Indische begrooting. De bevolking van de Wieringermeer. Voortgezet debat over de ALKMAARSCHE COURANT van VRIJDAG 28 FEBRUARI 193G Tweede Kamer Minister Colijn over de poenale sanctie. 'p.twi MciaatHieuwt NOORDSCHARWOUDE Het cuUureete leven van een jongere generatie in den nieuwen polder WARMENHUiZEN EGMOND A. D. HOEF Den Haag, 27 Februari Minister Colijn heeft in zijn dupliek bij de algemeene beschouwingen jhr. De Geer (c.h.), die had gevraagd, of de regce- ring in haar financiëel saneeringspla.i voor nieuwe kapitaalsuitaven heelemaal geen plaats liet, geantwoord, dat er niet zal mogen worden geleend voor den gewo nen dienst, de jaarlijks terugkeerende uit gaven, maar wel voor rendabele werken, ofschoon men ten aanzien van kapitaals uitgaven voor we'ken, die niet onmiddel lijk rente afwerpen kieskeurig zal moeten zijn. Ir. Feber (r.k.), die reeds nerveus was geworden bij de gedachte, dat het niet gelukken zou, de begrooting sluitend te maken, kreeg van den bewindsman te hooren, dat de Indische regeering nog verdere bezuinigingsmogelijkheden over weegt en men nu maar eens eerst moet afwachten, of deze mogelijkheden werke lijkheid kunnen worden Z. Exc. antwoord de mr. Joekes (v.d.), die op verlichting van vaste lasten had aangedrongen, dat de vaste lasten op de Landsbegrooting reeds door aanmerkelijke bezuinigingen waren verlicht en dat verlichting van vaste lasten voor het volk was verkregen door allerlei maatregelen, als de crisisontheffing van landrente, de verlaging der slachtbelasting van den afkoop der heerendiensten, en van verschillende tarieven, de partiëele ver laging der pandhuisrente, enz. Eenigszins ironisch merkte de minister op, dat de Kamerleden niet zeer gretig schenen om zitting te nemen in de commissie, welke hij wil instellen om de verbetering van de economische samenwerking tusschen Ne derland en Indië te bestudeeren, al liet hij recht wedervaren aan de verontschul diging des heeren Van Poll (r.k.), die zich op gebrek aan tijd had beroepen. Dat deze geen tijd heeft, is wel jammer: hij moet nu een uitstekende gelegenheid missen om zekere practische bezwaren tegen zijn denkbeeld van imperiale zelfvoorziening te leeren kennen. Tegenover den aandrang naar een minimum-loonregeling voor de inheem- schen verklaarde de minister, dat de re geering de loonen niet kan regelen en dat zy op dit punt alleen zedelijke middelen heeft, welke zij overigens ten volle zal ge bruiken. Wel zal Z. Exc. in overleg treden met den gouverneur-generaal over maat regelen tegen de afbraakprijzen, waarvoor inheemschen aan cultuurondernemingen tgenwoordig grond verhuren. De bewindsman herhaalde, dat de N.S.B. in Indië zachter optredt dan hier en dat zij daar geen rassenhaat aankweekt. Te vens echter wilde hij bewijzen, dat de In dische regeering de N. S. B. niet bevoor recht, en hij memoreerde de inbeslagne ming van „Volk en Vaderland" en van het Indische orgaan „Houzee", waarop mr. Joekes ad rem interrumpeerde, dat deze inbeslagnemingen toch niet op een zachter optreden der N. S. B. ginds wezen. Op 's heeren Van Poli's vraag, of men het volk zwaar mag belasten ter wille van de schuldeischers, antwoordde Z. Exc., dat men zijn schulden moet betalen tot de uiterste grens van zijn kunnen en dat, als men zijn crediet kwijt raakt, men het volk in nog grootere moeilijkheden brengt. Bij het Justitie-wetsontwerp hebben de heeren Cramer (s.d.), Joekes, Effendi (c.p.), Sneevliet (r.s.) en Van Boetzelaer van Dubbeldam (c.h.) zich verzet tegen invoering van de poenale sanctie in Nieuw-Guinea, de laatste speiaal wat de inboorlingen, de Papoea'3, aangaat. De heer Van Dijk (a.r.) evenwel vergeleek de poenale sanctie bij de strafrechtelijke sanc tie jegens onze