DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. MUSSOLINI'S JONGE JAREN. Bxtgelii&sch DE BEGROOTING VOOR HANDEL, NIJVER HEID EN SCHEEPVAART. Hoe hij socialist werd en later de partij verliet. No 289 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 7 December 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 137e Jaargang Tweede Kamer De heer Westerman wil een voorbeeld zien genomen aan Mussolini, die wel zes departementen beheert. Strijders voor den middenstand. Wat vandaag de aandacht trekt Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h, HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Den Haag, 6 December. Voor de eerste maal behandelt de Ka mer een begrooting van „Handel, Nij verheid en Scheepvaart". Mr. Westerman (n.h.) betreurde diep de splitsing van het oude departement van Economische Zaken in het departe ment, aan het hoofd waarvan prof. Ge- lissen gesteld is, en dat van Landbouw en Visscherij, omdat, zooals hij het uit drukte, het geheele economische me chanisme ineengrijpt. Niet alleen, dat hij het departement van Economische Zaken had willen behouden, maar hij had er Sociale Zaken ook nog bij willen zien gevoegd! De splitsing van Econo mische Zaken is op wensch van minis ter Gelissen geschied, die vreeede, an ders geen tijd genoeg voor industriali satie over te houden. Och wat! gaf mr. Westerman te kennen,c de heer Musso lini beheert wel zes departementen en gij zoudt nog niet één groot departe ment aén kunnen! De strekking van de opmerking scheen ons een beetje over moedig van mr. Westerman. En het be roep, dat hij van tijd tot tijd doet op Hitier en Mussolini, is niet naar Hol- landschen 6maak. Een diplomaat ver telde ons, dat Sir Eric Drummond, de Engelsche gezant te Rome, onlangs Mussolini bezoekende, opmerkte, dat deze het wel ontzaggelijk druk moest hebben. Mussolini antwoordde, de vele departementen noemende, welke hij on der zijn beheer had. en besluitende: The only I have not, is Justice an Education Men kan dezen zin op twee verschillen de manieren uitleggen en dit is de re den waarom de anecdote in zekere krin gen van mond tot mond gaat. De heeren Lovink (c.h.), Westerman (n.h.) en Ebels (v.d.) drongen krachtig aan op verbetering van den economi- 6chen voorlichtingsdienst. De eerste wenscht een eigen directeur aan het hoofd ervan te zien geplaatst Mr. Wes- terinan's critiek op den tegenwoordigen dienst was vernietigend, maar mr. Wes terman uit wel véél vernietigende cri tiek. Het is gewenscht, dat de Neder- land6che kamers van koophandel iq het buitenland aan de economische voor lichting medewerken. Dr. Kortenhorst (r.k.) die ook verbetering bepleitte, zei- de, dat de minister, als hij nieuwe amb tenaren noodig had voor de outi'iage van zijn departement, vooral geld voor hun aanstelling moest vragen. Kan het tegemoetkomender? Er is tegenwoordig een streven om het stelsel der contingenteering door hoogere invoerrechten te vervangen. Noemde de heer Wijnkoop (c.p.) alle verhooging van invoerrechten protec tionisme, dr. Lovink wees ze niet onder alle omstandigheden af, al noemde hij als verdienste der contingenteering, dat zonder haar de werkloosheid nog groo- ter zou zijn geweest. Volgens den heer ScLilthuis (v.d.) moest men de voor- en nadeelen eener contingenteering in elk bijzonder geval tegen elkaar afwegen en zou men ze nooit geheel cloor hoogere invoerrechten behooren te vervangen; wel is z.i. een combinatie van het één en