DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Een koning ten grave gedragen. No. 23 Dinsdag 28 Januari 1936 138e Jaargang De geheele wereld deelt in den róuw. Windsor in afwachting. Westminster-hall. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. (Van onzen specialen verslaggever.) Engeland heeft heden zijn koning ten grave gedragen en twee minuten lang heeft het leven in de jachtige hoofdstad van het Britsche Rijk stilgestaan. Maar niet alleen in de hoofdstad, neen in het geheele land, in het geheele Rijk, dat zich uitstrekt over alle vijf de werela- deelen en over de beide halfronden, heeft twee minuten de stilte geheerscht op het moment, dat het stoffelijk over schot van wijlen George V de kapel met de Koninklijke grafkelders te Windsor naderde. Nadat tot vannacht vier uur honderd duizenden langs de baar in de Westminster Hall hadden gedefileerd, hebben de mees ten van dezen zich een zitplaats langs den weg gezocht. Voor middernacht begon men plaatsen te zoeken langs de route, die de rouwstoet zou volgen. Duizenden bleven den geheelen nacht in de buurt van West minster bij White Hall, bij Hyde Park Cor ner, waar het standbeeld van Wellington een uitstekende uitkijkplaats garandeerde, en verder in Hyde Park zelf bij de Marble Arch en verschillende andere plaatsen op den weg naar Paddington Station. Het was vanmorgen nog volslagen don ker, toen tegen vijf uur ondergrond, bussen en trams begonnen te rijden en de men- schen in massa's aanvoerden. Tegen half acht was in de meeste straten langs de route al geen doorkomen meer mogelijk en hoe wel pas tegen acht uur het geheele verkeer in de vier mijl lange zóne langs de route officieel werd stopgezet, was het practisch al veel eerder ten gevolge van de drukte gestaakt. Ongeveer op dezen tijd arriveerden op verschillende plaatsen langs de route de troepen, die den weg zouden afzetten. Bij Westminster Hall stelde zich een eerewacht op van grenadiers van de garde, marine en luchtvaarttroepen, van elk der wapens vijf tig man. Tot aan de Mali werd de afzetting gevormd door marinetroepen en matrozen en verder door garde-regimenten, troepen van het Londensche garnizoen en van de luchtmacht. Bij Paddington Station was wederom een eerewacht betrokken door marinetroepen, troepen van de luchtmacht en een afdeel ing van de Welsh Guards. In vele straten langs de route waren mas ten met rouwwimpels opgericht. De tri bunes, die op tal van plaatsen waren opge steld, waren dicht bezet met toeschouwers, die zich tegen vrij hooge prijzen van deze plaatsen hadden verzekerd. Zeer waar schijnlijk zullen velen, die recht op een plaats hebben gehad, tengevolge van de enorme drukte, niet in staat zijn geweest de tribunes tijdig te bereiken. Bovendien had den tienduizenden zich een goede plaats verzekerd voor de vensters van de huizen langs de route, die de stoet zou volgen. Tegen negen uur werd door de politie ook geen voetgangers meer doorgelaten en stond het geheele verkeer absoluut stil. Reeds voor dien tijd begonnen de troepen, die den rouwstoet zouden volgen, zich op te stellen. De kop begon bij de Mali en ver der langs de Horse Guards Parade en White Hall naar Westminsters. Tegen kwart over negen verlieten de leden der Koninklijke familie en hun gas ten het Buckringham Palace en arriveerden ook de vertegenwoordigers der vreemde staatshoofden en regeeringen en de leden van het diplomatieke corps bij Westminster Hall. Koning Edward arriveerde per auto in gezelschap van de koningin-weduwe. De auto's reden af en aan. Achter Parliament Square stonden de rijtuigen gereed voor koning Mary en de andere vrouwelijke rouwdraagsters. Toen de affuit, waarop de kist met het stoffelijk overschot zou worden vervoerd, voorreed, steeg de spanning