zeelieden, die de aanmon- steringsvoorwaarden niet nakomen; hij meende, dat zij noodig kan zijn en dat zij goed moet, maar ook kan worden toege past. Minister Colijn bleek van oordeel, dat verbreking van het arbeidscontract een gegronde reden tot straf is, maar voegde er bij, dat zijn meening alleen theoretische waarde heeft. Voor arbeidskrachten van Java, Clebes e.d., die in Nieuw-Guinea te werk moeten worden gesteld, achtte hij peenale sanctie onontbeerlijk; ten opzicnte van de Papoea's zou zij alleen in geval van uiterste noodzaak mogen worden toege past. De heeren Joekes en Cramer klaagden, dat de assistenten van Deli er op achteruit gaan, nu de wettelijke regeling van hun arbeidsvoorwaarden wordt ingetrokken en deze plaats moet maken voor een, 't ge heele gewest bestrijkende, plantersrege- hpg. welke minister Colijn echter verde digde, het uniforme karakter ervan roe mende en opmerkende, dat sommige bepa- hngen der plantersregeling gunstiger zijn dan overeenkomstige der assistenten regeling. De heer Van Dyk wenscht meer Zondagsrust voor de Europeesche werk nemers en Zondagsrust ook voor de in- heemsche; wat het laatste betreft, wees Z. Exc. op bezwaren van Mohammedanen. Verschillende afgevaardigden betoogden de noodzakelijkheid van bestrijding der werkloosheid en in dit verband stelde Z. Exc. de beteekenis in het licht van het tegengaan van den import van vreemde arbeidskrachten, de verruiming der over- heidsvraag naar arbeidskrachten, de me dewerking aan cursussen tot opleiding voor bepaalde beroepen ende verlen ging van den eersten oefentijd, welk laat ste middel de roode Kamerleden blijkens interrupties maar matig apprecieerden. Ook voor bestrijding der werkloosheid onder de inheemschen wordt één en ander gedaan ofschoon dit verschijnsel zoo massale afmetingen heeft, dat de regee- rin zich onmachtig verklaar,t een wezen lijke verbetering aan te brengen. Tot opheffing van het bannelingenkamp in Boen-Digoel, door de heeren Effendi en Sneevliet bepleit, zal de regeering niet overgaan, omdat er in ndië zulk een kamp moet zijn en volstrekt niet bewezen is, dat genoemd kamp slecht is. Bij het Financiën-ontwerp verklaarde minister Colijn zich in verband met klach ten der heeren Cramer, Effendi en Snee vliet bereid, met de Indische regeering overleg te plegen over maatregelen om in de zoutbehoeften der allerarmsten te voor zien. Maar hij denkt niet aan verlaging van den zoutaccijns over de geheele linie en nog minder aan opheffing van het zout monopolie, dat het Land 354 millioen zou kosten. De bewindsman verklaarde zich niet principeel tegen heerendiensten, maar was het wel met den heer Sneevliet eens, dat, als inheemschen in dezen vorm be lasting opbrengen, het niet aangaat, hen deswege onder de loonbelasting te laten vallen. De regeering, zoo kwamen wij nog te weten, zal niet tot een oliebelasting overgaan, maar waarschijnlijk wel tot een vennootschapsbelasting van alle bedrijven in Indië, welke winst afwerpen. Eenige wetsontwerpen der Indische be- rooting heeft de Kamer aangenomen met de stemmen der communisten en van den heer Sneevliet tegen. Eerste Kamer. De begrooting van Sociale Zaken aangenomen. Binnenlandsche Zaken in bespreking. Den Haag, 27 Februari. Minister Slingenberg heeft bij de afhan deling zijner begrooting medegedeeld, dat hij over het beroemde vraagstuk van het versche cadetje het oordeel zal vragen van den Hoogen Raad van Arbeid en van de Arbeidsinspectie, maar dat het versche kadetje aan het ontbijt niet mag werden verkregen ten koste van de nachtrust der bakkers. Hij verklaarde verder, dat het rapport der commissie voor de drinkwa tervoorziening binnen,het jaar zal ver schijnen Hij toonde zich voorstander van