dagblad voor alkmaar en omstreken. Ilieuwjaarswenschcn BEZUINIGING OP ONDERWIJS. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIES Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven Iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 137» Jaargang PARLEMENT. Artikel 1 van paragraaf 2 in Tweede Kamer verworpen met 50 - 36 stemmen. 9$uitenlaitd DE FRANSCM-BRITSCHE VOORSTELLEN. Wat vandaag de aandacht trekt... Evenals vorige jaren is ook dit jaar weer gelegenheid voor het plaatsen van NIEUWJAARSWENSCHEN in ons nummer van DINSDAG 31 DECEMBER. De prijs bedraagt 50 cent voor een enkele advertentie van 5 regels a contant. U zoudt onze administratie ten zeerste verplichten door nu reeds Uw Nieuwjaarswensch aan ons bureau Voordam 9 op te geven. Ook kunt U ons Uwe adverten tie doen toekomen door tus- schenkomst van onze agenten en van H.H. Boekhandelaren. Den Haag, 19 December. Bij de voortzetting der behandeling van het wetsontwerp tot verlaging der uitgaven voor het onderwijs heeft minister Slotema- ker de Bruine op aandrang der heeren Ketelaar (v. d.), Moller (r. k.) en Tilanus (c. h.) de bepaling teruggenomen, dat ge schrapt zou worden de bevoegdheid der Kroon om een uitzondering te maken op den regel, dat geen subsidie wordt ver leend voor oprichting van nieuwe bijzonde re H. B. ë.-en en gymnasia. De Kroon be houdt nu die bevoegdheid, maar of zij er ge bruik van zal maken, is iets anders. Door de terugneming van de schrapping (en dit zal wel het voornaamste motief er van geweest zijn) werd dr. Moller in staat gesteld om zijn amendement terug te nemen, waardoor tot 1941 oprichting van openba re inrichtingen voor middelbaar en voorbe reidend hooger onderwijs zou zijn uitgeslo ten. Konden deze wederzijdsche tegemoetko mingen eenige reden geven om te hopen, dat zich geen conflicten tusschen de regee ring en de rechterzijde zouden voordoen, de ze hoop werd de bodem ingeslagen door de verwerping van het artikel, waarin bepaald werd, dat schenkingen aan bijzondere onder wijsinrichtingen gedaan, van het subsidie zouden worden afgetrokken. Tegen deze be paling stemden de drie groote, rechtsche fracties en de heeren Van Houten (c. d.), Kerstens (s. g.) en Visscher (partijloos) De heer Thijssen heeft drie amendemen ten verdedigd, bedoelende om voor de plat- telandsscholen de werking van de nieuwe leerlingschalen te verzachten, door voor de kleine scholen ongeveer de bestaande leer ling-schalen te handhaven, en om de zooge naamde centrale scholen voor het zevende en achtste leerjaar, wat de leerlingschalen betreft, als uloscholen te behandelen Zijn eerste amendement gold de gewone lagere scholen, zijn tweede de uloscholen en zijn derde de centrale scholen. Bij de eerste amendementen, waarbij plattelandsscholen betrokken waren, rekende hij, tot het plat teland te behooren met minder dan 25.000 inwoners. De heeren Tilanus, Suring (r. k.) en Ke telaar bestreden de beide eerste amende menten, omdat zij aan de bezuiniging te veel aftreuk zouden doen. De desbetreffen de besparing zou volgens den heer Suring drie millioen bedragen. Minister Slotemaker raamde de bezuiniging op dit punt op 2.3 millioen en vreesde, dat de amendementen de helft daarvan zouden kosten. Genoeg re den voor Z. Exc. om ze zeer ernstig te ont raden. De heer Suring gevoelde wel de be zwaren tegen vergrooting van het leer lingental, maar wilde er ter wille van de bezuiniging overheen stappen, overigens op merkende, dat het werk met de grootere klassen voor de onderwijzers wel moeilijk, maar niet onmogelijk wordt, als zij mede werking verleenen. De heer Thijssen echter zeide, dat de onderwijzers