het ander onder bepaalde omstandig heden aanbevelenswaard. De heer Ebels wenschte van den minister een over zicht vap de prijsverhoogingen, welke het gevolg van de contingenteeringen zijn geweest. Mopperde de heer Weitkamp (c.h.), dat de landbouworganisaties moeten bij dragen in de kosten van het handelsre gister, waar zij z.i. niets aan hebb°n, zijn partijgenoot Krijger wees hem erop, dat het geld, dat zij op die manier in de kassen der kamers van koophandel doen vloeien, aan het algemeen belang ten goede komt. Ook op een ander punt wa ren deze wapenbroeders het oneens: volgens den heer Weitkamp mogen coöperaties niet worden uitgeschakeld bij ondernemersafspraken, maar dit deed den heer Krijger zeggen, dat coö peraties den middenstand veel nadeel berokkenen. Voor den middenstand zijn tal van afgevaardigden in het krijt getreden. De minister heeft een memoriepost op de begrooting geplaatst voor een veertig percents-garantie door het Rijk voor verliezen op rentegevende voorschotten aan den kleinen middenstand Het be treft menschen, die geen crediet bij de middenstandsbank kunnen krijgen, om dat zij niet voldoen aan de voorwaar den, welke deze bank behoort te stellen. Verscheidene sprekers hebben den mi nister voor dezen post waardeering be tuigd, maar deheerWielinga (a.r.) vrees de, dat van de resultaten ook wel teleur stelling het gevolg zou zijn. Dr. Vos (lib.) bepleitte de belangen van den kleinen middenstand, door allerlei wenschen te verledigen, waarvan wel de belangrijk ste was een spoedige totstandkoming van een vestigingswet, met eischen be treffende vakbekwaamheid, crediet- waardigheid. enz. In dezen geest sprak oo kdeheer Stumpel (r.k.), maar ihr. Van Dis (s.g.) moest van een vestigingswet, waarvan hij een te groote beperking der vrijheid vreest, niet veel hebben. De heeren Donker (s.d.), Smeenk (a.r.), Krijger, Schilthuis, Stumpel e.a. hebben een lans gebroken voor de havenstad Rotterdam, die in zoo groote moeilijk heden verkeert en voor welke Rijnvaart premies en Rijkshulp voor verlaging van kade- en havengelden, opdat de gemeen te de concurrentie tegen Antwerpen kan volhouden, wordt gewenscht. De wet op de evenredige vrachtver- deeling in de binnenvaart heeft een groot deel van haar werking ingeboet, omdat de Hooge Raad heeft uitgemaakt, dat zij niet toepasselijk is op de Rijn vaart, daar de desbetreffende waterwe gen door de Rijnvaartakte, een interna tionale overeenkomst, worden be- heerscht. Volgens mr. Donker zou men dit gemakkelijk kunnen verhelpen, door te bepalen, dat een schip, uit de vrije in de onvrije zóne komende, aan de bepa lingen der wet zou moeten voldoen. De heer Duvmaer van Twist (a.r.) betoog de, dat de wet in ieder geval behouden moet blijven, al ware het alleen, omdat zij aan het verplichte cafébezoek der schippers een eind heeft gemaakt. Trou wens, z. i. is hun positie door de wet wel degelijk verbeterd. Een commissie on derzoekt het vraagstuk. De heer Drop (s.d.) zette uiteen, dat zij zich tevens moet bezig houden met een classificatie der binnenvloot en in verband hiermede steunmaatregelen moet ontwerpen voor eigenaars van oude schepen, die uit de vaart genomen moeten worden. Wij spraken over een commissie. Dr. Kortenhorst, betoogende, dat al te vaak, nadat herhaaldelijk op een bepaalden maatregel is aangedrongen, een commis sie wordt ingesteld, zeide met een va riant op een bekenden versregel: „Du choc des opinions jaillit la commission!" Deze