verbindendverklaring der collectieve ar beidscontracten, in zoo verre als het de in die contracten opgenomen sociale voorzie ningen betreft. De loonbepalingen moeten er z. i. buiten blijven. Dit laatste moet de heeren De Savornin Lohman (c.h.) en Knottenbelt (lib.) hebben bevredigd, die tegen verbindendverklaring waarschuw den, welke h. i. slechts tot verstarring zou leiden. Zij kwamen er ook tegen op, dat den bedrijfsraden grootere bevoegdheid zou worden toegekend. De minister wil de ontwikkeling der bedrijfsraden trouwens niet fcrceeren en merkte op, dat zij moeten groeien in het maatschappelijke leven en o* k in het reechtsbewustzijn der men- schen. In een veertig urenweek heeft Z. Exc. niet veel vertrouwen, omdat voor de meeste bedrijven een internationale overeenkomst noodig zou zijn. Echter zal hij de vertegenwoordigers van werkge vers- en werknemersorganisaties eens bij eenroepen om over de mogelijkheid van een vrijwillige regeling voor sommige be drijven te praten. De maatregelen der regeering, om te komen tot lagere huren der volkswonin gen, zullen, beloofde de bewindsman den heer Rugge, het peil der woningen niet drukken, maar de bouw met Rijkssteun zal tot het strikt noodzakelijke worden be perkt. En waar de grondprijzen moeten dalen, zullen de gemeentebesturen bereid moeten zijn, den grond beschikbaar te stel len zonder winst. Mr. Van Vessem, die 's ministers ant woord op een door hem gestelde schrifte lijke vraag aangaande de margarine-ad vertentie een tecken van de decadentie van het parlementarisme had genoemd, kreeg den wind van voren. De vraag, ai- dus Z. Exc., was gesteld in het bij de N. S. B. gebruikelijke jargon, dat den in druk wekt (zonder dat zulks ronduit wordt gezegd), dat er corruptie plaats vindt in ambtelijke kringen. Onder bravogeroep van zeer vele leden verklaarde de be windsman, dat hij ook in de toekomst zal weigeren, op zulke vragen antwoord te geven. Z. Exc. vertelde nog, dat de memorie van antwoord inzake het vaste lastenont- werp zeer binnenkort zal verschijnen en dat daarin geen sprake zal zijn van aan- tasitng van hoofdsommen van schuldvor deringen. De senaat heeft de begrooting van Socia le Zaken aangenomen met aanteekening, dat mr Van Vessem tegen was (graaf de Marchant et d'Assembourg was verdwe nen). Vervolgens is de kamer de begrooting var. Binnenlandsche Zaken gaan behan delen. De heer Hermans (s.d.) pleitte voor het aannemen van het rood-wit-blauw als nationale vlag en wenschte, dat de bur gerwachten zullen worden onderzocht op N. S. B.-elementen. Hij verweet de regee ring, dat zij de gemeentelijke autonomie in het gedrang laat komen wat de salaris- regelende bevoegdheid der gemeenten aan gaat. Dit laatste was ook een grief van den katholiek Andriessen en werd onderstreept door zijn partijgenoot den heer Kropman, die betoogde, dat de gemeentelijke be voegdheden worden gedood door een te ver doorgevoerde centralisatie. De heer Krop man drong voorts aan op herstel van de forensenbelasting en op een herziening van de financiëele verhouding tusschen Rijk en gemeenten, daar thans vele ge meenten in moeilijkheden verkeeren. Kunstavond Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders(sters) Door de afdeeling Langendijk van bo vengenoemde organisatie werd Donder dagavond in „Concordia" een kunstavond gehouden waarvoor groote belangstelling was. Door den voorzitter, den heer C. v. d. Hoven, werd geopend met een woord van welkom in het bijzonder aan het gezel schap Menist en den spr. den heer Rippen. Het programma werd ingeleid met een aardig debuut van André Menist, waarbij bleek dat een der medespelenden n.1. Eddy Elzas, niet aanwezig was en het program ma niet in zijn geheel afgewerkt zou kun nen