EN
DE OORLOG IN OOST-AFRIKA.
Qaqetiiksch
t"Buitenland
Het rapport van Eden
over Dantzig.
Na den dood van Koning
George V.
No. 21
Zaterdag 25 Januari 1936
138e Jaargang
Italiaansch memorandum aan sanctie-landen.
NAAR AANLEIDING VAN HET
MEMORANDUM VAN EDEN.
Wat vandaag de
aandacht trekt
Wezen en taak van de S.A.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bjj vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—
franco door het geheele Rijk 2,50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Naar aanleiding van het memorandum,
dat de Engelsche minister van buiten-
landsche zaken, Eden, heeft ingediend
bij de coördinatiecommissie betreffende
de militaire overeenstemming, die tot
stand was gekomen tusschen Engeland
en Frankrijk, Zuid-Slavië, Griekenland
en Turkije, heeft de Italiaansche regee
ring een memorandum gezonden aan de
regeeringen van Engeland en de andere
sancties toepassende landen, waarin zij
met name protesteert tegen de inter
pretatie van de toepassing van para-
graaph 3, artikel 16, die „het Engelsche
memorandum op een basis stelt van
overeenkomsten van militairen aard,
aangegaan tusschen de Engelsche regee
ring en andere regeeringen.
Het memorandum legt er den nadruk op,
dat „ten eerste in de interpretatie zooals die
door het Engelsche memorandum weergege
ven wordt artikel 16 met zich mede zou
brengen volledige solidariteit met elk der
leden, die aangevallen zou worden door een
staat, die inbreuk zou hebben gepleegd op
het handvest, wanneer deze aanval werke
lijk uitgelokt was door de toepassing van
dit artikel, waarvan tot uitvoering gemeen
schappelijk zou zijn besloten. Nu zou men
moeilijk het feit kunnen tegenspreken, dat
voorafgaande aan de bovengenoemde ge-
dachtenwisselingen maatregelen van buiten
gewonen aard genomen waren door een
vreemde mogendheid, zonder dat daarvan
mededeeling werd gedaan aan den Volken
bond en terwijl deze nog bezig was met het
bestudeeren van het geschil en in ieder ge
val voordat de mogelijkheid zich had
voorgedaan een beroep te doen op artikel
16".
Het memorandum tracht vervolgens aan te
toonen, dat de door het Engelsche memoran
dum bedoelde hypothese niet bestaande is,
aangezien zij categorisch tegengesproken is
dcor Italiaansche verklaringen, „die plech
tig herhaald zijn", dat Italië al het mogelijke
zou doen, opdat het conflict niet de portée
zou krijgen van een Europeesch conflict.
Uit de antwoorden van Frankrijk, zooals
die aangehaald worden in het Engelsche me
morandum, trekt het Italiaansche memoran
dum het argument, dat „deze hypothese ge
nomen als basis voor de onderhavige over
eenkomsten niet voorzien kon worden",
aangezien „de Engelsche regeering, volgens
het Fransche antwoord, de Fransche regee
ring de verzekering biedt, dat zij niet het
initiatief zou hebben genomen tot eeniger-
lei maatregel tegen Italië, wanneer dit niet
conform was aan een beslissing, die door den
Volkenbond was genomen, of genomen zou
worden, en in volledige overeenstemming
met Frankrijk. Een zoodanige beslissing is
nooit van den kant van den Volkenbond ge
nomen, aangezien de toepassing van de
economische en financiëele maatregelen, in
geval van conflict, in geenen deele het
onderwerp gevormd heeft van eenigerlei
beraadslaging in den Raad of in de Volken
bondsvergadering. De regeeringen van de
staten, die lid zijn van den Volkenbond, en
die de bewuste maatregelen ten opzichte van
Italië toepassen, hebben integendeel gehan
deld ingevolge besluiten, die elk afzonderlijk
individueel heeft genomen". Het memoran
dum legt er den nadruk op, dat Italië zich
voorbehoudt, een nauwkeuriger oordeel te
vormen over de besprekingen der Engelsche
en Fransche staven en de uitwisseling van
nota's, waarover het Britsche memorandum
spreekt, „op het oogenblik waarop het volle
dig kennis zal dragen van deze overeenkom
sten".