geestige afgevaardigde was heden op dreef. Het feit. dat tegenwoordig bij na alle bedrijfstakken worden gesteund, deed hem ons land vergelijken bij baron Von Münchhausen, die zich aan zijn eigen pruik omhoog trok. De voorschriften betreffende de hoe danigheid en jde aanduiding van waren heeft de Kamer aangenomen, met aan- teekening, dat de heeren Sneevliet (r.s.) en Wijnkoop (c.p.) tegen waren. Met 57 tegen 20 stemmen heeft zij een amende ment-De VriesBruins (s.d.) verworpen om de keuring zich ook te doen uitstrek ken tot artikelen, die voor de vervaar diging, de bereiding, enz. van eet- en drinkwaren kunnen worden gebruikt. Volgens het wetsontwerp worden arti kelen, welke hiervoor worden ge bruikt, gekeurd. „Kunnen" ging den mi nister te ver. Zonder stemming heeft de Kamer een amendement-De Vries— Bruins aangenomen, waardoor de con trole van de keuringsdiensten ook be trekking zal hebben op de hoeveelheid van een artikel, als die op de verpak king aangegeven moet zijn. De Kroon wordt nu bevoegd om dit laatste voor te schrijven. Eveneens is zonder stemming goedgekeurd een amendement-Drees (s.d.) om de Rijksbijdragen in de kosten van wachtgelden en van gebouwen, die het gevolg zijn van de opheffing van diensten, door het Rijk gelast, niet slechts vijf jaren te doen duren, maar zoo lang die kosten door de gemeenten moeten worden gemaakt. In het jongste nummer van de „Haagsche Post" schrijft Angelica Balabanoff, de be kende radicalen socialiste, over haar herin neringen aan Mussolini. Het volgende zij eraan ontleend: Ik hield een lezing voor de Socialistische Club te Lausanne. Het is nu 33 jaar geleden, maar ik herinner mij, dat het onderwerp van mijn lezing de Parijsche Commune was. Mijn gehoor voor het meerendeel be staande uit Italiaansche emigranten, die een beter bestaan in Zwitserland zochten luisterde rustig en aandachtig. Behalve één jonge man. Hij was rusteloos en zenuwach tig. Zijn handen en oogen waren in voortdu rende beweging. Hij frommelde zijn grooten zwarten hoed ineen met een uitdrukking van wanhoop, bitterheid en haat. Zijn kleeien onderscheidden hem eveneens van alle an dere aanwezigen. De meesten waren armoe dig gekleed, maar zagen er niet verwaar loosd uit. Maar deze jonge man zag er ex centriek uit. Behalve zijn grooten zwarten hoed droeg hij een breede zwarte das, een Javallière", zooals de anarchisten van dien tijd plachten te dragen. Hij zag er roman tisch uit, maar hij was bovendien vuil, slor dig en verwaarloosd. „Wie is die man?" vroeg ik aan het eind van mijn lezing. „Een arme zwerver", werd me meege deeld. „Hij is een deserteur, een antimilita rist; daarom moest hij uitwijken". „Kan hij geen werk vinden? Hij ziet er uit alsof hij honger lijdt''. „Best mogelijk. Hoewel de meesten van ons werk vinden, zegt hij dat hij er geen kans toe ziet". Ik ging naar hem toe. „Ik hoor dat je geen werk hebt. Kan ik iets voor je doen?" vroeg ik. Hij keek me verbaasd en wantrouwend aan. „Iets voor mij doen?" vroeg hii barsch. „Aan een ongeluk als ik ben, valt niets te doen. Ik ben veroordeeld mijn heele leven lang te lijden. Tot werk of inspanning ben ik niet in staat". „Je vergist je", zei ik, trachtend hem te overtuigen. Hij viel me boos in de rede. „Verspil geen woorden aan mij. Ik ben een uitgeworpene. Voor mij is alleen honger weggelegd en tenslotte de dood, vermoedelijk in een gekkenhuis". „Zeg zulke vreeselijke dingen niet. Heb je werk gezocht?" Waarom