daaruit de al te zeer generaliseerende conclusie had willen trekken, hier met een voorbeeld uit zeer velen te hebben. aRt deze veelbelovende jongeling sprak onder den indruk der huidige om standigheden maar ook precies zoo als de „Al-Duitschers", de naar alle zijden ontstemmende annexionisten van het Tweede Rijk, die er in geslaagd waren, net Duitsche volk in een zro onzalige eenzaamheid te voeren, zoodat het in 1914 nauwelijks meer op werkelijke vrienden rekenen kon. Voor hem scheen het heden reeds als een paal boven wa ter te staan, dat mettertijd de enorme verstei king der Duitsche bewapening een nieuwe krachtproef onvermijdelijk zal maken. En de wijze waarop hiii bij zijn onrijpe bespiegeling en meende, daarbij over zijn westelijk buurland te kunnen beschikken onder het motto: „in een komend conflict zullen we ons niet meer door lastige neutrale grond gebieden laten ophouden", bewees zoo wel hoe jong en onervaren deze toe komstige reserve-officier nog was, als ook, hoe weinig een regeering, die den vrede wil, het in de hand heeft, stem mingen te verhinderen, die eens den bodem voor conflicten bereiden kunnen. Het is nu eenmaal niet weg te pra ten. dat het geheele volk en in het bij zonder de jonge generaties, in een sfeer van algemeene weerbaarheid warden opgevoed. Wie de verslagen over de jongste plechtigheid op 8 en 9 November in München gevolgd heeft, wie de pho- to's heeft gezien, die een beeld geven van dat thans geschapen Pantheon der Beweging, een werkelijk Heilig Oord van de hier heden overheerschende wereldbeschouwing met zijn overduide lijk streven naar heldenvereering cul- mineerend in de twee tempels met elk acht eeregraven der geya'lenen van 9 November 1923. onder den blooten hemel, voor eiken voorbijganger zicht baar die zal zich zeker wel een voor stelling gemaakt hebben van het huidige Duitschland en zijn nieuwen koers naar een afzondering, een zeer bijzondere eigen sfeer, die ook al aanwezig is on der de internationale verbittering, die het Derde Rijk door zijn rassenpolitiek en de daarmee gepaard gaande onder streeping van eigen voortreffelijkheid heeft uitgelokt. Belangstelling voor militaire techniek. Overgroote en zeer opvallende belang stelling voor alles, wat me* techniek en in het bijzonder met militaire techniek te .naken heeft, kon men ook vroeger bij het Duitsche volk opmerken. Ik her inner mij nog, alsof het gisteren ware, mijn verbluftheid. toen ik in het najaar van 1917 naar Berlijn verhuisde, en met het gemopper op breede schaal van onze eigen gemobiliseerde manschappen nog in de ooren, de ervaring moest opdoen, dat de Duitsche verlofgangers van het werkelijke oorlogsfront in de koffie huizen en restaurants nie* alleen ovrr niets anders dan gevechtsmomenten en avonturen spraken, maar in het bijzen der over de interessante technische b xmderheden van Entrelsche en Fran- sche tanks, die toen juist in grootere massa's hadden inbegrepen, en over de wijze, waarop men dez» monsters het best onschadelijk maakte. Een deskun dig dispuut, gevoerd door vaak reeds meermalen gewonde soldaten, in de wetenschap, straks wee«- in de oorlogs hei terug te moeten keerei maar zon der één woo^d van critiek, zonder ge mopper, en wel in een heel andere stem ming dan ons later in bekende pacifisti sche wei ken geschilderd is. Neen, in kern en wezen zijn de men- schen hier soldaat. En schijnen ze dat in sommige periode's niet of minder, dan moet men er zich rekenschap van geven, welke voorbijgaande omstandig heden indruk op hen gemaakt hebben. De Duitscher in het Derde Rijk ook daar, waar een