DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Een koning ten grave gedragen.
No. 23
Dinsdag 28 Januari 1936
138e Jaargang
De geheele wereld deelt in den róuw.
Windsor in afwachting.
Westminster-hall.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
(Van onzen specialen verslaggever.)
Engeland heeft heden zijn koning ten
grave gedragen en twee minuten lang
heeft het leven in de jachtige hoofdstad
van het Britsche Rijk stilgestaan. Maar
niet alleen in de hoofdstad, neen in het
geheele land, in het geheele Rijk, dat
zich uitstrekt over alle vijf de werela-
deelen en over de beide halfronden,
heeft twee minuten de stilte geheerscht
op het moment, dat het stoffelijk over
schot van wijlen George V de kapel met
de Koninklijke grafkelders te Windsor
naderde.
Nadat tot vannacht vier uur honderd
duizenden langs de baar in de Westminster
Hall hadden gedefileerd, hebben de mees
ten van dezen zich een zitplaats langs den
weg gezocht. Voor middernacht begon men
plaatsen te zoeken langs de route, die de
rouwstoet zou volgen. Duizenden bleven
den geheelen nacht in de buurt van West
minster bij White Hall, bij Hyde Park Cor
ner, waar het standbeeld van Wellington
een uitstekende uitkijkplaats garandeerde,
en verder in Hyde Park zelf bij de Marble
Arch en verschillende andere plaatsen op
den weg naar Paddington Station.
Het was vanmorgen nog volslagen don
ker, toen tegen vijf uur ondergrond, bussen
en trams begonnen te rijden en de men-
schen in massa's aanvoerden. Tegen half
acht was in de meeste straten langs de route
al geen doorkomen meer mogelijk en hoe
wel pas tegen acht uur het geheele verkeer
in de vier mijl lange zóne langs de route
officieel werd stopgezet, was het practisch
al veel eerder ten gevolge van de drukte
gestaakt.
Ongeveer op dezen tijd arriveerden op
verschillende plaatsen langs de route de
troepen, die den weg zouden afzetten. Bij
Westminster Hall stelde zich een eerewacht
op van grenadiers van de garde, marine en
luchtvaarttroepen, van elk der wapens vijf
tig man. Tot aan de Mali werd de afzetting
gevormd door marinetroepen en matrozen
en verder door garde-regimenten, troepen
van het Londensche garnizoen en van de
luchtmacht.
Bij Paddington Station was wederom een
eerewacht betrokken door marinetroepen,
troepen van de luchtmacht en een afdeel ing
van de Welsh Guards.
In vele straten langs de route waren mas
ten met rouwwimpels opgericht. De tri
bunes, die op tal van plaatsen waren opge
steld, waren dicht bezet met toeschouwers,
die zich tegen vrij hooge prijzen van deze
plaatsen hadden verzekerd. Zeer waar
schijnlijk zullen velen, die recht op een
plaats hebben gehad, tengevolge van de
enorme drukte, niet in staat zijn geweest de
tribunes tijdig te bereiken. Bovendien had
den tienduizenden zich een goede plaats
verzekerd voor de vensters van de huizen
langs de route, die de stoet zou volgen.
Tegen negen uur werd door de politie
ook geen voetgangers meer doorgelaten en
stond het geheele verkeer absoluut stil.
Reeds voor dien tijd begonnen de troepen,
die den rouwstoet zouden volgen, zich op
te stellen. De kop begon bij de Mali en ver
der langs de Horse Guards Parade en White
Hall naar Westminsters.
Tegen kwart over negen verlieten de
leden der Koninklijke familie en hun gas
ten het Buckringham Palace en arriveerden
ook de vertegenwoordigers der vreemde
staatshoofden en regeeringen en de leden
van het diplomatieke corps bij Westminster
Hall.
Koning Edward arriveerde per auto in
gezelschap van de koningin-weduwe. De
auto's reden af en aan. Achter Parliament
Square stonden de rijtuigen gereed voor
koning Mary en de andere vrouwelijke
rouwdraagsters.
Toen de affuit, waarop de kist met het
stoffelijk overschot zou worden vervoerd,
voorreed, steeg de spanning onder de tien
duizenden, die zich in de omgeving van
Westminster Hall hadden opgesteld.