zou ik? Het handwerk, dat de immigranten doen, is te zwaar voor mij. Ik kan niet tegen hun vroege uren. Bovendien haat ik discipline. Ik pas nergens bij. Het was afkeer van discipline, die me uit het le- Mussolini ger deed deserteeren". Toch begon hij kalmer te spreken. „Een paar weken geleden had ik vijftig francs kunnen verdienen", zei hij, „ik moest het afwijzen. Altijd heb ik ongeluk". „Waarom wees je het af?" „Het was boekeiiwerk. Een uitgever in Mi laan bood me vijftig francs aan voor de ver taling van Kautsky's brochure „De dag na de Sociale Revolutie". Ik kon het niet doen, omdat ik niets van Marxistische terminolo gie weet en maar een paar woorden alle- daagsch Duitsch ken. „Ik ken Marx. Ik ken Duitsch. Dus kan ik je er mee helpen". Hij keek me onthutst aan. Zijn oogen en handen trilden alsof hij een aanval zou krij gen. „Jij mij helpen?" schreeuwde hij. „Waar om zou je mij helpen?" „Waarom niet?" vroeg ik kalm. Hij keek me stomverbaasd aan. Hij was te slap om tegen te stribbelen en had het land aan zichzelf omdat hij bezweek. We gaven elkaar een hand om de afspraak te bezege len. „Wat is je naam?" vroeg ik. „Benito Mussolini", antwoordde hij. Zoo begon mijn lange samenwerking met Mussolini. Ik ben vergeten hoe lang het ver taalwerk uuurde. Niet erg lang. Het was een korte brochure en de jonge Benito was ijve rig. Meestal ontmeetten we elkaar in de der de klas wachtkamer van het station. Een en kelen keer ging ik naar zijn kamer. Maar ik beken, dat me dat veel moeite kostte. Ik was natuurlijk vaak in arbeidershuizen geweest, maar Mussolini's kamer was niet te vergelij ken met een gemiddelde arbeiderswoning, waar helderheid en netheid heerschen. Alles aan hem en om hem was hopeloos verwaar loosd. Na het werk placht hij me naar het station te brengen. Hij sprak bijna altijd over zichzelf. Hij was één en al bitterheid en afgunst. Mussolini leed verschrikkelijk onder wat hij als geestelijke en lichamelijke minder waarheid voelde. Hij was wraaklustig tegen over iedereen, speciaal tegenover zijn fami lie, die hij voor zijn toestand verantwoorde lijk stelde, en tegenover iedereen, die hem hielp, omdat hun bevoorrechte positie hem tegenstond. Later, toen hij macht kreeg, vie len juist die medewerkers in ongenade, wien hij iets verschuldigd was. Na eenigen tijd begon Mussolini korte ar tikelen voor het in Zwitserland verschijnen de Italiaansche socialistische blad te schrij ven. Hij koos bij voorkeur anti-godsdienstige en anti-militairistische onderwerpen. Hij be gon ook spreekbeurten te vervullen. Dat was het begin van zijn loopbaan. Hij schreef mij vol enthousiasme over zijn voorspoed. Een Italiaansch priester werd naar Zwitserland gezonden om de Italiaansche arbeiders daar voor de kerk terug te winnen. Een openbaar debat werd georganiseerd en de socialisten noodigden Mussolini uit, voor hen te spre ken. Hij aarzelde. „Jullie weet hoe handig die priesters zijn", zei hij tegen de socialisten. ,,Ze zijn goede sprekers ook. Ik zal zien. Als de meerderheid der vergadering gunstig voor ons is, zal ik spreken, maar als de meerderheid uit reli gieuze menschen bestaat, doet ik het niet. Jullie moeten in ieder geval vroeg naar de vergadering gaan en alle plaatsen dicht bij het podium bezetten. Als er iets gebeurt, heb ik jullie hulp noodig". Daar het grootste deel der vergadering uit socialisten bestond, besloot Mussolini te spreken. Hij klom op het podium, legde het horloge op de