deel der bevolking het kankeren nog niet verleerd heeft of door ongunstige verschijnselen op de levensmiddelenmarkt weer aan het mopperen slaat is stabieler als staats burger, omdat de mentaliteit van heden hem innerlijk het meest tegemoet komt Wij hebben reeds vijftien jaren gele den, toen het er naar uit zag, als of de mocratie en socialisme hier voor onaf- zienbaren tijd het heft in handen had den, geschreven, dat wij die periode slechts als overgang, als katerstem ming, gedoemd om later weer voor het soldatenrijk plaats te maken, zien kon den. Wij kenden de werkelijke stem ming in Duitschland en zagen, hoe de toenmalige regêeringen, wat die stem ming der massa's en de staatsburger lijke idealen van den doorenee-Duit- 6cher, betreft, met verbijsterende blind heid geslagen waren. Wil men het Derde Rijk een prognose stellen, zijn duurzaamheid beoordeelen, dan moet men dezen factor voorop stel len: dat de regeerders van heden zich als ware kenners van de volksmentali teit getoond hebben. Zij hebben Michel de slaapmuts afgenomen en hem den stalen helm op het hoofd gezet. In de uniform voelt hij zich gelukkig en is hij bereid komende beproevingen mee door te maken, die vele andere volken wel licht tot opstand zouden brengen. Als morgen bevolen wordt, dat ieder Duit scher, die een uniform thuis heeft, die een dag lang op straat dragen moet, dan zal men nauwelijks meer menschen in burgerkleeding zien. Nu reeds is het voor den buitenstaander nauwelijks meer mogelijk, de thans rondwandelen de uniformdragers, en zeker niet hun rangverschil, uit elkaar te houden. Ja, ik durf zeggen, dat er geen enkele Duit scher is, die uniformen en rangen zon der fouten kan aangeven. Ook niet, na dat sinds eergisteren de „Stalen-Helm- Bond" der oud-frontsoldaten, ontbonden is en de studenten hun schilderachtigen „Wichs" niet meer mogen dragen. Zeker 75 der bevolking heeft heden reeds het recht, en vaak den plicht, van zijn zesde tot zijn zestigste jaar in een of andere uniform rond te loopen. Negen tig procent zou dat doen met volle in stemming en oprechten trot6. Nog tien jaren later, en de scholen zullen een nog hooger percentage gekweekt hebben. Been gebroken. Mej. de C. te Oudesluis kwam bij haar werkzaamheden te vallen, met het noodlot tig gevolg, dat zij een been brak. Op advies van dr. J. J. Boerma te 't Zand werd de ongelukkige naar een ziekenhuis te Alkmaar overgebracht. Wielrijder aangereden. Zaterdagavond werd de heer K. H uit Julianadorp, die langs den Rijksweg te 't Zand op zijn rijwiel reed, aangereden door een auto. die hem achterop kwam. De oorzaak is te wijten aan de omstandigheid, dat de chauffeur van de auto werd verblind door de lichten van een tegenligger De aangeredene bekwam gelukkig slechts lichte verwondingen en kneuzingen aan beide beenen en kon, na door dr. Boerma te zijn behandeld, per auto naar zijn woning worden vervoerd. Dit is binnen een week de tweede maal, dat op genoemden weg een fietsrijder door een auto wordt aangereden. We willen hopen, dat de rijwielpaden spoedig verbete ring zullen brengen. De burgemeester wordt feestelijk ingehaald. Te Den Burg heeft zich een comité ge vormd, dat zich ten doel stelt den nieuwen burgemeester Vrijdag bij zijn komst op Texel feestelijk te ontvangen. Hiertoe is in een voor dit deel belegde vergadering besloten DeTexelschem uziekkorpsen hebben zich be reid verklaard aan een feestelijke ontvangst te willen medewerken. Verder bestaat het voornemen een ruiterstoet te organiseeren, terwijl men alle schoolkinderen»aan de ont vangst wil laten deelnemen. Verschillende