^Buitenland Verschillende begrootingen aangenomen. ALKMAARSCHE COURANT van VRIJDAG 20 MAART 1936 Eerste Kamer, De N S. B. tegen elk dezer. De heer Moltmaker spreekt vreemde woorden en zuiver Nederlandsch; dit laatste werd niet toegelaten. Inkrimping luchtvaartverkeer. Een ontijdig gesloten vergadering. De Nederlandsche Roode-Kruis-Ambulance in Ethiopië. De lange karavaantocht. Weer een bericht over de Nederlandsche ambulance. De verwonding van dr. v. Schelven. De oorlog in Oost-Afrika. Den Haag, 19 Maart. Die rijdende doodkisten doen ons niets, moet ir. Kalff, toen hij de spoorwegen nog beheerde, dus vóór zijn ministerschap, eens tot den heer Moltmaker (s.d.) gezegd heb ben, doelende op de autobussen, welke se dert den spoorwegen een concurrentie zijn gaan aandoen, die de toch zoo scherpzinnige ir. Kalff niet van den beginne af schijnt te hébben voorzien. De heer Moltmaker, be stuurder der Nederlandsche vereeniging van spoor- en tramwegpersoneel, verdedig de de spoorwegen tegen de, op hun beleid geoefende, critiek, opmerkelijkerwijze zelfs de salarissen goedkeurende van de directeu ren, wier kopzorg, zeide hij, door hun bezol diging heusch niet te hoog betaald werd. Dat de heer d'Ansembourg (n.s.b.) terloops mr. Janssen (r.k.), die de spoorwegen in be scherming genomen had, commissaris der spoorwegen had genoemd, betitelde de heer Moltmaker als een insinuatie. En dat de n.s.b.-er den toestand in Duitschland zoo goed vond, gaf den sociaal-democraat aan leiding tot de vriendelijke ontboezeming: „Was er dan maar gebleven". De heer Moltmaker deed de perstribune in een lach schieten door de vele vreemde woorden, waarmede hij zijn rede doorspekte. Schalten und walten, the man in the street, laissez aller-politiek, Duitschland über alles, last not least.... dit alles ontvloeide, zy het niet steeds in onberispelijke uitspraak, den lip pen van dezen senator. Vergissen wij ons, of glimlachte ook de minister op een gege- van oogenblik? Maar er was 'n Hollandscb woord, dat wij den heer Moltmaker liever niet hadden hooren zeggen. De afkorting N.S.B. beteekende, zeide hij, Nationale Sntneuzen-Beweging. (Dat voorzitter De Vos van Steenwij k dit woord niet toeliet, spreekt vanzelf.) Als de heer Moltmaker in de volksvertegenwoordiging het goed recht der democratie wil verdedigen, moet hij dit vooral niet op deze manier doen. De heer Moltmaker nam er een loopje mee, dat de N.S.B. bij elke begrooting laat aanteekenen, dat zij tegen is. De heer d'An sembourg gaf te kennen, dat men blij moest zijn, dat hij niet steeds hoofdelijke stem ming vroeg. Aan het slot der vergadering, toen de heer d'Ansembourg weg was, wil den mr. van Vessem (n.s.b.) en eenige an dere leden laten aanteekenen, dat zij tegen de begrooting van het Zuiderzeefonds wa ren, welke toen afgehandeld was. De voor zitter zelf gaf toen aan een hoofdelijke stemming de voorkeur ener bleken maar zestien leden aanwezig, dus veel min der dan het voor een vergadering vereisch- te aantel leden van de helft plus één, zoo- dat de bijeenkomst een ontijdig slot vond. Een pijnlijk figuur voor den senaat, welks leden presentiegeld per vergadering ontvan gen, maar voor het grootste deel de bijeen komst niet tot het einde bleken bij te wo nen. Zoo iets doet het aanzien van het par lementaire stelsel geen goed, waarbij men overigens in aanmerking moet nemen, dat ook de heer d'Ansembourg zich onder de zondaars bevond. Jhr. van Citters (a.r.) hield over het ver- keersfonds een onderhoudende rede, de verhouding tusschen Staat en spoorwegen een mariage de raison noemende, buiten ge meenschap van goederen maar in gemeen schap van verliezen. Hij betoogde, dat het verzet tegen de modernere verkeersmidde len hopeloos was en vergeleek dit met het verzet der Rotterdamsche kamer van koop handel, die in 1822 ijverde tegen het inleg gen van een