worden, doch de vermiste kwam in eens te voorschijn uit het andere eind van de zaal. Het geheele gezelschap trad nu op en wel Truus Inpijn (zang), Eddy Elzas (viool), Johan Blazer (cello) en André Menist (piano). Dit optreden was een groot succes omdat hier werkelijk iets ge presteerd werd dat men kunst mag noe men. De drie musici speelden hierna een pot- pouri van opera-melodieën, waarna opeens een vreemde „twist" ontstaat in het gezel schap Menist en de leider (Menist) alleen over blijft en de aanwezigen een drietal liedjes voorzingt van Otto Zegers, speciaal voor dit tournee gemaakt. Voor de pauze werd nog een leuk too- nelstukje met muziek en zang opgevoerd uit de ntijd van de pruiken en de hoepel rokken, wat vlot gespeeld werd. Hierna trad als spr. op de heer Rippen lid van het hoofdbestuur, die met voldoe ning constateerde dat de belangstelling voor dezen avond groot was. Spr. wekte op tot sterke organisatie en zich vooral niet te laten ontmoedigen in dezen tijd. Zonder organisatie was het in dezen crisistijd zeer zeker slechter. Er is groote werkloos heid, de fabrieken staan stil. Er is over vloed en toch wordt er gebrek geleden. Het is gewenscht dat de grond en pro ductiemiddelen ter dienste komen van de geheele gemeenschap. Ten slotte kwam spr. er sterk tegen op, dat er menschen zijn die er op uit zijn de organisatie verdacht te maken en zoo noo dig kapot te maken. Na de pauze werd o.m. met veel succes opgevoerd een kluchtige vertooning in een bedrijf van Otto Zegers „de Fuik". Tweede lustrum vergadering Zieken- huisverpleging 19261936. Woensdag hield de vereeniging Zieken- huisverpleging een algemeene vergadering in de zaal van den heer Wester ter herden king van het 10-jarig bestaan der vereeni ging. De voorzitter, de heer Strijbis, opende de heette de aanwezigen hartelijk welkom na mens het bestuur. Aan de gasten werd een bijzonder woord van welkom toegeroepen. De secretaris deed mededeeling, dat o.a. 'n Federatie-bestuursvoorstel was binnenge komen om de contributieschaal van de fe deratie iets te verhoogen. De bedoeling is om door deze hoogere contributie-ontvangst te komen tot uitgifte van een jaarboekje. Tevens de afgevaardigden naar de federa tievergaderingen een vergoeding te geven en ook enkele bestuursleden, die een zeer drukke functie, hebben, eene kleine ver goeding. De tegenwoordige afdracht aan het bestuur der federatie bedraagt voor deze vereeniging ongeveer 10. Bij aanneming van het federatie-voorstel zal dit dan wor den ongeveer 18. De voorzitter brengt den penningmeester, den heer P. Mink, dank voor zijn keurig beheer. De ontvangsten en uitgaven be droegen 29.111.17 met een batig saldo van 701.78. Uit het jaarverslag 1935 bleek, dat het le dental bestaat uit 398 gezinnen met 1736 leden, een vermindering bij het vorig jaar van 114 leden. Aan verpleegden is 1748 betaald, per patiënt 43.70 en per ligdag pl.m. 2.50. Verkiezing van drie leden van het be stuur, wegens periodieke aftreding van de heeren W. Dijkstra, H. G. Rijs en J. Strijbis Genoemde heeren werden met bijna al- geheele stemmen herkozen. De penningmeester deelde mede wat er voor den goeden gang van zaken noodig is, als een verzekerde naar het ziekenhuis moet. Spr. herinnerde hen er aan, dat bij achterstand van de contributie geen ver gunning voor opname in een ziekenhuis wordt afgegeven. Toespraak voorzitter. Bij de herdenking van dit lustrum, memoreerde de voorzitter, dat het bestuur vaA O. H. B. Z. in samen werking met dr. van Hesteren den eersten stoot heeft gegeven tot de oprichting. De eerste voorzitter van deze vereeniging was de heer H. Dijkstra van Schoorldam, die de ze functie heeft moeten neerleggen wegens verstek naar elders. De vereeniging