vereenigingen zullen aan deze huldiging me dewerken. Mr. Kamp is de eerste burgemees ter wien hier in een lange reeks van jaren een dergelijke ontvangst wordt bereid. Van een plechtige ontvangst is na de intrede van burgemeester de Joncheere, die tegelij!. met de Kroningsfeesten in 1898 op ons eiland ar riveerde, geen sprake meer geweest. Verkiezing Waterschap 30 Gemeen schappelijke polders. In café Den Burg te Den Burg werd Maandag een stemming gehouden ter ver kiezing van vier hoofdingelanden voor het waterschap „De 30 Gemeenschappelijke Polders op Texel", periodiek aftredende de heeren A. Eelman Jacz. en S. J. Dijksen, vacature P. H. Koning en P Bakker Az. Uitgebracht werden 349 stemmen. Her kozen (periodiek) de heeren A. Eelman Jacz. met 269 st. en S. J. Dijksen met 203 st.; de heer C. Witte Pz. kreeg 84 en de heer J. Vlaming 12 stemmen, de overige stemmen waren over verschillende personen ver deeld. Voor de vacature verwierven de heeren Siibr. Keyser Jbz., Jn. Kikkert Pavlusz. J. Vlaming Jz. en J. Keyser Augz. de meeste stemmen, terwijl nog op verschillende per sonen stemmen werden uitgebracht. Herstemming zal plaats vinden tusschen deze vier heeren. Een buitengewone avond. Zondagavond gaven „The funny boys", de plaatselijke band, een gezelligen avond in ,Het Wapen van de Zijpe" te Schagerbrug, waarbij o.m. de begaafde mevrouw Manya Tomsimsky (violiste) haar medewerking ver leende. Mevr. Tomsimsky, een Poolsche, die toevallig logeert ten huize van den heer J. de Moor, oud-burgemeester van Zijpe. heeft haar kunst ten beste gegeven in de grootste wereldsteden en heeft gewerkt on der leiding van dr. Willem Mengelberg. Geen wonder, da, er voor dezen avond groote belangstelling bestond. Onder de vele aanwezigen bevonden zich ook de burgemeester en diens echtgenoote. de heer en mevr. mr D. Breebaart, d'e :n een keurige speech van den heer D. Veeter spe ciaal welkom werden geheeten Nadat de band op voorbeeldige wijze haar programma had afgewerkt, gaf mevr. Tomsimsky enkele rioolsoli ten gehoore op werkelijk meesterlijke wijze. Voorts werd door de band onder leiding van haar gast-dirigente nog een operette potpourri uitgevoerd. Daarna werden mevr. Tomsimsky bloemen aangeboden onder dankzegging voor het groote genot, dat zij de aanwezigen had willen schenken. Burgemeester Breebaart dankte voor de gesproken woorden van welkom en maakte de band en haar gast zijn compliment voor het gepresteerde. De heer S. Kuiper gaf vervolgens een staaltje van zijn „kunnen" op het gebied van het Westfriesch dialect. Tenslotte mag een woord van hulde niet worden onthouden aan den refreinzanger, lid van den band, den heer J. Meijer. Alles te zamen een buitengewone avond. Een feestavond. Zondagavond hield de V.V. Ursem haar feestavond in het café van den heer J. Kok. Deze avond was een heel belangrijke, want het was vijf jaar gefeden dat deze club werd opgericht. Het was jammer dat één der op richters, de heer van Zutfen, thans te Alk maar, niet aanwezig was. De voorzitter opende om half acht dezen feestavond met een woord van welkom tot de aanwezigen en vooral tot het eerelid den heer Jb. Bakker. Hierna werd door alle werkende leden der V.V. Ursem het V.V.U.