stoomvaartdienst op Antwerpen ééns in de veertien dagen, welke dienst vol gens deze kamer schadelijk zou zijn voor de beurtvaart en voor de diligence, dat non plus ultra van gemak, veiligheid en snel heid! Hij verweet den spoorwegen, dat zij zeiven niet aanstonds de autobussen in hun bedrijf waren gaan gebruiken, en liet zich niet vriendelijk uit over de A.T.O., „die mysterieuze dame, die altijd overal tus schen zit" en waarvan de verliezen, naar jhr. van Citters dacht, voor rekening van de spoorwegen en dus voor rekening van den staat waren. Mr. Janssen en de heer Molt maker namen het voor de A.T.O. op, een zelfstandige en self-supporting onderneming, welke haar eigen verliezen moet goedma ken. Mr. Janssen besprak ook het voorstel der centrale verkeerscommissie om een stelsel in te voeren van vergunningen, door een centrale instantie te geven voor alle perso nenvervoer in het land. Hij voorzag er een bureaucratischen rompslomp van, een heir- leger ambtenaren, ondergebracht in een pa leis, dat hij „Ambtenarenlust" wilde noe men. Maar minister van Lidth de Jeude be loofde te zullen streven naar „een practi- sche, bruikbare, gedecentraliseerde centra lisatie". Het lijkt wel-is-waar een beetje op de kwadratuur van den cirkel, maar wij wachten hoopvol af. De bewindsman overweegt, het vijfjaren plan voor de wegenverbetering nog een jaar langer te doen functionneeren, omdat er een stagnatie is gekomen in de recon structie van het plan, als gevolg van het overlijden van den, met die reconstructie belasten, directeur. Diens opvolger heeft een zekeren tiid noodig om de reconstructie af te maken. Én het tegenwoordige vijf jarenplan kan dien tusschentijd nog wel vullen. Op den aandrang des heeren d'Ansem bourg inzake aanleg van speciale auto wegen, een lievelingsdenkbeeld van ir. Mussert, antwoordde Z.Exc. geestig, dat de vrye baan voor de toekomst van ir. Mussert (natuurlijk in technischen zin genomen) hem volkomen bekend was. De heer d'Ansembourg had betoogd, dat de plaats van een vliegveld niet aan een gemeentebestuur mag worden overgelaten, maar voor het bepalen hiervan is dan ook, naar Z.Exc. verklaarde, vergunning van het centrale gezag noodig. De bewindsman voegde erbij, dat de K.L.M. booze plannen koestert met betrekking tot een belang rijke inkrimping van het luchtvaartverkeer, omdat er niet genoeg animo voor bestaat. De bruggen in Drente, op vernieuwing en versterking waarvan de liberaal Gelderman gisteren had aangedrongen, zullen, voor zoo ver zij in het Rijkswegenplan vallen, zoo spoedig mogelijk onder handen worden ge nomen. Als de eigenaren van de andere bruggen aan het werkfonds medewerking vragen voor verbetering, zullen hun ver zoeken bij den bewindsman een willig oor vinden, al behoeven niet al die bruggen voor het autoverkeer geschikt te worden gemaakt. Voor een klinkerbestrating gevoelt Z.Exc. wel, als een goed deel der kosten in loonen kan worden omgezet en zij gepaard kan kaan met een goede wegconstructie. Binnenkort zal de regeering een voorstel indienen ten aanzien van de verbetering der tertiaire wegen, welke met behulp van het werkfonds zal kunnen worden uitgevoerd. Met de gebruikelijke aanteekening van de N.S.B., dat zij tegen was, werd de be grooting van het verkeersfonds aangeno men. Bij de begrooting der Staatsmijnen deed de heer d'Ansembourg weer een uitval naar de vakorganisaties, welke de heeren An- driessen (r.k.) en Moltmaker verdedigden. De president had den hamer reeds laten vallen ten teeken, dat de begrooting was goedgekeurd, vóórdat de N.S.B. gelegenheid had gehad, om de van ouds bekende aan teekening te verzoeken! De begrooting van het Staatsvisschers- havenbedrijf te IJmuiden is door den senaat zonder stemming en debat aangenomen. Bij de begrooting van het Zuiderzeefonds betoogde mr. Van der Hoeven (c.h.), dat men van de noordoostelijke