onder de tien duizenden, die zich in de omgeving van Westminster Hall hadden opgesteld. Even voor kwart voor tien ontstaat er beweging. Op de schouders van Yeomanry wordt de kist met het stoffelijk overscho gedekt door de Engelsche vlag, naar buiten ^6drct06n> Een speciaal radio-signaal, dat bij de Mali wordt ontvangen, is het teeken voo de voorste troepen, dat zij kunnen ver ken en het eerste schot van de batterij, di in Hyde Park is opgesteld, kondigt aan, da de stoet zich in beweging heeft gezet. De samenstelling van den stoet. Elk minuut dreunt thans een kanonschot uit Hyde Park en van den Tower. Alle deelen van het Britsche leger, alle regimenten, waarvan de koning bevel h ber was, zijn vertegenwoordigd in dezen reusachtigen rouwstoet, die door de straten van Londen trekt. De stoet wordt geopend door een kapel van caribiniers en van de cavallerie. Dan volgen driehonderd man troepen van de luchtvaart en officieren van troepen uit de koloniën en de dominions. In khaki-uniformen naderen vervolgens de delegaties der verschillende regimenten van het territoriale leger en van de linie troepen. Er wordt gemarcheerd in een ver traagd, ingehouden tempo, de geweren wor den gedragen met den loop naar beneden, en ook de degens van de officieren zijn naar omlaag gericht. Het khaki van deze troepen wordt onder broken door de kleurige en de schilderach tige uniformen der gardetroepen. Ook de delegaties der bereden regimenten zijn te voet, doch niettemin herkent men de be roemde Horse Guards aan hun prachtige roode uniformen met witte uitmonstering en blinkend borstkuras. Slechts de rouw band om den arm en de strikken aan de degens der officieren toonen aan, dat ook deze troepen in den rouw deelen. Vijfhonderd man marinetroepen en ma trozen in blauwe uniform gaan vooraf aan de gedelegeerde officieren der buitenland- sche mogendheden, die hun leger, vloot en luchtmacht vertegenwoordigen. Hier ziet men een bonte mengeling van kleuren, sobere donkere uniformen naast schitteren de rijk versierde, eenvoudige kepi's naast blinkende helmen en wuivende pluimen of hooge kolbakken. Dan naderen de hooge officieren, com mandanten en veldmaarschalken van het Engelsche leger, de leden van de admirali teit, de commandanten der verschillende vlootonderdeelen en de admiraals der Brit sche vloot. Een aantal militaire muziekcorpsen gaat vooraf aan een corps doedelzak-blazers, samengesteld uit verschillende Schotsche regimenten in de karakteristieke uniform der Schotsche Hooglanders. Als de affuit met de daarop geplaatste lijkkist nadert, wordt de stilte langs den weg slechts verbroken door het traag stap pen der troepen en de doffe toonen der treurmarschen, welke door de muziek corpsen gespeeld worden. Dan valt de stilte nog dieper. Vooraf loopt de hertog van Norfolk in zijn sobere zwart fluweelen kleed met kuit broek, die hij draagt in zijn functie van Earl Marshall, in welke functie hij de baar vooraf moet gaan. De historische affuit, waarop ook het stoffelijk overschot van koningin Victoria en Edward VII is vervoerd, wordt getrok ken aan lange witte touwen door 142 matro zen van de opleidingsschool te Chartham. Acht-en-negentig manschappen in rijen van StjaaaA ua \iooa iinjje ap uaqqaij saz matrozen volgen en dragen de witte tou wen, waarmede de vaart van de affuit even tueel ingehouden kan worden. Op de kist, die gedekt wordt door de Union Jack, staan de symbolen van het koningschap, de kroon, de rijksappel en de scepter. Ter weerszijden van deze groep, waarin het blauw der matrozenuniform over- heerscht, loopen de in kleurige roode uni form gekleede grenadiers van de garde. De koninklyke standaard wordt achter de baar gedragen en daarachter schrijdt, in admiraalsuniform, koning Edward VIII, ge volgd