-feestlied, gezongen. Een paar gezellige tooneelstukjes brachten de stemming erin. Een potpourri, gemaakt door den heer Jb. Vet, iel bij het talrijke pu bliek wel in den smaak, wat het applaus wel bewees. Het was jammer, dat de politie voor één jongeman het mooi van den avond weg nam door een kwestie te bespreken die heelemial niet op een feestavond thuis hoort. Al met al kan V.V.U. toch op een gezel ligen feestavond terug zien, alleen is het te hopen, dat er wat meer leden toetreden, zoo dat wij met het 10-jarig bestaan minstens vijf elftallen in de competitie hebben. Een bal besloot deze fuif. Huur van landerijen. Het kerkbestuur der Ned. herv. kerk al hier, heeft de huurders van landerijen en ak kers bouwland in de gelegenheid gesteld hun perceelen opnieuw in te huren met een ver laging der prijzen van 10 pCt. Allen hebben hiervan gebruik gemaakt. 48) „Zeker. Zeker De zoetelaars vertellen het". „Een gemeene streek wreekt zich altijd door de gevolgen", mopperde de wacht meester. „Dat zie je nu weer aan dien roo den vos". >,Wat is er dan met hem gebeurd?"vroeg een andere kurassier. „Ze hebben hem vanmorgen opgehangen gevonden aan de galg, zonder dat iemand weet wie het gedaan heeft". „Hoe weet jij dat nu al?" >,De zoetelaars vertellen het", herhaald»: de oude, en mopperend gingen ze naar de tent om de nachtrust te genieten. De manschappen lagen te slapen in den vroegen morgen. De schildwachten stonden halfdoezelend het kamp te bewaken in het bewustzijn dat de veiligheid niet het ge ringste gevaar liep, toen plotseling van alle 'Jden ruiters en voetvolk zich op de be- egeraars wierpen onder den kreet: Saxon. öaxon! Sverige! Sverige! De tegenstand *as slechts zwak en de helft der keizerhj- was neergesabeld of doodgeschoten eer mari?t eraars te wapen liepen; de over- waf te groot en slechts enkele dap- vange VCjj 01 den heldendood boven ge De ruiters van Von Felsen, die met hun paarden een eind buiten het kamp gelegerd waren, sprongen in den zadel en wierpen zich in het gevecht. De oude veteranen vochten als tijgers, maar de scherpschut ters legden velen hunner neer en de verhou ding was een tegen tien Saxon bevond zich midden in den strijd. Hij wilde verder noodeloos bloedvergieten voorkomen en schreeuwde met zijn luide commandostem: Geeft u over. Gooi weg de wapens". Hij zag kapitem Von Felsen wanhopige pogingen doen zich een weg te banen Saxon trachtte hem te naderen. „Geef je over", schreeuv.de hij nogmaals. ',Stik", klonk het antwoord en weer sloeg Von Felsen een tegenstander van 't paard „Vang hem levend", beval de overste Het zwaard werd Von Felsen uit de hand geslagen. Hij wankelde in den zadel Een achttal Zweden omringden hem. Zijr. tegen stand was gebroken. Saxon dreef zijn paard naar de overgebleven keizerlijke kurasssiers „De wapens neer. Je leven wordt ge spaard". De mannen aarzelden. Ze keken elkaar aan. De wachtmeester van het vierde pele ton brulde: „Nooit. Vooruit". Toen stak de overste zijn zwaard op, hief zijn ongewapende hand omhoog en zei: „Wachtmeester, geef je over. Meen je dat ik mijn oude vrienden wil laten ver moorden?'' De wachtmeester herkende nu blijkbaar de stem. Hij keek naar zijn vriend, den korporaal. Deze knikte. De oude snorre^ haard nam zijn sabel bij de punt, bood Saxon het gevest aan. „Neen", zei deze. „Je kunt je wapens hou den. Ik ben niet van plan je als gevangenen te behandelen. Dat zou de grofste ondank baarheid zijn. Stijg maar af". Kapitein Von Felsen stond naast zijn paard te midden van Saxon's ruiters. Saxon steeg af liep naar hem toe. „Kapitein", zei hij. „Geef mij uw eere woord". Het moet wel", antwoordde hij moede loos. „God weet, dat ik liever gesneuveld zou zijn. Dit had u mij kunnen besparen" Saxor. sloeg zijn vizier pp. „Kijk mij aan. Dat mocht ik niet' 'Overste Saxon", zei hij. „Dus toch". Juist. Ik zal je het werkelijk niet te moeilijk maken. Melchior, wil je kapitein Von Felsen naar de tent van den bevelheb