g Raadselhoekie LEGKAART ZOO N DOMME KRULSTAART DE gebroeders„GOCHEM" STOUTE BOBBIEI KNUTSELHOEKJE i t i V Jhvatecu&ciek Een grappige vraag! Het kleine zusje 11. 17 OJuto S'j' 'h Ia f'j f'j.SX Onze Vierde Februari-opgave. Een lettergreep-puzzle. Opnieuw bleek er voor deze puzzle- soort veel belangstelling. De 16 bedoelde woorden waren: 1. eenerlei 2. eentonig 3. nardus 4. breekijzer 5. orangeade 6. onbewimpeld 7. metereologie 8. verreweg 9. artsenij 10. lastgeving 11. tegenstand 12. Nanna 13. iris 14. erflater 15. tarantella 16. metgezel Leest men de eerste en vierde letters van boven naar beneden dan krijgt men het spreekwoord: Een boom valt niet met den eersten slag. Alhoewel de maand Februari de kortste maand is, (ondanks het schrikkeljaar) telt zij toevallig toch 5 Zaterdagen De oplos sers krijgen dus nog een opgave extra. Onze Nieuwe Opgave. (No. 5 der Fe- bruari-serie). Eenige aardrijkskunde. Wanneer men op de plaatsen der streep jes de juiste letters invult, krijgt men 10 aardrijkskundige namen. Welke zijn die namen en welke plaatsnaam kunt gij weer vormen uit de eerste letters? ih- aser— -ns anmr isae— u—t—g—n— Oplossingen (2 p) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 6 Maart 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alkmaarsche Courant Oplossing der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Een kangoeroe. 2. Wormerveer. Rome, meer, worm, roer, veer, oever. 3. Wie is de lieveling van Oom Hans? O, Fia, natuurlijk. (Sofia). Vlug An, Otto komt er al aan! (Lugano) Wij lachen maar om Evert, als hij zich zoo aanstelt. (Rome). Maar Eva laat je toch hartelijk groe ten! (Reval) 4. Kar, mijn; karmijn. Voor kleineren. 1. Kalf, zalf, half. 2. Ka Z a n Zaandam kw a a d staal linde adder kraai z om e r 3. Paddestoelen. 4. 29 Februari. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn geheel wordt met 8 letters ge schreven en noemt een ziekte. Met een 5, 2, 1, 8 wordt gegeten. 2, 4, 3, 6, 1, 7 is een plaats in Drente. Een 8, 1, 3, 6, 7 wordt slechts door vorsten gedragen. Een 5, 2, 4 heeft geen waarde. Een 4, 6, 8 is een ligplaats voor schepen. 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een plaats in Zuid- Holland. X IX' IX IX' i t XXXXXXXXX IX i i IXI IX' X le rij een klinker. 2e een nederige woning. 3e een ander woord voor voorbeeld. 4e iets, wat op menige theetafel staat. 5e 't gevraagde woord. 6e een ander woord voor armoedig. 7e iets, wat je dagelijks eet. 8e een lichaamsdeel van een dier. een medeklinker. 3. Verborgen rivieren in het buitenland. Ik heb overal gezocht, maar Anna is nergens te vinden. (2) Het nieuwe huis bevalt ons veel beter dan het oude. Kwam Jaap regelrecht uit school van middag? Dora verloor dien gesp reeds tweemaal. Ik weet nog niet, wanneer Ijet feest gevierd wordt; het zal echter nog in deze maand zijn. 4. Noem eens het kleinste koninkje, dat ooit nog heeft bestaan. Voor kleineren. 1. Maak eens een dag van: schil kerk dag. 2. Noem eens een heel klein huisje, Dat ramen heeft noch deur, Wil d' eigenaar naar buiten, Dan maakt hij maar een scheur En boort zich door de wanden, Doch hij keert nooit terug. Noem mij dat kleine huisje Nu maar eens heel, heel vlug! 3. Mijn eerste is een deel van een tafel of een kast, mijn tweede een groote steen en mijn geheel een bediende. 4. Wat kun je maken van: er (Nadruk verboden). Vader leest de krant, zegt plots'ling: Vrouw ,dat knoop ik in mijn oor! 'n Middel tegen koude voeten, Lees maar! Heel eenvoudig, hoor! Niemand let op kleine Miesje, Die speelt rustig met haar pop, Al keek zij bij Vaders woorden, Toch wel even vragend op. 's Middags zegt ze vleiend: Pappie, Toe, bedient U mij van vla? Vader schijnt haar niet te hooren, Denkt nog over zaken na. Maar dan kijk thet kleine Miesje Ernstig plots naar Vaders oor En vraagt: Zeg eens, Pappie, zit er Ook misschien een knoopje voor? CARLA HOOG. (Nadruk verboden). Deze legkaart stelt voor: Eendjes voeren (Nadruk verboden)'. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Anneliesje kreeg een zusje, O, wat was ze haar schik! Dolblij zei ze tegen ieder: 'n Dotje van een Zus kreeg ik! Kom j' eens kijken naar ons kindje? Rietje is zoo'n schattebout! Nee, je kimt het heusch niet raden: Hoeveel ik van Zusje houd! 