inpoldering moest afzien, omdat zij een uitgave van 130 millioen meebrengt en hij vreest, dat het IJsselmeer er onbruikbaar door zal wor den voor de levering van leidingwater. De heer Van den Berg (lib.) daarentegen ver klaarde, dat zijn fractie met deze inpolde ring wel kon instemmen, nu zekere voor waarden, welke zij ervoor gesteld had, door de regeering waren ingewilligd. Minister Van Lidth achtte de inpoldering in elk ge val raadzaam en trachtte den heer Van der Hoeven te overtuigen door de mededeeling, dat de subcommissie voor de ontzilting van het IJselmeer had verklaard, dat de noord oostelijke inpoldering wel eenigen tijd het zoutgehalte van het IJselmeer zou verhoo- gen, maar geen nadeel aan de drinkwater voorziening hieruit zou toebrengen. (Nadruk verboden). Dessié, Februari 1936. Nu onze ambulance rustig in ons basis kamp te Dessié zit er ik ook betere gelegen heid heb om te schrijven wil ik deze oogen- blikken gebruiken om u in het kort nog iets meer te vertellen van mijn karavaantocht naar hier. Het landschap waar we doortrokken was vrij eentonig: golvende vlakten met bergen op den achtergrond. Het meest opvallende van dit hoogland, dat het midden van Ethiopië inneemt, is zijn volledige ontbossching. Spraken de Portu- geezen nog in de 16de eeuw bij hun beschrij ving van het land, dat het zeer woudrijk is, in deze 400 jaar is door den Abessijn deze natuurlijke woudbegroeiïng volkomen ver nield. Het gevolg is, dat hout èn voor con- structi:d--lelhden èn voor verwarming practisch niet meer te krijgen is. Om nu in dit laatste euvel te voorzien, doet men een beroep op het muildier. Een muildier leeft nl. niet van groen gras hij versmaadt frissche grassprieten en klaverblaadjes doch van verdroogd gras en dorre planten. Vanzelfsprekend zijn de onverteerbare massa's daarbij legio; en deze worden nu, jia afloop van 't spijsverterings proces, met groote zorg verzameld, gedroogd en voor brandstof gebezigd. Onze inlandsche kok een klein oud ke- reltje met een wuivende Napoleon III-sik, had een bijzonder fijnen neus in het ont dekken van zijn brand voor raden; hoe hard het ook geregend had, zoodra we s middags kamp gemaakt hadden, trok hij er met zijn deken op uit, en in 'n minimum van tijd had hij daarin genoeg verzameld, om even later onze koffiepot leutig te laten borrelen. Zooals ik boven zeide, is het landschap Vr'j eentonig, en het karavaantrekken biedt °°k weinig afwisseling. In moerassige stre ken kan men wat eenden en andere water vogels schieten; doch de beesten zijn zoo mak, dat men ze met een stok haast kan doodslaan. Zen fraaie stoffeering vormen de kraan vogels. Als men deze mansgroote vogels ziet staan, en ze daarna op- en weg- ziet vliegen, raakt men in bewondering voor de prachtige lijnen en de verheven rust, waarmee deze dieren vliegen. Zooals men weet, betrekken do kraanvogels hier en in den Soedan steeds hun winterkwartieren, terwijl ze hun broedtijd in het hooge Noorden, in Lap- en Finland, doorbrengen. Een uitzondering op deze eenvormigheid Van londsehap levert de streek, waardoor de rivieren Adabai en Ghirid stroomen. Wy bevinden ons hier in een landstreek, zooals we die in Colorado (Ü.S.A.) ook aan treffen, waar kleine rivieren hun loop ver volgen op den bodem van diepe canons. En deze canons hier kunnen m. i. best een ver gelijking met den Grand Canon verdragen. Stel u voor, dat we, voorttrekkend over een vlak land, plotseling staan aan den rand van een afgrond van 1500 M. diepte; met lood rechte wanden omlaag gaand. Het is onbe grijpelijk, dat men hierlangs kan afdalen; doch de menschen hebben 'n smal pad langs rotsblokken omlaag, weten weg te kappen; hierlangs bereikt men na 5 uur zwoegen den bodem van het dal, waardoor een zijtak van den Blauwen Nijl, de Adabai, stroomt. Als we dien zijn doorgetrokken, gaat het aan de overzijde weder