HET WERK DER RIVIERPOLITIE.
E ONBUIGZAMEN
EEN VEEL OMVATTENDE TAAK.
Alkmaarsche Politierechter
Over Rotterdam's haven, waar nacht en
dag het nimmer zwijgend gerucht hangt
van draaiende kranen, uitgesloten stoom en
ankerkettingen, loeit plotseling het geluid
van een stoomfluit, in een telkens herhaald
rythme: één lange en vier korte stooten.
Er is een ongeval gebeurd op een zeeboot
aan een der boeien en men vraagt er om
assistentie. Andere schepen nemen dit
S.O.S.-sein over en geven het door: hulp
wordt verlangd, er is een ongeluk gebeurd!
De haven is in korten tijd val van het naar
geestige getoeter in alle toonaarden, dat de
gewone geluiden geheel overstemt.
De roepstemmen zijn aan den wal gehoord
en het bepaalde rapporteerbureau, in welks
rayon deze hel van toetergeluiden als liet
ware is losgelaten, waarschuwt telefonisch
het bureau der rivierpolitie aan de Park
haven. Daar zit de marconist al klaar. Snel
seint hij het bericht aan een der surveillee-
rende politiebooten, maar het was al niet
meer noodig. De Politie II heeft de nood
kreten ook gehoord en is op weg naar het
schip, om den gewonen hulp te verleenen.
Deze regeling sluit als een bus en tot ver
buiten onze grenzen is de Maasstad er be
roemd om. Doch de zaak is hiermede nog
niet afgeloopen.
Het personeel van de politiebooten is
onderlegd in de eerste hulp bij ongelukken
en zoo krijgt dus dadelyk de gewonde de
vereischte zorg. Behoedzaam wordt het
slachtoffer vervolgens van boord gehaald
en neergelegd in de gewondenhut van de
politieboot, die onderweg al voor de ont
vangst van den patiënt in gereedheid is ge
bracht. Dan gaat het weer full speed terug
naar het bureau der rivierpolitie. De radio
heeft daar al de komst van den gewonde
aangekondigd en de geneeskundige dienst is
ook al weer gewaarschuwd. Wanneer de
politieboot aan het hoofdkwartier arriveert,
staat de auto van den G.G.D. al te wachten
en zoo wordt in een minimum van tijd elk
slachtoffer van een haven-ongeval naar een
der ziekenhuizen vervoerd. De beroemd
heid van onze grootste zeehaven op dit ge
bied is waarlijk niet onverdiend.
De Rotterdamsche rivierpolitie neemt een
zeer bijzondere plaats in onder de politie
organisaties hier te lande. Niet alleen door
dat de hoofdcommissaris van politie het
centrale punt vormt, waar alle draden te
zamen komen van het toezicht op de groote
waterwegen in geheel ons land, in samen
werking met Duitsche, Belgische en Fran-
sche organisaties, maar in Rotterdam zelf
heeft de rivierpolitie een speciale taak,
welks uitgebreidheid door geen enkelen
soortgelijken tak van dienst in den lande
wordt geëvenaard. Dat was voor ons een
reden, om er eens een kijkje te nemen en
een gedeelte van den dienst mee te maken,
waartoe de hoofdcommissaris, mr. L.
Einthoven, ons met groote welwillendheid
in de gelegenheid stelde.
Een avontuur als het hierboven beschre
vene, in dienst van de hulpbehoevende
menschheid, komt er natuurlijk geregeld
aan de orde, ondanks het feit, dat de veilig
heid der havenarbeiders er met de meest
mogelijke zorg wordt omgeven. Bij zoo'n
ongeval is het begrijpelijkerwijze ook de
schuldvraag, die de politie interesseert. Met
het vervoer van den gewonde is dus de taak
van de varende brigade geenszins afge
loopen. Het eigenlijke politiewerk moet dan
nog beginnen. Daarnaast beschikt men er
over een aparte recherche-afdeeling voor
het onderzoek naar misdrijven in de ha
vens, zooals diefstallen aan boord van
schepen. Een belangrijk onderdeel is ook
het toezicht op de binnenkomende en uit
gaande schepen, hetwelk in Amsterdam bij
voorbeeld door de douane geschiedt. Pas
poorten worden onderweg tusschen Hoek
van Holland en Rotterdag nagezien en ver
stekelingen worden van boord gehaald, om
ze ter beschikking te stellen van den vreem
delingendienst. Zoogenaamde ongewenschte
vreemdelingen zijn meestal reeds inge
rekend, voordat ze voet aan wal hebben
kunnen zetten. Tenslotte behoort ook het
bergen van lijken van verdronkenen tot het
geregeld terugkeerende werk.
