GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR. Geneeskundige brieven EEN ONBELANGRIJKE AGENDA. NIEUWJAARSREDE VAN DEN BURGEMEESTER. Een korte zitting. Tuberculose I. Zij, die zoo tusschen 1905 en 1915 de ge neeskundige studie beëindigden, zullen in het algemeen wel het gevoel hebben gehad, ■dat het vraagstuk van de tuberculose een van de weinige vraagstukken vormde, dat min of meer als een afgesloten hoofdstuk Uit de algemeene en speciale ziekteleer kon worden beschouwd. Het had er allen schijn van, dat geen ingrijpende wijzigingen van inzicht in ontstaan, verloop en behande ling meer waren te verwachten. Maar ziet, ook dit gebied is als zoovele hoofdstukken Van de ziekteleer, grondig omgewerkt en er zijn reeksen van wijzigingen in onze inzich ten gekomen, die welhaast vertwijfeld doen uitroepen: „Hoe zal ons begrip er op dit punt in b.v. 1960 nu wel uitzien?" Er is misschien in de afgeloopen twintig jaren meer veranderd dan in de hieraan vooraf gaande twintig eeuwen. Het zal altijd weer merkwaardig blijven den slakkengang van vroeger eeuwen te vergelijken met de re cordsnelheden van het heden. Uit verschillende geschriften uit den tijd, die voorafging aan onze Christelijke jaartel ling, blijkt, dat ook toen reeds het begrip tuberculose bekend was en dat daaronder een etterend longproces werd verstaan. Reeds in dien tijd werd er een erfelijkheids factor bij aangenomen. Natuurlijk vinden wij hierover een inte ressante beschrijving bij Hippocrates (460 377 voor Christus). Ook de andere groote voorgangers uit het verleden zooals Celsius (30-50 n. Chr.) en Galenus (131200) geven hunne beschouwingen ten beste zonder tot afwijkende inzichten te komen. In het begin van de 17e eeuw vangt het lijkenonderzoek voor het eerst meer syste matisch en doelbewust aan. In de longen van aan longtuberculose lijdenden worden knobbels gevonden, soms ook eigenaardige holten. In de tweede helft van de 18e eeuw werd door Bayle aangetoond dat deze ver- kazende knobbels ontstonden uit zeer kleine plekjes, de gerstekorrelgroote miliaire tu- berkel. Algemeen sprak men toen nog van phtisis; pas in de le helft van de 19e eeuw werd dit woord vervangen door het woord tuberculose. Hiermede bedoelde men dus aan te geven dat deze ziekte tot knobbel- vorming aanleiding gaf. Tuberkelbacillen. Een nieuw begrip werd ingevoerd door Villemin, die in 1865 aantoonde dat tuber culose van dier tot dier kon worden over gebracht. Het was in dien tijd dat de eerste levende ziektekiemen met behulp van mi croscoop en andere hulpmiddelen werden ontdekt en het is dus te begrijpen, dat men ook voor deze overentbare tuberculose, naar een levende smetstof ging zoeken. Dit is. zooals welhaast een ieder tegenwoordig weet, in 1882 onomstootelijk bewezen door den Duitscher Robert Koch. Met taaie vol harding heeft hij eerst gezocht, gevonden, controleproeven gedaan en daarna zelfcri- tiek opgeworpen en weer ontzenuwd voor dat hij zijn ontdekking aan het wereldoor deel prijs gaf. Bijzondere bewondering moet men niet alleen hebben voor de ontdekking, maar tevens voor zijn stilzwijgende houding zoolang nog niet alle onderdeelen volledig waren bewerkt. Hij wist dat ook anderen zochten en hij kon dus begrijpen, dat de kans bestond, dat wellicht een ander hem vóór zou kunnen zijn. Dan was heel zijn werk slechts van beperkte waarde. Hij liet zich echter niet verleiden te vroeg met zijn publicatie te komen en heeft het genoegen mogen smaken dat hij toch de eerste was, die het bestaan van de tuberkelbacillen bui ten twijel stelde, door ze aan ieder die zien wilde in groote aantallen preparaten te de- monstreeren. Daarvoor heeft hij ze in z.g. reinculturen leeren kweeken