Even voor kwart voor tien ontstaat er
beweging. Op de schouders van Yeomanry
wordt de kist met het stoffelijk overscho
gedekt door de Engelsche vlag, naar buiten
^6drct06n>
Een speciaal radio-signaal, dat bij de
Mali wordt ontvangen, is het teeken voo
de voorste troepen, dat zij kunnen ver
ken en het eerste schot van de batterij, di
in Hyde Park is opgesteld, kondigt aan, da
de stoet zich in beweging heeft gezet.
De samenstelling van den stoet.
Elk minuut dreunt thans een kanonschot
uit Hyde Park en van den Tower.
Alle deelen van het Britsche leger, alle
regimenten, waarvan de koning bevel h
ber was, zijn vertegenwoordigd in dezen
reusachtigen rouwstoet, die door de straten
van Londen trekt.
De stoet wordt geopend door een kapel
van caribiniers en van de cavallerie. Dan
volgen driehonderd man troepen van de
luchtvaart en officieren van troepen uit de
koloniën en de dominions.
In khaki-uniformen naderen vervolgens
de delegaties der verschillende regimenten
van het territoriale leger en van de linie
troepen. Er wordt gemarcheerd in een ver
traagd, ingehouden tempo, de geweren wor
den gedragen met den loop naar beneden,
en ook de degens van de officieren zijn
naar omlaag gericht.
Het khaki van deze troepen wordt onder
broken door de kleurige en de schilderach
tige uniformen der gardetroepen. Ook de
delegaties der bereden regimenten zijn te
voet, doch niettemin herkent men de be
roemde Horse Guards aan hun prachtige
roode uniformen met witte uitmonstering
en blinkend borstkuras. Slechts de rouw
band om den arm en de strikken aan de
degens der officieren toonen aan, dat ook
deze troepen in den rouw deelen.
Vijfhonderd man marinetroepen en ma
trozen in blauwe uniform gaan vooraf aan
de gedelegeerde officieren der buitenland-
sche mogendheden, die hun leger, vloot en
luchtmacht vertegenwoordigen. Hier ziet
men een bonte mengeling van kleuren,
sobere donkere uniformen naast schitteren
de rijk versierde, eenvoudige kepi's naast
blinkende helmen en wuivende pluimen of
hooge kolbakken.
Dan naderen de hooge officieren, com
mandanten en veldmaarschalken van het
Engelsche leger, de leden van de admirali
teit, de commandanten der verschillende
vlootonderdeelen en de admiraals der Brit
sche vloot.
Een aantal militaire muziekcorpsen gaat
vooraf aan een corps doedelzak-blazers,
samengesteld uit verschillende Schotsche
regimenten in de karakteristieke uniform
der Schotsche Hooglanders.
Als de affuit met de daarop geplaatste
lijkkist nadert, wordt de stilte langs den
weg slechts verbroken door het traag stap
pen der troepen en de doffe toonen der
treurmarschen, welke door de muziek
corpsen gespeeld worden. Dan valt de stilte
nog dieper.
Vooraf loopt de hertog van Norfolk in
zijn sobere zwart fluweelen kleed met kuit
broek, die hij draagt in zijn functie van
Earl Marshall, in welke functie hij de baar
vooraf moet gaan.
De historische affuit, waarop ook het
stoffelijk overschot van koningin Victoria
en Edward VII is vervoerd, wordt getrok
ken aan lange witte touwen door 142 matro
zen van de opleidingsschool te Chartham.
Acht-en-negentig manschappen in rijen van
StjaaaA ua \iooa iinjje ap uaqqaij saz
matrozen volgen en dragen de witte tou
wen, waarmede de vaart van de affuit even
tueel ingehouden kan worden.
Op de kist, die gedekt wordt door de
Union Jack, staan de symbolen van het
koningschap, de kroon, de rijksappel en de
scepter.
Ter weerszijden van deze groep, waarin
het blauw der matrozenuniform over-
heerscht, loopen de in kleurige roode uni
form gekleede grenadiers van de garde.