steil omhoog, tot 1000 M., waar we op een soort zadel onze tenten op slaan en overnachten. Den volgenden morgen zijn we om 5 uur weer uit de vee- ren, want nu wacht ons de zwaarste trek; we gaan n.1. van het zadel eerst omlaag, door de bedding van de Ghirid en aan den overkant steil omhoog tot wederom 1500 M. Het is onbegrijpelijk, dat beladen muil dieren die loodrechte wanden kunnen be stijgen: maar we zien ze soms plotseling 20 30 M. loodrecht boven je hoofd op 'n rots punt verschijnen. In dat opzicht zijn de beesten werkelijk bewonderenswaardig. Dat rotszadel, waarover we trokken, is zelf 'n soort natuurlijke vesting, die o.a. wel ge bruikt wordt voor interneering van politie ke gevangenen. Dat hier naar men zegt Ras Heiloe, in ketenen gekluisterd, zijn lot als opstandige tegen zijn vorst, afwacht, heb ik reeds in mijn laatsten brief vermeld. De temperaturen in dit hoogland zijn vooral des nachts bijzonder laag. In het Zuiden, in Ogaden, Harrar en de Galla-landen is het meer tropentempera- tuur, met geringere afkoeling 's nachts. Wij hebben hier meer last van de koude dan van de warmte gehad; waarop eenige van onze ambulance-leden zelfs niet gere kend hadden. Lachte ik vroeger om de da meskransjes, die warme borstrokken en wol len kousen breiden voor de arme negertjes sinds ik hier ben, ben ik van deze dwa- lings mijns harten bekeerd, en weet ik dat die goede gaven voor de arme Abessijnen bestemd waren! Na 10 dag te Dessié. Na 10 Yi dag karavaan-trekken kwamen we in Dessié aan. Gelijk u weet, was een deel der ambulance met onze eigen Ford auto's reeds in Dessié aangekomen, waar ze op het terrein der missie Paters Lazaristen hun kamp hadden opgeslagen. Onze tenten zijn daar vrij op den heuvel geplaatst; de grond is alom belegd met Roode Kruis vlag gen; deze laatste wapperen, tegelijk met onze driekleur, ook van verscheidene stokken, hier en daar verspreid geplaatst. Zoodat de Italiaansche vliegtuigen ons van verre zien kunnen. Tot nu toe zijn we van vliegeraanvallen gespaard gebleven; wél vielen meerdere rondom ons kamp; doch ons kamp zelf bleef gespaard. We zullen nu afwachten, hoe de verdere houding van Italië tegenover het Roode Kruis zal zijn. Het werk der ambulance. Nu ons basishospitaal alhier eenige weken in bedrijf is 't is thans 20 Februari loont het m. i., om den Hollandschen lezers een korte beschrijving te geven van onze hospitaalinrichting en onze wijze van werken. Wij hebben dit terrein der Fransche paters-Lazaristen, gelegen naast hun mis siegebouwen, gekozen om onze tenten op te slaan, ten eerste omdat het gelegen is vér buiten de stad Dessié, zoodat wij bij een bombardement van Dessié zelf nooit ge troffen kunnen worden; en ten tweede omdat wij als Hollandsche ambulance on der bescherming der Fransche regeering staan, en dus het meest aan Fransche zijde aansluiting zoeken. En van Fransche zijde wordt ons deze hulp ten volle verleend; en vooral de medewerking dezer paters, die hier met hun beiden vele jaren in een zamen arbeid leven, is boven allen lof verheven. Aan den anderen kant voelen de Fran- schen,, dat zij in hun hulpverleening aan Ethiopië eigenlijk wel wat te kort schoten. Zonden andere landen ambulances, Frank rijk deed dit nog niet. En dat, hoewel Frankrijk hier eigenlijk sinds jaren een be voorrechte positie inneemt. Want sinds het „donkere werelddeel" door Europa in „in vloedssferen" verdeeld werd, heeft Frank rijk gelegenheid gehad, hier vasten voet op ieder gebied te krijgen. Dateert de bezetting van de kust van So- maliland, de eenige bruikbare toegangs wegen 'naar het Abessinische hoogland voeren door deze Somalilanden door Frankrijk reeds van 1862, pas in 1895 kreeg deze kolonie beteekenis, toen een Fransche combinatie de hand wist te leg gen op een concessie voor den aanleg van een spoorweg van hun hoofdstad Djiboeti naar