zich afvragen, waar zij moeten medewerken, als bij voor beeld hun uloscholen ten gevolge van de nieuwe leerkngschaal worden opgeheven. De tegenstanders voerden voorts als be zwaar aan, dat het criterium voor het ant woord op 'de vraag, of een plaats tot het platteland behoort, het inwonertal^ van 25.000, zoo willekeurig is. Men wees op plaatsen als Ede en Apeldoorn, welke dan niet tot het platteland zouden behooren. De Kamer verwierp het eerste amende- ment-TÏiijssen met 68 tegen 24 stemmen, waarbij voorstemden de S. D. A. P., de C. P. en de heeren Van Houten (c. d), Arts (k. d.), Sneevliet (r. s.) en Duys (partijloos). Daarmee was de verzachting van de leerlingschalen voor de lagere scho len op het platteland van de baan. Het tweeae amendement, de uloscholen betref fende, verwierp de Kamer bij zitten en op- St£Ministr Slotemaker de Bruine zeide, van de centrale scholen niet genoeg af te weten om de financiëele gevolgen van het derde amendement te kunnen oordeelen. "ij liet de beslissing erover aan de Kamer ve^ Dit bezorgde Z. Exc. een boetpredicatie van zijn partijgenoot den heer Tilanus, wien e verwonderde, dat de bewindsman de ve - antwoordelijkheid voor de geldelijke g - volgen aan de Kamer overliet. De heer Tilanus zag de gevolgen ernstiger in dan ae regeering. De minister antwoordde, dat nij hem het pro en het contra van het amende ment in evenwicht waren en dat hij toch ook naar gemeen overleg met de Kamer moest streven. De heer Suring diende op dit amende ment-Thijssen een subamendement in, waar door de werking ervan werd beperkt tot de centrale scholen, welke op 31 December 1935 al bestonden. Daar het amendement- Thijssen, eenigszins gematigd, wel kans maakte en de sociaal-democraten vreesden, dat zij, het onderste uit de kan willende hebben, het lid op den neus zouden krijgen, namen zij het subamendement over, waarna de Kamer hun amendement, aldus gewij zigd, zonder stemming goedkeurde, met aanteekening, dat de heer Tilanus tegen was. Of die aanteekening gold voor de ge heel e christelijke-historische fractie, bleek niet, maar uit het debat tusschen den minis ter en den heer Tilanus kreeg men niet den indruk van een erg vriendschappelijke ver- huding. De minister heeft een amendement-Van Dijken (a.r.) overgenomen, waardoor de ge volgen van 't niet-herbenoemen bij vacatu re van een gewezen boventalligen onderwij zer niet den wachtgelder, maar het school bestuur treffen. Volgens het westontwerp zou op de niet-herbenoeming van een wacht gelder, die voor rekening van de gemeente is, verlies van wachtgeld volgen. Door het amendement is er korting op de vergoeding voor het schoolbestuur voor in de plaats ge komen. Het artikel, dat de vergrooting van het leerlingental per klasse bevat, heeft de Ka mer vervolgens met 68 tegen 24 stemmen aangenomen, in dezelfde stemmenverhou ding als bij de stemming over het amende- ment-Thijssen. Het wetsontwerp bepaalt, dat 's Rijks belastingdienst aan de gemeenten voor de regeling van het schoolgeld gegevens ver strekt over de personeele belasting en over de zgn. gemengde hoofdsom, d. i. die ge zamenlijke hoofdsommen der gemeentefonds en der vermogensbelasting. De heer K. ter Laan (s. d.) stelde bij amendement voor om den gemeenten de keuze te laten tusschen gegevens over die gezamenlijke hoofdsom en over de enkele hoofdsom der gemeente fondsbelasting. Zijn bezwaar was, dat men- schen met een vermogen, maar die in dezen tijd geen inkomen hebben, van schoolgeld anders kunnen worden vrijgesteld. Minis ter Oud betoogde, dat het vooral aan de kleine gemeenten niet aanbevelenswaardig is, al te veel over de financieele