HET WERK DER RIVIERPOLITIE. E ONBUIGZAMEN EEN VEEL OMVATTENDE TAAK. Alkmaarsche Politierechter Over Rotterdam's haven, waar nacht en dag het nimmer zwijgend gerucht hangt van draaiende kranen, uitgesloten stoom en ankerkettingen, loeit plotseling het geluid van een stoomfluit, in een telkens herhaald rythme: één lange en vier korte stooten. Er is een ongeval gebeurd op een zeeboot aan een der boeien en men vraagt er om assistentie. Andere schepen nemen dit S.O.S.-sein over en geven het door: hulp wordt verlangd, er is een ongeluk gebeurd! De haven is in korten tijd val van het naar geestige getoeter in alle toonaarden, dat de gewone geluiden geheel overstemt. De roepstemmen zijn aan den wal gehoord en het bepaalde rapporteerbureau, in welks rayon deze hel van toetergeluiden als liet ware is losgelaten, waarschuwt telefonisch het bureau der rivierpolitie aan de Park haven. Daar zit de marconist al klaar. Snel seint hij het bericht aan een der surveillee- rende politiebooten, maar het was al niet meer noodig. De Politie II heeft de nood kreten ook gehoord en is op weg naar het schip, om den gewonen hulp te verleenen. Deze regeling sluit als een bus en tot ver buiten onze grenzen is de Maasstad er be roemd om. Doch de zaak is hiermede nog niet afgeloopen. Het personeel van de politiebooten is onderlegd in de eerste hulp bij ongelukken en zoo krijgt dus dadelyk de gewonde de vereischte zorg. Behoedzaam wordt het slachtoffer vervolgens van boord gehaald en neergelegd in de gewondenhut van de politieboot, die onderweg al voor de ont vangst van den patiënt in gereedheid is ge bracht. Dan gaat het weer full speed terug naar het bureau der rivierpolitie. De radio heeft daar al de komst van den gewonde aangekondigd en de geneeskundige dienst is ook al weer gewaarschuwd. Wanneer de politieboot aan het hoofdkwartier arriveert, staat de auto van den G.G.D. al te wachten en zoo wordt in een minimum van tijd elk slachtoffer van een haven-ongeval naar een der ziekenhuizen vervoerd. De beroemd heid van onze grootste zeehaven op dit ge bied is waarlijk niet onverdiend. De Rotterdamsche rivierpolitie neemt een zeer bijzondere plaats in onder de politie organisaties hier te lande. Niet alleen door dat de hoofdcommissaris van politie het centrale punt vormt, waar alle draden te zamen komen van het toezicht op de groote waterwegen in geheel ons land, in samen werking met Duitsche, Belgische en Fran- sche organisaties, maar in Rotterdam zelf heeft de rivierpolitie een speciale taak, welks uitgebreidheid door geen enkelen soortgelijken tak van dienst in den lande wordt geëvenaard. Dat was voor ons een reden, om er eens een kijkje te nemen en een gedeelte van den dienst mee te maken, waartoe de hoofdcommissaris, mr. L. Einthoven, ons met groote welwillendheid in de gelegenheid stelde. Een avontuur als het hierboven beschre vene, in dienst van de hulpbehoevende menschheid, komt er natuurlijk geregeld aan de orde, ondanks het feit, dat de veilig heid der havenarbeiders er met de meest mogelijke zorg wordt omgeven. Bij zoo'n ongeval is het begrijpelijkerwijze ook de schuldvraag, die de politie interesseert. Met het vervoer van den gewonde is dus de taak van de varende brigade geenszins afge loopen. Het eigenlijke politiewerk moet dan nog beginnen. Daarnaast beschikt men er over een aparte recherche-afdeeling voor het onderzoek naar misdrijven in de ha vens, zooals diefstallen aan boord van schepen. Een belangrijk onderdeel is ook het toezicht op de binnenkomende en uit gaande schepen, hetwelk in Amsterdam bij voorbeeld door de douane geschiedt. Pas poorten worden onderweg tusschen Hoek van Holland en Rotterdag nagezien en ver stekelingen worden van boord gehaald, om ze ter beschikking te stellen van den