Addis-Abeba, de hoofdstad van Ethiopië; van af dat oogenblik breidde Frankrijk^ invloed zich steeds uit. De opzet was, deze spoorlijn westelijk te verlengen tot Nigeria en verder eventueel tot Senegambië, om alzoo een aaneenge schakelde Fransche invloedssfeer te krijgen van West naar Oost, dwars door Afrika. Aan den anderen kant werkte Engeland aan soortgelijke plannen, doch uitgaand van Noord naar Zuid, beginnend met in 1882 de bezetting van Egypte door gene raal Wolseley, en voortgezet door de hulp verleening aan Egypte in zijn strijd tegen den Mahdi in 1885, in den Soedan. Die strijd in den Soedan duurde jaren. Het werd een sport, wie het eerst het midden van Afrika bereiken zou. En ieder herin nert zich het bekende Toskoda-incident van 1895. Overste Marchand, die met een hand vol Fransche soldaten van Nigeria West waarts trok Kitchener, die op het bericht hiervan met ijlmarschen den Soedan Zuid waarts in ging, den Nyl op en hoe beide partij elkaar aan den Witten Nijl ontmoet ten. Waarop Marchand als zijnde de zwakste partij op hoog bevel terug moest trekken. Het psychologische moment was voorbij. Had Marchand 2000 man gehad, instede van 200 en Kitchener 200 hoe anders zou de kaart van Afrika er mis schien hebben uitgezien! Al had Frankrijk dus zijn doel niet be reikt in Midden-Afrika, in het Oosten heeft het sindsdien gelegenheid gehad, een politiek van vredelievende penetratie toe te passen. Het gevolg is o.a. dit, dat de meeste missies nog in handen der Franschen zijn en daar deze missies de scholen voor elk uitgebreid onderwijs in handen hebben, is de voertaal in den omgang met buiten' landers uitsluitend het Fransch. Zoo spreken onze tolken bijna uitsluitend Fransch; slechts bij uitzondering verstaat iemand hier Engelsch. Zoo is Fransch ook de taal, waarin wij ons gesprek met Z. M. den Negus voeren. Bezien in dit licht, is het van onze regee ring zeer logisch gezien, dat zij voor ons de bescherming van Frankrijk aangevraagd heeft. Alzoo vinden wy ook, dat onze ambulance hier onder de bescherming der Fransche vlag vrij veilig is. Wel vliegen dagelijks boven onze hoofden Italiaansche vlieg tuigen, die bommen op Dessië strooien; en somwijlen ons ook opschrikken door enkele series brandbommen te werpen op korten afstand rondom ons kamp; doch ons eigen lijke tentenkamp is tot nu toe gespaard ge bleven. Echter houden wij er terdege reke ning mede, dat by gelegenheid ook onze ambulance eens iets overkomen kan; méér dan protesten laten hooren, kunnen we evenwel toch niet. En daarom werken we maar rustig door. De gewonden. We hebben eenige weken geleden een grooten toevoer van patiënten gehad, die by het jongste bombardement van Woldia ge troffen waren. In ellendigen toestand kwa men de meesten hier aan. Alle wonden zwaar veretterd; sommigen reeds door de Engelsche ambulance wat voorbehandeld anderen in vuil en lompen hierheen getrans porteerd. Velen, die zich pas 10 a 14 dagen na het ongeval onder behandeling stelden! Den eersten tijd was het een ontmoedigend werken. Het zien wegsterven van enkele, te zwaar gewonde patiënten; daarna de be handeling der wonden, tot de ettering langzamerhand minder werd; tot ten slotte de indicaties tot chirurgisch ingrijpen: uit gebreide rib-resecties bij borstschoten de chirurgische behandeling der gewrichten e. d. Laat een Abessiniër een wondbehandeling slechts willoos en zonder enthousiasme toe, een voorstel tot chirurgisch ingrijpen wórdt altijd met blijdschap aanvaard: „het zal pijn doen, dan zal het ook wel goed zijn!" Hetzelfde zien wij op de polikli niek, van welke druk gebruik wordt ge maakt. Er kwam een vrouw, die we moes ten voorstellen een heele mamma weg te nemen, met uitruiming van de okselholte, wegens uitbreiding van het ziekteproces en in de klieren daar. Het voorstel werd ter stond zonder eenigen schroom aanvaard. En