De koninklyke standaard wordt achter
de baar gedragen en daarachter schrijdt, in
admiraalsuniform, koning Edward VIII, ge
volgd door zijn broers, de hertog van York.
de hertog van Gloucester, de hertog van
Kent en de schoonzoon van den overleden
koning de Earl of Harewood. Allen zijn ge
kleed in de admiraalsuniform of in die van
den rang, die zij bij de vloot bekleeden.
De volgende groep, die direct achter de
familieleden van den overleden koning de
baar volgen, bestaat uit vertegenwoordigers
van buitenlandsche staten, zoo goed als alle
regeerende of niet meer regeerende vorsten
huizen. Wij zien niet minder vier koningen,
n.1. koning Haakon van Noorwegen, koning
Christiaan van Denemarken, koning Carol
van Roemenië en koning Leopold van Bel
gië, allen in uniform. Bij hen bevindt zich
in donker rouwcostuum het ongekroonde
staatshoofd van Frankrijk, president
Lebrun. Dan volgden kroonprins Umberto
van Italië, kroonprins Gustaaf Adolf van
Zweden, prins Axel van Denemarken,
prins Paul van Joego-Slavië, prins Paul van
Griekenland, prins Felix van Luxemburg en
de kroonprins van Luxemburg, de Belgische
prins Karei, hertog van Vlaanderen en ver
der als vertegenwoordiger van den ex-
keizer van Duitschland zijn kleinzoon prins
Frederik van Pruisen, als vertegenwoordi
ger van het Huis der Romanofs prins Cyril
van Rusland.
Bij deze groep bevinden zich ook de ver
tegenwoordigers van H.M. Koningin Wil-
helmina, de gepensionneerd vice-admiraal,
adjudant in buitengewonen dienst van H.M.
de koningin jhr. G. L. Schorer, buitenge
woon ambassadeur, de generaal-majoor,
adjud. in buitengew. dienst J. J. baron van
Voorst tot Voorst, de luitenant-kolonel,
adjudant in buitengewonen dienst jhr. W.
C. M. de Jonge van Ellemeet en de ordon-
nance-officier eerste luitenant jhr. D. J.
A. A. van La wiek Pabst van Nijevelt.
Van de tallooze vertegenwoordigers van
de overige buitenlandsche staatshoofden
en regeeringen noemen wij nog slechts de
Russische volkscommissaris van buitenland
sche zaken Litwinof als vertegenwoordiger
der Sovjet Unie, den Duitschen rijksminister
van buitenlandsche zaken Freiherr von
Neurath, den Oostenrijkschen vice-kanse-
lier prins Starhemberg en den Belgischen
ministerpresident Van Zeeland.
In deze bonte mengeling van schitterende
uniformen vallen de exotische gewaden
van vertegenwoordigers van verschillende
Oostersche landen nog in het bijzonder op.
Achter de vertegenwoordigers van de
buitenlandsche staatshoofden en regeerin
gen volgen, getrokken door de paarden van
het bekende regiment der Royal Gre's de
statiekoetsen van de vorstelijke rouwdraag
sters. In de eerste koets bevinden zich
koningin Mary en haar dochter, de herto
gin van York en de zuster van den over
leden koning, koningin Maud van Noor
wegen.
In de volgende koetsen rijden de hertogin
van Gloucester, de hertogin van Kent, de
oudste kleinkinderen van den koning en de
vorstelijke bezoeksters, die uit het buiten
land zijn gekomen, ter bijwoning van deze
droeve plechtigheid.
Na de leden van de hofhouding, ver
schillende functionnarissen in velerlei uni
formen volgen tenslotte als laatste groepen
in den stoet tal van onderdeelen van ver
schillende troepe% en de politie.
Ongeveer twee uren duurde de tocht door
de straten van Londen. Overal stond dicht
opeen gedrongen óp duizendkoppige menig
te om een eerbiedige laatste groet aan den
overleden vorst te brengen.
Op Whitehall, langs de gebouwen der ver
schillende ministeries, stond het personeel
der departementen opgesteld.
Langzaam passeert de affuit den Ceno-
taph, waar dagelijks de duizenden dooden
van Engeland in den Grooten Wereldoorlog,
die niemand meer kent, worden herdacht.
