DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Tïaqdiiksch
DE JODEN IN HET DERDE RIJK.
^Buitenland
Minister Slingenberg verdedigt zijn beleid.
Ho. 277 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 23 November 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137e Jaargang
Tweede Kamer
Invoering van 40-urenweek afgewezen.
VROUWENARBEID.
Duitschland moet van „joou^cne smetten"
worden vrijgemaakt.
DE „JODEN-WETTEN".
Wat vandaag de
aandacht trekt
ALKMAARSCH
URANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VER TENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Den Haag, 22 Novembec
De algemeene beschouwingen over de
begrooting van Sociale Zaken hebben
maar korten tijd in beslag genomen. De
heer Steinmetz (r.k.) klaagde, dat de re
geering zoo weinig voor de groote ge
zinnen doet. Z. Exc. antwoordde, dat zij
toc'n zekere voorrechten genieten bij de
steunnormen. de werkveischaffing, enz.
Ds. Kersten (s.g.) bepleitte voor de zoo-
veolete maal afschaffing van de 6ociale
verzekering, welke echter volgens den
bewindsman een zegen is. Als de men-
sefcen niet verzekerd, en oud of invalide
zijn, moeten zij toch worden gesteund.
Bij de afdeeling Arbeid hebben vele
afgevaardigden betoogd, dat collectieve
arbeidsovereenkomsten bindend moes
ter. worden verkiaard ook voor de be-
drijfsgenooten, die er niet bij aangeslo
ten zijn. Kunnen, zeiden zij, de arbeids
contracten niet in hun geheel bindend
worden verklaard, laat dan zekere on-
derdeelen ervan voor het bedrijf geiden
In dien geest lieten zich de heeren
Loerakker en Van der Putt (r.k.),
Smeenk (a.r.) en Bakker (c.h.) uit, wij
zende met name op pensioen- en kinder
bijslagregelingen. Mr. Joekes (v.d.) voel
de ook voor bindendverklaring van be
palingen uit collectieve overeenkomsten
betreffende vacantie, pensioen en ver
houding tusschen de aantallen volwas
sen en jeugdige werklieden in een be
drijf. Minister Slingenberg verklaarde,
bindendverklaring van loonen als te ge
vaarlijk af te wijzen, maar bindendver
klaring van andere bepaliqg^i «iet 4
priori te weigeren. Hij overweegt nog. of
hij afzon#erlijke voorzieningen voor
bindendverklaring van verschi.lende
onderdeelen van arbeidsovereenkomsten
zal ontwerpen, dan wel, of hij een meer
algemeene regeling voor die onderdee
len gezamenlijk zal voorstellen. In elk
geval echter zal hij «en voorontwerp in
zake bindendverklaring van pensioen
regelingen bij den hoogen raad van ar
beid aanhangig maken. Over de wen-
schelijkheid van de door velen aanbe
volen bindendverklaring van kinderbij
slagregelingen kon men, zeide Z. Exc.,
van meening verschillen.
Volgens de heeren Bakker en Ame-
link (a.-r.) kan invoering van de veer-
tig-urige werkweek slechts geschieden
bij vrijwillige overeenkomst van werk
gevers en werknemers in een bedrijf.
De laatste legde er daarbij nadruk op,
dat de productiekosten er niet door mo
gen stijgen. Mr. Joekes meende, dat, als
er door invoering van een veertig uren
week vele werkloozen aan arbeid wor
den geholpen, er voor de overheid aan
leiding kan zijn om door een bijdrage
het verschil in loon tusschen een veer
tig- en acht-en-veertig uren-week te
overbruggen. De heer Van Kempen (lib.)
keurde dit echter af en wees op het ge
vaar van verhooging .van productiekos
ten. De heer Kuiper (r.k.) meende even
wel, dat er bedrijven zijn, waar een zoo
danige werktijdverkorting hierop niet
behoeft af te stuiten. Overigens ver
klaarde hij, dat de arbeiders bereid
zouden zijn om bij invoering van de
veertig uren-week een offer in loon te
brengen. Minister Slingenberg zal de
denkbeelden van mr. Joekes en den
heer Kuiper beide overwegen. Hij ver
telde. dat de directeur-generaal van den
arbeid in opdracht van zijn ambtsvoor
ganger besprekingen had gevoerd met
het N. V. V. en het R. K. Werklieden-
Verbond, welker vertegenwoordigers
eenige bedrijven hadden genoemd, h. i.
voor de veertig uren-week geschikt.