door zijn broers, de hertog van York. de hertog van Gloucester, de hertog van Kent en de schoonzoon van den overleden koning de Earl of Harewood. Allen zijn ge kleed in de admiraalsuniform of in die van den rang, die zij bij de vloot bekleeden. De volgende groep, die direct achter de familieleden van den overleden koning de baar volgen, bestaat uit vertegenwoordigers van buitenlandsche staten, zoo goed als alle regeerende of niet meer regeerende vorsten huizen. Wij zien niet minder vier koningen, n.1. koning Haakon van Noorwegen, koning Christiaan van Denemarken, koning Carol van Roemenië en koning Leopold van Bel gië, allen in uniform. Bij hen bevindt zich in donker rouwcostuum het ongekroonde staatshoofd van Frankrijk, president Lebrun. Dan volgden kroonprins Umberto van Italië, kroonprins Gustaaf Adolf van Zweden, prins Axel van Denemarken, prins Paul van Joego-Slavië, prins Paul van Griekenland, prins Felix van Luxemburg en de kroonprins van Luxemburg, de Belgische prins Karei, hertog van Vlaanderen en ver der als vertegenwoordiger van den ex- keizer van Duitschland zijn kleinzoon prins Frederik van Pruisen, als vertegenwoordi ger van het Huis der Romanofs prins Cyril van Rusland. Bij deze groep bevinden zich ook de ver tegenwoordigers van H.M. Koningin Wil- helmina, de gepensionneerd vice-admiraal, adjudant in buitengewonen dienst van H.M. de koningin jhr. G. L. Schorer, buitenge woon ambassadeur, de generaal-majoor, adjud. in buitengew. dienst J. J. baron van Voorst tot Voorst, de luitenant-kolonel, adjudant in buitengewonen dienst jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet en de ordon- nance-officier eerste luitenant jhr. D. J. A. A. van La wiek Pabst van Nijevelt. Van de tallooze vertegenwoordigers van de overige buitenlandsche staatshoofden en regeeringen noemen wij nog slechts de Russische volkscommissaris van buitenland sche zaken Litwinof als vertegenwoordiger der Sovjet Unie, den Duitschen rijksminister van buitenlandsche zaken Freiherr von Neurath, den Oostenrijkschen vice-kanse- lier prins Starhemberg en den Belgischen ministerpresident Van Zeeland. In deze bonte mengeling van schitterende uniformen vallen de exotische gewaden van vertegenwoordigers van verschillende Oostersche landen nog in het bijzonder op. Achter de vertegenwoordigers van de buitenlandsche staatshoofden en regeerin gen volgen, getrokken door de paarden van het bekende regiment der Royal Gre's de statiekoetsen van de vorstelijke rouwdraag sters. In de eerste koets bevinden zich koningin Mary en haar dochter, de herto gin van York en de zuster van den over leden koning, koningin Maud van Noor wegen. In de volgende koetsen rijden de hertogin van Gloucester, de hertogin van Kent, de oudste kleinkinderen van den koning en de vorstelijke bezoeksters, die uit het buiten land zijn gekomen, ter bijwoning van deze droeve plechtigheid. Na de leden van de hofhouding, ver schillende functionnarissen in velerlei uni formen volgen tenslotte als laatste groepen in den stoet tal van onderdeelen van ver schillende troepe% en de politie. Ongeveer twee uren duurde de tocht door de straten van Londen. Overal stond dicht opeen gedrongen óp duizendkoppige menig te om een eerbiedige laatste groet aan den overleden vorst te brengen. Op Whitehall, langs de gebouwen der ver schillende ministeries, stond het personeel der departementen opgesteld. Langzaam passeert de affuit den Ceno- taph, waar dagelijks de duizenden dooden van Engeland in den Grooten Wereldoorlog, die niemand meer kent, worden herdacht. Door St. James Street en Picadill nadert de stoet Hyde Park, waar voor den ingang delegaties staan opgesteld van oudstrijders met hun vaandels. Hierbij hebben zich aan gesloten de vijftig gedelegeerden