vreem delingendienst. Zoogenaamde ongewenschte vreemdelingen zijn meestal reeds inge rekend, voordat ze voet aan wal hebben kunnen zetten. Tenslotte behoort ook het bergen van lijken van verdronkenen tot het geregeld terugkeerende werk. Bij ons bezoek aan het bureau aan de Parkhaven, waar de rivierpolitie sedert korten tijd in een modern gebouw zeer doelmatig is gehuisvest, was de dienst doende inspecteur juist bezig met de admi nistratieve beslommeringen, die het op halen van een verdronkene met zich mee brengt. De politiedokter moest worden ge roepen voor de lijkschouwing, de politie van de woonplaats van den overledene moest worden onderricht ter waarschuwing aan de nabestaanden en aan den commis saris van den actieven dienst, onder wien de rivierpolitie ressorteert, moest rapport worden uitgebracht, ten einde de vereischte vergunning voor het begraven te verkrij gen. De rivierpolitie beschikt over uitnemende hulpmiddelen om te dreggen, niet alleen naar verdronken personen, maar ook naar voorwerpen, die in het water zijn geworpen en op welks aan den dag brenging de justitie in verband met gepleegde misdrij ven prijs stelt. Helaas is dat dreggen een veel voorkomende plicht, die met talent en een onuitputtelijk geduld vervuld wordt. Met groote piëteit wordt steeds het stoffe lijk overschot van een drenkeling behan deld, zoowel aan boord van de politieboo ten als op het bureau, waar een speciaal, hygiënisch ingericht gebouwtje ervoor is bestemd. Het personeel van de rivierpolitie vormt een apart slag van dienaren der openbare veiligheid. Zij hebben de gemoedelijkheid, die aan bevaren lieden eigen is en leven daar aan den wallekant en op het water Tiun eigen leventje, dat geheel afgescheiden is van dat van de andere politiediensten in de groote stad. Vraag ze niet naar een ar tikel uit de motor- en rij wiel wet, want het kan wel zijn, dat ze daar niet geheel van op de hoogte zijn. Maar komt ge op het gebied van havenverordeningen, de visscherijwet, de woonschepenwet en alles wat met de groote en de kleine scheepvaart in verband staat, dan zijn ze uw man! Hun uniform is ook al afwijkend van dat van het gewone type politie-agent, die straatdienst doet: de platte pet en de streepen op de mouwer. duiden nog opvallender dan het groene anker op de kraag aan, dat ze iets met het verkeer te water van doen hebben. Hun straatdienst is de surveillance per boot. Men beschikt er over zes booten, een groote motorboot en twee stoom booten, dié alle drie van radio zijn voorzien, en dan nog drie kleinere motorbooten, speciaal voor de binnenhavens. Geregeld zijn er een of meer onderweg en het is bij mooi weer een lust, aan deze surveillance-tochten deel te nemen. Doch ook bij storm en regen en in de felste kou moeten de mannen erop uit, omdat nu eenmaal de misdaad niet slaapt en elke gelegenheid te baat neemt, om zijn slag te slaan. Een tocht met een der politie booten door het uitgestrekte Rotterdam sche havengebied in den nacht, zooals wij daar onlangs aan hebben deelgenomen, is van een bekorende romantiek, die tot stille bewondering dwingt. De lichten van de stad verschuiven aan den kant, overal liggen booten op stoom, in felle lichtbundels ver richten de havenarbeiders elders hun werk en zoo nu en.dan passeeren de lichtep van een uitvarend of thuiskomend zeeschip Het is haast onbegrijpelijk, hoe de man aan het roer tusschen al die stille en be wegende lichten den weg weet. Eerst gingen we even het vertrek con troleeren van een der groote passagiers schepen, op wier bemanning en passagiers de rivierpolitie toezicht uitoefent. Met een inspecteur gingen we van boord en zoo waren we getuige van de intensieve passen- controle, waaraan iedereen, die per schip het land wil verlaten, zich moet