gesteldheid der ingezetenen te laten weten, omdat het zoo licht ruchtbaar wordt. En de gemeen ten zijn vrij, zelfstandig gegevens te verza melen. Met 68 tegen 20 stemmen verwierp de Kamer het amendement. Het wetsontwerp stelt de invoering van de lichamelijke oefening als verplicht leer vak tot 1941 uit. De heer K. ter Laan stel de voor om dit uitstel slechts tot 1937 te laen gelden. Het amendement werd ge laten gelden. Het amendement werd ge- maar bestreden door diens partijgenoot den heer Zijlstra en door minister Slotemaker de Bruine, wegens financiëele bewaren. Met 63 tegen 23 stemmen heeft de Kamer ook dit verworpen. Avondvergadering. In de avondvergadering beweerde er een niet geringe spanning, omdat thans de pa ragraaf aan de orde was betreffende de con centratie van bijzondere scholen, waarover de rechterzijde het niet met de regeering eens is, wat velen doet spreken over een op han den zijnde kabinetscrisis of iets dergelijks. Volgens de door de regeering voorgestelde bepalingen moeten in gemeenten met minder dan 25000 inwoners de bijzondere scholen met minder dan 50 leerlingen verdwijnen, in gemeenten tusschen 25000 en 50000 inwo ners de scholen met minder dan 75 leerlin gen, in gemeenten tusschen 50000 en 100000 inwoners die met minder dan 100 leerlingen en in gemeenten boven 100000 inwoners die met minder dan 125 leerlingen. Er zou een uitzondering kunnen worden toegestaan voor zgn. vluchtheuvels, dit zijn scholen vooor kinderen van een bepaalde ge zindte, waarvan slechts weinig aanhangers ter plaatse wonen. Bijvoorbeeld een protes- tantsche school in het zuiden des lands. De Kamer was voor een avondvergadering dicht bezet Aan de regeeringstafel zaten naast den minister van onderwijs, de premiei en de minister van financiën. Jhr. de Geer (c.h.) achtte het regeerings- voorstel weliswaar niet strijdig met de grondwet, maar stond er voorloopig afwij zend tegenover. Hij achtte het twijfelachtig, of 'het tot bezuiniging zal leiden, omdat vele schoolgebouwen zullen leeg komen en andere uitgebreid zullen moeten worden. Hij erken de, dat, behalve bij het openbaar, ook bij het bijzonder onderwijs concentratie van scholen moet plaats vinden, maar danvrijwillig. Daarvan, zeide hij, is tot dusverre weinig terecht gekomen, omdat bij opheffing van de school het schoolbestuur de waarborgsom aan de gemeente vervallen ziet en andere fi nancieele verplichtingen moet nakomen. Daarvoor wordt eerst nu een regeling in de aanhangige paragraaf voorgesteld. Zou, aldus jhr. de Geer, vrijwillige concentratie niet tot het verlangde resultaat leiden, dan zou altijd nog een verplichte kunnen worden ingevoerd. Maar nu raadde jhr. de Geer het kabinet dringend aan, niet aan het voorstel tot eiken prijs vast te houden. Ds. Lingbeek( h.g.) hield een graopig speechje, afkeurende, dat de regeering de salarissen der onderwijzers-kloosterlingen niet verlaagd, en rijmende: „Bezuinigd mag op alle dingen, behalve op de kloosterlin gen". Met het regeeringsvoorstel stemde hij in. Niet echter ir. van Dis (s.g.), die als prin cipieel voorstander der bijzondere'school het voorstel onaanvaardbaar noemde. Mr. Coops (üb.) verdedigde het regee- ringsontwerp, erop wijzende, dat reeds hon derden openbare scholen zijn opgeheven en dat bezuniging ook op het bijzonder onder wijs noodzakelijk is. Volgens den katholiek Suring is er voor het bijzonder onderwijs thans geen concen tratie ncodig, omdat daarbij altijd al sterk geconcentreerd is. Hij merkte op, dat de wet van 1933 de stichting van bijzondere scholen reeds vrijwel onmogelijk heeft gemaakt, hoe wel openbare scholen kunnen worden opge richt, alleen