van oud strijders uit Duitschland, Oostenrijk, Ame rika, Frankrijk, België, Griekenland, Italië, Polen, Joego-Slavië en Portugal, die den dooden koning een laatste groet zijn komen brengen. Eerbiedig nijgen zich de rouwom- floerste vaandels als de lijkkist passeert. Langs Park Lane gaat het door Hyde Park zelf, voorbij de Marble Arch en langs Edgware Road komt de stoet in het volk rijke Noordelijke gedeelte der stad. Langs de geheele route bleef de ontzag lijke menigte, die was opgekomen om den overleden vorst op zijn laatsten tocht door de hoofdstad van zijn Rijk te begeleiden, in diepe stilte bij het passeeren van het stoffelijk omhulsel. Ontroering maakte zich van duizenden meester, toen de affuit met de lijkkist voorbij reed op weg naar het Paddington Station. Het vertrek van Paddington Station. Ongeveer 20 minuten later dan den vast- gestelden tijd, dus te ruim 12 uur, naderde de rouwstoet het Paddington Station. Reeds vroeg in den ochtend waren van hier de extra treinen vertrokken met auto riteiten en genoodigden, vertegenwoordi gers van het Parlement, van de regeering en van de rechterlijke macht, van buiten landsche regeeringen en van het corps diplomatique, die de plechtigheid in de St. Georges Kapel te Windsor zouden bijwonen. Even voordat de stoet het station bereikte, kwam de eerewacht bij het station in het geweer. Onbeweeglijk en in doodsche stilte sloeg de menigte het langzaam optrekken van de affuit met de daarop geplaatste lijk kist tegen den oprit, waarlangs het perron wordt bereikt, waar de Koninklijke trein gereed stond, gade. Het is dezelfde trein waarmede het stof felijk overschot verleden week Donderdag van Wolverton naar Londen is overge bracht.. Voor op de locomotief is met violet rouwfloers gedrapeerd het monogram van den dooden koning aangebracht. Ter weers zijden van de locomotief staat de Konink lijke Standaard en de koplantaarns zijn met kleine kronen versierd. Direct achter de locomotief waren een leege wagon en twee salonrijtuigen ge koppeld, waarachter het Koninklijke rijtuig, dat het stoffelijk overschot voor de laatste maal zal vervoeren. Het is licht gekeurd en eveneens met violet omhangen. De rest van den trein wordt gevormd door een twaalftal salonrijtuigen. Toen de affuit langzaam op het perron werd getrokken, zette de kapel van de Royal Air Force de Marsche Funèbre No. 1 van Beethoven in. Cadetten van een opleidingschool droegen de kist op de schouders van de affuit naar den trein. In hetzelfde rijtuig namen daarna koning Edward VIII en koningin Mary plaats. De overige vorstelijke personen en offi- cieele vertegenwoordigers bezetten de ove rige salonrijtuigen. De op het perron opgestelde troepen brachten een laatste saluut en om 12.32 uur zette de trein zich in beweging. De kapel van doedelzakspelers zette „The Flowers of the Forest" in, de kanonen van Hyde Park en den Tower zwegen en de laatste reis van koning George V uit de hoofdstad van zijn rijk was aangevangen. Ook in Windsor hadden zich reeds vroeg in den ochtend vele tienduizenden geschaard langs den korten weg, die van het ruime station naar Windsor Castle leidt. Tegen tien uur in den ochtend werd het verkeer stop gezet en op dat oogenblik was de massa aangegroeid tot een groote menigte die zwijgend wachtte op het groote oogen blik, dat de trein uit Londen zou aan komen. Voordat het zoover was, arriveerden in den loop van den ochtend de vele extra treinen met hooge genoodigden, die voor twaalf uur hun plaats in de St. Georges Kapel moesten innemen. Vele honderden kransen uit alle deelen der wereld lagen opgestapeld in de kloostergangen van de kapel als een grootsche hulde aan den ont slapen vorst. In het midden van het koor stond de kata falk opgesteld, waar zoo straks de