't Was op Schrikkeldag geboren. Annelisje snapte niet, Wat dat was, maar t o e n ze 't hoorde, Had ze medelij met Riet, En ze vroeg met 'n ernstig snuitje: Moeder, blijft Zus heel lang klein? Want ze kan nu toch niet meer dan Om devierjaar jarig zijn! door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Krulstaart was een varkentje, 'n Klein, ondeugend ding, Dat toen 't 's avonds bedtijd was Er vandoor plots ging! 2. Moeder miste a' haar kind. Waar de bengel zat? En 't was Vrijdagavond juist! 'Krulstaart moest in bad! 3. Maar de ondeugd liep hard weg Hy hadwatervrees! Leek op 'n baasje, dat ik ken, Op mijn buurtje Kees! 4. Die vindt 't water lach nu niet! Ook „zoo vrees'lijk nat!" Spartelt tegen telkens weer, Als hij moet in bad. 5. Krulstaart rende steeds maar door En zag niet de sloot Tot hijkopje-onder ging, Schrok zich bijna dood! 6. Moeder vond hem na een poos, Haalde hem er uit En riep met haar strengste stem, Dreigend en heel luid: Zeg eens, jij ondeugend ding, Wou je niet in bad? Vindt je soms die vuile sloot Dan veel minder nat? 8. Modder, modder, overal! Hoe krijg ik 't er af? 'k Geef je een heel flinke beurt. Dat is 3ar je straf! 9. Moeder nam hem mee naar huis, Legde 'm „in de week". Had geen medelijden, hoor! Bang als Krulstaart keek! 10. Moeder schrobde hem flink af, Au, wat deed dat pijn! Maar het kan niet anders, want.., Schoon moest Krulstaart zijn! Eén ding nam hij zich wel voor: Was 't de dag van 't bad, Dan liep hij nooit meer van huis, Wanthij werd toch nat. (Nadruk verboden). 151. Ze gingen naar binnen en kwamen in een doolhof van gangen terecht, waar vele deuren op uitkwamen. „Hier moesten we maareens naar binnen gaan", zei Pit en na geklopt te hebben stapten ze de directiekamer binnen, waar een norsche kaalhoofdige man achter een bureau zetelde, 152. „Wat moeten jullie hier", zei de man h=r„v, „Een baantje, Edelachtbare", zei Pat beleefd Dit Edel achtbare" scheen den man wel te vleien, want hij zei" „Gaan jullie maar naar de volgende kamer, en zeg maar dat ik je gestuurd heb, jongens." Beiden dankten beleefd. In zijn tafelstoel zit Pietje, Morst met melk een grooten plas! Vlug komt Bobbie aangeloopen. Of 't een buitenskansje was! Want het hondje krijgt nu daardoor Melk! Daar houdt hij zooveel van! Alles likt hy keurig op en... Kijkt dan naar den kleinen man. Die grijpt met zijn beide handjes Stevig nu zijn beker vast, Want... de rest is toch voor Pietje! Stellig denkt hij: Opgepast! Een ondeugend hondesnuitjt Stoot dan tegen 't bekertj' aan. Moeder ziet het en zegt: Bobbie, Foei, zul jij 't eens laten staan! Met den staart tusschen de pooten Gaat dan Bobbie naar den haard, Waar hij van de melk mag.... droomen! Langen tijd nog likt zijn baard! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. (Nadruk verboden). /V K>u Cv.' f f N I Een Brieventasch. Wie de kunst van het vouwen verstaat, kan van een blaadje papier allerlei leuke dingen maken. Hier op de teekening fig. VII zie je een zakje, dat als brieventasch of stofdoel^enzak gebruikt worden kan. Om het te vouwen, heb je een stukje papier noodig, dat 17 c.M. lang en 14 c.M. breed is. Je legt het met den korten kant naar je toe en vouwt het dan dubbel. Nu leg je den open kant naar onderen. Het papiertje is dan 14 c.M. lang en 8y, c.M. breed. De lange kant is dus dubbel gevou wen, zie fig. I. Nu de korte kanten (aa) op elkaar vouwen en het weer openleggen. Er is dan een middenvouw ontstaan. Fig. II. Neem nu de punt B en leg deze langs die middenvouw, zooals fig. III laat zien. Keer het werk nu om, zoodat de omge vouwen punt onder komt te liggen, en leg e punt weer langs de middenvouw. Dan neb je fig. IV. nr?6 uitstekende rechte randjes (c in fig. IV) vouw je naar boven om, zie fig. V. Zoover gekomen, heb je een steek, maar we gaan verder. Pak dien steek beet bij letter d in V), trek hem open en vouw het werk met een weer plat, zooals fig. VI laat zien. Bij letter e (in fig. VI) liggen twee pun ten op elkaar. Eén daarvan moet je nu vastpakken, op de bovenpunt f (in fifr VI) leggen, en het werk platvouwen. Dan is het zakje (fig. VII) klaar. Als je het papiertje 14 bij 17 c.M. gen°" men hebt, is het zakje ongeveer 10 c.M. groot geworden. Zoo is het heel geschikt om in de poppenkamer opgehangen 'e worden. Je kunt het echter ook grooter maken van stevig gekleurd papier of foto- carton. Alleen moet je er aan denken, dat je net niet maken kunt van een vierkant papier» De lengte moet altijd eenige c.M. meer zUn dan de breedte. De 1 ij n e n in de teekeningen stellen randen van het papier voor, de s 11V' pe 1 lij nen zyn vouwen. INA VAN DEVENTER»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 12