Bij ons bezoek aan het bureau aan de
Parkhaven, waar de rivierpolitie sedert
korten tijd in een modern gebouw zeer
doelmatig is gehuisvest, was de dienst
doende inspecteur juist bezig met de admi
nistratieve beslommeringen, die het op
halen van een verdronkene met zich mee
brengt. De politiedokter moest worden ge
roepen voor de lijkschouwing, de politie
van de woonplaats van den overledene
moest worden onderricht ter waarschuwing
aan de nabestaanden en aan den commis
saris van den actieven dienst, onder wien
de rivierpolitie ressorteert, moest rapport
worden uitgebracht, ten einde de vereischte
vergunning voor het begraven te verkrij
gen.
De rivierpolitie beschikt over uitnemende
hulpmiddelen om te dreggen, niet alleen
naar verdronken personen, maar ook naar
voorwerpen, die in het water zijn geworpen
en op welks aan den dag brenging de
justitie in verband met gepleegde misdrij
ven prijs stelt. Helaas is dat dreggen een
veel voorkomende plicht, die met talent en
een onuitputtelijk geduld vervuld wordt.
Met groote piëteit wordt steeds het stoffe
lijk overschot van een drenkeling behan
deld, zoowel aan boord van de politieboo
ten als op het bureau, waar een speciaal,
hygiënisch ingericht gebouwtje ervoor is
bestemd.
Het personeel van de rivierpolitie vormt
een apart slag van dienaren der openbare
veiligheid. Zij hebben de gemoedelijkheid,
die aan bevaren lieden eigen is en leven
daar aan den wallekant en op het water
Tiun eigen leventje, dat geheel afgescheiden
is van dat van de andere politiediensten in
de groote stad. Vraag ze niet naar een ar
tikel uit de motor- en rij wiel wet, want het
kan wel zijn, dat ze daar niet geheel van op
de hoogte zijn. Maar komt ge op het gebied
van havenverordeningen, de visscherijwet,
de woonschepenwet en alles wat met de
groote en de kleine scheepvaart in verband
staat, dan zijn ze uw man! Hun uniform is
ook al afwijkend van dat van het gewone
type politie-agent, die straatdienst doet: de
platte pet en de streepen op de mouwer.
duiden nog opvallender dan het groene
anker op de kraag aan, dat ze iets met het
verkeer te water van doen hebben.
Hun straatdienst is de surveillance per
boot. Men beschikt er over zes booten, een
groote motorboot en twee stoom booten,
dié alle drie van radio zijn voorzien, en
dan nog drie kleinere motorbooten, speciaal
voor de binnenhavens. Geregeld zijn er een
of meer onderweg en het is bij mooi weer
een lust, aan deze surveillance-tochten deel
te nemen. Doch ook bij storm en regen en
in de felste kou moeten de mannen erop uit,
omdat nu eenmaal de misdaad niet slaapt
en elke gelegenheid te baat neemt, om zijn
slag te slaan. Een tocht met een der politie
booten door het uitgestrekte Rotterdam
sche havengebied in den nacht, zooals wij
daar onlangs aan hebben deelgenomen, is
van een bekorende romantiek, die tot stille
bewondering dwingt. De lichten van de stad
verschuiven aan den kant, overal liggen
booten op stoom, in felle lichtbundels ver
richten de havenarbeiders elders hun werk
en zoo nu en.dan passeeren de lichtep van
een uitvarend of thuiskomend zeeschip
Het is haast onbegrijpelijk, hoe de man
aan het roer tusschen al die stille en be
wegende lichten den weg weet.