en speciale kleurmethoden moeten bedenken. Zoo werd dus in 1882 bewezen, dat tuber culose een besmettelijke ziekte was en dat tuberculose bij een of andere patiënt in het spel was, wanneer de tuberkelbacil in het ziekteproces kon worden aangetoond. Zoo bleken ook verschillende ziekteprocessen in longen of in andere organen van tuber- culeuzen oorsprong te zijn, waar men vroe ger geen etiket van tuberculose op dorst plakken. Maar ook vielen sommige ziekte processen van de lijst van tuberculeuze aandoeningen af, omdat de tuberkelbacil hierbij afwezig bleek. In alle richtingen heeft dus de ontdekking van Koch verdie pend en verhelderend gewerkt. Vernietiging der ziektekiemen. Velen droomden zich nu wonderen van nieuwe mogelijkheden van behandeling. De therapie het practisch doel van de ge neeskunde zou nu nieuwe wegen kunnen inslaan. Men had nu immers de ziekte oorzaak en men moest dus genezing krijgen door vernietiging der ziektekiemen. Helaas; dit probleem bleek toch wel heel wat inge wikkelder dan bovenstaande schijnbaar lo gische en simpele stelling deed vermoeden. Deze stelling is natuurlijk volkomen juist. Maar het uitwerken er van gaf 3 groote moeilijkheden: le. het verdelgingsmiddel t.o.z. van de tuberkelbacillen mag de levende weefsels niet schaden; 2e. wanneer het proces reeds een zekere uitbreiding heeft ondergaan is men met het dooden der bacillen alleen nog niet klaar; 3e. schijnbaar genezen processen kunnen onverwacht weer tot nieuwe ziekteproces sen opvlammen. De eerste moeilijkheid staat nog steeds een afdoende vernietiging van de tubercu lose door het dooden van de tuberkelbacil len in de zieke haarden van ons organisme in den weg. Gelukkig behoeft dit niet te ontmoedigen. Want ondanks de vele misère, die menigeen onmiddellijk aan het begrip tuberculose vastknoopt, kan met voldoening wor opgemerkt dat er welhaast geen andere ern stige ziekte is op te noemen met even groote genezingtendenz. Het tuberculose sterfte cijfer moge betrekkelijk hoog zijn en naar verlaging van dit sterftecijfer behoor us nog steeds met kracht te worden gestreefd daarnaast behoeft men slechts even te e denken dat het overgrootste deel der men- schen doortuberkelbacillen besmet is ge worden om te beseffen en dankbaar te er kennen, dat de tuberkelbacillen, ondanks hun aanval, meer menschen sparen dan schaden. De genezende factoren in hun weerstandbiedend vermogen de helpende hand te reiken werd dan ook de leuze. Behandelingsmethoden. Licht, lucht en levensmiddelen bleken voortreffelijke behandelingsmethoden, die samen met geestelijke en lichamelijke rust heel wat genezingen tot stand konden bren gen. Men leerde altijd nog voor 1915 dat de longtuberculose, ondanks veel gril ligheden in het beloop, toch volgens een min of meer vast verdeelingsschema placht te verloopen. De meestal jeugdige persoon begon te hoesten en bij het gewone onder zoek der longen werd een meestal geringe afwijking in een der longtoppen gevonden. Er bleek dan meestal wat koorts te bestaan; soms werd wat sputum opgehoest, maar wanneer het gelukte om den eetlust op peil te houden dan zag men meestal het proces tot rust komen. De genezing kon van blij- venden aard zijn maar in andere gevallen zag men na verloop van zekeren tijd een nieuwe ziekteperiode aanbreken. Dan ont wikkelde zich een uitgebreider longafwij king, die van de longtop uitgaande zich naar onder toe verspreidde. De oorspronke lijke topcatarrh werd dan een longinfiltraat. Ook in dit stadium zag men, al was de duur dan wel veel langer en het tempo lang zamer, nog vaak weer genezing optreden. In andere gevallen echter schreed de uit breiding steeds meer voort of kwam er een proces in de andere