tafel en zei tegen den priester „Ik geef jouw God vijf minuten tijd. Als hij me binnen dien tijd niet straft, bewijst dit, dat God niet bestaat en dat godsdienst het grootste bedrog is, dat de menschheid ooit heeft gekend". I Mussolini bleef natuurlijk ongedeerd. Hij kreeg door dit teekenende incident een heele reputatie. Toen de koning amnestie verleende aan politieke vluchtelingen, keerde ook Mussolini naar Italië terug. De socialisten uit zijn ge boorteplaats in Romagna benoemde hem tot secretaris van de afdeeling en tot redacteur van het plaatselijk blad „Klassenstrijd", één van de 200 weekbladen van de partij. De be volking verkeerde in opwinding over de re geering, die een kolonialen oorlog in Tripolis voorbereidde. De Socialistische Partij be streed den oorlog scherp en de arbeiders van stad en land namen deel aan geweldige anti-corlogsdemonstraties. De meest revolu- tionnaire anti-oorlogsdemonstraties vonden plaats in Romagna, waar de bevolking op standiger was dan ergens anders. Op één van de vergaderingen kwam een jonge man naar voren. De menschen keken op om te zien wie het was. Was dat niet de zoon van den revolutionnairen hoefsmid uit Predappio Allessandro Mussolini, het socialistisch ge meenteraadslid, dat meermalen in de gevan genis had gezeten? En wat had hij te zeg gen? Ziehier wat Mussolmi op zijn gewone, on gezouten manier zei: „Waarom verknoeien we hier onzen tijd met het aannemen van resoluties We moeten den oorlog door daden verhinderen. Hebben wij geen dynamiet om onder de treinen te leggen, die soldaten vervoeren Kunnen we de bruggen, verkeerswegen en spoorlijnen niet verwoesten? Vrouwen, moeders het is jullie plicht cp de rails te gaan liggen, op dat de treinen je zonen niet naar den impe rialistischen massa-moord kunnen vervoeren Is er geen slavernij en ellende genoeg in dit land? Zijn er niet genoeg menschen, die niet kunnen lezen of schrijven? Sterft ons volk niet op de straat en in de huizen Hoe kunnen we aan dit volk beschaving brengen? Jullie weet, dnt de kapitalistische regeering zich niet om jullie welzijn bekommert. Toch eischt ze, dat duizenden arbeiderslevens aan haar belangen worden opgeofferd. Dat noemt ze vaderlandsliefde. Wat gaat ons arbeiders vaderlandsliefde aan?!" Bij het uitbreken van den wereldoorlog noodigde het Partijbestuur van de Italiaan sche Socialistische Partij vertegenwoordigers van de belangrijkste vakbonden uit om op Uit het jonge leven van Mussolini. De nachtzitting der Fransche Ka mer. (Buitenland). De Negu6 protesteert bij den Vol kenbond. (Buitenland). Euwe 6taat zwak in de 27ste partij. (Sport). Amsterdamsche „directeur" ge arresteerd. (Binnenland). Uit het parlementaire leven. (Ar tikelen.) Holland's stedenschoon in praat en prent. (Artikelen). Auto-ongeluk op Wieringen, 3 dooden. (Stad en Omgeving). (Zie verder eventueel laatste berichten.) liet bureau van de „Avanti", het socialisti sche blad bijeen te komen en den toestand te bespreken. Er bestond geen verschil van meening. Een krachtige resolutie tegen den oorlog werd met algemeene stemmen aange nomen. Mussolini werkte toentertijd, evenals ikzelf, aan de „Avanti". Hij was van mec- ning, dat de revolutie niet fel en niet revo- lutionnair genoeg was. Hij schreef scherpe artikelen tegen hen die Italië aan de zijde van de geallieerden in den oorlog wilden brengen. Men kon hem verwijten pro-Duitsch te zijn. Ik herinner mij, dat hij op een partij vergadering in de