Door St. James Street en Picadill nadert de
stoet Hyde Park, waar voor den ingang
delegaties staan opgesteld van oudstrijders
met hun vaandels. Hierbij hebben zich aan
gesloten de vijftig gedelegeerden van oud
strijders uit Duitschland, Oostenrijk, Ame
rika, Frankrijk, België, Griekenland, Italië,
Polen, Joego-Slavië en Portugal, die den
dooden koning een laatste groet zijn komen
brengen. Eerbiedig nijgen zich de rouwom-
floerste vaandels als de lijkkist passeert.
Langs Park Lane gaat het door Hyde
Park zelf, voorbij de Marble Arch en langs
Edgware Road komt de stoet in het volk
rijke Noordelijke gedeelte der stad.
Langs de geheele route bleef de ontzag
lijke menigte, die was opgekomen om den
overleden vorst op zijn laatsten tocht door
de hoofdstad van zijn Rijk te begeleiden,
in diepe stilte bij het passeeren van het
stoffelijk omhulsel. Ontroering maakte zich
van duizenden meester, toen de affuit met
de lijkkist voorbij reed op weg naar het
Paddington Station.
Het vertrek van Paddington Station.
Ongeveer 20 minuten later dan den vast-
gestelden tijd, dus te ruim 12 uur, naderde
de rouwstoet het Paddington Station.
Reeds vroeg in den ochtend waren van
hier de extra treinen vertrokken met auto
riteiten en genoodigden, vertegenwoordi
gers van het Parlement, van de regeering
en van de rechterlijke macht, van buiten
landsche regeeringen en van het corps
diplomatique, die de plechtigheid in de St.
Georges Kapel te Windsor zouden bijwonen.
Even voordat de stoet het station bereikte,
kwam de eerewacht bij het station in het
geweer. Onbeweeglijk en in doodsche stilte
sloeg de menigte het langzaam optrekken
van de affuit met de daarop geplaatste lijk
kist tegen den oprit, waarlangs het perron
wordt bereikt, waar de Koninklijke trein
gereed stond, gade.
Het is dezelfde trein waarmede het stof
felijk overschot verleden week Donderdag
van Wolverton naar Londen is overge
bracht.. Voor op de locomotief is met violet
rouwfloers gedrapeerd het monogram van
den dooden koning aangebracht. Ter weers
zijden van de locomotief staat de Konink
lijke Standaard en de koplantaarns zijn met
kleine kronen versierd.
Direct achter de locomotief waren een
leege wagon en twee salonrijtuigen ge
koppeld, waarachter het Koninklijke rijtuig,
dat het stoffelijk overschot voor de laatste
maal zal vervoeren. Het is licht gekeurd en
eveneens met violet omhangen.
De rest van den trein wordt gevormd
door een twaalftal salonrijtuigen.
Toen de affuit langzaam op het perron
werd getrokken, zette de kapel van de
Royal Air Force de Marsche Funèbre No. 1
van Beethoven in.
Cadetten van een opleidingschool droegen
de kist op de schouders van de affuit naar
den trein. In hetzelfde rijtuig namen daarna
koning Edward VIII en koningin Mary
plaats.
De overige vorstelijke personen en offi-
cieele vertegenwoordigers bezetten de ove
rige salonrijtuigen.
De op het perron opgestelde troepen
brachten een laatste saluut en om 12.32
uur zette de trein zich in beweging. De
kapel van doedelzakspelers zette „The
Flowers of the Forest" in, de kanonen van
Hyde Park en den Tower zwegen en de
laatste reis van koning George V uit de
hoofdstad van zijn rijk was aangevangen.
Ook in Windsor hadden zich reeds vroeg
in den ochtend vele tienduizenden geschaard
langs den korten weg, die van het ruime
station naar Windsor Castle leidt.
Tegen tien uur in den ochtend werd het
verkeer stop gezet en op dat oogenblik was
de massa aangegroeid tot een groote menigte
die zwijgend wachtte op het groote oogen
blik, dat de trein uit Londen zou aan
komen.
Voordat het zoover was, arriveerden in
den loop van den ochtend de vele extra
treinen met hooge genoodigden, die voor
twaalf uur hun plaats in de St. Georges
Kapel moesten innemen. Vele honderden
kransen uit alle deelen der wereld lagen
opgestapeld in de kloostergangen van de
kapel als een grootsche hulde aan den ont
slapen vorst.