heeft veel in hem verloren. Een actiever bestuurs lid is niet denkbaar. Het bestuur heeft al tijd prettig met hem samengewerkt. In het begin ging het met de vereeniging heel goed. Daarna kwamen een paar slechte jaren. De kas geraakte geheel leeg. By het ge meentebestuur moest worden aangeklopt om een leening. Renteloos werd 600 ver strekt. De contributie moest worden ver hoogd van 2 1/2 cent per week per lid op 3 1/2 cent. Niettegenstaande de verhooging kon toch geen reserve gekweekt worden. Daarna moest het aantal maximum-ligda gen verminderd worden. De rentelooze lee ning is inmiddels afgelost. Het groote nut van deze vereeniging heeft een ieder hetzij persoonlijk of van dichtbij wel kun nen constateeren. Het vorig jaar heeft het bestuur wegens contributie-achterstand een paar leden moeten royeeren. De heer H. Dijkstra feliciteerde schrif telijk met het tweede lustrum. Daarna hield Dialecten uit alle deelen van het land. De jongere generatie en de school. Het cultureele leven in den nieuwen polder. In de Wieringermeer wonen thans meer dan drieduizend menschen, die allen hun taak in den polder hebben en daar dan ook niet willekeurig zijn terecht gekomen, maar zorgvuldig zijn geselecteerd. De meeste arbeiders zijn aangewor ven via de arbeidsbeurzen en de orga nisaties, waarbij men er zorg voor heeft gedragen, dat alle bevolkingsgroepen ongeveer evenredig in den polder ver tegenwoordigd zouden zijn. Men heeft daarbij rekening gehouden met gods dienst en levensopvatting en ernaar gestreefd, dat in de Wieringermeer de numerieke verhouding tusschen deze bevolkinsgroepen ongeveer dezelfde zou zijn als die, welke elders in ons land in het openbare leven tot uiting komt. Zoo bestaat de Wieringermeerbevolking uit katholieken, protestanten en een groep die men samenvat onder den naam „neutra len" of „modernen". Ook bij de gronduit- gifte aan boeren heeft men naar een soort gelijke verhouding gestreefd. Voorloopig is het nog niet zoover. Dit blijkt o.a. wel uit de keur van dialecten, die men in de Wieringermeer nog kan hoo- ren spreken en die in klein bestek een prachtig inzicht geven in de rijke genuan ceerdheid van onze taal. Aanvankelijk was het zelfs zoo, dat het taalverschil tot hard handige uiteenzettingen leidde onder de jeugdige Wieringermeer-bewoners, die in de laatste klassen der lagere school elkaar voor het eerst ontmoeten en op hardhandige wijze de superieuriteit van hun eigen dialect of uitspraak wilden bewijzen. Dergelijke in cidenten droegen echter een zeer spora disch karakter en het is juist deze jongere generatie, op jeugdigen leeftijd uit eigen gewest getrokken, en bijeengebracht in het nieuwe land, waar de school en aanstonds het werk de nieuwe gemeenschapsband veel hechter kan leggen dan bij de oudere gene ratie het geval is, die aanstonds de tot een eenheid gegroeide Wieringermeer-bevol- king zal vormen. Het is daarom een verheugend verschijn sel, dat de afdeeling Algemeen Bestuur van de Wieringermeer-directie, momenteel on der leiding van den burgemeester van Medemblik, den heer P. C. J. Peters, er tot nog toe in geslaagd is, te voorkomen, dat de schoolstrijd, die overal in ons land tot ver snippering van het onderwijs heeft geleid, in de Wieringermeer kon uitbreken. Deze beide scholen dreigden echter overbevolkt te worden, zoodat de nieuwe school te Wie- ringerwerf, die Maandag j.L in gebruik is genomen, in een ware behoefte voorziet. Het nieuwe schoolgebouw is zoo mogelijk nog mooier uitgevoerd dan het eerste, waarmee wy niet willen zeggen, dat het eenige over bodige luxe bevat, doch slechts dat het de kinderen tijdens de lesuren laat genieten van volop licht, lucht en zon, voorzoover deze zich laat zien. De Afdeeling