long bij. Dan kon men met behulp van de ter beschikking staande onderzoekingsmethoden het bestaan van holten in de zieke long aantoonen. Men was dan aangeland in het stadium van de vorming van verweekingshaarden of caver- nen. Zelfs in dit stadium was stilstand of ook teruggang nog meer dan eens mogelijk. Het kuren van den longpatiënt stelt hoo- ge eischen van zelfbeheersching en geduld aan den patiënt en kan slechts door dien arts worden geleid die in volle opgewekt heid de gave bezit deze patiënten steeds op de juiste wijze moed in te spreken. Soms lukt dit thuis, iri andere gevallen is een sanatoriumkuur noodzakelijk. Zoo ont stonden in die jaren de sanatoria. De op vatting dat hierin slechts succes te halen zou zyn in het Zwitsersche hooggebergte bleek gelukkig onjuist. Ook in eigen land is genezing te verkrijgen. Zon, rust en goede voeding waren de aangewezen geneesmiddelen, al moest men daarnaast wel eens bepaalde verschynse- len zelfstandig behandelen. Zoo bleek het in den vooroorlogschen tijd een afgerond geheel, waarop men zich ge heel had ingesteld. Wel raakte men er langzamerhand meer van doordrongen, dat de beginnende topcatarrh op b.v. 16 jari gen leeftijd toch niet het eerste begin der ziekte was. Men raakte er mede vertrouwd dat dit schijnbaar eerste optreden vermoe delijk een opflikkering was van een pro ces, dat reeds in de kinderjaren begonnen was en toen meer of minder onopgemerkt tot rust was gekomen. Maar dat deed ver der niets veranderen aan het algemeen be handelingsschema. De longpatient kuurde; men trachtte hem, vooral door melk- en papvoeding 'n sterk toegenomen lichaams- geicht te bezorgen en wanneer het doel be reikt was, ging de patiënt langzamerhand weer opstaan en wandelen. Daarna kwam hij terug in de maatschappij; men wensch- te hem goed succes, hield hem misschien af en toe nog eens onder controle maar be schouwde hem niet meer als patiënt. We zullen in een volgenden, brief verne men, hoe heel deze naar het scheen on loochenbare beschouwingswijze in de laat ste twintig jaren geheel onderstboven is gekeerd, nieuwe begrippen oude waar heden hebben weggevaagd en tot velerlei nieuwe mogelijkheden aanleiding gegeven. P. N. N. De raad vergaderde hedenmiddag ten één ure voor de eerste maal in dit jaar. Om 10 over één waren nog afwezig mej. Nierop en de heeren Grondsma, Bakker, Bulens, Venneker, Leesberg, Hoijtink en Raat, zoodat de opening een kwartiertje verlaat werd. Iets voor kwart over één verschenen de heeren Hoijtink, Raat en Bulens. De burgemeester opende kwart over één, toen de heeren Venneker, Bakker en Grondsma waren verschenen, de vergade ring om de volgende nieuwjaarsrede uit te spreken: Nieuwjaarsrede. Mijne Heeren! Alhoewel reeds eenige weken in het niéuwe jaar zijn verstreken, wil ik niet na laten mijne rede te beginnen met zoovelen onder U en de bevolking, die mij bij den aanvang van het jaar hunne goede wen- schen deden toekomen, daarvoor hartelijk dank te brengen en ook mijnerzijds allen het beste in 1936 toe te wenschen. Het is gebruikelijk in een nieuwjaarsrede een terugblik te werpen op het afgeloopen jaar en daarbij treft wel in de eerste plaats, om zoo dicht mogelijk bij huis te blijven, de wisseling, welke in 1935 in den Raad heeft plaats gehad. Op 25 Juli van 't vorig jaar namen wij af scheid van mej. N. Carels, mevrouw Jor- ritsmaSjoers en de heeren Geels, Keesom en mr. Lange veld, terwijl op 3 September de nieuwe leden mej. Nierop en de heeren Appel, mr. Leesberg en Raat, op 31 October mr. De Groot en op 19 December wederom de heer Grondsma als zoodanig in ons mid den werden opgenomen. In het college van Burgemeester en Wethouders werd geen wijziging