Het memorandum verklaart, „de Italiaan
sche regeering moet tenslotte opmerken, dat
het feit, dat de regeering van een staat, die
lid is van den Volkenbond, en geen betrok
ken partij is, buiten iedere beslissing van
den Volkenbond om, individueele initiatie
ven neemt, en bijzondere overeenkomsten
aangaat van militair karaktef, of van de
soort waarover hier sprake is, niet ten voor-
deele kan zijn van de Europeesche veilig
heid, en bovendien niet in overeenstemming
is met den geest van het Volkenbondshand
vest. Deze initiatieven, en deze overeenkom
sten van militairen aard, in sectoren, die
buiten het ItaliaanschAbessinische conflict
liggen, geven aldus aan, dat dit inderdaad
geschied is in een spheer van ernstige be
zorgdheid, en bijgevolg een gevaar vormt
voor den Europeeschen vrede.
Terwijl het Britsche memorandum aan de
overeenkomsten, waarop het betrekking
heeft, ieder algemeen karakter met betrek
king tot artikel 16 ontzegt, door er den na
druk op te leggen, dat deze overeenkomsten
slechts een hypothese op het oog hebben,
beschouwd met betrekking tot het Ita
liaanschAbessinische geschil, kent zelve
uit dien hoofde aan deze overeenkomsten
een beteekenis toe, die eens te meer aan de
Italiaansche regeering de plicht oplegt, een
krachtig protest te doen hooren".
De Italiaansche regeering maakt gebruik
van deze gelegenheid om nadrukkelijk te
herhalen, dat haar actie een koloniaal ka
rakter draagt, veroorzaakt door met docu-
De Volkenbondsraad heeft gistermiddag
het door den Engelschen minister van bui-
tenlandsche zaken over de Dantzigsche
kwestie ingediende rapport met algemeene
stemmen aangenomen.
De in dit rapport vervatte resoluties
hebben den volgenden tekst:
„De raad roept den senaat van de Vrije
Stad Dantzig op in het algemeen alle
noodige maatregelen te nemen om op een
aan den geest van de grondwet aangepaste
wijze te regeeren. Hij constateert met ge
noegdoening, dat de senaat thans de noo
dige maatregelen neemt om de verorde
ning van 10 October 1933 betreffende de
eerbescherming van de nationale bonden
op te heffen en door betalingen bij wijze
van gratie de schade te herstellen, die
volgens opvatting van den raad voor de
klagers Luck en Schmode, benevens voor
anderen, die zich in dezelfde positie be
vinden, is ontstaan. t
De raad neemt kennis van het rapport
van het Internationale Hof van Justitie
van 4 December 1935, volgens hetwelk de
beide verordeningen van 29 Augustus 1935,
die het Dantzigsche wetboek van strafrecht
en de Dantzigsche strafprocedure wyzigen,
onvereenigbaar zyn met de grondwe va
de Vrije Stad. De Raad constateert met ge
noegdoening, dat de senaat maatregelen
neemt om gevolg te geven aan het rapport
door de noodzakelijke wijziging in de bei
de verordeningen aan te brengen. De Raaa
kan het in volledig vertrouwen aan den
Volkenbondscommissaris overlaten
Dantzigsche regeering bij de uitvoering
van bovengenoemde maatregelen van aa-
vies te dienen en te steunen. Bij de uit
voering van deze taak zal de commissaris
zeker kunnen rekenen op den steun van
alle in den Raad vertegenwoordigde mo
gendheden.