Eerst gingen we even het vertrek con
troleeren van een der groote passagiers
schepen, op wier bemanning en passagiers
de rivierpolitie toezicht uitoefent. Met een
inspecteur gingen we van boord en zoo
waren we getuige van de intensieve passen-
controle, waaraan iedereen, die per schip
het land wil verlaten, zich moet onderwer
pen. De controle op de binnenkomende
schepen is zoo mogelijk nog strenger. Var.
Hoek van Holland wordt dadelijk de aan
komst van een schip bericht en een der
politiebooten vaart het op den Nieuwen
Waterweg tegemoet. Dan klimt een inspec
teur aan boord met een behendigheid, die
een ervaren loods hem niet zou verbeteren,
en als het schip aan den wal gemeerd ligt,
behoeft alleen nog maar te worden gecon
troleerd, of ieder, die het schip verlaat, in
zijn pas het politiestempel heeft ontvangen.
De voor reizigers zoo onaangename en tyd-
roovende passencontrole is onderweg ge
schied en de toegelatenen kunnen dadelijk
van boord af.
De surveillance per boot dient natuurlijk
ook en eigenlijk wel in de eerste plaats
om misdrijven en overtredingen te voor
komen of te achterhalen. Met kleine dief
stallen in de havens heeft men vroeger heel
wat te stellen gehad. De dieven en helers
gingen er op uit in kleine roeibootjes, waar
in voor den vorm eenige koopwaar lag op
gestapeld, om zich de houding te kunnen
geven als trachtten zij met eerlijken handel
hun brood te verdienen. Ofwel zij deden,
alsof zij kwamen visschen, waarbij zij heel
toevallig tegen een grooter schip lagen
aangemeerd. Met die praktijken is het nu
geheel uit, want niemand mag zonder spe
ciale vergunning zich met een bootje in de
havens bevinden en het visschen is er al
leen toegestaan van den wallekant of van
de groote schepen. Ieder bootje wordt on
derweg aangehouden en de overtreder, al
was hij nog zoo te goeder trouw, gaat on
herroepelijk op de bon. Des nachts straalt
een zoeklicht een helderen bundel over
het water, het betast de schepen en de
kaden en zoo ontgaat er niets aan het
speurend oog der politiemannen, die op dit
werk getraind zijn.
Het is wel eens gezegd, dat voor den
bloei van een haven twee dingen in de eer
ste plaats noodzakelijk zijn, n.1. dat zij voor
hen, die ervan gebruik maken, goedkoop
is, en dat zij aan de belanghebbende krin
gen het vertrouwen kan bijbrengen, dat
een risico voor diefstal er practisch niet be
staat. In Rotterdam heeft men voor beide
voorwaarden een open oog. Naast de politie
verricht nog een particuliere bewakings
dienst soortgelijken preventieven arbeid en
men kan wel zeggen, dat de veiligheid van
personen en goederen er op de best denk
bare wijze wordt bewaakt.
foeooee Rci(UopC&<} CXUUMlü.
Rechtszaken
Zitting van 6 Januari.
Mijnheer wenschte zich niet te
verwijderen.
Op 25 November verscheen voor den
politierechter in kwaliteit van verdachte
de 26-jarige scheepstimmerman Klaas H.
te Urk, welke heer wederrechtelijk ver
toevende in het kantoor van de firma
Bakker en Gersen, zich niet op de eerste
vordering had verwijderd. Er bestond
kwestie over uitbetaling van bergingsgel-
gelden. Destijds werd het noodig geacht de
zaak uit te stellen teneinde den heer Bak
ker als getuige te hooren.
Thans had die voortgezette behande
ling plaats en nu bleek de recalcitrante
scheepstimmerman niet aanwezig te zijn.