gebracht. Ik meen U te moeten herinneren aan het overlijden van de oud-raadsleden mevrouw AukesTimmers en de heeren Vonk en Luiting, den ambtenaar van den burger lijken stand, de heer Hofmeester, die zoo plotseling uit zyn werk werd weggerukt, terwijl ook de figuur van wijlen den heer Zody, die op 28 Maart nog in deze zaal werd gehuldigd, zeker mag worden her dacht. Op 24 Januari werd door den Raad als gemeente-ontvanger benoemd de heer Schierbeek; op 1 Maart waren mr. A. Koelma als gemeente-secretaris en de heer Walraven als Commissaris van Politie 12 y2 jaar in dienst der gemeente. Begin Januari deed de nieuwe directeur van het Postkantoor, de heer Pabbruwe, zijn intrede, terwijl in het huis van bewa ring in verband met het vertrek van den heer Beyerinck naar Haarlem, als nieuwe directeur werd aangewezen de heer Bakker. Wederom had een vermeerdering van be volking plaats en wel met 269 zielen, zoo dat onze stad op 1 Januari j.1. in totaal 30468 inwoners telde. De gezondheidstoestand kan over het af geloopen jaar gunstig worden genoemd, er kwamen 27 gevallen van besmettelijke ziekten voor. In het Centraal Ziekenhuis werden verpleegd 2124 patiënten met 51303 ziektedagen en in het St. Elisabethzieken- huis 2194 patiënten met 57489 ziektedagen. Op 2 Maart had in eerstgenoemd ziekenhuis de opening plaats van het nieuwe zenuw paviljoen, terwijl het nieuwe zusterhuis op 1 Januari j.1. gedeeltelijk reeds in gebruik werd genomen. Omtrent den woningtoestand kan het vol gende worden medegedeeld: het aantal woningen werd in totaal ver meerderd met 141; aan den eenen kant werden 156 nieuwe woningen gebouwd met een huurwaarde van 6 per week en meer, en 13 met een huurwaarde van minder dan 6, aan den anderen kant vervielen 9 wo ningen met een hoogere huurwaarde dan 6 en 19 woningen met een lagere huur waarde. Daarbij moet worden inachtgeno- men, dat noch de gemeente, noch de plaat selijke woningbouwvereenigingen in 1935 woningen hebben gesticht. Op 31 December stonden nog 33 woningen in aanbouw. Ten aanzien van de financieele draag kracht van de bevolking kan worden ver wezen naar de volgende kohieren der In komstenbelasting over de laatste 3 jaar: dienst 1932/33 17.918.000 dienst 1933/34 16.100.000 dienst 1934/35 14.061.700. Uit de gegevens van eenige gemeentebe drijven kan het hierondervolgende worden kenbaar gemaakt. De gasafgifte over 1935 bedroeg 3.969.010 M3. tegen 4.348.300 M3. in 1934, zoodat een achteruitgang van 8.7 moet worden ge constateerd. De stroomverkoop van electriciteit be droeg in 1935: 5.150.312 K.W.U. tegen 5.096.250 K.W.U. in 1934, mitsdien een voor uitgang van ruim 1 Van de opzegging van het stroomleve- ringscontract door de Provincie per 1 Januari 1938 werd uwe vergadering mede- deeling gedaan. Omtrent deze voor de ge meente zoo belangrijke aangelegenheid zal het laatste woord nog wel niet gesproken zijn! Op het slachthuis werden 26.074 slachtin gen verricht, d.i. bijna 2000 minder dan 't vorig jaar; het ingevoerde vleesch bedroeg 104.118K.G., ruim 2 x zooveel als in 1934. De ijsfabriek leverde 1.273.025 K.G. op, tegen 1.362.325 K.G. in 1934. Alhoewel het jaar 1935 voor het tuinders- bedrijf slecht moet worden genoemd, be droeg de omzet op de exportveiling nog een bedrag van pl.m. 266.000 tegen 279.958 in 1934 en 241.861 in 1933. De financieele positie van deze instelling kan redelijk goed worden genoemd. Op de Kaasmarkt was een aanvoer van 5.511.341 K.G. tegen 5.149.468 K.G. in 1934; op de veemarkten 36.191 dieren tegen 44.031 dieren in 1934; op de botermarkt 130.050 pond tegen 185.966 pond in 1934; op de eierenmarkt 697.975 stuks tegen 848.950 stuks in 1934; op de graan- en zaadmarkt 35.641 H.L. tegen 