Bij onderzoek bleek, dat in het eene
bedrijf een verkorting van de werkweek
nauwelijks de werkgelegenheid Zou
doen vermeerderen, terwijl de werkge
vers het uurloon niet wilden verhoogen.
In het andere genoemde bedrijf worden
nog besprekingen gevoerd.
Den heer Drop (s. d.), die klaagde, dat
de regeering ten aanzien van sociale
wetgeving steriel was, antwoordde de
bewindsman, dat hij gaarne verder zou
willen gaan, maar dat de moeilijkheden
in het bedrijfsleven hem remmen.
Dr. Vos (lib.) bepleitte maatregelen
tegen waterverontreiniging. De be
windsman deelde mede, dat de burge
meester van Almelo hem juist een rap
port had aangeboden over de verontrei
niging van de Regge. De minister zou
het mogelijke doen, ook wat het IJssel-
meer aangaat.
Een door den heer Loerakker aanbevolen
verbod van kinderarbeid in den landbouw
zal Z.Exc. overwegen.
De heeren Smeenk, Louwes (lib.) en Drop
hebben op een werktijdregeling voor chauf
feurs aangedrongen; de minister vertelde,
dat een desbetreffend wetsontwerp klaar is
en eiken dag kan worden ingediend
De heer Bakker wenschte strenge controle
tegen overwerk van jeugdige kantoorbedien
den en de heer Drop bepleitte toepassing
van de arbeidswet op kantoorpersoneel, ma™
gazijnbedienden, hotel-café-restaurantperso-
neel en landarbeiders. Zoo gauw het econo
misch te verantwoorden is, zal de minister
de toepassing van de arbeidswet uitbreiden
De heer Drop klaagde voorts, dat er veel
overwerk vergunn i ngen worden gegeven,
maar volgens den bewindsman geschiedt dit
alleen, als de verleening ervan een voorwaar
de is voor het uitvoeren van den order in ons
land.
Mevr. De Vries-Bruins (s.d.) zette uiteen,
dat het werk aan den loopenden band bij
jonge meisjes nerveuze storingen verwekt
Z.Exc. zal er de aandacht van het toezicht
op vestigen.
Stelde dr. Vos in het licht, dat de vrou
wenarbeid niet moet worden beperkt, alleen
reeds omdat hij in zoo geringen omvang ge
schiedt, dat hij geen principieele wijziging
van onze wetgeving rechtvaardigt, ae heer
Kuiper noemde beperking van vrouwenarbeid
sociaal gewenscht. Mevr. De Vries-Bruins
zeide, dat het met 's ministers plannen zoo'n
vaart niet zou loopen en dat dr. Vos zien
niet ongerust behoefde te maken. Z.Exc. deel
de mede, dat hij de beperking van den vrou
wenarbeid voornamelijk hierin zocht, dat fa
brieksmeisjes uit de fabriek gaan en ertoe
worden aangezet, dienstbode te worden. Het
is dus een verplaatsing van vrouwenarbeid.
Eenige ministers hebben een commissie be
noemd, die onderzoekt, hoe herhaling is te
voorkomen van gebeurtenissen als met het
pensioenfonds van de Koninklijke Holland-
sche Lloyd, dat het slachtoffer van de
débacle dezer maatschappij is geworden, mH
het personeel als dupe Het is een moeilijke
kwestie, maar de minister zal de commissie
tot spoed aanzetten
Den heer van Kempen, die erop had aan
gedrongen, dat wij in de arbeidsconfercntie
te Genève voorzichtig moeten zijn, antwoord
de Z.Exc., dat die conventies niet binden en
slechts aanbevelen zijn. De heer Drop klaag
de, dat er zoo weinig conventies worden be
krachtigd. Z.Exc. zal de niet-bekrachtigde
stuk voor stuk nagaan.