reeds als een behoefte eraan in de toekomst kan worden verondersteld. Er is, zeide de heer Suring, een teveel aan ooen- bare en een tekort aan bijzondere scholen; mede doordat de openbare steeds minder en de bijzondere steeds meer leerlingen krijgen. Z.i. hield het regeeringsvoorstel de grond wettelijk gewaarborgde vrijheid van onder wijs niet intact. Onaanvaardbaar noemde de heer Suring dit voorstel. Mr. Terpstra (a.r.) sprak in denzelfden geest. Daarna lieten zich vogels van andere plui mage hooren. Ir. Albarda (s.d.) betoogde, dat de pacificatie rechtvaardigheid voor schrijft en dat het rechtvaardig is, als na het openbaar, het bijzonder -onderwijs verplicht wordt tot concentratie. De ieider der sociaal democraten herinnerde aan een indrukwek kend betoog, vroeger gehouden door minister Colijn zelf, die op den eisch van rechtvaar digheid in dit verband gewezen heeft. De heer Ketelaar (v.d.) dacht als de heer Albarda. De voorstanders van het bijzonder onderwijs, zeide de vrijzinnig-democratische woordvoerder, klagen nu, dat reeds lang be staande christelijke scholen moeten worden opgeheven, maar hoevele openbare scholen zijn na een bestaan van vele tientallen jaren gesloten moeten worden! Ook wees de heer Ketelaar erop, dat dit voorstel dan toch maar afkomstig is van het kabinet-Colijn, waarin vele christelijke ministers zitten, die er blijk baar mee instemmen. Hoe kan dan toch de heele rechterzijde tegen zijn? Dat de heer Sneevliet(r.s.) voor verplichte concentratie van het bijzonder onderwijs was, spreekt vanzelf. De heer Wijnkoop (c.p.) oefende critiek op de rechterzijde, die z.i. slechts een schijnaan- val op de regeering deed, wel wetende, dat deze haar verlies zou nemen, en niet aftre den zou. De heer van Houten (c.d.) verzette zich tegen concentratie van het bijzonder onder wijs en beriep zich erop, dat hij vroeger ook de concentratie van het openbaar onderwijs niet heeft gewild. Minister Slotemaker de Bruine, hierna on der groote belangstelling van de Kamer aan het woord komende, zette uiteen, dat het stellen van minima niet in strijd is met de gronwdwet, al mogen deze minima niet tot in het oneindige worden verhoogd. Z.Exc. stelde voorts de beteekenis in het licht van de be paling, dat bij opheffing van een bijzondere school onder bepaalde omstandigheden het schoolbestuur de gestorte waarborgsom niet aan de gemeente vervallen ziet. De minister merkte verder op, dat niet alle scholen, die het minimum-aantal leerlingen niet kunnen halen, zullen worden opgeheven, omdat dis pensatie mogelijk is. Ook op dit oogenblik bestaan er vele scholen, hoewel zij minder leerlingen hebben dan het thans vereischte minimum. Den heeren Lingbeek en van Dis ant woordde de bewindsman, dat de regeering de salarissen der onderwijzers-kloosterlingen niet, o m d a t zij kloosterling zijn, wil ver lagen. Wel verdienen in het algemeen onge huwde minder dan gehuwden. De rechtsche tegenstanders, volgens wie de bezuniging niet groot kan zijn, omdat zoo vele gebouwen komen leeg te staan, maakte Z.Exc. erop opmerkzaam, dat dit ook voor het openbaar onderwijs geldt en dat de ge bouwen later een andere bestemming vinden En dat men aan afvloeiende onderwijzers wachtgeld moet uitkeeren, beteekent niet, dat de bezuiniging in de toekomst niet reëel zou zijn. Zouden schoolgebouwen als gevolg eener concentratie moeten worden uitge breid, dan gaat, aldus Z.Exc., de concentra tie niet door. De bewindsman eindigde zijn rede met het regeeringsvoorstel zeer redel'jk te noemen. Bij de replieken verklaarde de heer Su ring, dat de minister hem niet overtuigd had. Den heer Ketelaar voegde de heer