ber brengen? Hij is een vriend" Toen ging Saxon terug naar het vierde peleton. De manschappen stonden met de andere overgebleven kurassiers in twee rijen opgesteld. De paarden aan den teugel Twee wachtmeesters en de korporaals vijf passen voor den troep. Wachtmeester", sprak Saxon tegen zijn ouden vriend. „Blij, je gezond te zien, even als de andere kameraden van het vierde peleton. Ik heb je een voorstel te doen. Ik ben je kameraad geweest. Houdt krijgsraad en deel mij mede of je in 't vervolg mijn kameraden wilt zijn. Ik zie daar enkele ruiters met bekende gezichten. Ja, ik weet het. Zij hebben reeds onder mij gediend in Wallenstein's leger. En, Hans, jij ook als ik mij niet vergis". Hans sloeg aan. „Zeker overste". „Welk regiment?" vroeg Saxon. „Overste Holck". „En jij, Carlo?" „Overste Bernstein". „Ik betaal prompt de soldij. Per slot zijn we allen beroepssoldaten. Laat me eerst nog één ding zeggen. Ik houd niet van ge dwongen nering. Diegenen onder jullie, die niet op mijn voorstel kunnen ingaan, staat het vrij te vertrekken. Overleg het maar sa men. Ik kom zoo terug". „Kapitein Norbo, zijn de chirurgijns reeds met de gewonden bezig? Wilt u met uw escadrons hulp verleenen en vraag den meester ook. Hij neeft geschikte krachten Verzorg vriend en vijand. Je kunt beschik ken ovei de tenten aan den linkerkant Juist die. Er zijn twee middelen om den strijd te winnen. De tweede is zijn vijanden tot vrienden te maken". De beide wachtmeesters traden op Saxon toe. „Overste", sprak de oude snorrebaard. Wij willen allen gaarne onder u dienen. Maar we hebben een beleefd verzoek. Het vierde peleton zou graag bijeen blijven. Wij zijn zoo lang samen geweest. U zult er nooit berouw van hebben". „Hoeveel mannen zijn er ongewond?" „Ongeveer zestig". „Uitstekend. Vormt twee peletons. En jij bent de luitenant". „Maar overste. Ik ben te oud". „Luitenant Ik heb in mijn heele loop baan nooit beter wachtmeester gezien of het moest je kapitein Melchior zijn". „Korporaal Sievers". „Present overste". „Jij hebt voor mij gelogen. Ik bevorder je tot wachtmeester" „Een gemeene streek wreekt zich altijd door de gevolgen", bromde de nieuwe luite nant. Het geheele peleton begon te lachen. „Olivier, jii wordt korporaal. En verder, luitenant, vul je zelf het kader maar aan, als het noodig is". „Tot uw dienst, overste", sprak de nieu we luitenant salueerend. „Overste", fluisterde hij toen. „Mag ik 'n onbescheiden vraag doen?" „En die is?" „Is het waar, dat uw bruid zich in het kasteel bevindt?" Saxon keek hem vol verbazing aan „Ja", antwoordde hij, keek naar de burcht en zag dat men daar blijkbaar opgeschrikt was door het tumult. In het oosten straalde de horizon in de meest fantastische kleuren en daarvoor zag men op den ringmuur mannen en vrouwen, die vol belangstelling de gebeurtenissen volgden. De geheele bagage, de geheele tros was Saxon in handen gevallen. Het leger zelf was vernietigd, de staf gesneuveld of ge vangen genomen. Slechts eenigen waren ontkomen Saxon begaf zich naar de tent van den gevallen bevelhebber en stond te genover von Felsen. „Kapitein", begon hij, „dit is de tweede keer, dat wij elkaar ontmoeten. Ik ben u dankbaar dat u eenige dagen geleden mijn voorspraak geweest is. Dat heeft mij het leven gered, daarom mocht ik het uwe niet laten nemen. Ik heb een bode noodig naar het kamp van Mansfeld. Wilt u dat zijn? U behoeft geen antwoord terug te brengen. Alleen moet u mij beloven mijn bericht niet te zullen lezen, tenzij de geadresseerde u zelf den brief toont" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 9