In dit opzicht kan de Raad in het bijzon
der rekenen op de hulp van Polen, dat bij
zondere belangen in de Vrije Stad heeft.
Bij de indiening van het bovenstaand
rapport legde Eden een verklaring af,
waarin hij uiting gaf aan zijn genoegdoe
ning over den vorm, waarin hij de resolu
tie had kunnen opstellen. De president van
den Dantzigschen senaat doet thans stap
pen om de aanbeveling van den Raad met
betrekking tot de beide strafrechtelijke
verordeningen. Ten slotte heeft de presi
dent van den senaat de verzekering gege
ven, dat hy wetgevende maatregelen ter
hand zal nemen tot verbetering van den
toestand der pers in de Vrije Stad. Met
woorden van dank erkende Eden den geest
van samenwerking, dien hij bij den presi
dent van den senaat had gevonden en hij
sprak de hoop uit, dat de dag van heden
het begin zou beteekenen van een nieuw
tijdperk in de betrekkingen tusschen Dant
zig en den Volkenbond, een tijdperk, waar
in de Senaat, wanneer hij de Vrije Stad in
overeenstemming met den geest van de
Grondwet regeert, den Raad bij de uitoefe
ning zijner garantie volledige en loyale me
dewerking zal geven.
Eden zegde vervolgens den Poolschen mi
nister van Buitenlandsche Zaken dank voor
zijn waardevolle hulp bij de behandeling
van dit probleem in de huidige zitting.
Zijn land heeft bijzondere belangen in de
Vrije Stad en is daardoor in het bijzonder
in staat den Raad te steunen.
De Poolsche minister van Buitenlandsche
Zaken, Beek, gaf van zijn kant uiting aan
zijn tevredenheid over het feit, dat het ge
lukt was, de moeilijkheden tusschen Dant
zig en den Volkenbond op te heffen. De
Fransche gedelegeerde Massigli nam met
bijzondere genoegdoening kennis van de
door den rapporteur gegeven verzekering
van den Senaatspresident.
Ook de vertegenwoordigers van Spanje,
menten gestaafde omstandigheden, en niet
voornemens is, te vormen, en nooit vormen
zal, een bedreiging voor den Europeeschen
vrede.
FRONTNIEUWS.
Abessinische versterkingen naar
het Zuidelijk front.
Het leger van Ras Desta, dat ondanks zijn
geringe troepensterkte het Italiaansche
offensief tot staan heeft gebracht aldus
wordt medegedeeld heeft zijn nieuwe
stellingen betrokken. Ter versterking van
het leger heeft de hoogste Abessinische
legerleiding Dedjas Makonnen met ongeveer
75.000 man derwaarts gezonden.
Dejas Makonnen gaat door voor een voor
treffelijk militair, die ook met de Europee
sche oorlogstechniek uitstekend vertrouwd
is. Hij heeft vroeger de militaire academie
van Sint Petersburg bezocht en later eeni-
gen tijd als Abessinisch gezant in Parijs
doorgebracht.
In Abessinische kringen gelooft men niet,
dat generaal Graziani wederom een poging
zal doen vanuit Gorrahei en Wal Wal in
de richting van Djidjiga of Harrar op te
rukken. Men verwacht veeleer, dat de
Italiaansche legerleiding dit slechts bekend
gemaakt heeft om de Abessinische troepen te
misleiden. Men verwacht dat, wanneer de
Italianen wederom tot den aanval overgaan
dit op het front van Dolo zal geschieden.
Italiaansche overwinning in het
noorden.
Het agentschap Stefani deelt mede, dat de
Italianen ook in het gebied van Tembien
een volledige overwinning hebben behaald.
De verkenningsvluchten van de luchtmacht,
met stoutmoedigheid uitgevoerd, gaven
maarschalk Badoglio voldoende gegevens
omtrent de positie van den vijand om den
20sten de actie te beginnen, welke tot 23
dezer duurden en welke volledig met suc
ces werden bekroond, dank zij de uitsteken
de samenwerking tusschen gemachaniseerde
troepen en luchtmacht.