35.665 H.L. in 1934. De op brengst der marktgelden bedroeg f 45.503,24 tegen 47.352,24 in 1934. Ten aanzien van het aantal werkloozen luiden de cijfers belangrijk ongunstiger dan 't vorige jaar. Op 1 Januari 1936 bedroeg dit aantal 1527 tegen 1385 het vorige jaar. Over de eerste elf maanden van het jaar 1935 had den wij hier gemiddeld ingeschreven op de arbeidsbeurs 42 werkloozen per maand per 1000 inwoners, tegen 30 in het vorig jaar, een droevig beeld! In de volgende steden bedroeg dit aantal: Amersfoort 32, Amsterdam 68, Deventer 54, Gouda 62, Haarlem 46, Den Helder 33, Hil versum 35, Hoorn 29 en Zaandam 59, zoodat duidelijk blijkt, dat gelet op de cijfers van het vorige jaar van de genoemde gemeenten te Alkmaar de werkloosheid verreweg het meest is gestegen, hetgeen mede verband houdt met de tewerkstelling bij de ophoo ging van terreinen ten Z.O. van den Ber- gerweg. Ten aanzien van de plaatsing van inge schrevenen kan ook worden medegedeeld, dat in 1935 551 plaatsingen minder tot stand kwamen dan in 1934, hetgeen speciaal in de bouwvakken tot uiting kwam. De werkloozensteun steeg van 265.875,62 in 1934 tot 437.523,70 in 1935, en het ge middeld aantal steuntrekkenden van 509 per week tot pl.m. 800. Het grootste aantal bedroeg in 1935 1079 en het kleinste 602, tegen onderscheidenlijk 781 en 293 in 1934. Ten aanzien van de belegging van gelden kan worden medegedeeld, dat bij de Nuts- spaarbank in 1935 werd ingelegd 2.058.850 en terugbetaald 2.158.160, zoodat meer is terugbetaald dan ingelegd 99.306, tegen een meerdere inlegging in 1934 van 231.630. Bij de Rijkspostspaarbank, kantoor Alk maar, bedroegen de inleggingen 677.435 tegen 640.121 in 1934 en de terugbetalin gen 675.050 tegen 685.963 in 1934, zoodat in 1935 37.000 meer werd ingelegd dan in 1934, terwijl er 11.000 minder dan in 1934 werd terugbetaald. Het telefoonverkeer te Alkmaar breidde zich in het afgeloopen jaar uit: het aantal uitgaande en inkomende gesprekken met onderscheidenlijk 12 en 8 er werden 13 nieuwe telefoongeleidingen, verbindin gen met Alkmaar, in dienst gesteld. Het aantal telefoonaansluitingen steeg van 1635 tot 1733. Uit de ontvangen cijfers ten aanzien van den dienst der posterijen kan worden ge constateerd, dat over het algemeen een ach teruitgang heeft plaats gehad in verge lijking met het daaraanvoorafgaande jaar; dit hangt nauw samen met den stand van handel en nijverheid. Als belangrijke gebeurtenissen in het ge meenteleven kunnen o.m. worden vermeld: de Landdag van den Bijzonderen Vrijwil- ligen Landstorm, het Congres der Neder' landsche Vereeniging voor Dierenbescher ming, de huldiging van den marconist Van der Molen, het Congres van den Alg. Neder- landschen Geheelonderhoudersbond, de Alg. Vergadering van de Nederlandsche Ver eeniging voor Armenzorg en Weldadigheid, ter gelegenheid waarvan H.K.H. Prinses Juliana ook onze stad met een bezoek ver eerde en de Kaasmarkt en verschillende inrichtingen, werkzaam op het gebied van de verzorging der ouden van dagen, bezich tigde; de opening van de overdekte bad- en zweminrichting. In het afgeloopen jaar werden het bouw rijp maken van het terrein ten Z.W. van den Bergerweg en de uitbreiding van huize „Westerlicht" voltooid, de vernieuwing der walmuren aan het Waagplein, den Voordam 'en Zijdam vond plaats. Met den bouw van een nieuw politiebureau, een nieuw houten kantoorgebouw voor de huisvesting van de Landbouw-Crisisorganisatie, een nieuwe vaste brug van gewapend beton in de Noor derkade werd een aanvang gemaakt. Hiermede is een terugblik geworpen op 1935 en ik breng gaarne vanaf deze plaats een woord van dank aan het groote corps ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente voor den steun, welken wij in het afgeloopen jaar mochten ontvangen. Thans zijn wij een nieuw jaar ingetreden en wanneer wij ons afvragen, wat de toe komst onze stad zal brengen, dan geldt in deze geweldig ernstige tijden veel meer nog dan in normale, dat deze in geheimzinnig duister gehuld is. Op zich zelf beschouwd is dit een groote zegen. Zou toch de toe' komst niet verborgen zijn, dan zou een jaar van voorspoed ons licht tot een gevaarlijk optimisme of tot onvoorzichtige daden kun nen verleiden, terwijl het tegenovergestelde geval onze energie zou benemen, omdat al onze krachtsinspanning wel tevergeefs zou blijken. Wat dit jaar van ons zal eischen, is: dat wij, hoe verschillend van inzicht ook, klei nere, zelfs grootere verschillen, die ons scheiden kunnen, terzijde moeten stellen. Wij zullen wellicht moeten opgeven vele persoonlijke wenSChen, die wij gaarne zagen vervuld in het belang der gemeenschap, omdat ze in deze tijden onuitvoerbaar zijn. Als één eendrachtig college zullen wij schouder aan schouder moeten staan, om met fieren moed de moeilijkheden onder het oog te zien en zoo mogelijk het hoofd te bie den. Op ons allen rust de ernstige plicht met inspanning van al onze krachten te werken voor het belang onzer stad, die aan onze regeeringszorgen is toevertrouwd. Moge God ons sterken bij onze hoogst verantwoordelijke taak en geven, dat ons ernstig pogen moge strekken tot welzijn van Alkmaar. (Applaus). De heer G o v e r s antwoordde als nestor en herinnerde aan het uitstel van de eerste vergadering in dit jaar wegens ongesteld heid van den burgemeester en sprak er zijn voldoening over uit dat deze weer is hersteld. Namens den raad dankte spr. voor diens vriendelijke woorden. De tijden zijn moeilijk en zij leeren dat de beste stuurlui aan wal staan. Sjr. stelde voorop „wat gij niet wilt dat u geschiedt doe dat ooo kaan een ander niet. Spr. hoopte dat de voorzitter zijn oog gericht zou houden op de gestrande Kerkplein die weer zee kiest. Spr. hoopte dat het den burgemeester met behulp van de ambtenaren zou gelukken Alkmaar zijn welvaart te hergeven. Met de beste wen schen aan den burgemeester en zijn gezin, eindigde spreker .(Applaus). De notulen werden hierop conform vastgesteld. Van mej. Nierop en Mr. Leesberg waren berichten van verhindering ingekomen. Ingekomen waren: a. Een brief dd. 24 December jl., nr. 97 van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 28 November jl., nr. 8, tot verhuring van een kantoorgebouw in den tuin van het Landbouwhuis en het Gym nasium, aan de Stichting Landbouw-Cri- sis-Organisatie voor Noordholland. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een brief dd. 31 December jl., nr. 122 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 19 December jl., nr. 9, tot verhuur van per- ceelen weiland gelegen in den Huiswaar derpolder, aan J. Klaver. Als voren. c. Een brief dd. 31 December jl., nr. 122 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 19 December jl., nr. 4, tot verhuur van de boerderij aan den Bergerweg, aan H. Rot teveel. Als voren. d. Een brief dd. 31 December jl., nr. 122 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 19 December jl., nr. 3, tot verhuur van de volkstuintjes aan het Zeglis. Als voren. e. Een brief dd. 31 December jl., nr. 142 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 28 November jl., nr. 4, tot verlenging van den termijn van ontruiming van de onbewoonbaar verklaarde woning Linden- laan 56. Als voren. f. Een brief dd. 31 December jl., nr. 23 van hetzelfde College, ten geleide van een uittreksel uit het Koninklijk besluit dd. 13 December jl., nr. 9, waarbij met ingang van 1 Januari jl. het maximum