Na verhoor van den heer Bakker achtte
de officier het ten laste gelegde feit niet
bewezen en werd op zijn voorstel
verdachte vrijgesproken.
Een dame, niet uitblinkende in
eerlijkheid.
Bij den comestibles-handelaar den heer
A. de Boer te Alkmaar, was een dienst
bode, mej. Jacoba P., in betrekking ge
weest, die zich niet deed kennen als een
betrouwbaar meisje. Zij eigende zich
eenige bedragen toe, samen de som
uitmakende van 16, waartoe zij geduren
de het tijdvak AugustusSeptember '35
gelegenheid kreeg. Het ter verantwoor
ding geroepn meisje was rrïét verschenen en
behalve den benadeelde:1? winkelier werd
oök gehoord de heer Wegers, reclassee-
ringsambtenaar van het genootschap. Deze
nam echter met een door verdachte ge
schreven brief, waarin zij haar wegblijven
verontschuldigde, geen genoegen en acht
te het noodig dat de politierechter alsnog
haar persoonlijke verschijning gelaste.
Het was een eigenaardig kind, waar
mede de politierechter beslist persoonlijk
eens kennis moest maken. Zji was in be
trekking in Amsterdam, volgens meening
van den heer Wiggers was dit voor haar
beslist ongeschikt.
Na langdurige deliberatie en verhoor
van een oom, die uit belangstelling ter
zitting was gekomen en verklaarde dat de
ouders de jonge dame, 'n steno-typiste,
weer in het boerenbedrijf terug wensch-
ten, werd besloten de zaak tot 3 Februari
aan te houden.
'n Onaangename liefkozing.
De slager Dirk Persboom te Texel, werd
op 18 November aldaar minder prettig
onthaald door een flinke mep op zijn
neus, hem toegebracht door zekeren
A. B., 'n aardappelhandelaar, met wien hij
kwestie kreeg over de geleverde piepers,
die niet aan de gestelde eischen zouden
hebben voldaan.
De loshandige aardappelenman werd
dientengevolge heden bij verstek veroor
deeld tot 10 boete of 5 dagen hechtenis.
Het haperde weer met de steun-
trekkerij.
Arie Gl. uit Anna Paulowna, die ver
moedelijk is opgevoed met een revolu-
Woensdag 8 Januari.
HILVERSUM, 1875 M. (VARA-
uitz.) 8.Gr.pl. 9.30 Kookpr. 10.
VPRO-morgen wij ding. 10.15 Viool,
piano en lezing. 11.RVU. Cau
serie. 11.30 Gr.pl. 12.15 VARA-
orkest en gr.pl. 1.45 Zenderverz.
2.Voor de vrouwen. 2.15 Gr.pl.
3 .Voor de kinderen. 5.30 Gevar.
concert. 6.30 R.V.U. Lezing. 7.
Sportuitz. 7.15 Gr.pl. 7.25 Dorell's
Drie Dames Cabaret. 8.Ber. 8.15
VARA-orkest en solist. 9.20 Voor
dracht. 9.30 Gr.pl. 10— Ber. 10.05
Voordracht. 10.15 Fantasia. 11.
Nieuwsber. 11.0512.De Bohe-
mians en gr.pl.
HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.)
8Schriftlezing. 8.15—-9.30 Gr.pl.
10.30 Morgendienst. 11.12.en
12.15 Ensemble v. d. Horst. 1.15 Gr.
pl. 2.Orgelspel. 3.Gr.pl. 3.15
3.45 Chr. Lectuur. 4.Zang en
viool. 5.Kinderuur. 6.Land-
bouwpraatje. 6.30 Afgestaan. 7.
Ber. 7.15 Rep. 7.30 Gr.pl. 8— Ber.
8.05 NCRV-orkest. 9— Voor jonge
menschen. 9.30 Verv. concert. 10—
Ber., causerie. 10.20 Verv. concert.
10.45—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pl.
12.05 Orgelspel. 12.50 Populair con
cert. 1.35 Orgelconcert 2.20 Gr.pl.