Suring toe, dat de katholieke Kamerfractie aan de katholieke ministers hun eigen verantwoor delijkheid liet. In den loop van het debat kwam minister Van Lidth de Jeude zich bij de ministers achter de regeeringstafel voegen. Hij nam naast minister Oud plaats. Men fluistert, dat, als de Kamer het regeeringsvoorstel ver- wernt. de linksche ministers overwegen om af t< treden. Mr. Terpstra en jhr. de Geer bleken al evenmin als de heer Suring bevredigd <">or minister Slotemaker's rede. Minister Slotemaker zal morgen duplicee- ren. Om half één in den nacht werd de ver gadering verdaagd. Men wilde blijkbaar het debat niet afmaken om tijd te winnen. Zal de nacht raad brengen DE EERSTE KAMER. De senaat heeft de heffing van crisisop- centen op enkele belastingen aangenomen met 33 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de beide N.S.B.-ers en de heeren Van Rappard (lib.), Blomjous (r.k.) en De Jong (r.k.) Graaf de Marchant (n.s.b.) zeide, dat zijn fractie aan de voorbereiding van het monde linge debat niet heeft kunnen deelnemen, maar dat zij tegenstemde om de zedelijke waarde van de tegenstemmers te verhoogen. Duidelijk was het niet. Lag in deze verkla ring een moreele afkeuring van de andere tegenstemmers opgesloten Het verzet der andere tegenstanders ging speciaal tegen de opcenten op de successie' belasting. De heer Blomjous achtte ze in strijd met zijn principieele opvatting van het eigendomsrecht en meende, dat de regeering het noodige geld uit een verhooging van de invoerrechten moest halen. De heer Van der Hoeven (c.h bestreed het wetsontwerp aanvankelijk, de tijdelijke ver hooging der successiebelasting een loterij noemende, omdat het geheel toevallig is, wie ze het volgende jaar zal betalen. Hij zag al leen heil in meer bezuiniging. Maar hij stem de ten slotte voor. Ook mr. van Rappard richtte zijn bezwa ren tegen de opcenten op de successiebelas ting. Jhr. van Citters (a.r.) wilde alleen voor stemmen in het vertrouwen, dat de verhoo ging zoo kort mogelijk zou duren. Mr. Pcllema (c.h.) drong erop aan, dat de Kamer het wetsontwerp ondanks bezwaren zou aannemen, omdat het geheele kabinet het ermee eens is.en verwerping onrust in het land zou brengen. Minister Oud betoogde, dat de regeering, opcenten op de successiebelasting voorstel lende, het kleinste kwaad gekozen heeft. De regeering heeft door de catastrofale verla ging van 's Rijks middelen nu eenmaal geld noodig en elke manier, om aan het noodige te komen, stuit op bezwaren. Jhr. Van Sasse van IJsselt (r.k.) verklaar de, „voor dezen eenen keer" voor te zullen stemmen, en jhr. De Gijselaar (c.h.) sprak m dienzelfden geest. De inhoud der Abessinische antwoord-nota. De inhoud van de antwoord-nota op de Parijsche voorstellen, die de Abessinische regeering gister aan den Britschen- en den Franschen gezant heeft doen toekomen, is een op vriendelijken toon gehouden besliste afwijzing van de Fransch-Britsche voorstel len. Er wordt op gewezen, dat Italië de ver dragen van 1908 en 1928 niet is nagekomen en thans als belooning voor 'n ongerecht vaardigen aanval nog territoriale eischen stelt. Italië, dat beweert, Abessinië bescha ving te zullen brengen, bombardeert hospi talen en ambulances en doodt vrouwen en kinderen. Het schendt elke internationale overeenkomst. De Abessinische regeering is van meening, dat de Volkenbond evenals zij zelf, de Italiaansche eischen onrechtvaar dig moet achten. Ook het geven van econo mische concessies aan Italië worde afgewe zen. De Abessinische regeering zal ook zon der oorlogsmiddelen vertrouwen op God en op rechtsvaardigheid het land tot het uiterste verdedigen. Tenslotte