Dr. van den Tempel (s.d.) was ontevreden,
omdat er van de Mnjisraden zoo
werking uitgaan. Ir. Lc
voorzichtig te zijn met bedrijfsraden in den
landbouw. Dr. Vos bleek van meening, dal de
tegenwoordige tijd niet goed is voor ontwik
keling van bedrijfsraden en dat men met in
stelling ervan moet wachten tot later De mi
nister merkte op, dat het instituut van de be
drijfsraden nog in een periode van groei is
en dat, voordat een bedrijfsraad wordt onge
richt, het departement nauwkeurig onder
zoekt, of het bedrijf er rijp voor is
Bij de behandeling der begrooting van
Justitie, welke de Kamer met alleen de stem
des heeren Sneevliet (rs.) tegen heeft aange
nomen, was een motie-Sneevliet ingediend
ten gunste van instelling van een parlemen
taire commissie tot onderzoek van de wer
king der gevangenisreglementen met betrek
king tot de bevolking der gevangenissen Met
62 tegen 3 stemmen heeft de Kamer deze
motie verworpen. De heer Sneevliet kreeg
alleen van de communisten steun.
■wvmug
ouwes waarschuwde
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
«Du sublime au ridicule,
pas!''
il n' y a qu' un
Aan dit voortreffelijke Fransche spreek
bard moet men onwillekeurig denken als
men zekere verschijnselen in het Derde Rijk
Van Adolf Hitier onder de loupe neemt. En
een andere uitlating, en wel een die in de
Allerlaatste dagen over de lippen van een
yuitsch rijksminister gekomen is, dringt zuh
n. dit verband aan ons op. „Gründlich sind
,r> auch wenn wir an diese Gründlichkeit
runde gehen 6ollten".
Ja. men is hier grondig. En men wil niet
i-jT' waar de grenzen zijn, die het mensche-
J*. gevoel, dat niet aan staatsgrenzen ge-
ju ls> overschreden worden,
liiko getrouw aan zijn Onverander
li 1 .(®?ramma, dat in belangrijke, ja be-
sief e P/"1*611 op een offensief en defen-
N«M,r i! scmitisme is opgebouwd, onlangs in
Keknn r zoogenaamde „joden-wetten'' af-
'itenl en deze wetten dezer dagen ge-
arden 'eerd door een voorloopige eerste ver-
Aiiern'|g\ d'e uitvoeringsbepalingen bevat
in Neur f'^lijkate bepalingen, omdat men
Partiikrf rg onder den indruk van radicale
gaan w?8™ w?' zeer haastig te werk ge-
aan m,.,?8 -eiï ei8enl'jk niemand wist, waar
Heden te houden had
'kehts J jf men.wat duidelijker, maar nog
gen van soc f^d der rassenpolitiek. Vra-
daarmee te' en econom'Sch karakter, die
nict beantwoord'€n hangen' zijn no8 altiid
Wij hebben in deze reeks niet geaarzeld,
waar het pm een beschouwing van deze ras
senpolitiek ging, ook het standpunt van Ge
Hitlerbeweging tot zijn recht te doen komen,
omdat wij van meening waren en blijven, dat
de lezer van ons verlangen kan, dat wij hem
niet alleen commentaar geven, maar in de
eerste plaats al het objectieve materiaal, dat
ter beschikking staat. Daartoe behoorde in
dit geval zeker de bewijsvoering van Dui'-
sche antisemitische zijde, waarom h.i het
jodendom in het bijzonder in Duitschla id
als vijand van staat en volk, als ondermijuer
van de zedelijkheid en de moraal, als men
schelijke groep van minderwaardig allooi te
beschouwen en dus van de Duitsche volksge
meenschap zoo streng mogelijk te scheiden
is. Dat is een standpunt, dat men doctrinair
en onverzoenlijk moet noemen. Het gaat van
een zeker ras-ideaal en ideaal-ras uit,< neemt
de hoogere waarde van het „eigen ras'' als
axioma aan, generaliseert alle joodsche ras
eigenschappen als destructief, negatief, ont
zenuwend en jegens het Christendom bewijst-
vijandig; en plaats zich daarmede op een ver
hooging, van waaruit de grens „du subbme
au ridicule" duidelijk zichtbaar wordt.