onderwer pen. De controle op de binnenkomende schepen is zoo mogelijk nog strenger. Var. Hoek van Holland wordt dadelijk de aan komst van een schip bericht en een der politiebooten vaart het op den Nieuwen Waterweg tegemoet. Dan klimt een inspec teur aan boord met een behendigheid, die een ervaren loods hem niet zou verbeteren, en als het schip aan den wal gemeerd ligt, behoeft alleen nog maar te worden gecon troleerd, of ieder, die het schip verlaat, in zijn pas het politiestempel heeft ontvangen. De voor reizigers zoo onaangename en tyd- roovende passencontrole is onderweg ge schied en de toegelatenen kunnen dadelijk van boord af. De surveillance per boot dient natuurlijk ook en eigenlijk wel in de eerste plaats om misdrijven en overtredingen te voor komen of te achterhalen. Met kleine dief stallen in de havens heeft men vroeger heel wat te stellen gehad. De dieven en helers gingen er op uit in kleine roeibootjes, waar in voor den vorm eenige koopwaar lag op gestapeld, om zich de houding te kunnen geven als trachtten zij met eerlijken handel hun brood te verdienen. Ofwel zij deden, alsof zij kwamen visschen, waarbij zij heel toevallig tegen een grooter schip lagen aangemeerd. Met die praktijken is het nu geheel uit, want niemand mag zonder spe ciale vergunning zich met een bootje in de havens bevinden en het visschen is er al leen toegestaan van den wallekant of van de groote schepen. Ieder bootje wordt on derweg aangehouden en de overtreder, al was hij nog zoo te goeder trouw, gaat on herroepelijk op de bon. Des nachts straalt een zoeklicht een helderen bundel over het water, het betast de schepen en de kaden en zoo ontgaat er niets aan het speurend oog der politiemannen, die op dit werk getraind zijn. Het is wel eens gezegd, dat voor den bloei van een haven twee dingen in de eer ste plaats noodzakelijk zijn, n.1. dat zij voor hen, die ervan gebruik maken, goedkoop is, en dat zij aan de belanghebbende krin gen het vertrouwen kan bijbrengen, dat een risico voor diefstal er practisch niet be staat. In Rotterdam heeft men voor beide voorwaarden een open oog. Naast de politie verricht nog een particuliere bewakings dienst soortgelijken preventieven arbeid en men kan wel zeggen, dat de veiligheid van personen en goederen er op de best denk bare wijze wordt bewaakt. foeooee Rci(UopC&<} CXUUMlü. Rechtszaken Zitting van 6 Januari. Mijnheer wenschte zich niet te verwijderen. Op 25 November verscheen voor den politierechter in kwaliteit van verdachte de 26-jarige scheepstimmerman Klaas H. te Urk, welke heer wederrechtelijk ver toevende in het kantoor van de firma Bakker en Gersen, zich niet op de eerste vordering had verwijderd. Er bestond kwestie over uitbetaling van bergingsgel- gelden. Destijds werd het noodig geacht de zaak uit te stellen teneinde den heer Bak ker als getuige te hooren. Thans had die voortgezette behande ling plaats en nu bleek de recalcitrante scheepstimmerman niet aanwezig te zijn. Na verhoor van den heer Bakker achtte de officier het ten laste gelegde feit niet bewezen en werd op zijn voorstel verdachte vrijgesproken. Een dame, niet uitblinkende in eerlijkheid. Bij den comestibles-handelaar den heer A. de Boer te Alkmaar, was een dienst bode, mej. Jacoba P., in betrekking ge weest, die zich niet deed kennen als een betrouwbaar meisje. Zij eigende zich eenige bedragen toe, samen de som uitmakende van 16, waartoe zij geduren de het tijdvak AugustusSeptember '35 gelegenheid kreeg. Het ter verantwoor ding geroepn meisje was rrïét verschenen en behalve den benadeelde:1? winkelier werd oök gehoord de heer Wegers, reclassee- ringsambtenaar van het genootschap. Deze nam echter met een door verdachte ge schreven brief, waarin zij haar wegblijven verontschuldigde, geen