rede werd gevallen door aanwezigen, die riepen: „Wij zijn niet pro- Duitsch en niet anti-Franschwe zijn Inter nationalisten". De burgerlijke pers, gesteund door de geallieerden, viel de Socialisten aan Spoedig was de „Avanti" het eenige groole dagblad, dat voor vrede en internationalisme op de bres stond, Op dit kritieke oogenbl - bracht een burgerlijk blad in Bologna het sensationeele bericht, dat een invloedrijk lid van het Partijbestuur der Socialistische Partij gezegd had: „Voor de socialisten hoeft nie mand bang te zijn. Als de regeering besle f de Geallieerden te steunen, staan de Socia listen er als één man achter". Wij, leden van het Partijbestuur, stonden verstomd. Ik vroeg Mussolini, wat hij van deze manoeuvre tegen de Partij dacht. Hij zei kortweg, dat het niet de moeite waard was, er over te spreken. Den volgenden dag berichtte de burgerlij ke pers openlijk, dat het Mussolini was, die de bewuste opmerking had gemaakt. Hij pu bliceerde een zwakke weerlegging, totaal af wijkend van zijn doorgaans zoo krachtigen stijl. Den volgenden dag bevestigden de bla den de juistheid van hun bericht opnieuw. De sensatie was onbeschrijflijk. Het publiek en de leden van de Socialistische Partij wil den de waarheid weten. Om een eind aan dezen toestand te maken, werd een buitenge wone partijbestuursvergadering uitgeschre ven. Ik reisde er heen in denzeifd>n trein als Mussolini. Een ander lid van het Partijbe stuur kwam plotseling ons compartiment bin nen. Hij was heelemaal overstuur. Zonder notitie van Mussolini te nemen, vroeg hij mij: „Heb je de „Avanti" gelezen? „Nog niet „Heeft Mussolini je zijn artikel niet laten zien?" Ik nam het blad en ontdekte, dat Mus solini in een artikel alles had toegegeven, wat de pers over hem had geschreven. Hij verwierp de anti-oorlogspropaganda van c - Partij volkomen een propaganda, waarvan hij tot nu toe de meest onverzoenlijke voor stander was geweest en schreef, dat Ir? lië zich moes wapenen en de geallieerden steunen moestIk wendde mij tot Musso lini: „De schrijver van dit artikel hoort l i't thuis in de Socialistische Partij. Zijn plaat is aan het front of in een gekkenhuis", z: ik. Hij keek mij aan met zijn abnormale» doordringenden blik: „Het heele Partijb stuur zal het met mij eens zijn en mij vol gen", antwoordde hij. Ik zie nog steeds die partijbestuursven! dering voor me, en hoor de voorden, die g - sproken werden. We waren het er over eei cfat hij geen lid van het Partijbestuur kon blijven en ook niet langer aan de „Avani:1 kon worden gehandhaaid. maar wilden hein toch op een of andere manier helpen. „Ik heb jullie financieele hulp niet noo digi", barstte hij plotseling razend uit. Het waren de eerste woorden die hij sprak. „Ik kan werk vinden als metselaar. Vijf fran per dag is genoeg voor mij om van te levei ineens verhief hij zijn stem en zei: „Van éi ding kunnen jullie absoluut zeker zijn. Noo i zal ik een woord schrijven of spreken tege het Socialisme of tegen de Partij Ik snijd liever mijn pen in tweeën of ruk mijn tong uit mijn mond dan dat te doen!" Een week later verscheen hij voor de afdir ling in Milaan, die hem wilde royeeren. „Wat jullie ook doen", herhaalde hij daar, „ik zal het socialisme altijd trouw blijvc Je kunt me mijn lidmaatschapskaart af' inen, maar jullie kunt nooit het sodalis uit mijn hart scheuren: het is tè diep-roor. Toen wisten we nog niet de heele draag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1