Dit Duitsche standpunt hebben we niet
verzwegen. Ook niet, dat Duitschland zich
door een sterke toename aan z.g. „Oost-
Joden" in de jaren 19181932, vergeleken
met vele andere Europeesche landen in een
inderdaad bijzondere positie gekomen was,
daar dit sterke, on-Duitsche contingent veel
meer dan de ten deele zeer geassimileerde
joodsche constante bevolking de typiscli-
joodsch ras-solidariteit meegebracht had. dje
tot uiting kwam in een onderlinge protectie
in zekere beroepen, de zakenwereld, de medi
sche wetenschap, het bankwezen, de justitie
en de advocatuur, de literatuur, het tooned,
de muziek en de film, maar ook de politiek,
de parlementen en zekere regeer'ngsins'.an-
ties; en die inderdaad voerde tot een, door
de oudere joodsche kringen zelfs steeds ais
dreigend gevaar beschouwde, uittarting van
99 door 1 der bevolking, die ten slotte wel
tot een sterken aanhang van het principieele
anti-semitisme der nationaal-socialisten lei
den moest.
Neen, we hebben dit alles en nog meer
geen oogenblik verzwegen. En we verheugen
ons daarover. Want men kan ons nu geen
eenzijdigheid verwijten, als we hier bekennen,
voor de consekwenties van deze „Gründlich
keit, auch wenn wir daran zu Grunde gehen
sollten" geen sympathie te kunnen ontdekken.
Sedert eenige dagen weet Duitschland en
weet de wereld, hoe het Derde Rijk over de
joden in het algemeen en over de joodsche
staatsburgers van Duitsche nationaliteit in
het bijzonder denkt; weet men verder, hoe het
Derde Rijk zijn staatsburgers volgens dit
rasbeginsel denkt in te deelen, met het kenne
lijk einddoel, zekere overgangsgroepen tot
uitsterven te brengen en de volksgemeen
schap, door het scheppen van een geestelijk
Ghetto, „van joodsche smetten vrij" te
maken.
Het gaat hier niet in de eerste plaats om
de vele paragrafen, waarmede men de wereld
verrast en de juridische wetenschap verrijkt
heeft. Van nog grooter beteekenis is de geest,
welke uit deze paragrafen spreekt. Het ver
bluffende daarbij is de vrijmoedigheid en
zelfbewustheid, waarmede in het jaar 1935
een groot en 'hoog-intelligent volk in het
centrum van de Europeesche beschaving niet
alleen voor zich, maar voor de geheele overi
ge wereld decreteert, dat een nauwkeurig om
schreven en gerubriceerde groep medemen
schen als minderwaardig te beschouwen is.
Men kan al deze nieuwe bepalingen nut
begrijpen, als men zich niet eerst duidelijk
voor oogen telt, hoe radicaal de verwoede
Duitsche anti-semiet dit geheele vraagstuk
ziet. Hij is zoo overtuigd van de minderwaar
digheid van het joodsche bloed (het is
logisch, dat voor hem en zijn wetgeving het
al of niet behooren of behoord hebben tot de
joodsche kerk absoluut geen rol speelt, hoog
stens een „verzwarende omstandigheid'" is),
dat hij u de verzekering geeft, dat joodsche
eigenschappen door vele generaties heen ver
borgen kunnen blijven, om dan plotseling in
een nieuw geslacht eensklaps actief te wor
den. Zoodat ze bijv. te voorschijn kunnen ko
men bij iemand, die pas onder zijn betover
grootouders of nog veel verder terug, een
jood of jodin ontdekken kon. Dat een zoo
gering overblijfsel van dit „verderfelijke"
joodsche bloed zoo geweldige uitwerkingen
kan hebben, lijkt ons dan toch een opmerke
lijk bewijs van de „minderwaardigheid" van
het niet-Joodsche, in casu „Germaansche"
bloed en ras; een consequentie conclusie,
waarmede de stap „du sublime au ridicule"
al gedaan is, zonder dat de Duitsche anti
semiet zich daarvan blijkbaar bewust is ge
worden! In werkelijkheid ziet het er natuur
lijk ook geheel anders uit. Maar de „Gründ
lichkeit'' pleegt voor practische waarneming
niet zelden principieel blind te zijn
Uitgaande van het „wetenschappelijk''
axioma, dat dit joodsche bloed een gevaar is
door ontelbare generaties heen, heeft men
een wetgeving op stapel gezet, die althans
eenigszins rekening houdt met de oogenblik-
kelijke situatie, een werkelijkheid, die vertelt,
dat het aantal Germaansch-joodsche „Misch-
linge" dat Duitsch staatsburger is. met 3
millioen niet te laag geschat is. Waar deze
arie millioen voor een belangrijk percentage
uit volwassenen bestaat, die in den staat tal
van moeilijk door „Ariërs" te vervangen po
sities inneemt, heeft men ingezien, een grens
voor practische toepassing der wetgeving te
moeten zoeken en heeft men de Duitsche
staatsburgers ingedeeld in drie hoofdgroe
pen: de „Ariërs", de „Mischlinge" en de
„Joden". Zoodat heden „Ariër" is, die 4 „Ari
sche" grootouders heeft, „Mischling" die een
of twee joodsche grootouders heeft, en
„Jood", die drie of vier grootjes bezit, die tot
het joodsche ras behooren.