genoegen en acht te het noodig dat de politierechter alsnog haar persoonlijke verschijning gelaste. Het was een eigenaardig kind, waar mede de politierechter beslist persoonlijk eens kennis moest maken. Zji was in be trekking in Amsterdam, volgens meening van den heer Wiggers was dit voor haar beslist ongeschikt. Na langdurige deliberatie en verhoor van een oom, die uit belangstelling ter zitting was gekomen en verklaarde dat de ouders de jonge dame, 'n steno-typiste, weer in het boerenbedrijf terug wensch- ten, werd besloten de zaak tot 3 Februari aan te houden. 'n Onaangename liefkozing. De slager Dirk Persboom te Texel, werd op 18 November aldaar minder prettig onthaald door een flinke mep op zijn neus, hem toegebracht door zekeren A. B., 'n aardappelhandelaar, met wien hij kwestie kreeg over de geleverde piepers, die niet aan de gestelde eischen zouden hebben voldaan. De loshandige aardappelenman werd dientengevolge heden bij verstek veroor deeld tot 10 boete of 5 dagen hechtenis. Het haperde weer met de steun- trekkerij. Arie Gl. uit Anna Paulowna, die ver moedelijk is opgevoed met een revolu- Woensdag 8 Januari. HILVERSUM, 1875 M. (VARA- uitz.) 8.Gr.pl. 9.30 Kookpr. 10. VPRO-morgen wij ding. 10.15 Viool, piano en lezing. 11.RVU. Cau serie. 11.30 Gr.pl. 12.15 VARA- orkest en gr.pl. 1.45 Zenderverz. 2.Voor de vrouwen. 2.15 Gr.pl. 3 .Voor de kinderen. 5.30 Gevar. concert. 6.30 R.V.U. Lezing. 7. Sportuitz. 7.15 Gr.pl. 7.25 Dorell's Drie Dames Cabaret. 8.Ber. 8.15 VARA-orkest en solist. 9.20 Voor dracht. 9.30 Gr.pl. 10— Ber. 10.05 Voordracht. 10.15 Fantasia. 11. Nieuwsber. 11.0512.De Bohe- mians en gr.pl. HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.) 8Schriftlezing. 8.15—-9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11.12.en 12.15 Ensemble v. d. Horst. 1.15 Gr. pl. 2.Orgelspel. 3.Gr.pl. 3.15 3.45 Chr. Lectuur. 4.Zang en viool. 5.Kinderuur. 6.Land- bouwpraatje. 6.30 Afgestaan. 7. Ber. 7.15 Rep. 7.30 Gr.pl. 8— Ber. 8.05 NCRV-orkest. 9— Voor jonge menschen. 9.30 Verv. concert. 10— Ber., causerie. 10.20 Verv. concert. 10.45—11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pl. 12.05 Orgelspel. 12.50 Populair con cert. 1.35 Orgelconcert 2.20 Gr.pl. 3.10 Pianorecital. 3.35 Sted. orkest Bournemouth, mmv. solist. 5.05 MacArthur-kwintet. 5.35 Dansmu ziek. 6.20 Ber. 6.50 Pianorecital. 7.10 Lezingen. 7.50 Populair concert. 8.20 Bach-concert mmv. solisten, koor en het BBC-Symph.-orkest. 10.Ber. 10.30 BBC-Theaterorkest, mmv. tenor. 11.3512.20 Dansmu ziek. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35 Gr.pl. 11.20 en 2.50 Orkestconcert. 4.20 Gr.pl. 5.50 Orkestconcert. 9.05 Radiotooneel. 11.05—12.35 Dansmu ziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon cert. 11.20 Populair :oncert. 1.35 Gr.pl. 3.20 Concert. 5.20 Orkest concert en solisten. 8.05 Gevar. pro gramma. 9.50—11.20 Omroeporkest en -kleinorkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Salonorkest en zang. 1.30—2.20 Gr.pl. 5.50 Kwartetconcert. 7.20 Gr. pl. 8.20 Salonorkest en zang. 10.30 11.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20 Gr. pl. 1.302.20 Salonorkest. 5.20 Po pulair concert. 6.20, 6.50 en 8.20 Gr. pl. 8.50 Wagner—Strauss-concert 10.30—11.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.05 Marschenconcert. 9.20 Ber. 9.50 Kamerorkest. 10.05 Weerber. 10.2011.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu len 9.2011.20, Parijs Radio 11.20— 12.20, Brussel (Fr.) 12.20—13.20, Brussel VI. 13.20—14.20, Parijs R. 14.2015.20, Keulen 15.2018.50, Weenen 18.50—21.20, Sottens 21.20 —21.50, Berlijn 21.50—23.20, Wee nen 23.20—24.