daarna de dankbaarheid, toen patiënte uit de narcose ontwaakte. Ze kuste je hand, promoveerde je tot haar „vader"! liet je door familieleden eieren en kippen en an dere geschenken in je tent brengen! Dit was voor ons werkelijk een openbaring. Waar we gedacht hadden, dat dit volk van al die Westersche ideeën niets hebben moet, zijn we nu tot het inzicht ge komen, dat er toch nog wel contact met de bevolking te krijgen is. En dan de wedijver, om injecties te krij gen. Pillen en drankjes slikken ze wel, maar hun hartewensch gaat toch uit naar een „prik". En dan juist zooals óók in Oost en West-Indië by de bevolking staat boven aan het lijstje natuurlijk het be roemde neosalvarsan. Wel komen geslachtsziekten hier enorm veel voor maar deze injectie staat hier werkelijk in even groote eer als vroeger bij ons de Haarlemmer-olie: een wondermid del voor alle kwalen! Rheumatiek, hoofd pijn, koorts voor alles zou Salvarsan goed zijn. Natuurlijk kunnen we niet aan die dwaze wenschen toegeven; maar toch, ieder tropenarts weet dit staat men in deze landen eerder met de injectiespuit ge reed dan in Europa, juist omdat in de tro pen zoo vele bloedziekten voorkomen. Laat in enkele gevallen uit mijn eigen praktijk aanhalen. Bloedinfecties. Een voorbeeld b.v. van een bloedinfectie was een „keizerlijke patiënte", die we 8 dagen lang in behandeling in onze „kli niek" hebben opgenomen gehad. Het was het lievelingshondje van den keizer, „Rosa" geheeten. Waarschijnlijk van een ras, ergens zwevend tusschen boxer en pekinees; vanwege zijn ras-echtheid was 't beest natuurlijk zwaar verwend. Ziek en akelig kreeg ik het hondje op de poliiekliniek bij de keizerlijke garde toege stuurd, met verzoek van den keizer, of ik het in behandeling wilde nemen. Nu is een dokter nog geen vee-arts; doch weigeren kon ik de patiënte ook weer niet, dat was onze eer te na. Ik heb het beest dus laten inpakken, en laten opnemen in ons hospi taal; waar het een kist met houtwol en een deken kreeg, en tevens de belangstelling van de geheele ambulance. Niet erg opwekkend was de mededeeling van een Amerikaansch zendingsarts uit Dessié, n.1. dat alle honden, die uit Addis hier kwamen, gingen kwijnen, en later dood gingen: hij had dit al meerdere ma len meegemaakt. Daar het beest hooge koorts had cn alle eten reeds dagen lang uitbraakte, dacht ik aan malaria; en tevens aan onzen leider, dr. W., die voor bloedon derzoek speciaal is uitgerust. Hij maakte 'n preparaat van het bloed en waarlijk, on ze epidemioloog wist een schaar van para sieten in zyn bloed te vinden. Hiervan werd de diagnose Piroplasmose of Babesia gemaakt. Daar dit een ziekte is, die alleen by dieren (en vooral bij honden) voor komt, wisten we niet de juiste therapie; be gonnen met antimompreparaten, en toen 't bloed parasieten bleef bevatten, eindigden wij met Salvarsan. En ziet, den dag daar op was het beest koortsvrij, en het bloed zonder parasieten. Na enkele injecties kon den we de patiënte weer genezen aan het paleis afleveren. Daarna had ik gelegenheid, by den ma- jordomus het Hoofd der Keizerlijke huis houding een uitgebreid panarituim aan de hand te openen; den particulier-se cretaris van den Negus voor dysenterie te behandelen; den hof ceremoniemeester enkele tandabcessen te openen etc. etc.; het vertrouwen dat men aldus in ons ging stellen, heeft óók den Negus vertrouwen in onze ambulance doen stellen. En zoo heeft de Keizer eenige dagen ge leden den wensch geuit, dat een onzer units hem en z'ijn garde zal vergezellen, opdat wy steeds tot hulpverleening gereed kunnen zyn. Dit is, vanzelfsprekend, een zeer veree- rertd verzoek voor ons; en wij hebben het aangenomen, zij het onder zekere restric ties. Wy zyn n.1. een Roode Kruis colonne, die niet een militair geneeskundigen dienst van een leger vervangen kan; de eerste hulp in de