Algemeen Bestuur geeft ook in elk ander opzicht leiding aan de ontwik keling van het cultureele en sociale leven in den polder. Te Middenmeer bevindt zich het Dorpshuis, dat als administratief cen trum dient en o.a. een onder-afdeeling bevat van het bevolkingsregister van Medemblik, onder welke gemeente het grootste gedeelte van de Wieringermeer nog ressorteert, terwijl een kleiner gedeelte onder de gemeente Wieringen valt. De vor ming van een zelfstandige gemeente Wie ringermeer is echter nog slechts een kwestie van tijd, en vermoedelijk zal reeds binnen kort het desbetreffende wetsontwerp in de Kamer in behandeling komen. Het werk van de afdeeling Algemeen Bestuur is in vele opzichten gericht op de voorbereiding van deze zelfstandigheid en ook in verband hiermede is het een gelukkige combinatie, dat de heer Peters zoowel de functie van voorzitter van het Algemeen Bestuur als die van burgemeester van Medemblik in zich vereenigt. Het scheen zelfs een oogenblik alsof in de vruchtbare klei van den polder het organi satieleven al te welig zou gaan tieren. Als paddestoelen schoten overal en op allerlei gebied de vereenigingen omhoog, en hier kwam helaas ook het verschil in levensop vatting en richting wel al te fel tot uiting, zoodat op tal van gebieden, waar vereeni gingen die aan het eigen initiatief der be volking ontsproten, nuttig werk hadden kunnen doen, de versnippering tot machte loosheid doemde. Tegelijkertijd had dit echter weer een corrigeerende werking, doordat overbodige en weinig levenskrach tige vereenigingen na korten tyd weer ver dwenen. Op een groot succes kan de hygiënische commissie van de afdeeling Algemeen Be stuur bogen, door de wijze, waarop men van den aanvang af er in geslaagd is de malaria uit den polder te weren. In derge lijke doorggelegde gebieden vreesde men vroeger de invasie van de malariamug en het uitbreken van een malaria-epidemie als een bijna onvermijdelijk kwaad. Door wetenschappelijke voorlichting, intense ver delging van de malariamug en vooral door een intense en zeer effectieve propaganda onder de bevolking, is men er in geslaagd de malaria buiten den polder te houden. Op zeer overtuigende wijze heeft men de pol dersbewoners bekend gemaakt met het malaria-gevaar, zoodat bijna idereen in de Wieringermeer een fanatieke muggenjager is en men in elk huis zorg draagt, de mug gen buiten de woning te houden, wat ver gemakkelijkt wordt door de horren, die door het bouwbureau bij elke verhuurde woning beschikbaar worden gesteld. Zoo bloeit in de Wieringermeer een rijk leven van harden arbeid en groeit een nieuwe gemeenschap, tegelijkertijd met de ontwikkeling van den polder zelf, waar de opbouw nog lang niet beëindigd is. Ook in het uiterlijk van den polder tracht men accenten te leggen, die wijze op nog iets anders dan zuivere zakelijkheid alleen. Over het water der verbindingskanalen ge zien rijst het silhouet der drie dorpen met hun slanke kerktorens op als een nieuw beeld van echt Hollandsch landschaps- schoon. Zoo werken techniek en wetenschap, sociaal inzicht en cultureel begrip aan den opbouw van een nieuwe gemeenschap in ons volk en van een nieuw gebied, ter ver grooting van de welvaart en de schoonheid van ons land. de secretaris, de heer H. G. Rijs, een uit voerige gedachtenisrede, waarin hij het wel en wee van de vereeniging in het afgeloo- pen tijdvak de revue liet passeeren. De burgemeester sprak hierna nog enke le woorden van waardeering namens het gemeentebestuur. Het doel van deze vereeniging vond spr. schitterend. De burgemeester memoreerde vervolgens hoe de tijden waren toen de gemeente 600 aan deze vereeniging leende. Thans zijn de tijden veranderd. Wanneer spr. de reke ning ziet, kunnen de