—. Lijn 4: Parijs R. 8.059.D.sen- der 9.9.20, Normandië 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35—14.20, Droitwich 14.2018.20, Hamburg 18.2018.50, Droitwich 18.5019.10, Lond. Reg. 19.10—19.50, Droitwich 19.50—22.05, Lond. Reg. 22.05—22.20, Brussel VL 22.20—22.30, Droitwich 22.30—24.^, tionnair systeem, stond terecht naar aanlei ding van het feit, dat hij een valsche opga ve zou hebben verstrekt aan de steunverlee- ning aldaar, met betrekking tot zijn inkom sten, 'n fraude die tegenwoordig nogal eens voorkomt. Verdachte gedroeg zich ex tra onbeleefd. Er ontstond daardoor meer malen een conflict met mr. Ledeboer, die gaarne wordt behandeld door een verdachte op de wijze, die hij zelf toepast. Verdachte beweerde dan, dat hem voortdurend te wei nig werd uitbetaald. Hij genoot f 2.50 steun, wat hem tekort toescheen, maar de admi nistrateur kreeg ook niet meer van het ge meentebestuur ter uitkeering. Gevorderd werd wegens valschheid in geschrifte tegen dit onbeleefde heerschap 1 maand gevangenisstraf. Vonnis conform eisch. A T- 'jy i Misdrijf art. 250 bis. Te dier zake stond terecht de caféhouder J. M. te Schagerbrug, welke zaak met ge sloten deuren werd behandeld. Gevorderd werd 1 maand gevangenisstraf. Mr. dr. Bromberg, opponeerende als raadsman en verdediger, pleitte uitvoerig vrijspraak op juridische gronden, subs. met het oog op het blanco strafregister een voorwaardelijke veroordeeling van ver dachte. Uitspraak: een maand gevangenisstraf voorwaardelijk. Ook daar wordt op geloerd. Op 19 Nov. was te Andijk zekere Willem Corn. V. zoo vrij twee trajectkaarten uit een momenteel onbeheerd staande autobus te ontvreemden. De waarde bedroeg f 2.10. Verdachte, heden ter verantwoording ge roepen, was niet verschenen. Hij was bij de politie geen onbekende. Eisch drie maanden gevangenisstraf. Vonnis conform eisch. 'n Lastige kerel tot rede gebracht. Een heer, met name Willem Gr. te Texel, die onbevoegd was een motorrijtuig te be sturen en deswege door den keurig geuni- formde gemeenteveldwachter Looger, was aangehouden, maakte zijn slechte zaak nog slechter, door zich met geweld te verzetten en werd dientengevolge bij verstek veroor deeld tot drie maanden gevangenisstraf. 'ti Representant uit de nieuwe provincie. Mej. Martha Mathilda E., 'n bewoonster uit de nieuwe provincie, maakte kennis met den politierechter door een 10-jarig knaapje, Hendrik Kussendrager, te mishan delen. Zij rukte Henkie van de fiets met de bedreiging: Ik zal jou ook eris 'n portie ge ven, zulks uit wraak omdat Henk 'n telg van mej. E. ook niet vriendelijk had be handeld en met een touw had geslagen. De jonge Kussendrager maakte als getui gen geen openhartigen indruk en den poli tierechter verdacht hem, niet geheel de waarheid te spreken. Het zaakje werd tenslotte uit de wereld geholpen door de veroordeeling van de niet- verschenen juffrouw Martha Mathilda, huis vrouw W., tot 10 boete of 5 dagen. Een al te strijdvaardige moeder. Een juffrouw, vermoedelijk woonwagen- bewoonster, naar haar uiterlijk te oordee- len, met name Johanna Maria D., gehuwd met Joh. Sch., had den agtnt V. d. Valk be lemmerd om haar leerplichtigen zoon Jo- hannes, die een bijzondere hobbie heeft om de school te verzuimen (hij laat liever 'n marmotje zien), naar dit nuttig instituut te brengen. Haar actie was niet gering en had zelfs tot resultaat, dat de spijbelaar aan de handen van den agent wist te ontvluchten. Moeder was thans op de matiné van den pol.rechter geïnviteerd, roerde daar duchtig haar mondje, werd daar nog eens onder wezen in de grondbeginselen van de ouderlijke paedagogie en veroordeeld tot 1 maand voorw. met 2 proefjaren. Rekening werd gehouden met de omstandigheid, dat verdachte moeder is van 14 kinderen en zoo'n gewichtig persoontje kan men moei lijk direct naar de gevangenis verwijzen. Een geweldenaar. De 20-jarige monteur Nic. Corn. R. uit de