spreekt de no ta vertrouwen uit zoowel in den Volken bond als in de Fransche- en de Britsche re geering. Nog geen Italiaansch standpunt. In officieele Italiaansche kringen verklaart men, dat het Italiaansche standpunt ten aanzien van de Parijsche voorstellen nog niet is bepaald. De toestand is dus nog on gewijzigd. Ook de rede van Mussolini bij de inwijding van Pontinia kan niet. zooals in het buitenland het geval is, als een ant woord van Italië op de voorstellen worden beschouwd. Het is zelfs nog in het geheel niet zeker, of de Groote Fascistische Raad in zijn a.s. zitting in den nacht van Vrij dag op Zaterdag met het onderzoek van de voorstellen gereed zal komen. De zitting van de Commissie van Achttien. Ook de zitting van de Commissie van Do zitting van hot Engolscho La- gorhuis. Groote rode van Sir Samuel Hoaro. (Buitenland). De Fransch-Engelsche voorstellen. (Buitenland). Nieuw incident in Mongolië. (Bui tenland). (Zie verder eventueel laatste berichten.) Achttien, die volgde op de zitting van den Volkenbondsraad, was van verrassend kor ten duur. De commissie nam slechts kennis van de mededeeling van haar voorzitter, De Vasconcellos, dat de situatie sedert de laatste zitting niet gewijzigd was, dat de sanctie-maatregelen dientengevolge voort gang vonden en dat de commissie contact zou hebben met de Commissie van Der tien. Over een verscherping van de huidige sanctie is in deze zitting niet gesproken. Geen verdere behandeling van het Parijsche plan. Gisteravond kwam de Volkenbondsraad opnieuw in openbare vergadering bijeen, die tevens de laatste was van de 89ste zitting. Na de herdenking van den overleden presi dent van Venezuela Vicente Gomez, deelde de voorzitter mede, dat de gistermorgen ge houden bespreking tusschen de 13 niet bij het Italiaansch-Abessinische conflict be trokken raadsleden over de Fransch-Brit sche voorstellen de volgende-resolutie tot re sultaat had: „De Raad dankt de vertegenwoordigers van Frankrijk en Engeland voor de gedane mededeelingen over de voorstellen, die zij den beiden partijen hebben voorgelegd om tot overeenstemming te komen. Met het oog op het voorbereidend karakter van deze voorstellen, waarop de beide mogendheden zelf hebben gewezen, gelooft de Raad, dat er geen aanleiding bestaat om zich daar thans reeds over uit te spreken. De Raad draagt de Commissie van Dertien op, den geheelen toestand, zooals deze uit nog te ontvangen informaties zal blijken, in den geest van het Volkenbondsstatuut te onder zoeken". Deze resolutie werd zonder discussie goed gekeurd, en de bijeenkomst, en tegelijker tijd de zitting, werd gesloten. HET PROCES TEGEN STEINHAEUSL. Het op 29 Augustus verdaagde proces wegens hoogverraad tegen Otto Steinhaeusl, oud-commandant der Weensche politie, die zich sedert 25 Juli 1934 in hechtenis be vindt, is gisteren te Weenen hervat. Men legt Steinhaeusl, die alle schuld ontkent, ten laste, dat hij betrokken zou zijr geweest bij de gebeurtenissen van 25 Juli 1934, waarbij Dollfuss om het lever. kwam. Er is gisteren echter een verrassende wen ding in de zaak gekomen. De openbare aan klager verklaarde, dat de mededeelingen van een getuige, die beweert, den verdachte op 25 Juli 1934 op het kritieke uur in de nabij heid van de bondskanselarij te hebben gezien, onderzocht en onjuist gebleken zijn. Het staat volkomen vast, dat Steinhaeusl op het betreffende oogenblik vertoefde in zijn werk kamer op het hoofdbureau van politie. Het verhoor van den verdachte werd een herhaling van dat in Augustus. Steinhaeusl handhaafde alles, wat hij toen heeft gezegd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1