In het midden van het koor stond de kata
falk opgesteld, waar zoo straks de kist met
het stoffelijk overschot op zou rusten, ge
drapeerd met purmeren en violet rouw
floers met het monogram van den koning.
Op het altaar liggen witte lelies.
Langens den geheelen weg, dien de trein
van Paddington Station in Londen naar
Windsor volgde, was de belangstelling
enorm. Overal stonden de fnenschen opge
steld om den trein te zien voorbij rijden;
alleen bij de bruggen, die door de politie
bewaakt werden, mocht niemand staan.
Grooter nog was de belangstelling in de
dorpen, waar de trein langs reed en op de
stations van Royal Oak, Acton, Ealing, en
Hanwell stond het geheele stationspersoneel
opgesteld om een laatsten groet aan den
koning te brengen.
Tegen 10 minuten over een zagen de
wachtenden in en nabij het station van
Windsor den koninklijken trein uit het
groene heuvelland rondom Windsor uit den
grooten bocht voor het station verschijnen.
De gardetroepen, die op het station de
eerewacht vormden, werden in de houding
gecommandeerd, de klokken begonnen te
luiden en op het oogenblik, dat de trein tot
stilstand kwam, weerklonk het eerste schot
van het salvo, dat met tusschenpoozen van
een minuut door de batterij op de Long
Walk werd gelost.
Op dezelfde wijze als in de hoofdstad des
rijks trok de stoet, die hier echter veel klei
ner was dan in Londen, omdat het grootste
gedeelte van het militaire escorte daar was
achtergebleven, langs een omweg naar het
kasteel.
De ontroering van de menigte was hier
sterker merkbaar dan in Londen, hier, waar
zoo velen in nauwer persoonlijk contact
met den overleden vorst waren geweest dan
in de millioenenstad mogelijk was. Dank
zij het geaccidenteerde terrein kon men op
verschillende punten den stoet over een
grooten afstand volgen tot de oude Nor-
mandische poort in den parkmuur was be
reikt. Hier verdween de stoet voor goed uit
het gezicht van het publiek.
De rouwdienst in St. George's
Kapel.
Doodsche stilte heerschte in de kapel. In
het schip zaten de genoodigden, in donkere
costuums of kleurige uniformen, de leden
der rechterlijke macht met hun klassieke
pruiken en gekleed in zwarte, roode of vio
lette toga's. De dames waren naar den
wensch van koningin Mary gekleed in het
zwart met korte zwarte sluiers over het ge
laat en lange sluiers over den rug.
Toen de doffe roffels der trommen de na
dering van den stoet aankondigden, had de
geestelijkheid zich bij den Westelijken in
gang van de kapel opgesteld. Zachtjes be
gon het orgel te spelen, toen de kist werd
binnengedragen en op de katafalk geplaatst.
Koning Edward VIII en koningin Mary
namen dicht bij de katafalk op afzonderlijke
stoelen plaats.
De andere vorstelijke personen en de of-
ficieele vertegenwoordigers bezetten daarop
de voorste banken in het schip.
De oude kapel bood een schitterenden aan
blik. Links van het altaar stonden in witte
gewaden de koorknapen, rechts de geeste
lijkheid in zwarte, witte en roode gewaden.
Voor het altaar in purper gekleed, de aarts
bisschoppen van Canterbury en York.
Terzijde van het altaar zag men de Mid-
deleeuwsche gewaden der dragers van de
verschillende Middeleeuwsche heraldieke
functies en van de voornaamste hoogwaar
digheidsbekleders der Oude Orde van den
Kousenband.
Plechtig klonk de koorzang, toen het koor
de 23ste psalm „De Heer is mijn Herder"
inzette.
Met helderen stem las de bisschop van
Winchester, prelaat van de Orde van den
Kousenband uit Openbaring XXI vers 17
voor.
Het was een oogenblik van groote ont
roering toen allen zich van hun zetels ver
hieven en het lievelingslied van den Koning
„Abide with me" weerklonk. Vooral de leden
der koninklijke familie hadden moeite zich
goed te houden. Hier en daar klonk het on
derdrukte snikken van de dienaren des
konings, die langs de wanden stonden opge
steld.