Zijpe, compareerde voor de zondaarsbank, omdat hy in dan nacht van 23 op 24 No vember te Burgervlotbrug in een verlof- lokaal van de Nijs den bakkersknecht Ger- rit v. Schaik met de vuist en vervolgens, wat erger was, met een bierfleschje had afgetuigd. De monteur verkeerde blijkbaar in een zeer oorlogzuchtige stemming, want hij had ook al ruzie gehad met zekeren heer S. C. Delver. De jongeman had gelukkig een blanco strafregister en gedroeg zich zeer correct, zoodat hij er met 'n stevige boete 25 subs. 15 dagen nog niet zoo heel slecht afkwam. Nog 'n oud zaakje af te werken. De handelsreiziger, thans steungenieter te Amsterdam, David B., had zich alsnog te Seuilteton D 33) Hij naar het Engelsch van J. S. FLETCHER door mr. H. J. H. was werkelijk van meening, dat hij niet anders te doen had dan het huisje, waarin de weduwe van zijn zoon met haar kind leefde, binnen te gaan, daar zijn wel dadig plan mee te deelen en haar de toe komst voor te spiegelen, die hij zich voor den jongen droomde, om met open en dankbare armen ontvangen te worden. Hij wist verder niets van de jonge weduwe af. Ze was een van zijn fabrieksmeisjes ge weest. Het kon best zijn, d& hij haar wel eens gezien had, zooals hij er zooveel van zijn personeel zag. Bij de begrafenis van zijn zoon had hij haar een paar minuten gesproken. Maar dat was dan ook alles. Nu lag Lionel onder een'keurigen zerk op het kerkhof van Halfirth en sedert had Oliver wekelijks zeven pond uitbetaald. Daar had hij voor gezorgd... maar daar mee was zijn belangstelling dan ook uit geweest. Hij kon zich niet voorstellen wat voor jonge vrouw hij nu ontmoeten zou. Voor het eerst van zijn leven voelde Oli ver zich verlegen, toen hij door zijn zus ter naar het keurige huisje in de buiten wijk gebracht werd en daar werd voorge steld aan een knappe jonge vrouw en een schat van een jongen, die naast zijn moe der staande met open blik de bezoekers vrijmoedig opnam. Oliver zag met den eersten oogopslag, dat zijn schoondochter verstandig en be slist van karakter was. Nu speet het hem bijna, dat hij al niet jaren eerder met haar in aanraking was gekomen. En de jongen had van het eerste moment af zijn hart gestolen. Hy was het evenbeeld van zijn vader. Oliver keek in die eerste pijnlijke oogen- blikken naar Benia en Benia liet hem kij ken. Ze was niet van plan hem uit den brand te helpenhij moest nu zijn eigen zaakje zelf maar opknappen. „Zoo ja ik ben jullie maar eens komen bezoeken", begon hij onzeker. „Ik kom eens kijken hoe het hier gaat!" De jonge mevrouw Carsdale keek naar Benia en van Benia naar Oliver Er kwam een licht blosje op haar wangen. „Ik moet zeggen, u hebt er wel den tijd voor genomen, mijnheer Carsdale", zei ze doodrustig. „We wonen hier nu al onafge broken vijf jaar". „Nou, nou, kom nulaten we het ver leden nu maar opzij zetten! Het voornaam ste is immers, dat we gekomen zijn?" „Juffrouw Carsdale is hier wel meer ge weest", zei zijn schoondochter met nadruk. „Ik heb het over u!" Dat was geen al te prettig begin en Oli ver bemerkte wel, dat hij zijn zin niet zoo heel gemakkelijk krijgen zou. Maar van den anderen kant prikkelde die tegenstand hem juist om alle krachten bij te zetten om zijn plan door te drijven. „Kom, beste kind, ik zeg toch, laten we niet meer over het verleden praten? Ik kom met de beste bedoelingen en zoo vriendschappelijk mogelijk Je moet toch toegeven, dat ik mijn plicht tegenover jul lie niet verwaarloosd heb, wel?" Mevrouw Carsdale nam den jongen op en zette hem stevig op haar knie, als om haar eigendomsrecht aan te toonen en hem als een soort borstwering tusschen zichzelf er. haar schoonvader te plaatsen. „Weldat was toch niet veel meer dan een staaltje van uw plicht, mijnheer Cars dale, uw positie in aanmerking