Men kon echter de honderdduizenden
„Mischlinge" van beide soorten niet eenvou
dig uit de gemeenschap schrappen. Ze zijn
er nu eenmaal, ze voelen zich voor het over-
groote deel niet als jood, ze hooren zelden
of nooit tot een joodsch kerkgenootschap, en
de joden zelf denken er niet aan, ze als tot
hen behoorend te beschouwen. (Het is een
treurig feit, dat onder deze „Mischlinge" het
aantal zelfmoorden in Duitschland nu reeds
opvallend groot is!)
Wat de wetgever er op gevonden heeft, kan
men moeilijk anders noemen dan een
menschenfokkerij, een stelsel van „ras-ver-
edeling" volgens nationaal-socialistisch be
ginsel". Want hij bepaalt, dat er volle
„Ariërs", 1/4, 2/4, 3/4 en 4/4 joden (naai
reeds bestaande ras-wetten voor rangen bij
de weermacht, verwerven van grond op erf
pacht, benoeming tot journalist, ambtenaar,
beambte enz. is ook nog van 1/3 en 1/16 jo
den te spreken!) zullen zijn; en hij regelt nu
de mogelijkheid van huwelijken (cok met
buitenlanders!) waardoor hij het nageslacht
het joodsche bloedpercentage afneemt wat
een „bevordering" in de richting van het
Duitsche volle burgerrecht ten gevolge heeft
dan wel toeneemt, wat een indeeling on
der het algemeen en van alle burgerrechten
verstoken begrip „jood" met zich brengt.
Op alle finesses van deze „fokteelt" willen
we hier niet verder ingaan De heeren juris
ten mogen aan het werk gaan en brochures
met commentaar schrijven, die wel noodig
zullen blijken. Hoofdzaak is, dat de „halve
joden" (merkwaardig als uiting van een
„minderwertigkeitscomplex" is ook, dat men
niet van 3/4 en 4/4 „Ariërs", maai van 1/4
en 2/4 Joden en zelfs van 1/8 Joden spreekt),
nu een kans krijgen, net als de 1/4 joden
„Rijksburgers", zij het ook 2e klasse, te wor
den; 2e klasse, omdat op hen toch alle beper
kende bepalingen voor zekere benoemingen
van kracht blijven En dat de 3/4 joden, ook
al hebben ze niet het minste contact met het
jodendom meer, daarin worden „teruggestoo-
ten". Terwijl aan de opvatting van gedoopte
joden, dat zij „geen joden meer zijn", thans
voorgoed een einde is gemaakt.
We willen, in breede lijnen gezien, toch
nog even twee opmerkingen maken. De eerste
is, dat het Derde Rijk, dat plechtig beloofd
had, het Duitsche volk telken jare door een
plebisciet gelegenheid te geven te bewijzen,
dat het achter zijn regeering staat, tot heden
voor het jaar 1935 deze gelegenheid nog niet
gekregen heeft.
De tweede is, dat de door het Derde Rijk
nagestreefde socialistisch-nationale eenheid
nu de volgende nieuwe klassenindeeling be
reikt heeft:
A. Nationaal-socialisten, onder te verdee-
len in leden der partij (volgorde naar waar
de: oude strijders met bloedorde, oude strij
ders tot het nummer 100.000, oude strijders
in de S.S., S.A., H.J. en ander partijlegers,
oude strijders buiten de partijlegers) en can
didaten voor het partij lidmaatschap (volg
orde: wel behoorend tot een partijleger, niet
behoorend tot een partij-leger).