3.10 Pianorecital. 3.35 Sted. orkest
Bournemouth, mmv. solist. 5.05
MacArthur-kwintet. 5.35 Dansmu
ziek. 6.20 Ber. 6.50 Pianorecital. 7.10
Lezingen. 7.50 Populair concert.
8.20 Bach-concert mmv. solisten,
koor en het BBC-Symph.-orkest.
10.Ber. 10.30 BBC-Theaterorkest,
mmv. tenor. 11.3512.20 Dansmu
ziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35
Gr.pl. 11.20 en 2.50 Orkestconcert.
4.20 Gr.pl. 5.50 Orkestconcert. 9.05
Radiotooneel. 11.05—12.35 Dansmu
ziek en populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon
cert. 11.20 Populair :oncert. 1.35
Gr.pl. 3.20 Concert. 5.20 Orkest
concert en solisten. 8.05 Gevar. pro
gramma. 9.50—11.20 Omroeporkest
en -kleinorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Salonorkest en zang. 1.30—2.20
Gr.pl. 5.50 Kwartetconcert. 7.20 Gr.
pl. 8.20 Salonorkest en zang. 10.30
11.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20 Gr.
pl. 1.302.20 Salonorkest. 5.20 Po
pulair concert. 6.20, 6.50 en 8.20 Gr.
pl. 8.50 Wagner—Strauss-concert
10.30—11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.05 Marschenconcert. 9.20 Ber.
9.50 Kamerorkest. 10.05 Weerber.
10.2011.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu
len 9.2011.20, Parijs Radio 11.20—
12.20, Brussel (Fr.) 12.20—13.20,
Brussel VI. 13.20—14.20, Parijs R.
14.2015.20, Keulen 15.2018.50,
Weenen 18.50—21.20, Sottens 21.20
—21.50, Berlijn 21.50—23.20, Wee
nen 23.20—24.—.
Lijn 4: Parijs R. 8.059.D.sen-
der 9.9.20, Normandië 9.2010.35,
Lond. Reg. 10.35—14.20, Droitwich
14.2018.20, Hamburg 18.2018.50,
Droitwich 18.5019.10, Lond. Reg.
19.10—19.50, Droitwich 19.50—22.05,
Lond. Reg. 22.05—22.20, Brussel VL
22.20—22.30, Droitwich 22.30—24.^,
tionnair systeem, stond terecht naar aanlei
ding van het feit, dat hij een valsche opga
ve zou hebben verstrekt aan de steunverlee-
ning aldaar, met betrekking tot zijn inkom
sten, 'n fraude die tegenwoordig nogal eens
voorkomt. Verdachte gedroeg zich ex
tra onbeleefd. Er ontstond daardoor meer
malen een conflict met mr. Ledeboer, die
gaarne wordt behandeld door een verdachte
op de wijze, die hij zelf toepast. Verdachte
beweerde dan, dat hem voortdurend te wei
nig werd uitbetaald. Hij genoot f 2.50 steun,
wat hem tekort toescheen, maar de admi
nistrateur kreeg ook niet meer van het ge
meentebestuur ter uitkeering.
Gevorderd werd wegens valschheid in
geschrifte tegen dit onbeleefde heerschap 1
maand gevangenisstraf. Vonnis conform
eisch. A T- 'jy i
Misdrijf art. 250 bis.
Te dier zake stond terecht de caféhouder
J. M. te Schagerbrug, welke zaak met ge
sloten deuren werd behandeld. Gevorderd
werd 1 maand gevangenisstraf.
Mr. dr. Bromberg, opponeerende als
raadsman en verdediger, pleitte uitvoerig
vrijspraak op juridische gronden, subs. met
het oog op het blanco strafregister een
voorwaardelijke veroordeeling van ver
dachte.
Uitspraak: een maand gevangenisstraf
voorwaardelijk.
Ook daar wordt op geloerd.