Vliegers, die na de overwinning, verken
ningstochten maakten, deelden mede, dat
de troepen van Ras Desta vluchten voor de
achtervolgende Italianen. De verliezen van
de Abessynen zijn aanzienlijk, terwijl de
Italianen ook een groote hoeveelheid wa
pens en munitie buitmaakten.
Bombardement van Neghelli.
Gedurende de negen dagen, welke het in
nemen van Neghelli voorafgingen, heeft de
Italiaansche luchtmacht in het zuiden 141
bombardements-vluchten waarvan 62 van
800 K.M., en 49 verkenningsvluchten uitge
voerd, waarbij eveneens bommen werden
geworpen en mitrailleurvuur werd geopend.
Een uur voor de inname van Neghelli
werd de plaats door 26 toestellen gebombar
deerd, welke van 400 K.M. afstand kwamen.
In totaal werden 673 vlieguren volbracht
en 39.027 kilo bommen geworpen.
De vliegtuigen vergezelden stap voor
stap de oprukkende troepen en braken over
al den tegenstand, waar deze werd ontmoet;
op het moment, dat de zegevierende troepen
Neghelli binnenrukten, cirkelden de vlieg
tuigen boven de plaats.
Portugal en Turkye gaven uiting aan hun
tevredenheid. Litvinoff gaf uiting aan de
hoop, dat de Dantzigsche kwestie niet meer
voor den Raad zou komen.
Vervolgens kreeg de president van den
Dantzigschen Senaat, Greiser, het woord.
Hij verklaarde: Uit het rapport blijkt dat
de rapporteur met zeer veel moeite en
zorgvuldigheid en ten koste van veel werk
werkzaam is geweest ten opzichte van alle
bijzonderheden en daarvoor mag ik mijn
voldoening uitspreken. De houding van Po
len, welke sedert het begin van deze zit
ting met betrekking tot het Dantzigsche
probleem aan den dag is getreden en die
haar weerslag heeft gevonden in de uiteen
zettingen van minister Beek van Woens
dag j.1. en ook vandaag weer, heeft onmis
kenbaar bijgedragen tot een opheldering
van de gespannen atmosfeer.
Ik heb in mijn redevoering voor den
Hoogen Raad op Woensdag 22 Januari er
den nadruk op gelegd, dat de regeering
van de Vrije Stad Dantzig steeds daar zal
zijn te vinden, waar het er om gaat, de in
standhouding van den vrede en van den
rechtstoestand in de wereld te dienen. Ik
heb de gegronde hoop, dat deze openharti
ge en loyale houding van de Vrije Stad by
de leden van den Raad welbegrepen is, en
het is daarom voor my als vertegenwoor
diger van de regeering van Dantzig te Ge-
neve een onvoorwaardelijke eeretaak met
nadruk te zeggen, dat het moeilijk is, het
groote werk van den rapporteur, dat van
daag by den Raad is ingediend, teneinde
daarover een besluit te nemen, in overeen
stemming te brengen met den door Dant
zig tot uiting gebrachten wil tot een over
eenstemming, die volledig rekening houdt
met de opvattingen van Dantzig.
De in het rapport van den rapporteur
voorgestelde maatregelen zullen daarom
door Dantzig, zij het ook met een zwaar
hart, toch om der wille van de groote zaak,
die ik genoemd heb, tegemoet gekomen
worden.
Tenslotte sprak de president van den
Volkenbondsraad van zijn kant de hoop
uit, dat men zich zou houden aan de thans
aanvaarde verplichtingen.
Het défilé in de Westminster Hall.