B. Niet nationaal socialisten, onder te ver-
deelen in met het nationaal-socialisme sympa
thiseerenden en niet-sympathiseerenden (on
derverdeeling dezer tweede groep volgens
het laatste plebisciet 10 pCt. der kiezers
anti-Hitlerianen in vrijheid, anti-Hitlerianen
in concentratiekampen en gevangenissen
De Joden-wetten in Duitschland.
(Dag. Overzicht).
Het onderhoud HitierPoncet in
de pers besproken. (Buitenland).
Het noodweer in Italië eischt 20
dooden. (Buitenland3.
De oorlog in Oost-Afrika, activi
teit der Abessinische troepen. (Bui
tenland).
Het Fransche en Engelsche ant
woord aan Italië. (Buitenland).
Nogmaals de moord te Beugen.
(Binnenland).
Uit het parlementaire leven. (Ar
tikelen).
Holland's stedenschoon in praat
en prent. (Artikelen).
Vervolg: Buitenlandsche dienst
boden. (Artikelen).
Twee Hollandsche jongens als
globetrotters. (Artikelen).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
ant-Hitlerianen in vrijwillige of onvrijwillige
verbanning, uitgestootenen uit het staatsver
band).
C. Joden met 4/4 en 3/4 joodsch bloed.
Daarmee zijn we er echter nog niet Want
dwars door deze geheele gemeenschap loopt
nu een driedeelige indeeling naar de staats
burgerlijke rechten. En wel:
X. Voorloopige „Arische" Rijksburgers.
Y. Voorloopige „niet-Arische" Rijksbur
gers.
Z. Joodsche en Arische niet-Rijksburgers,
doch slechts staatsburgers.
Ten slotte twee voorbeelden van menschen,
die ifl"t932 nog elkanders Duitsche medebur
gers waren en nu door een afgrond geschei
den zijn:
De allerverdienstelijkste: een Duitsche
Rijksburger, die op 9 November 1935 met
Hitier in de „Führergruppe" meegemar-
cheerd heeft.
De allerverderfelijkste: de vol-joodsche
emigrant, die uit het Duitsche staatsverband
gestooten is.
Tusschen beide uitersten liggen alle varia
ties, van welke we getracht hebben, hierbo
ven een indeeling op te stellen.
HET PROCES TEGEN DE
MOORDENAARS VAN PIERACKI.
Officieel Lithausch communiqué.
Het officieele Lithausche Telegraaf-
Agentschap heeft een communiqué ge
publiceerd, waarin de feiten, welke zijn
uitgestippeld in de acte van beschuldi
ging in het proces der medeplichtigen
aan den moord op Pieracki en de mede
werking, welke de Oekrainsche terroris
ten hebben ontvangen uit Lithausche
officieele kringen, worden gedemen
teerd.
In het licht van de termen van het
dossier der beschuldiging, moet dit de
mentie worden beschouwd als een tac
tische manoeuvre, omdat de verbinding
van den vroegeren minister van buiten
landsche zaken van Lithauen Zaunius
met de Oekrainische terroristen en de
belangrijke toelagen welke hun zijn
V3rstrekt, op ondubbelzinnige wijze
zijn bewezen.
STAKINGSONLUSTEN IN DE
HAVEN VAN NEW-YORK.
In de haven van New-York hebben
ernstige onlusten plaats gehad op het
terrein van een scheepvaartmaatschap
pij, welker kadewerkers in staking wa
ren gegaan. De stakers molesteerden
ongeveer 100 werkwilligen, die in taxi's
naar de haven waren gebracht, en
wierpen steenen en flesschen naar hen.
Eerst na veel moeite kon de politie de
stakers terugdrijven.
TWAALF SPIONNEN
VEROORDEELD.
Het Honved-gerechtshof te Boedapest
heeft twaalf personen wegens spionnage
ten gunste van buitenlandsche mogend
heden tot zware tuchthuisstraffen ver
oordeeld. Onder de veroordeelden be
vinden zich twee vrouwen.
ONTPLOFFING
IN DYNAMIETFABRIEK.
Uit Marseille wordt gemeld, dat ern
gedeelte van de dynainietfabriek te St.
Martin de Crau bij Arles door een ont
ploffing is vernield. Vier arbeiders zijn
R.Jood, t w. twee Franschen, een Itali
aan en een Annamiet.