Op 19 Nov. was te Andijk zekere Willem
Corn. V. zoo vrij twee trajectkaarten uit een
momenteel onbeheerd staande autobus te
ontvreemden. De waarde bedroeg f 2.10.
Verdachte, heden ter verantwoording ge
roepen, was niet verschenen. Hij was bij de
politie geen onbekende. Eisch drie maanden
gevangenisstraf. Vonnis conform eisch.
'n Lastige kerel tot rede gebracht.
Een heer, met name Willem Gr. te Texel,
die onbevoegd was een motorrijtuig te be
sturen en deswege door den keurig geuni-
formde gemeenteveldwachter Looger, was
aangehouden, maakte zijn slechte zaak nog
slechter, door zich met geweld te verzetten
en werd dientengevolge bij verstek veroor
deeld tot drie maanden gevangenisstraf.
'ti Representant uit de nieuwe provincie.
Mej. Martha Mathilda E., 'n bewoonster
uit de nieuwe provincie, maakte kennis
met den politierechter door een 10-jarig
knaapje, Hendrik Kussendrager, te mishan
delen. Zij rukte Henkie van de fiets met de
bedreiging: Ik zal jou ook eris 'n portie ge
ven, zulks uit wraak omdat Henk 'n telg
van mej. E. ook niet vriendelijk had be
handeld en met een touw had geslagen.
De jonge Kussendrager maakte als getui
gen geen openhartigen indruk en den poli
tierechter verdacht hem, niet geheel de
waarheid te spreken.
Het zaakje werd tenslotte uit de wereld
geholpen door de veroordeeling van de niet-
verschenen juffrouw Martha Mathilda, huis
vrouw W., tot 10 boete of 5 dagen.
Een al te strijdvaardige moeder.
Een juffrouw, vermoedelijk woonwagen-
bewoonster, naar haar uiterlijk te oordee-
len, met name Johanna Maria D., gehuwd
met Joh. Sch., had den agtnt V. d. Valk be
lemmerd om haar leerplichtigen zoon Jo-
hannes, die een bijzondere hobbie heeft om
de school te verzuimen (hij laat liever 'n
marmotje zien), naar dit nuttig instituut te
brengen. Haar actie was niet gering en had
zelfs tot resultaat, dat de spijbelaar aan de
handen van den agent wist te ontvluchten.
Moeder was thans op de matiné van den
pol.rechter geïnviteerd, roerde daar duchtig
haar mondje, werd daar nog eens onder
wezen in de grondbeginselen van de
ouderlijke paedagogie en veroordeeld tot
1 maand voorw. met 2 proefjaren. Rekening
werd gehouden met de omstandigheid, dat
verdachte moeder is van 14 kinderen en
zoo'n gewichtig persoontje kan men moei
lijk direct naar de gevangenis verwijzen.
Een geweldenaar.
De 20-jarige monteur Nic. Corn. R. uit de
Zijpe, compareerde voor de zondaarsbank,
omdat hy in dan nacht van 23 op 24 No
vember te Burgervlotbrug in een verlof-
lokaal van de Nijs den bakkersknecht Ger-
rit v. Schaik met de vuist en vervolgens,
wat erger was, met een bierfleschje had
afgetuigd. De monteur verkeerde blijkbaar
in een zeer oorlogzuchtige stemming, want
hij had ook al ruzie gehad met zekeren
heer S. C. Delver.
De jongeman had gelukkig een blanco
strafregister en gedroeg zich zeer correct,
zoodat hij er met 'n stevige boete 25 subs.
15 dagen nog niet zoo heel slecht afkwam.
Nog 'n oud zaakje af te werken.
De handelsreiziger, thans steungenieter te
Amsterdam, David B., had zich alsnog te
Seuilteton
D
33)
Hij
naar het Engelsch
van J. S. FLETCHER
door mr.
H. J. H.
was werkelijk van meening, dat hij
niet anders te doen had dan het huisje,
waarin de weduwe van zijn zoon met haar
kind leefde, binnen te gaan, daar zijn wel
dadig plan mee te deelen en haar de toe
komst voor te spiegelen, die hij zich voor
den jongen droomde, om met open en
dankbare armen ontvangen te worden. Hij
wist verder niets van de jonge weduwe af.