Gistermiddag vier uur heeft het défilé
langs de lijkbaar des konings het hoogte
punt bereikt van den eersten dag. De
queue van wachtenden buiten reikte tot
het Tate-museum en de politie kreeg op
dracht de menschen te waarschuwen dat
het van dat punt 2Y, uur zou duren voor
men tot de Hal zou toegelaten kunnen
worden. Slechts enkelen, die niet zooveel
tijd hadden, verwijderden zich, maar de
zeer groote meerderheid bleef geduldig
wachten, ofschoon het vinnig koud was.
Maar het was ten minste droog. Tusschen
vier en zes uur zijn 20.000 man per uur
tot de Hal toegelaten, tegen 12.000 in de
ochtenduren, maar dit gemiddelde kon la
ter niet worden vol gehouden, omdat zich
eenige honderden oudstrijders en anderen,
invalide personen in karretjes onder de
menigte bevonden, die meer vervoertijd
kostten, maar vooral meer ruimte inna
men. Te 8 uur waren 88.000 menschen ge
passeerd en men zal de 100.000 gemakke
lijk halen. Na negen uur wordt de file bui
ten gesloten en mag men zich niet meer
bij de queue voegen.
Het verkeer langs den Theems-oever, en
in Milbank street ondervond grooten last
en na tweeën is het verkeer in één rich
ting veranderd, wat een groote verbete
ring bleek. Men defileerde in het gebouw
in twee rijen langs de baar en ofschoon
langzaam geloopen mocht worden, was
het niet toegestaan ook maar een seconde
te blijven staan. De verspreiding der
deelnemers die uit de Hal kwamen in de
vrij weinig ruimte biedende Palace Yorck
heeft de verkeerspolitie ook nog eenige
hoofdbrekens gekost. Gemiddeld heeft
niemand langer dan twee uur moeten
wachten. De vorming van files in den
nacht zou gisteravond wel overbodig blij
ken.
De begrafenis.
De hertog van Norfolk als leider der
begrafenisplechtigheid, heeft eenige na
dere beschikkingen bekend gemaakt no
pens den dag der begrafenis.
De lijkbaar zal door een volledig deta
chement matrozen uit Chatham uit de
Hal naar de affuit worden gedragen, die
het stoffelijk overschot naar het station
van Paddington in het Noordwesten ver
voert. Dit detachement bestaat uit vijf
officieren en 140 .onderofficieren en min
deren.
Het zal nader van het weer afhangen
of de koning en zijn broers weer achter de
baar zullen loopen. De koningin en de
hertoginnen zullen in elk geval rijden. De
trein vertrekt te 12 uur van het station en
is drie kwartier later te Windsor, waar de
lijkbaar in ontvangst wordt genomen door
de matrozen van de Excellent, die thans in
de oorlogshaven van Portsmouth ligt. Te
Windsor wordt dezelfde affuit gebruikt op
welke ook koningin Victoria en koning
Edward VII naar hun laatste rustplaats
zijn geleid. Den korten afstand van het
station naar het kasteel zal de koning in
elk geval te voet afleggen, maar de ko
ningin-weduwe, de dochter en de schoon
dochters zullen in rijtuigen plaats nemen
die getrokken worden door de bekende
schimmels uit de stallen van Windsor. De
lijkdienst in de kapel van Sint Joris
wordt door den aartsbisschop van Canter-
bury, geassiteerd door den deken van
Windsor, geleid en zal per radio uitgezon
den worden.
Vorstelijke personen, die de
begrafenis bijwonen.
Koning Haakon en koningin Maud van
Noorwegen de zuster des overleden ko
nings zijn reeds gistermiddag met prins
Olaf en prins Axel van Denemarken te
Londen gearriveerd en hebben hun in
trek op Buckingham Palace genomen. Ko
ning Karei van Roemenië en Boris van
Bulgarije zijn van hun hoofdsteden ver
trokken en zullen te Weenen prins
Starhemberg, den leider der Oostenrijk-
sche delegatie, ontvangen.
De twee minuten stilte.