genomen dan altijd!" zei ze. „En, als u soms op het geld doelt, dan zou ik daarover wel een paar woordjes willen te berde brengen. Lionel Arthur heeft me een beetje geld nagelaten en mijn moeder ook. Ze is vrij kort na hem gestorven. Ik heb heusch genoeg om van te levenook zonder uw hulp. En ik zal u vertellen, wat ik met die wekelijksche toelage gedaan heb. Ik heb er een pond per week voor het onderhoud van het kind van afgenomen en de rest heb ik opgespaard, om de belofte gestand te kunnen doen, die ik aan zijn vader gedaan heb, dat ik hem naar een uitstekende school zou sturen en verder om iets te hebben, waarmee hij een loopbaan kon be ginnen. Ik heb dat nog nooit tegen iemand verteld", vervolgde ze met een zydeling- schen blik op Benia, „maar nu u ons be zoeken komt... nu wil ik het u liever toch maar vertellen". „Beste meid, dat je bent", zei Oliver, werkelyk geroerd, „dat was toch immers heelemaal niet noodig geweest? Het is toch zeker mijn plicht om voor dien jongen z'n toekomst te zorgen? Daar kom ik nu juist voor. Begrijp je? Ik zal zijn verdere opvoeding geheel op me nemen Hij zal naar de beste school gaan, die er in heel Engeland bestaatvertrouw hem maar aan mij toe, kind!" Mevrouw Carsdale hield haar jongen steviger vast en keek naar Benia. „Wat..-, wat bedoelt hij?" vroeg ze. „Ik ben niet van plan mijn kind aan iemand af te staan aan niemand!" „Zeg het toch wat duidelijker, Oliver", drong Benia bij hem aan. Op die manier maak je haar aan het schriken. Zeg, wat je van plan bent". Oliver vertelde het zoo duidelijk moge lijk. Hij stelde alles, vooral de toekomst, zoo heerlijk mogelijk voor. Maar de jonge weduwe begon hoe langer hoe bedenke lijker te kijken „U meent het Roed met hem" ze i ze, het kind ',over het haar streelend. „Het is alles heel mooi en prachtig, maar ik zou toch liever maar op mezelf blijven. Ik ben hier altijd tevreden geweesten hoe zou ik me in dat groote huis van u voelen? U zoudt mijn jongen aan een vreemde gou vernante in handen willen gevenIk weet wel, wat er dan gebeuren zou. Ze zou hem deftig leeren praten, zoodat hy zich over zijn moeder schamen zou en ,Kom, kom, bedaard een beetje, kind lief! Je vergist je gladweg. In mijn huis zal geen gouvernante iemand beschaamd leeren staan over iets dat goed is. Ik schaam me ook niet over mijn manier van spreken en ik blyf praten, zooals ik 't ge wend ben. Als een gouvernante zoo iets in haar hoofd kreeg, dan zou ik haar gauw genoeg de deur wyzen. Ziezoo... Laat dat dus maar aan mij over... Ik zal heusch wel een gouvernante kunnen vin den, die een kind verstandig weet groot te brengen en het eerbied leert voor zijn ver wanten". „Ik weet het zoo nog niet", antwoordde mevrouw Carsdale. „In elk geval zou hij me voor een groot deel uit handen geno men worden. En... hy is alles, wat me overgebleven is.,, en ik ben alles, wat hij heeft. Ik wil daar niet graag een eind aan zien komen!" „Maar je wilt den jongen toch niet in den weg staan?" vroeg Oliver vaderlijk. „Ik wou hem zoo graag geven wat zijn va der anders gehad zou hebben". En opeens kreeg hy een schitterenden inval. Zyn wagen stond buiten te wachten. Hy stond op en stak den jongen een van zyn groote handen toe. „Kom!" zei hy. „Ik zal je wat vertellen! De oude en de jonge Oliver zullen samen een toertje gaan maken, en jullie met z'n tweeën praten het verder af. Wat zeg je daarvan? Kom, jongenga mee en dan zullen we eens zien of we niet wat moois voor je kunnen krygen!" De beide vrouwen keken nieuwsgier^ toe hoe het kind, na den grooten man aan dachtig aangekeken te hebben en een blik op zijn moeder te hebben geworpen, zich op den grond liet glyden en zyn handje in de hem toegestoken hand legde. (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6