kist met het stoffelijk overschot op zou rusten, ge drapeerd met purmeren en violet rouw floers met het monogram van den koning. Op het altaar liggen witte lelies. Langens den geheelen weg, dien de trein van Paddington Station in Londen naar Windsor volgde, was de belangstelling enorm. Overal stonden de fnenschen opge steld om den trein te zien voorbij rijden; alleen bij de bruggen, die door de politie bewaakt werden, mocht niemand staan. Grooter nog was de belangstelling in de dorpen, waar de trein langs reed en op de stations van Royal Oak, Acton, Ealing, en Hanwell stond het geheele stationspersoneel opgesteld om een laatsten groet aan den koning te brengen. Tegen 10 minuten over een zagen de wachtenden in en nabij het station van Windsor den koninklijken trein uit het groene heuvelland rondom Windsor uit den grooten bocht voor het station verschijnen. De gardetroepen, die op het station de eerewacht vormden, werden in de houding gecommandeerd, de klokken begonnen te luiden en op het oogenblik, dat de trein tot stilstand kwam, weerklonk het eerste schot van het salvo, dat met tusschenpoozen van een minuut door de batterij op de Long Walk werd gelost. Op dezelfde wijze als in de hoofdstad des rijks trok de stoet, die hier echter veel klei ner was dan in Londen, omdat het grootste gedeelte van het militaire escorte daar was achtergebleven, langs een omweg naar het kasteel. De ontroering van de menigte was hier sterker merkbaar dan in Londen, hier, waar zoo velen in nauwer persoonlijk contact met den overleden vorst waren geweest dan in de millioenenstad mogelijk was. Dank zij het geaccidenteerde terrein kon men op verschillende punten den stoet over een grooten afstand volgen tot de oude Nor- mandische poort in den parkmuur was be reikt. Hier verdween de stoet voor goed uit het gezicht van het publiek. De rouwdienst in St. George's Kapel. Doodsche stilte heerschte in de kapel. In het schip zaten de genoodigden, in donkere costuums of kleurige uniformen, de leden der rechterlijke macht met hun klassieke pruiken en gekleed in zwarte, roode of vio lette toga's. De dames waren naar den wensch van koningin Mary gekleed in het zwart met korte zwarte sluiers over het ge laat en lange sluiers over den rug. Toen de doffe roffels der trommen de na dering van den stoet aankondigden, had de geestelijkheid zich bij den Westelijken in gang van de kapel opgesteld. Zachtjes be gon het orgel te spelen, toen de kist werd binnengedragen en op de katafalk geplaatst. Koning Edward VIII en koningin Mary namen dicht bij de katafalk op afzonderlijke stoelen plaats. De andere vorstelijke personen en de of- ficieele vertegenwoordigers bezetten daarop de voorste banken in het schip. De oude kapel bood een schitterenden aan blik. Links van het altaar stonden in witte gewaden de koorknapen, rechts de geeste lijkheid in zwarte, witte en roode gewaden. Voor het altaar in purper gekleed, de aarts bisschoppen van Canterbury en York. Terzijde van het altaar zag men de Mid- deleeuwsche gewaden der dragers van de verschillende Middeleeuwsche heraldieke functies en van de voornaamste hoogwaar digheidsbekleders der Oude Orde van den Kousenband. Plechtig klonk de koorzang, toen het koor de 23ste psalm „De Heer is mijn Herder" inzette. Met helderen stem las de bisschop van Winchester, prelaat van de Orde van den Kousenband uit Openbaring XXI vers 17 voor. Het was een oogenblik van groote ont roering toen allen zich van hun zetels ver hieven en het lievelingslied van den Koning „Abide with me" weerklonk. Vooral de leden der koninklijke familie hadden moeite zich goed te houden. Hier en daar klonk het on derdrukte snikken van de dienaren des konings, die langs de wanden stonden opge steld. Daarna daalde de aartsbisschip