Ze was een van zijn fabrieksmeisjes ge
weest. Het kon best zijn, d& hij haar wel
eens gezien had, zooals hij er zooveel van
zijn personeel zag. Bij de begrafenis van
zijn zoon had hij haar een paar minuten
gesproken. Maar dat was dan ook alles.
Nu lag Lionel onder een'keurigen zerk op
het kerkhof van Halfirth en sedert had
Oliver wekelijks zeven pond uitbetaald.
Daar had hij voor gezorgd... maar daar
mee was zijn belangstelling dan ook uit
geweest. Hij kon zich niet voorstellen wat
voor jonge vrouw hij nu ontmoeten zou.
Voor het eerst van zijn leven voelde Oli
ver zich verlegen, toen hij door zijn zus
ter naar het keurige huisje in de buiten
wijk gebracht werd en daar werd voorge
steld aan een knappe jonge vrouw en een
schat van een jongen, die naast zijn moe
der staande met open blik de bezoekers
vrijmoedig opnam.
Oliver zag met den eersten oogopslag,
dat zijn schoondochter verstandig en be
slist van karakter was. Nu speet het hem
bijna, dat hij al niet jaren eerder met haar
in aanraking was gekomen. En de jongen
had van het eerste moment af zijn hart
gestolen. Hy was het evenbeeld van zijn
vader.
Oliver keek in die eerste pijnlijke oogen-
blikken naar Benia en Benia liet hem kij
ken. Ze was niet van plan hem uit den
brand te helpenhij moest nu zijn eigen
zaakje zelf maar opknappen.
„Zoo ja ik ben jullie maar eens
komen bezoeken", begon hij onzeker. „Ik
kom eens kijken hoe het hier gaat!"
De jonge mevrouw Carsdale keek naar
Benia en van Benia naar Oliver Er kwam
een licht blosje op haar wangen.
„Ik moet zeggen, u hebt er wel den tijd
voor genomen, mijnheer Carsdale", zei ze
doodrustig. „We wonen hier nu al onafge
broken vijf jaar".
„Nou, nou, kom nulaten we het ver
leden nu maar opzij zetten! Het voornaam
ste is immers, dat we gekomen zijn?"
„Juffrouw Carsdale is hier wel meer ge
weest", zei zijn schoondochter met nadruk.
„Ik heb het over u!"
Dat was geen al te prettig begin en Oli
ver bemerkte wel, dat hij zijn zin niet zoo
heel gemakkelijk krijgen zou. Maar van
den anderen kant prikkelde die tegenstand
hem juist om alle krachten bij te zetten
om zijn plan door te drijven.
„Kom, beste kind, ik zeg toch, laten we
niet meer over het verleden praten? Ik
kom met de beste bedoelingen en zoo
vriendschappelijk mogelijk Je moet toch
toegeven, dat ik mijn plicht tegenover jul
lie niet verwaarloosd heb, wel?"
Mevrouw Carsdale nam den jongen op en
zette hem stevig op haar knie, als om haar
eigendomsrecht aan te toonen en hem als
een soort borstwering tusschen zichzelf er.
haar schoonvader te plaatsen.
„Weldat was toch niet veel meer dan
een staaltje van uw plicht, mijnheer Cars
dale, uw positie in aanmerking genomen
dan altijd!" zei ze. „En, als u soms op het
geld doelt, dan zou ik daarover wel een
paar woordjes willen te berde brengen.
Lionel Arthur heeft me een beetje geld
nagelaten en mijn moeder ook. Ze is
vrij kort na hem gestorven. Ik heb heusch
genoeg om van te levenook zonder uw
hulp. En ik zal u vertellen, wat ik met die
wekelijksche toelage gedaan heb. Ik heb er
een pond per week voor het onderhoud
van het kind van afgenomen en de rest heb
ik opgespaard, om de belofte gestand te
kunnen doen, die ik aan zijn vader gedaan
heb, dat ik hem naar een uitstekende
school zou sturen en verder om iets te
hebben, waarmee hij een loopbaan kon be
ginnen. Ik heb dat nog nooit tegen iemand
verteld", vervolgde ze met een zydeling-
schen blik op Benia, „maar nu u ons be
zoeken komt... nu wil ik het u liever
toch maar vertellen".