bordjes weieens ver hangen worden, en de vereeniging de ge meente gaan leenen. De heer Schuur, voorziter van het Streek- verband, schetste in 't kort het nut dat de ze vereeniging in de afgeloopen 10 jaren heeft gedaan. De heer Joh. de Groot, als vertegenwoor diger van 't Burgerlijk Armbestuur, sprak vervolgens eenige woorden van gelukwen- schen en betuigde zijn sympathie jegens deze vereeniging. In denzelfden geest sprak nog de heer Mink namens het bestuur van O. A. B. Z. Dr. van Hesteren sprak tenslotte als me de oprichter en als adviseur van deze ver eeniging. Spr. drong er met klem op aan toch zoo veel mogelijk lid van deze veree niging te worden. Hij eindigde met den wensch uit te spreken, dat dit bestuur den verderen bloei van de vereeniging mag be leven. DE VERLICHTING VAN DEN ZWAAGDÏJK. Behandeling voor Ged. Staten van Noord-Holland. Ged. Staten van Noord-Holland hebben in een openbare zitting een kwestie be handeld, welke gerezen is tusschen de ge meenten Zwaag en Nibbixwoud eenerzijds en de gemeente Wognum anderzijds. Een deel van de grens tusschen deze gemeenten wordt genoemd door de Zwaagdijk en ten behoeve van de straatverlichting op dezen weg, welke een onderdeel vormt van de verbinding HoornMedemblik, was een gemeenschappelijke regeling getroffen, waarbij ieders aandeel in de kosten dezer verlichting, die totaal 4.20 per jaar bedra gen, was vastgelegd. In het najaar van 1934 heeft Wognum het loopende contract met het provinciale elec- triciteitsbedrijf ten behoeve van de straat verlichting opgezegd, omdat er uitzicht was op een voordeeliger contract. De aanbieding van het Prov. Electriciteitsbedrijf voor een nieuw contratc bleek evenwel niet gunsti ger te zijn en daarom achtte Wognum, dat noodlijdend is, het niet langer verantwoord, de straatverlichting te handhaven. De raad besloot de straatverlichting op te heffen en tevens de overeenkomst met Zwaag en Nibbixwoud te verbreken. Tegen dit raadsbesluit waren de gemeen tebesturen van Zwaag en Nibbixwoud in beroep gekomen bij Ged. Staten. Zij waren van oordeel, dat de straatverlichting op den drukken Zwaagdijk gehandhaafd diende te worden. Opheffing van een deel dier ver lichting zoo voor Zwaag en Nibbixwoud hoogere kosten veroorzaken, omdat zij ge heel aansprakelijk zouden worden voor de aflossing der aanlegkosten der straatver lichtingsinstallatie op den Zwaagdijk. De bezwaren van Zwaag en Nibbixwoud werden, naar de N.R.Crt. meldt, voor Ged. Staten nader toegelicht door den heer J. Wiering, burgemeester van Zwaag. Hij be toogde, dat Wognum volkomen baas in eigen huis is, maar dat men een gemeen schappelijke regeling niet omver kan wer pen zonder goedvinden der andere partijen. De burgemeester van Wognum, de heer J. Commandeur, zei, dat het gezien den financieelen toestand der gemeente, niet ge oorloofd was, belangrijke bedragen voor straatverlichting te besteden. Spr. meende, dat door eventueele niet-goedkeuring van het raadsbesluit Wognum niet gedwongen kan worden een nieuw contract met het Prov. Elecetriciteitsbedryf aan te gaan. De voorzitter, jhr. mr. dr. A. Röell, merk te op, dat al is het contract met het Prov. Eelectriciteitsbedryf vervallen, daaruit nog niet volgt, dat de gemeenschappelijke over eenkomst te niet gedaan is. Bij de replieken bleek nog, dat de hand having van de verlichting op den Zwaagdijk aan Wognum ongeveer 120 per jaar zal kosten en dat Wognum de gestelde opzeg gingstermijn voor de gemeenschappelijke regeling niet in acht had genomen. Ged. Staten zullen later uitspraak doen. Opzichter-teekenaar aangesteld. De heer B. Scholten werd aangesteld tot opzichter bij het Prov. Waterl. Bedrijf te Bakkum.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9