aantal ver loven A. voor deze gemeente is verlaagd tot 68. Als voren. g. Een besluit dd. 8 Januari jl., nr. 31 van hetzelfde College, tot verdaging hun ner beslissing omtrent het raadsbesluit van 19 December jl., nr. 12, tot verhooging van het aan de Woningbouwvereeniging „de Middenstand" verstrekte voorschot, ten behoeve van het verbouwen van de met dit voorschot gebouwde woningen aan de Dahliastraat. Als voren. h. Een brief dd. 8 Januari jl., nr, 101 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 31 October jl., nr. 14, tot wijziging der ge- meentebegrooting voor 1935. Als voren. i. Een brief dd. 8 Januari jl., nr. 132 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 20 December jl., nr. 21a, tot verkoop van een stukje grond gelegen aan de Markstraat aan B. Schoen. Als voren. j. Een besluit dd. 15 Januari jl., nr. 57 van hetzelfde College, tot verdaging hun ner beslissing omtrent het raadsbesluit van 19 December jl., nr. 11, o.m. tot aankoop van den Raad van Arbeid van een gedeelte tuin op den hoek van den Helderscheweg en den Geestersingel. Als voren. k. Een brief dd. 13 Januari jl., nr. 25 D/Doss. 2, afd. Volksgez., van den Mi nister van Sociale Zaken, met betrekking tot de voorgenomen verdeeling van het land in keuringsdistricten, waaruit blijkt, dat de keuringsdienst in deze gemeente gehandhaafd blijft en het gebied van den dienst met eenige gemeenten wordt uitge breid. AJs voren. 1. De volgende berichten van aanne ming van benoemingen: S. G. L. F. Baron van Fridagh en C. Haringhuizen, als re genten van het Centraal Ziekenhuis, Mr. F. A. Josephus Jitta, als lid der Commis sies van toezicht op het Middelbaar en het gemeentelijk Nijverheidsonderwijs Mw. M. E. A. van GijzenVan der Klei en J. Withaar, als leden der commissie van toezicht op het lager onderwijs; Mw. G. RingersWolzak en W. Bruin, als regentes en regent van het burger weeshuis; Ds. H. Makkink, als lid van het college van curatoren van het Gymnasium. Als voren. in. Verslagen van het Centraal Bureau voor verificatie en financieele adviezen der Vereeniging van Nederlandsche gemeen ten, van de opneming van kas en boeken op 9, 17, 17, 19 en 19 ecember en 9 Januari jl., resp. van den dienst van Maatschappe lijk Hulpbetoon, het Grondbedrijf, Ge meentewerken, den Plantsoendienst, Sport parkbedrijf, den Woningdienst en het Grondbedrijf. Als voren. n. Een adres dd 8 Januari jl. van het Bestuur van de afdeeling Alkmaar en om streken van den Nederl. Bond van koffie huis-, restauranthouders en slijters, ver zoekende een einde te maken aan het ver huren van gemeentegebouwen of -lokalen aan de velschillende vereenigingen. In handen gesteld van B. en W. om bericht en raad. o. Een brief dd. 6 Januari jl., nr. 34/Z. van de Nederlandsche Zuivelcentrale, af deeling Zuivelsteun, berichtende geen bij drage ten behoeve van de kaasmarkt be schikbaar te kunnen stellen. Aaager-omen voor kennsgtving. p. Een adres dd. 10 Januari jl. van het Bestuur van de Vereeniging van archiva rissen, verzoekende de functie van ad junct-archivaris niet op te heffen. Te behandelen bij punt 4 van de agenda. q. Een adres dd. 11 Januari jl. van de stadsvroedvrouw Mej. C. W. van der Weele, verzoekende haar eene hoogere vergoeding toe te kennen. In handen gestald van B. en W. om be richt en raad. r. Een adres dd. 10 Januari jl. van het Bestuur van de afdeeling Alkmaar van den Nederlandschen Stucadoors-patroonsbond, verzoekende, bij het ontbreken van een puinplaats in de gemeente, van gemeen tewege een vlet beschikbaar te stellen, waarin op bepaalde uren het puin kan worden gestort. In handen gesteld van B. en W. ter af doening.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11