van Can terbury naar de katafalk af en zegde het gebed voor de dooden, dat eindigt met de woorden: „Gedoogt niet dat wij in de pijnen des doods van ons laatste uur van U zullen vervreemden". Na deze woorden daalde langzaam de katafalk met de kist naar de zich onder het altaar bevindende grafkelder. Twee minuten stilte. Even was het doodstil. Het is half twee precies en op dat moment dreunde een kanonschot, dat de twee minuten van stilte aankondigde. De echo van dit schot werd gehoord over de geheele aarde. Het klonk in de straten van Londen en de voorsteden, in Schotland en in Noord-Ierland, maar ook over de prairiën van Canada en door de oerwouden van Indië, over de vlakten van Australië en in de bergen van Zuid-Afrika. Het schot werd gehoord op de Britsche nederzettingen in het Poolgebied en op de Britsche eilanden in de Stille Zuidzee. En overal verstomde plotseling het leven, overal waar de Britsche vlag waait, werd het even stilte en stilstand. Het duurde slechts twee minuten, want toen kondigde een nieuw kanonschot het einde van deze grootsche hulde aan den ontslapen heerscher over dit enorme rijk aan. Koning Edward XIII schreed daarop lang zaam naar de opening boven het grafgewelf en met de woorden: „Earth to earth, ashes to ashes", strooide hjj uit een zilveren schaal aarde op de kist. Opnieuw zette het koor zacht het gezang „I heard a voice from heaven" in. Doch het leven herneemt zijn rechten. Het tijdelijk hoofd van de Orde van den Kousenband, de Garter Principal King, na derde daarop den koning en herinnerde hem op plechtige wijze aan de hooge plichten, die van dit oogenblik af rusten op de „most high, most mighty, most excellent monarch", Lord Edward, van het Vereenigd Konink rijk van Groot-Brittannië en Ierland, van de Britsche dominions overzee, Koning, verde diger van het Geloof, Keizer van Indië en Souverein van de „most noble Order of the Garter". De dienst loopt ten einde. De bisschop van Canterbury spreekt zijn zege uit over allen, die in de kapel verzameld zijn en over de asch des dooden konings. Plechtig klinkt het slot het in mineur gezongen „God save the King". Engeland en de wereld hebben den over leden vorst ten grave gedragen. (Van onzen correspondent.) Londen, 24 Januari. Het Londensche leven gaat weer in ge wone banen. De heldere winterdagen, die we gehad hebben, zijn voorbij, de hemel, voor zoover die tusschen de daken van de hooge huizen te zien is, is egaal bewolkt. En het regent weer. Bijna den geheelen dag is een miezerig regentje gevallen; de stra ten liggen vol modder, ondanks de drukke werkzaamheden van de reinigingsdiensten, en de plassen, die in de oneffenheden van het gladde beton der wegen blijven staan, spatten hoog op onder de wielen der zware, verdiepinghooge omnibussen. Nu, terwijl het leven van alledag zijn rechten over den dood herwonnen heeft en de lange reepen rouwfloers langs de huizen aan de hoofdstraten verdwenen zijn, blijft het triest in de stad. De halfstok geheschen vlaggen wapperen zelfs niet meer, slap hangen ze neer, soms even opklapperend als gebroken wieken van vogels. De verkeersagenten zijn weggekropen in hun oliejassen, voorbijgangers schieten haastig langs me heen, het water druipt van hun hoedranden. Londen is nog diep in rouw. Maar om hier iets op te merken, moet men niet in de city blijven. Door de nauwe straten rond St. Pauls en de beurs lagen weer de hande laars en industrieelen, met hun tradi- tioneele parapluie, ondanks den regen stijf opgerold onder den arm: en rijden sleepers wagens af en aan voor de achterafgelegen pakhuizen, bespannen met de typische En gelsche sleeperspaarden, hoog bonkig en met haar rond de kooten als mali »zen- broeken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 1