De twee minuten stilte zullen geduren
de dien dienst gehouden worden en wel
van 1 uur 30 tot 1 uur 32. Aan alle burge
meesters is een aanschrijving gezonden om
hun officieele klokken te doen gelijk gaan
met Greenwich, opdat de twee minuten in
het geheele land ook precies op dezelfde
twee minuten in acht genomen zullen
worden. Het observatorium zal van 9.30
af ieder half uur den juisten tijd uitzenden
tot één uur toe.
Voor het West End en de City van Lon
den zal een kanon in Hyde Park het begin
en einde van de twee minuten aankondi
gen; in de andere wijken en voorsteden
zullen de locale politiebureaux het begin
en einde door z.g. maroons (moorslag)
aankondigen, In de andere groote steden
De oorlog in Oost-Afrika. Itali
aansch memorandum aan de sanctie-
landen. (Dag. Overzicht).
Het wezen en de taak van de S. A.;
een rede van stafchef Lutze. (Bui
tenland).
Het rapport van Eden over Dantzig.
(Buitenland).
Felle branden in Amerika. (Buiten
land).
Vliegongeluk bij Waalhaven eischt
2 dooden. (Luchtvaart).
De heer M. uit Eefde bij z'n familie
terug. (Binnenland).
Werkloozenzorg in Nederland.
(Binnenland).
Ver. van Vrijzinnig Lutherschen
opgericht. (Stad en Omgeving).
Uit het parlementaire leven. (Arti
kelen).
Holland's stedenschoon in praat en
prent. (Artikelen).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
wordt eveneens geschoten van een zoo
centraal mogelijk gelegen park of plein
uit.
Tot alle autobestuurders is het dringen
de verzoek gericht, om waar ze zich ook
bevinden, onmiddellijk stil te blijven
staan, maar de treinen zullen, met het oog
op mogelijk gevaar door ontwrichting van
alle dienstregelingen tegelijk, doorrijden.
Van de locomotief zal een fluitsignaal ge
geven worden.
Een rede van stafchef Lutze.
Tijdens een gisteravond te Berlijn ge
houden receptie op het buitenlandsch poli
tiek bureau heeft stafchef Lutze voor de
aanwezige diplomaten en vertegenwoordi
gers van de buitenlandsche pers een rede
voering uitgesproken over het wezen en de
taak van de S.A. Hij zeide omi., dat de S.A.
niet zelfstandig naast de Nationaal-Socia-
listische beweging, maar alleen daarin kon
staan. De taken van de S.A., die van bin-
nenlandsch politieken aard zijn, zijn de
taken van de partij en omgekeerd. Vervol
gens sprak hij over de taken, die de S.A. in
het verledn, heden en toekomst heeft. In
het begin was de S.A.-man het type van den
politieken soldaat, die zuiver functies te
SWÊÊ&m&z
Lutze
vervullen had met betrekking tot een
wereldopvatting. Ook thans blijft het poli
tieke soldatendom in Duitschland bestaan.
Want nog steeds wordt een principieel on
derscheid gemaakt tusschen den soldaat als
drager van de ideeën der nationaal-socia-
listische wereldopvatting en den soldaat als
wapendrager van het volk.
De soldaat als militair is min of meer een
staatsnoodzakelijkheid, de soldaat als strij
der echter vormt een volksche onontbeer
lijkheid. De gewapende macht is naar
spr. aan de hand van historische voorbeel
den aantoonde, ten opzichte van de bin-
nenlandsche politiek, dus gezien in betrek
king tot het volk, slechts een relatief stabile
factor. Ook de soldaten- en weerbonden
hebben noch de ineenstorting van 1918,
noch de republiek van Weimar op zij kun
nen zetten. De staten van het verleden zijn
ten gronde gegaan aan het ontbreken van
een basis in een wereldopvatting en het
daarbij behoorende instrument. Hieruit
blijkt ook duidelijk, dat tusschen de sol-