gevaar-zone moet door eigen geneeskundig personeel geschieden. De la tere verzorging en verpleging kan dan door het Roode Kruis geschieden. In dien zin hebben wij ook aan Z. M. mededeeling gedaan. Wij volgen dus op zoodanigen af stand, dat wij door de tegenpartij niet meer beschouwd kunnen worden als be- hoorende tot hare legerafdeeling. Behalve dat het dus een vereerende uit- noodiging is, hopen wy, dat het ons een uitnemende gelegenheid verschaffen zal, het gevechtsterrein zóó dicht te naderen, dat we de gewonden van de frontgevechten in behandeling zullen krijgen. Doch daar over een volgend maal. A. VAN SCHELVEN. NASCHRIFT. Zoo juist lees ik in een tijdschrift (Archiv für Schiffs- und Tropen hygiëne. Band 38. Arztliche Erfahrung in Abessiniën) dat in Addis Abeba de meeste huishonden lijden aan Piroplasmo se, „und wenn nicht behandelt mit Try- panblau, sterben" Alzoo maakte onze hond een uitzondering, want niet met Try- panblau behandeld, leeft hij nog. Een telegram uit Addis Abeba, waarvan de inhoud echter eenigszins verminkt i«, meldt het volgende: De Nederlandsche Roode Kruis-dokter Van Schelven en drie leden van de Brit- sche ambulance, n.1. dokter Melly en de kapiteins Townshend en Stevens zijn by één van de jongste luchtaanvallen boven Kworam gewond. De Britsche ambulance die met een on derdeel van de Nederlandsche ambulance in dit gebied samenwerkte, hield zich bezig met de verzorging van Abessiniërs, die aan gasaanvallen hadden bloot gestaan. Door vyandelijke vliegtuigen is in deze buurt een vliegtuig van het Ethiopische Roode Kruis tot daling gedwongen. Toen de dokters zich naar het vliegtuig spoedden, om de bemanning hulp te verleenen, wer den zij door de vijandelijke machines aan gevallen, die met mitrailleurs op hen vuur den. (Het bovenstaande geeft een andere le zing dan vorige berichten over de moeilijk heden van de afdeeling-Van Schelven der ambulance. Het is ook mogelijk, dat dr. Van Schelven reeds gewond was en dat 't Ethiopische Roode Kruis-vliegtuig juist ge komen was om hem af te halen. Red.) Van het Zuidelijk front. De bedrijvigheid der luchtstrijdkrachten blijft onophoudelijk voortduren langs het geheele Somali-front, aldus verneemt Ste- fani. In den Oostelijken sector bewaken de Italiaansche vliegers de troepen van Ras Nassiboe, die pogingen in het werk stellen zich te concentreeren langs de lijn Degame- doBadoeDanan. Andere toestellen doen aanvallen op Abessinische convooien, o.a. bij de putten van Bi|-cuit, waar zij den vijand zware ver liezen hebben toegebracht en hem op de vlucht hebben gedreven. Weer een ander eskader heeft een Abessinische afdeeling, die El Fud en Doekoem bezette aan de oevers van de Docata, gemitrailleerd en uit eengejaagd. OVERSTROOMINGEN IN OOST-EUROPA. De overstrooming aan de Daugava neemt dreigende afmetingen aan. Een over strooming van de spoorlijn RigaDaugav- pils kan iedere oogenblik gevreesd worden. Het water heeft reeds een zoodanige hoogte bereikt, dat de huizen tot de eerste verdie ping onderstaan. De bewoners van Daugav- pils hebben in vele gevallen een toevlucht op het dak hunner woning moeten zoeken. De ramp wordt nog dreigender door 't feit, dat de watermassa's enorme ijsblokken meesleepen. DE GRIEPEPIDEMIE IN FINLAND. De griep-epidemie in Finland dreigt zeer groote afmetingen aan te nemen. Het ver keer van trams en autobussen is sterk ver minderd, tengevolge van het feit, dat een groot gedeelte van het personeel door de ziekte is aangetast. Talrijke banken en scholen zijn gesloten. De handel is verlamd. ADMIRAAL ALLENBY t. Op het Engelsche eiland Wight is in den ouderdom van 74 jaar overleden admiraal Reginald Arthur Allenby. Admiraal Allenby was van 1903 tot 1906 marine-attaché aan de hoven van Denemarken, Duitschland en Nederland met zetel te Berlijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9