„Beste meid, dat je bent", zei Oliver,
werkelyk geroerd, „dat was toch immers
heelemaal niet noodig geweest? Het is
toch zeker mijn plicht om voor dien jongen
z'n toekomst te zorgen? Daar kom ik nu
juist voor. Begrijp je? Ik zal zijn verdere
opvoeding geheel op me nemen Hij zal
naar de beste school gaan, die er in heel
Engeland bestaatvertrouw hem maar
aan mij toe, kind!"
Mevrouw Carsdale hield haar jongen
steviger vast en keek naar Benia.
„Wat..-, wat bedoelt hij?" vroeg ze. „Ik
ben niet van plan mijn kind aan iemand
af te staan aan niemand!"
„Zeg het toch wat duidelijker, Oliver",
drong Benia bij hem aan. Op die manier
maak je haar aan het schriken. Zeg, wat
je van plan bent".
Oliver vertelde het zoo duidelijk moge
lijk. Hij stelde alles, vooral de toekomst,
zoo heerlijk mogelijk voor. Maar de jonge
weduwe begon hoe langer hoe bedenke
lijker te kijken
„U meent het Roed met hem" ze i ze, het
kind ',over het haar streelend. „Het is alles
heel mooi en prachtig, maar ik zou toch
liever maar op mezelf blijven. Ik ben hier
altijd tevreden geweesten hoe zou ik
me in dat groote huis van u voelen? U
zoudt mijn jongen aan een vreemde gou
vernante in handen willen gevenIk
weet wel, wat er dan gebeuren zou. Ze zou
hem deftig leeren praten, zoodat hy zich
over zijn moeder schamen zou en
,Kom, kom, bedaard een beetje, kind
lief! Je vergist je gladweg. In mijn huis
zal geen gouvernante iemand beschaamd
leeren staan over iets dat goed is. Ik
schaam me ook niet over mijn manier van
spreken en ik blyf praten, zooals ik 't ge
wend ben. Als een gouvernante zoo iets
in haar hoofd kreeg, dan zou ik haar gauw
genoeg de deur wyzen. Ziezoo... Laat
dat dus maar aan mij over... Ik zal
heusch wel een gouvernante kunnen vin
den, die een kind verstandig weet groot te
brengen en het eerbied leert voor zijn ver
wanten".
„Ik weet het zoo nog niet", antwoordde
mevrouw Carsdale. „In elk geval zou hij
me voor een groot deel uit handen geno
men worden. En... hy is alles, wat me
overgebleven is.,, en ik ben alles, wat hij
heeft. Ik wil daar niet graag een eind aan
zien komen!"
„Maar je wilt den jongen toch niet in
den weg staan?" vroeg Oliver vaderlijk.
„Ik wou hem zoo graag geven wat zijn va
der anders gehad zou hebben".
En opeens kreeg hy een schitterenden
inval. Zyn wagen stond buiten te wachten.
Hy stond op en stak den jongen een van
zyn groote handen toe.
„Kom!" zei hy. „Ik zal je wat vertellen!
De oude en de jonge Oliver zullen samen
een toertje gaan maken, en jullie met z'n
tweeën praten het verder af. Wat zeg je
daarvan? Kom, jongenga mee en dan
zullen we eens zien of we niet wat moois
voor je kunnen krygen!"
De beide vrouwen keken nieuwsgier^
toe hoe het kind, na den grooten man aan
dachtig aangekeken te hebben en een blik
op zijn moeder te hebben geworpen, zich
op den grond liet glyden en zyn handje in
de hem toegestoken hand legde.
(Wordt vervolgd)-