Daarna daalde de aartsbisschip van Can
terbury naar de katafalk af en zegde het
gebed voor de dooden, dat eindigt met de
woorden: „Gedoogt niet dat wij in de pijnen
des doods van ons laatste uur van U zullen
vervreemden".
Na deze woorden daalde langzaam de
katafalk met de kist naar de zich onder het
altaar bevindende grafkelder.
Twee minuten stilte.
Even was het doodstil. Het is half twee
precies en op dat moment dreunde een
kanonschot, dat de twee minuten van stilte
aankondigde.
De echo van dit schot werd gehoord over
de geheele aarde. Het klonk in de straten
van Londen en de voorsteden, in Schotland
en in Noord-Ierland, maar ook over de
prairiën van Canada en door de oerwouden
van Indië, over de vlakten van Australië en
in de bergen van Zuid-Afrika. Het schot
werd gehoord op de Britsche nederzettingen
in het Poolgebied en op de Britsche eilanden
in de Stille Zuidzee.
En overal verstomde plotseling het leven,
overal waar de Britsche vlag waait, werd
het even stilte en stilstand.
Het duurde slechts twee minuten, want
toen kondigde een nieuw kanonschot het
einde van deze grootsche hulde aan den
ontslapen heerscher over dit enorme rijk
aan.
Koning Edward XIII schreed daarop lang
zaam naar de opening boven het grafgewelf
en met de woorden: „Earth to earth, ashes
to ashes", strooide hjj uit een zilveren
schaal aarde op de kist.
Opnieuw zette het koor zacht het gezang
„I heard a voice from heaven" in.
Doch het leven herneemt zijn rechten.
Het tijdelijk hoofd van de Orde van den
Kousenband, de Garter Principal King, na
derde daarop den koning en herinnerde hem
op plechtige wijze aan de hooge plichten, die
van dit oogenblik af rusten op de „most
high, most mighty, most excellent monarch",
Lord Edward, van het Vereenigd Konink
rijk van Groot-Brittannië en Ierland, van de
Britsche dominions overzee, Koning, verde
diger van het Geloof, Keizer van Indië en
Souverein van de „most noble Order of the
Garter".
De dienst loopt ten einde. De bisschop van
Canterbury spreekt zijn zege uit over allen,
die in de kapel verzameld zijn en over de
asch des dooden konings. Plechtig klinkt het
slot het in mineur gezongen „God save the
King".
Engeland en de wereld hebben den over
leden vorst ten grave gedragen.
(Van onzen correspondent.)
Londen, 24 Januari.
Het Londensche leven gaat weer in ge
wone banen. De heldere winterdagen, die
we gehad hebben, zijn voorbij, de hemel,
voor zoover die tusschen de daken van de
hooge huizen te zien is, is egaal bewolkt.
En het regent weer. Bijna den geheelen dag
is een miezerig regentje gevallen; de stra
ten liggen vol modder, ondanks de drukke
werkzaamheden van de reinigingsdiensten,
en de plassen, die in de oneffenheden van
het gladde beton der wegen blijven staan,
spatten hoog op onder de wielen der zware,
verdiepinghooge omnibussen.
Nu, terwijl het leven van alledag zijn
rechten over den dood herwonnen heeft en
de lange reepen rouwfloers langs de huizen
aan de hoofdstraten verdwenen zijn, blijft
het triest in de stad.
De halfstok geheschen vlaggen wapperen
zelfs niet meer, slap hangen ze neer, soms
even opklapperend als gebroken wieken
van vogels.
De verkeersagenten zijn weggekropen in
hun oliejassen, voorbijgangers schieten
haastig langs me heen, het water druipt
van hun hoedranden.
Londen is nog diep in rouw. Maar om
hier iets op te merken, moet men niet in de
city blijven. Door de nauwe straten rond
St. Pauls en de beurs lagen weer de hande
laars en industrieelen, met hun tradi-
tioneele parapluie, ondanks den regen stijf
opgerold onder den arm: en rijden sleepers
wagens af en aan voor de achterafgelegen
pakhuizen, bespannen met de typische En
gelsche sleeperspaarden, hoog bonkig en
met haar rond de kooten als mali »zen-
broeken.